40 jaren bouw in woning- Ven ray. Dagelijks bezoeken 2000 toeristen de catacomben in Dome Sterk verhaal vao Christus doet het al 2000 jaren... Voor de politierechter P.MO OREN Uit Peel en Maas Ondergaande zon Zaterdag 11 juli 1959 No 28 TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS druk en UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF WDDgDI Vfïm? VPNRiV T?1\J OIWITDClfP1M ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ot. perm.m. ABONNEMENTS- LGBOTESTBAAT 38 TELEFOON 612 GIBO 150653 W CiErJVDJL, AU V UUK V C.INKA E,1N UMilKCiAfclN PRIJS PEB KWARTAAL f 1.10 BUITEN VENRAY 1 L60 Toevallig kregen we een oproep voor een vergadering van de Wo ningbouwvereniging „St. Oda" te zien, waarin men dan tevens mel ding maakte van het 40-jarig be staan van deze vereniging. Men realiseert zich op zo'n mo ment, dat het inderdaad al 40 jaren geleden is, dat Willem Winters z.g. voor een kleine groep belangstel lenden het grote nut van de bouw van zogenaamde arbeiderwoningen verdedigde. Want ternauwernood 40 jaren geleden was het heus zo mooi niet gesteld met de woningen voor onze arbeiders, ook in ons Venray niet. Reeds eerder had de Stichting Volkshuisvesting in Venray een poging tot woningbouw gedaan, (vier aan de Merselose weg en twee aan de Pastoor Ruttenstraat) en toen was wel gebleken uit het groot aantal liefhebbers, dat er van werkelijke woningnood sprake was. Na overleg met o.m. met de nu nog zitting hebbende Depute Jos. Maenen, werd dan besloten de Woningvereniging „St. Oda" op te richten, als onderafdeling van de grote Vereniging „Ons Limburg", onder wiens leiding, vooral in Zuid-Limburg, grote wooncom plexen zijn verrezen. Tien mensen gaven ieder een tientje, waarmede het stichtings kapitaal van f 100 voltekend was en kon begonnen worden. Met de hulp van de plaatselijke Overheid werd grond verkregen aan de Maasheeseweg en aan de Broekweg in maart 1920, waarop resp. 30 en 8 woningen gebouwd werden. Interessante geschiedenis. In de notulen van deze Venrayse woningvereniging, waarvan voor de oorlóg o.a. de heren Winters en N. Min jarenlang voorzitter zijn geweest, vindt men een stuk soci ale geschiedenis, die om meer dan een reden interessant is. Zeker voor de jonge arbeider van vandaag, die de vroegere ver houdingen niet heeft gekend en die misschien wat smalend zijn neus optrekt voor de zogenaamde ar beiderswoningen van die dagen. Hij moge dan bedenken, dat men voor een gemiddelde vooroorlogse huur van f 2.60 niet veel eisen kon en dat de woningvereniging, met de f 28, die per jaar beschik baar waren op grond van exploi tatie-opzet, niet bepaald grote sprongen kon maken. Maar wat vooral opvalt in deze notulen, is het feit, dat men telkens en telkens opnieuw vergadert en zich ook ieder jaar nadrukkelijker de vraag gaat stellen, of het doel van de woningvereniging, namelijk om te komen tot een betere huisves ting van de arbeiders, door de ver anderde omstandigheden, nog zin heeft. Hieruit is duidelijk de emancipa tie der arbeiders in de vooroorlogse jaren af te lezen. Het toenmalige bestuur heeft zich toentertijd dikwijls afgevraagd of nog meer gebouwd moest wor- deh, maar door allerlei oorzaken, als financierings-moeilijkheden, de crisis enz. is daar voor de jongste wereldoorlog niets meer van geko men. Vlak voor de oorlog is er nog sprake geweest van een complex op de Merseloseweg, 'maar noch de aannemersfirma, noch de ge meente waren bar behulpzaam en zo is men de oorlog ingegaan, die ook voor de woning vereniging zijn sporen heeft achtergelaten. BEWONERS Na de bevrijding bleek, dat ook de woningen van de vereniging veel geleden hadden, zwaar geleden zelfs, terwijl ook het zilveren be- staansfeest voor sommige huizen al goed merkbaar was. Want O.L. Heer heeft van aller hande kostgangers en zo hebben de woningen allerhande bewoners gehad. Gelukkig mag men bij een groot deel van hen een goede bewoning constateren, maar bij anderep blijkt, dat het huis totaal wat men noemt is „uitgewoond" Hoewel het voorlopig herstel der oorlogsschade heeft plaats gevon den op de meest primitieve wijze. Nadien bleek een grondig herstel en modernisering der 38 woningen noodzakelijk. Zo bijv. de aanleg riolering, aan sluiting riolering en andere voor? zieningen bleken noodzakelijk. Al was het toegestane bedrag van onderhoud opgetrokken van f 28 tot f 78 per woning, het zal wel iedereen duidelijk zijn, dat dit bedrag ontoereikend is om daar van alles te bekostigen. Dank zij echter een aparte lening uit het grootboek is nog eens extra f 72.000 alleen voor herstel en verbetering dezer woningen los gekomen, waarmee men toen het herstel heeft kunnen aanpakken, welke werkzaamheden nog niet voleind zijn. Intussen was er de na-oorlogse woningnood, waarbij naast arbei ders, practisch iedere „stand" mee te maken kreeg. Particuliere woningbouw kon die nood nooit aan, ook al doordat de Regering de huren voor deze bouw te laag hield en zo werd de ge meente bouwheer van hele rijen woningen. Men heeft zich toen in de krin gen van de woningvereniging af gevraagd of nu niet een grootsere en uitgebreidere taak voor hen aanwezig was. Het apparaat voor woningbeheer was in Limburg zeker bij de wo ningverenigingen aanwezig. Waarom dus de gemeenten deze - voor hen onbekende taak dan opgelegd? Daar is heel wat water door de Maas gelopen voordat men deze stelling ook in ambtelijke kringen wist te waarderen en men daar zo wijs was gebruik te maken van het administratief en controlerend apparaat wat Ons Limburg en daar door St. Oda al lange jaren had. Zo kreeg dus zij het na lang aarzelen van de gemeentelijke overheid de woningvereniging we derom een taak en o.a. een deel van het gemeentelijke bouwvolume voor woningbouw toegewezen. Een poging om ook de reeds eerder door de gemeente gebouwde woningen over te nemen, mislukte daar men van gemeentewege niet wenste noch kon ingaan op de eisen, die de woningvereniging stel de t.a.v. de toestand, waarin zich deze woningen bevonden. NA-OORLOGSE WONINGBOUW Begonnen werd door St. Oda in 1954 met de bouw van 6 woningen in Ysselsteyn, waarna er daar nog 4 gebouwd werden. Dan kwamen er 20 in de Margrietstraat en 20 in de Irenestraat, 16 in Leunen en 2 in Merselo. Daarna bouwde men de 3 duplexwoningen in de Prins Bernhardstraat. 24 huizen in de Marijkestraat was het vervolg, waarna het complex rond de Hen- seniusschool in handen van de woningvereniging kwam. Ook de kerkdorpen werden niet vergeten, 12 in Oirlo, 6 op de Heide, 4 in Leunen, 6 op het Veulen, 4 in Ysselsteyn en 4 in de Vredepeel, tenslotte 12 op de Bosweg en nog 20 in de Prins Bernhardstraat. 296 woningen staan thans onder het beheer van de woningvereni ging St. Oda, maar na het gereed komen der laatste 56 heeft het ge meentebestuur gemeend, de woning bouw weer zelf ter hand te moeten nemen. Dit is voor St. Oda wel teleur stellend, want zij blijft bij de stelling dat door haar economischer woningbeheer mogelijk is dan door de gemeente, wier taak het ten ene male niet is voor huisbaas te spelen. KLACHTEN Dat deze 40 jaar niet ongemerkt aan St Oda zijn voorbijgegaan, zal iedereen duidelijk zijn, die woningen te verhurenheeft. Huizen zijn kruisen. Natuurlijk zijn of komen er klach ten van de huurders; gerechtvaar digde klachten wordt steeds aan dacht aan geschonken en zo enigs zins mogelijk wordt hieraan tege moet gekomen. Er zijn evenwel ook huurders die menen dat alle grieven die zij heb ben, zonder meer door de verhuur der moeten worden opgelost, doch het huren van een woning schept ook verplichting ten aanzien van een goede bewoning. Bepaalde reparaties en vernieuwingen zijn immers krachtens het huurcontract voor rekening van de huurder. Dit wordt graag nog wel eens vergeten. Dit voor wat betreft de oudere woningen. Dat in de nieuwbouw, ondanks toezicht bij de bouw nadien ge breken aan 'n woning geconstateerd worden is niets nieuws. Voor zover verhaal op aannemer mogelijk is worden deze hersteld. Het is evenwel typerend.dat som mige huurders en we mogen wel zeggen gelukkig de meesten weinig of geen klachten] hebben en enkele anderen, steeds wat heb ben aan te merken en te becriti- seren. Met name deze laatsten vergeten wel eens, dat zij een woningwet woning bewonen en geen villa, wat uiteraard niet wil zeggen, dat ook een woningwetwoning niet aan be paalde eisen van afwerking en com fort moet voldoen, doch wel, dat het realiseren van al deze eisen Een van de grootste attracties voor de toerist, die Rome bezoekt, vormt een bezoek aan de catacom ben. Mensen, die het toerisme in Rome van nabij volgen beweren,' dat de catacomben nog meer in de belangstelling staan dan bij voorbeeld het Vatikaan en het Colosseum. In de zomermaanden, wanneer de toeristenstroom het grootst is, trekken de catacomben iedere dag ongeveer 2000 bezoekers. De catacomben hebben inderdaad; zeer veel interessants te bieden, maar de tijdelijke vlucht uit de snikhete zon in de koele onder aardse gangen zal dit hoge aantal zeer zeker mede bepalen. Voor iedere mede hebben de catacomben een aparte betekenis. De gelovige ziet in deze onder aardse gangen een van de heiligste plaatsen ter wereld, n.l. de be graafplaatsen van de martelaren uit de eerste eeuwen van het chris tendom. Voor de apologeten zijn zij het beste bewijs van de oudheid de echtheid van het katholiek geloof. Voor de archeologen zijn zij bronnen van informatie over de levensgewoonten in het oude Rome en de student in de kunstgeschie- deeis vindt er de schitterendste voorbeelden van oude schilderkunst. De catacomben hebben een ge- zamelijke lengte van 320 kilometer archeologen beweren, dat de nog niet uitgegraven catacomben 160 kilometer lang zijn. Waarom de eerste christenen hun doden in de catacomben begroeven, is niet bekend, maar men neemt aan, dat zij (leze gewoonte van de Joden hebben overgenomen, die hun doden in de rotswanden be groeven. Een andere vraag, die wij ons kunnen stellen is, hoe de cata comben eigenlijk zijn ontstaan. Niet, zoals velen aannemen, door de christenen, die deze uitgroeven, om ze als schuilplaatsen te laten dienen tegen de vervolgingen. De Romeinse autoriteiten wisten zeer zeker van de catacomben af. Trouwens hoe wil men een derge lijk groots werk verborgen houden. De meeste catacomben zijn zeer sterk en de noodzakelijke uitgra vingen ervan zijn enkel te wijten aan een eeuwenlange verwaar lozing. Een uitzondering hierop vormt een catacombe aan de Via Appia dicht bij de grote ronde tombe van Cecilia Metella, die door monniken gedurende de middel eeuwen is onderhouden en nu een VOOR EEN MODERN TELEVISIETOESTEL EN VAKKUNDIGE PLAPT5ING ZORGT -. Tel. 1070' betreft, de woning vereniging met de financiële middelen welke haar ter beschikking staan, moet zien uit te komen. Aan alle op zich redelijke ver langens der huurders, kan nu een maal niet altijd worden voldaan. In het onderhoud wat wij met het bestuur mochten hebben, is dit bestuur wel even ingegaan, op de huurverhoging van de woningen rond de Henseniusschool, ingaande 28 juli jl. Waarna nogal wat te doen is geweest in die buurt, wat in zich wel verklaarbaar is. De hu ren van deze woningen zijn van respectievelijk f 11,95 gestegen tot f 14,60; van f 8,25 tot f 11,90 en van f 8,75 tot f 11,40. Dat is inderdaad niet mis: En hoe komt dat nu? Deze huurders wisten dat er bij het betrekken der woning een voor lopige huurafstelling plaats vond, zoals bij de woningwetbouw steeds geschiedt, indien de'grond niet bouw rijp is gemaakt, omdat met de bouw werd begonnen. Na het gereedko men van de woningen, aanleg straten, riolering, verlichting, waterleiding enz., worden de definitieve stich- tingskosten pas bekend, en deze bekendmaking kwam op 24 junijl. in het bezit der woning vereniging, welke verplicht is de vastgestelde nieuwe huur te innen. Natuurlijk vindt ook St. Oda dit niet prettig en heeft er begrip voor, dat deze verhoging door de huurders niet met een hoera wer den ontvangen. En zeker niet, als de voorlopige huren al niet laag te noemen waren. DOELLOOS Deze uitgebreide overpeinzing bij een stil gehouden 40-jarig jubileum laat toch wel uitkomen, dat ook heden een woningvereni ging nog een taak heeft. Gelukkig zijn de omstandigheden zo gewijzigd, dat thans ook een arbeider als hij dat wil, zelf zijn woning bouwen kan. Daarvan zijn voorbeelden ten over. Maar de grote woningnood is ook een sociale zorg, die evenals 40 jaren geleden zij het dan op een ander vlak ook heden nog de mensen van de wo ningvereniging drijft tot hun be langeloos werk voor hun evenmens. Zij hebben aangetoond dit werk aan te kunnen en terecht mag men de vraag stellen of men van hun ervaringen, hun efficiëncy en hun werk in de toekomst niet beter gebruik kan worden gemaakt. van de meest oorspronkelijke van alle in Italië gelegen catacomben is. Bijna alle in en rond Rome lig gende onderaardse holen zijn uitge houwen uit de versteende lava, die uit de vulkanen Vesuvius en Hera- culaneum vloeide, nog voordat de eerste catacombe werd gebouwd. De versteende lava is vrij ge makkelijk te bewerken, ofschoon de tufsteen sterk is. Jaren achter een werd aan een catacombe ge werkt met primitieve middelen. In een van de catacomben is zo'n werker vereeuwigd in een zeer realistisch en gekleurd fresco. De catacomben dienden als be graafplaatsen tot de komst van de Ghoten en Lombarden. In die tijd ook schrompelde Rome ineen, tot dat het niet veel meer was dan een groot dorp. De catacomben en graven werden geplunderd en van hun schatten beroofd. Door deze plunderingen ook lieten de Pausen de doden in de kerken begraven, een gewoonte die in de hele toen bestaande wereld werd overgeno men. Eerst in het begin van deze eeuw is men met een gedegen ontgin ning en onderzoek van de cata comben begonnen. Het werk wordt geleid door de Pauselijke commis sie van archeologie. Bij het Late- raans verdrag tussen de H. Stoel en Italië is men overeengekomen, dat het Vatikaan het recht en het bezit heeft en de verantwoordelijk heid draagt over de catacomben. Een groep van 20 arbeiders, die onder leiding van genoemde com missie staat, werken met behulp van moderne middelen aan de exploitatie van de catacomben. Het zijn bijna allen boeren, die in de zomer hun land bewerken en in de rest van het jaar de cata comben uitgraven. Velen van hen zijn zoons of kleinzoons van vroe gere catacombewerkers. Twee van hen zijn achterkleinzoons van een graver, die pater Giuseppe Marchi hielp bij zijn eerste pogingen om de catacomben te exploiteren. Het werk wordt voor het grootste deel gefinancierd uit de inkomsten van de toeristen, die de catacomben komen bezichtigen. De ene helft gaat naar de Pauselijk commissie en de andere helft naar de gods dienstige organisatie, die voor de gidsen, uitgave van boekjes over de catacomben en voor de publici teit zorgen. Zes van de veertig catacomben zijn voor het publiek toegankelijk n.l. de Priscilla en de St. Agnes ten noorden van Rome, de Domi- tilla, St. Sebastianus (de meest originele) en de St. Callixtus in het zuiden en de St. Pancras in het westen. De St. Callixtus, die dateert van het einde van de eerste eeuw en waarschijnlijk de oudste van alle catacomben is, trekt dage lijks ongeveer 1000 bezoekers. Wat zien de bezoekers tegen woordig in de catacomben Eindeloze gangen, die opgaan in een eeuwenoude schaduw, muren, waarin graven zijn uitgegraven, kapellen die rond de graven van martelaren gebouwd zijn en fresco's die personen of gebeurtenissen uit de bijbel voorstellen, Christus en symbolen van Christus. Maar het allerbelangrijkste wat de bezoeker er vindt is het groeien de besef van Christus' liefde voor de mensen en de hoop op de door Christus bevochten eeuwige verlos sing. vermelding van het gironummer van een of andere liefdadige in stelling. Neen, slim zijn onze pastoors, onze paters en nonnetjes wèl. Het is zeker zo, dat O.L. Heer op dat punt de katholieken, of zeker die groep katholieken geen slimheid heeft te verwijten. Echter in een ander opzicht zijn we niet slim. We gebruiken de op de wereld gegeven middelen niet om tot ons doel te geraken. Voor een deel wel de „bedriegelüke mammon", Ja, die gooien we wel in de collectezakjes. Of we geven wel een tientje aan een missionaris, die toevallig zich ons herinnert als hij uit de missie over is. Wat hier bedoeld wordt, is heel gewoon: het beoefenen van de deugd, van de versterving. De kinderen van de wereld die beleggen hun geld en goed in alle nuttige zaken en zullen er op den duur en in dit leven profijt van trekken. En de allerberoerdsten, die van de misdaad leven, die kienen goed uit hoe ze de misdaad perfect kun nen bedrijven. Handige dieven bijv. zullen de buit die ze stelen, tijdig in veilig heid brengen voor de justitie ze grijpt. Als ze dan na veroordeling, vrij komen, beschikken ze tenmins te nog over hun buit. Ziet, zegt Christus, zo handig zijn de katholieken niet. Ze vergeten altijd maar weer, dat ze voor de eeuwigheid leven, dat het verblijf op aarde maar van korte duur is. 'En al die dingen, welke op aarde gegeven zijn, heb ben de bedoeling om ons te helpen die zaligheid van later te verdie nen. En dat is het nou juist wat we vergeten. Tegen ons kan de Heer menig keer zeggen: „Wat hor* ik daar van u? Het lijkt niet A^en ver standig beheer dat ge L^Sr voert, Het lijkt op niks." Dus dat is dan gericht tot de leken, maar even goed tot slimme collectanten in toog of habijt. Het dan niet over het inzamelen van geld, maar over de beoefening van de deugd. Het sterke verhaal, dat Christus eens over de rentmeester verteld heeft, is 2000 jaar oud, maar nog altijd even aktueel. Inderdaad, we hebben het al zo dikwijls gehoord. Maar het blijft altijd een waarheid als een koe: de kinderen van de wereld gaan met meer overleg te werk, dan de kinderen van het licht. De jaarlijks terugkerende con clusie, van het jaarlijks terug kerende sterke verhaal, dat Chris tus eens verteld heeft, blijft boeien. Naarmate we ons voor een beter katholiek houden, blijken we min der slim te zijn. Slim dan altijd in de echte be tekenis van het woord; dat we met berekening de middelen kiezen, die tot het doel moeten voeren. Zijn we dan, zodra we katholiek zijn, niet slim? Ik zou bijna moeten lachen gaan als iemand daarop ja zou durven zeggen. Hebt u wel eens opgelet hoe slim de bedelpredikanten ons het geld uit de zak weten te kloppen? Hoe slim de nonnetjes uw adres weten te vinden voor hun goede doeleinden. Hoe radio en krant op uw mede lijden weten te zinspelen met de „Als uw financiële positie zo be nard was, dan zal het u wel moeite hebben gekost dat bedrag terug te betalen", dacht de officier. „Ja", zei ze zacht, „dat was erg moeilijk maar ik heb er veel van geleerd. Ik kan nu wel met het loon van mijn man uitkomen". „En u\y man", informeerde de rechter, „wat zegt die ervan?" „Mijn man weet het niet. Ik durf het hem niet te zeggen". „Maar zoiets moet toch uitkomen? Er wordt over gepraat, er wordt veel gekletst Vandaag of morgen komt uw man toch te weten wat hier gebeurd is. Hij kan het toch beter van u horen dan van iemand anders?" „Ik durf het niet". „Zulke belangrijke dingen mogen niet geheim blijven tussen man en vrouw. Zoiets behoor je elkaar te vertellen. Is uw man niet goed voor u?" „O jawel", zei ze, en een traan rolde over haar wang. „Laat ik u dan een goede raad geven. Vertel het vandaag nog. En zet er dan een streep achter. Af gesproken?" „Ik zal 't proberen" klonk het door haar tranen heen. Een week voorwaardelijk werd het, met drie jaar proeftijd en toe zicht. „Iemand van de reclassering zal u dan helpen als het weer moei lijk mocht worden. En als u 't dan niet zelf aan uw man durft te ver tellen, laat die toezichthoudster u daar dan bij helpen", besloot de rechter. Honderdveertig gulden had de juffrouw bij haar werkgever weg genomen. De rechter bladerde vorig maal in de rapporten. „Niet verschenen", rapporteerde de deurwaarder toen. „Ik zou die dame toch wel eens willen zien", zei de rechter. „Ja, ik vraag aanhouding en voor geleiding", antwoordde de officier. Dat betekende dus, dat de zaak werd verschoven naar een volgen de zitting, en dat de verdachte dan door de politie van huis zou worden gehaald om naar dè rechtszaal te worden gebracht. Vandaag was dat gebeurd. Het blonde meisje, dat de verdachte bleek te zijn, was kennelijk nogal geschrokken toen de politieman haar kwam halen. „De vorige keer kon ik slecht weg, vanwege de kleine" vertelde ze, want ze was drie en twintig en ge trouwd, hoewel ze er veel jonger uitzag. „Ik heb u hierheen laten bren gen", legde de rechter uit, „omdat de zaak me niet duidelijk is. We hebben bijzonder gunstige rapporten over u. Hoe komt het dat u daar zomaar opeens geld gaat weg nemen?" ,Ik zat vast", legde ze uit, „We zijn pas twee jaar getrouwd. Er was nogal veel op afbetaling ge kocht. Met het loon van mijn man kon ik niet rond komen". „En dan gaat u maar stelen?" vroeg de officier. „Nee", zei ze, „zo is het niet. Ik nam die betrekking aan om er iets bij te verdienen. Dan kom ik wel uit de schulden, dacht ik. En toen, ineens, zag ik die honderdveertig gulden in de kast liggen. Ik wist helemaal niet dat daar geld lag. Nou, en toen heb ik het meteen gepakt en in mijn tasje gestoken. Ik heb er nog dezelfde dag de rest van de meubels mee betaald". „En verder?" vroeg de rechter. „Nou", ging ze moeilijk verder, „toen kwam het uit, en werd ik ontslagen. Ik heb het geld toen met kleine beetjes terugbetaald. Ik mocht naderhand wel terugkomen in die betrekking, maar dat kan niet, vanwege de kleine. Maar ik kom er nog wel geregeld. Ze zijn niet meer boos op me". van 10 juni 1909 Volgens Centraal Bureau voor Statistiek bleek Venray, op 1 jan. 1909 te tellen 7.707 inwoners, Horst 5.356, Meerlo 1682 en Wanssum760, Aan de tekenschool te Venray werd door Ged. Staten van Lim burg een jaarlijkse subsidie toe gekend van f 135. Aan J. V. te Venray, die IS1/» cent per dag schadeloosstelling kreeg voor een ongeval aan zijn voet, werd in hoger beroep nu 127j cent per dag toegekend. van 14 juni 1934 Duitse bijenkorven werden wegens besmettingsgevaar niet op gemeente-eigendommen alhier toe gelaten. Twee jongelui uit Venray zul len 21 juli per fiets vertrekken naar Lourdes. Deze route bedraagt in totaal 2.650 km. Het zijn de heren Engelbert Verstalen en Louis Custers. ollt \ktritifinjfin t fiypothelwn financicmt^Crv S" (tmo) De Commissaris der Koningin zei vorige week bij de opening van de Vredepeel-proef boerderijen, dat ze lagen in een gemeente, waarin de zon nooit onderging. Hoewel natuurlijk overdreven liet hij de talrijke gasten toch wel dui delijk merken, dat Venray een der meest uitgestrekte gemeenten is van Nederland, wat zij trouwens zelf hadden kunnen merken, want hun kilometerteller was juist 12 km verder gewandeld sinds hun vertrek uit de kom van Venray. We hopen, dat deze attendering op de uitgestrektheid van onze ge meente tevens weer eens even naar voren gebracht heeft, de problemen, welke een dergelijke uitgestrekt heid met zich brengt. De Venrayer zelf ziet die pro blemen in hun volle omvang niet zo goed, al worden we er dagelijks mee geconfronteerd, maar door de gewoonte van iedere dag vindt hij ze normaal. Dat we echter door deze uitge strektheid met heel wat belang rijkere problemen zitten te tobben, dan andere, meer normalere ge meenten is een feit, waarop bij overheid en officiële instellingen nooit genoeg geattendeerd kan worden.

Peel en Maas | 1959 | | pagina 1