Waarvoor dient eigenlijk de zondagsrust? Voor de Politierechter Pracht handen Gouden professiefeest 40jarig ambtsjobilenm gemeente-referendaris Zaterdag 6 september 1958 No 36NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS 19 ESSJSSSV EST WHS WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN SBrS1'^=fS "Het woord zondag roert bij verre weg de meesten dadelijk de ge dachte op van: niet werken en uitrusten. We spreken ook van zondagsrust. Die wekelijkse rustdag gaat terug op eën heel oude traditie. Reeds in het Oude Verbond was de Sabbatsrust door God zelf verordend en zij was voor het godsdienstig leven van de Joden van de allergrootste betekenis. Het Christendom heeft deze weke lijkse rustdag van de Joden over genomen. Maar inplaats van de zevende of laatste dag werd de eerste dag van de week, de zondag, uitgekozen, ter herinnering aan het voor ons heil zo gewichtige feit, dat onze Heer na Zijn lijden en dood op de eerste dag van de week uit het graf glorievol was opge staan. De christelijke zondagsrust is meer dan het zich onthouden van slafelijke arbeid, waarmee al het werk wordt bedoeld dat vooral lichamelijke inspanning vraagt. God heeft de rustdag verordend omdat de mens na de vermoeienis sen en zorgen van zijn dagelijks zwoegen de rust nodig heeft om tot zichzelf te komen, g Dit tot zichzelf komen kan bij een gelovig mens niet gedacht worden zonder verband met God. Bij de Joden reeds werd de Sabbat gevuld met het lezen van de Heilige Boeken. Dan werd de mens eraan herinnerd waartoe hij door God geschapen was. Feestelijk ver zamelden al de gezinsleden zich om de tafel. De vrucht van zijn arbeid wilde hij genieten, en door niet te werken had hij nu meer gelegenheid zich te verheugen in zijn gezin, in vrouw en kinderen, en God dankbaar te zijn voor het goede dat Hij de mens schonk. Zo moet de zondagsrust ook voor ons meer betekenen dan niet werken en uitrusten. Om uit te rusten kan men ook de nacht ge bruiken, al zal men zondags ook wel graag uitslapen. Die rust op zondag moet men niet zo zeer zien als een niets doen zich te ver velen is immers niet de bedoeling maar ze moet veel meer bestaan in het blij en dankbaar genieten van al het goede dat God onze Heer ons heeft geschonken. Het veertigjarig ambtsjubileum van de gemeente-referendaris de heer J. van den Boom heeft wel overtuigend aangetoond, dat alom in de gemeente deze ambtenaar vele vrienden heeft verworven, door zijn spontane vriendelijkheid en hartelijkheid. In een feestelijk versierde raads zaal werd maandag j.l. de jubilaris binnengeleid, waar het gehele college van B. en W. en alle amb tenaren hem wachtten. De burgemeester prees zich ge lukkig zijn gelukwensen namens het gemeentebestuur te mogen aanbieden. Hij ging in zijn felicita tiewoord diep in op de deugden die een ambtenaar moet hebben, wil hij het vertrouwen van superieuren en publiek winnen. Niet de minste daarvan is: onkreukbaar. De heer van den Boom bleek uit het goede hout gesneden, wat ook de oorzaak zal zijn dat hij van jongste maatje op de secretarie is opgeklommen tot referendaris en loco-secretaris, tot een vertrouwensman van velen en een zeer gewaardeerde hulp voor het gemeentebestuur. Namens Rusten op zondag betekent dus veel meer: de tijd er voor nemen om te verwijlen bij vreugdevolle dingen dezer aarde en dus ook de tijd er voor nemen, om ons met God bezig te houden, de Gever van alle goede gaven. De zondagsrust heeft echten nog een diepere betekenis. We herdenken iedere zondag im mers de Verrijzenis van onze Heer Jezus. Door die verrijzenis was Hij de heerlijkheid binnengegaan en heeft Hij die heerlijkheid van het eeuwige leven ook voor al Zijn gelovigen toegankelijk gemaakt. Die toekomstige heerlijkheid noe men wij ook de eeuwige rust, die wij in de hemel zullen genieten, omdat daar al onze verlangens be vredigd zullen worden en tot rust komen. Daarnaar moet ook op zondag ons denken en streven zich richten en de zondagsrust moet daarom een soort voorspel zijn en ons een voor smaak geven van de eeuwige rust in de hemel en het voor altijd bij de Heer zijn. Nu krijgen we ook, dat de be kroning van de christelijke zondags rust eigenlijk moet bestaan in het vieren van het heilig Misoffer. Want daar zijn we werkelijk heel dicht bij onze Heer. Het is wel op geheimvolle wijze, dat Hij onder de heilige Mis te midden van ons is. Eerst spreekt Hij tot ons door de mond van de priester, maar vanaf de Consecratie, is Hij zelf de verrezen Christus by ons, hoe wel nog verborgen onder de gedaan te van brood en wijn. In ieder geval zijn wij in de zon dagsmis al met Christus onze Heer tesamen. En als wij te communie gaan, zitten wij bij onze verrezen en verheerlijkte Heer aan tafel. Zo geeft de H. Mis ons echt een voorsmaak van de eeuwige rust en van het bruiloftsmaal van het eeuwige leven.dat ons na dit leven te wachten staat. En ook als wij verder op die zondag blij en dankbaar genieten van de vreugdevolle dingen dezer aarde en ook daarin God weten te vinden, zal deze rust een voor smaak zijn van de eeuwige rust en vreugde van de hemel. dit bestuur bood hij onder couvert een feestcadeau aan, als blijk van waardering voor het vele, door de heer van den Boom in de loop der jaren ten dienste van de gemeen schap gedaan. Ook H.M. de Konin gin had van hare grote waardering blijk willen geven door hem de gouden eremedaille te willen ver lenen verbonden aan de Orde van Oranje Nassau. Onder applaus der aanwezigen spelde vervolgens de burgemeester de heer van den Boom de versier selen op en bood Mevr. van den Boom een ruiker bloemen aan. Namens het gemeentepersoneel sprak de heer secretaris Vorst, die vooral de collegialiteit belichtte, welke de referendaris immer toonde. Niets was hem te veel en juist door die hartelijke samenwerking is er vriendschap gegroeid en een goede band, die de onderlinge saamhorigheid en het werk slechts ten goede kan komen. Daarvoor was spreker hartelijk dankbaar en al had het veel moeite gekost om te achterhalen waarmede de jubi laris een plezier kon worden gedaan, een prachtige nieuwe fiets die binnengereden werd, toonde aan, dat men toch een hartewens had weten te vervullen. Namens de afdelingen II en III bood de heer Lucassen een cadeau aan, waarna dr. Sala als voorzitter van het Algem. Burg. Armbestuur in een korte rede het werk van de jubilaris ten behoeve van dit Arm bestuur schetste. Ook hij moest getuigen, dat mede door het werk van de heer van den Boom veel leed verzacht en veel nood gelenigd is kunnen worden en dat dank zij zijn mensenkennis en hulpvaardig heid in dikwijls onoplosbare en zeer moeilijke zaken toch een goede oplossing is gevonden geworden. Hij was daar zeer dankbaar voor en hoopte, dat de jubilaris nog lange jaren dit werk van naasten liefde zou mogen blijven vervullen. Ook hij bood een blijk van waar dering aan bij zijn gelukwensen. De heer vd. Boom wimpelde alle lof af. Hij had zijn plicht gedaan zover in zijn vermogen lag. Dank zij de prettige medewerking van anderen, had hij wat mogen berei ken. Hij ging na hoe hij als „jongste bediende" op het gemeentehuis ge komen was, waar drie andere ambtenaren de gehele dienst uit maakten. De groei onzer gemeente en de moeilijkheden, die zij met ons land doormaakten, vond zijn weer slag in het werk. Duurde vroeger een zitting van B. en W. een half uur, thans duurt ze soms tot diep in de avond en komen problemen ter tafel, waar men vroeger geen weet van had. Hij was dankbaar voor de konink lijke onderscheiding, de vele ca- deaux en gelukwensen en hoopte, dat hij tot zijn pensioen prettig zou mogen blijven samenwerken met de andere ambtenaren tot heil van de gemeente Venray. Dan begon een drukbezochte re ceptie en de gehele familie van den Boom moest trouwens de gehele dag door vele gelukwensen in ont vangst nemen, waarvan de meest klinkende wel was, die van de Harmonie Euterpe, die haar trouwe secretaris-penningmeester op deze feestdag natuurlijk een fikse sere nade bracht. President Laurensse wees in zijn gelukwens op het vele werk wat de jubilaris naast zijn ambtelijke loopbaan in talrijke verenigingen en commissies nog verricht ten be hoeve van de Venrayse gemeen schap en vertrouwde, dat hij die taak ook in de komende jaren met hetzelfde enthousiasme en liefde zou blijven vervullen. Familieleden kastijden mag ook al niet. De beide zwagers stonden in het verdachtenbankje, omdat zij, blij kens het proza van de officier, „tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich, opzettelijk, na daartoe in kalm beraad en na rijp overleg het voornemen te hebben opgevat en het plan te hebben ge maakt, ter uitvoering daarvan ge welddadig een derde zwager te hebben geslagen, getrapt en ge stompt, waardoor deze pijnlijk werd aangedaan en bloedend werd verwond." Men zal moeten toegeven, dat dit een hele mondvol is. Nochtans leken de verdachte zwagers in niets op bloeddorstige beulen, integendeel, fabrieksarbei ders zijnde, hadden zij het uiterlijk van vredelievende Boedhistische priesters, die zich slechts met bo venaardse bespiegelingen bezig houden. Nochtans en desniettegenstaande waren de klappen zeer raak ge weest. Het derde familielid heeft dagen lang in bed liggen kermen, zodat in de buurt de mare ging, dat hij aan mootjes was gehakt. De dokter heeft hem nochtans toch weer opgelapt. Het was een enigszins ongewoon geval van mishandeling tussen de lange reeks van dergelijke zaken, die de politierechter bij elke zitting krijgt te verwerken. Meestal ranselt men elkander af in een vlaag van woede. Dat zoiets met voorbedachten rade geschiedt, mag een zeldzaamheid heten. De hekel, die deze beide zwagers aan de derde zwager hadden, was maandenlang zorgvuldig gevoed en aangekweekt. De derde zwager het slacht offer was gehuwd met een zus van de ene verdachte, die tegelijk een schoonzuster van de tweede verdachte was. Hij scheen erg lelijk op te treden tegen zijn vrouw. Herhaalde waarschuwingen en zelfs politiebemoeienis hadden geen resultaat afgeworpen. Daarom ging men het maar eens op deze manier proberen. „Als u hem kende, zou u 't niet erg vinden", zeiden de verdachten verontschuldigend. Men mag echter in dit geordende land niemand afranselen. De wet beschermt ook de burgers, die eigenlijk geen bescherming ver dienen. Ter plaatse menen sommigen, dat het slachtoffer kreeg waar het recht op had. „Maar het gaat toch niet aan iemand op deze wijze tot de orde te roepen", zei de officier. „Mis schien kon dat vroeger op Sicilië, maar hier is het ontoelaatbaar." De els bleef beperkt tot veertien dagen voorwaardelijk, zodat beide mannen niets zou overkomen, mits zij ophielden met het kastijden van familieleden. De heren in het verdachtenbank je putten zich uit in veront schuldigingen. „Stel u eens voor, zei de een, 't Is in februari gebeurd en we hebben van tien tot twaalf uur in de kou moeten wachten voor hij naar buiten kwam. De rechter kon zich een betere manier indenken om zich te war men. Maar, zoals de advocaat zei, „ook de handen van de politie hebben wel eens gejeukt. Het pak slaag zal hij wel in alle opzichten verdiend hebben, vond hij, maar daarom mag het nog niet." Aan de andere kant wilde hij voorkomen, dat de rechtzoekende zwagers een gevangenisstraf op hun strafblad kregen, ook al was die straf voorwaardelijk. Daarom liet hij elk maar vijfentwintig gul den boete betalen. De Visclab „De Brasem" betaalt de boete! Een schrielig manspersoon stond in het verdachtenbankje. Want dit was Bart, de onoverwinnelijke Bart de crack van de visclub De Brasem die zijn club van zege naar zege voerde, steeds weer nieuwe bekers en lauwertakken toevoegend aan de glanzende inhoud van het kastje bij Toon, de kastelein van het club lokaal. Bij Toon was de narigheid eigen lijk begonnen. „Ik heb geen snip perdag meer. Ik kan niet meedoen, had Bart onthutst gestameld, toen de secretaris de uitnodiging van „De Vrolijke Voorn" voorlas. Maar allemaal hadden ze hem op de smalle schouders geklopt en ge zegd „Toe nou en kom nou" Bart kreeg er tranen van in de ogen en de volgende morgen heeft hij zijn baas bedrogen. „Als dat mijn schoonmoeder is gestorven en alsdat ze zaterdag begraven wordt. En of ik nou een dag vrij kon krijgen". De baas had het in een getypte brief met een mooi gedrukt hoofd aan de rechter geschreven. „Het kwam mij verdacht voor, dat de man zich deze gebeurtenis zo aantrok, schreef hij. Want de baas had natuurlijk zelf ook een schoonmoeder. „Meneer, zei Bart, ik zal je de schriftelijke bewijzen meebrengen." De hengelaarsclub zou het betalen en Bart ging naar de drukker om tien overlijdenskaarten te bestellen netjes, met droeve plicht, diep leed wezen en geduldig gedragen lijden. Onze behuwdmoeder, zoals dat nu eenmaal hoort. „Ik kom ze vanavond wel halen, zei hij. Maar die drukker was een zeer actieve drukker. Toen Bart die avond zó van zijn werk nog even bij zijn schoonmoeder langs fietste werd er gebeld. Voor het raam zag hij de scha duw van de drukker. Verblekend zette hij zijn theekopje met een pats weer op tafel. ,,'t Is toch niet heet meer? vroeg de schoonmoeder. „Nee, nee, zei Bart, maar ik zal- wel even naar de bel gaan". „O nee, blijf toch zitten, zei de niets vermoedende schoomama heel luchtig. Ik heb nog jonge benen." Bart, de schrielige kampioen van De Brasem zakte als een gebroken man in zijn stoel. Aan de voordeur hoorde hij de stem van de drukker. „Wel gecondoleerd mevrouw, met het verlies en hier zijn de kaarten. „Gecondoleerd vroeg de ver baasde vrouw. Waarmee? „O zei de drukker nieuwsgierig, zyt u geen familie van de over ledene? „Overledene? herhaalde ze. En tegelijk zag ze de naam op de bo venste van de tien rouwkaarten. Het was haar eigen naam en ze stond er nog een paar jaar te oud op ook. „Bart, gilde ze, toen haar schoon zoon door de achterdeur probeerde weg te glippen, Bart, wat heeft dat te betekenen? „Te betekenen? vroeg Bart, ter wijl hij onverschillig, doch inner lijk bibberend aan kwam sloffen. Hoe bedoelt u: te betekenen! „Wat hebben die rouwkaarten te betekenen?" „Rouwkaarten? Verbaasd hield hij een van de zwartomrande kaar ten onder zijn neu3. „Meneer hier heeft ze zelf be steld, verduidelijkte de drukker. Het is moeilijk een gewetensvol le beschrijving te geven van het toneel, dat daarop volgde. De dagvaarding vermeldde alleen maar, dat de kampioen van De Brasem schurk had gezegd tegen de drukker en oud kreng tegen zijn schoonmoeder. Dertig gulden boete kostte dat, vijftien voor iedere belediging. En de visklub had de beker nog niet eens gewonnen ook, want de vrije dag ging niet door. „De kas van de hengelaarsclub moet het maar betalen", vond de officier. En de secretaris, die in een Ca nadese motorjas op de trbune stond knikte met instemmende sportivi teit. Boekbespreking „Henrl Poels" door W. vd. Plas. Uitgave: De Lanteern, Utrecht. Prys f 3,99 Dit is het derde deel uit de Pionier reeks van De Lanteern. (Reeds eerder verschenen „Alfons Ariëns" en „Herman Schaepman"). Evenals bij de andere uitgaven in deze reeks is sterk de nadruk ge legd op de verdiensten welke de behandelde persoon heeft gehad in de strijd voor het sociale recht en de sociale voorzieningen. De onder titel luidt: „Poels, de strijder voor Christendom en volksverheffing in onze mijnstreek. Als zodanig wordt mgr. Poels ten voeten uitgetekend. Het boek bevat vele bijzonder heden uit zijn leven, zijn rede voeringen en zijn geschriften. De schrijver heeft ook oog ge toond voor de tekortkomingen, welke Poels had, want zijn onver zettelijkheid als het gold op te komen voor zijn geliefde mijnwer kers en zijn arbeiders in het alge meen, speelde hem ook wel eens parten als hij soepeler had kunnen zijn. Bovendien laat v.d. Plas niet on vermeld, dat Poels na de oorlog, toen hij vijf jaar buiten de revolu tionaire groei van al hetgeen zich op maatschappelijk en sociaal ge bied in ons land had afgespeeld, eigenlijk niet tot het inzicht kon komen, dat er zoveel veranderd was en dat hij bepaalde inzichten had moeten herzien. Maar overigens wordt Poels alle hulde gebracht, die hij als groot sociaal voorvechter ten volle ver dient. Het beeld, dat v.d. Plas van mgr. Poels schildert, is niet geflat teerd. Het is objectief gehouden en juist daardoor is het boek waarde vol geworden. Het ontleent ook niet geringe verdiensten aan de schil dering van de tijd waarin Poels leefde en werkte. Het is te hopen, dat veel jonge arbeiders vooral het boek aanschaf fen en lezen. Zij kunnen dan een inzicht krijgen in het enorme werk, door pioniers als Poels verzet. En hoe dit werk het mogelijk maakte, dat de arbeiders thans een heel wat menswaardiger bestaan hebben dan een vijftig jaar geleden, v.d. Z. Weekblad Peelbelang Asten N.Br. zaterdag 30 augustus 1958. .Tube?5ciM Hamea-Gelej öttli Je Harojmeilj. Jln 'I 'm deel Zondag ging in Jerusalem de vlag in top voor de Mères, die op die dag hun gouden professiefeestvier den, t.w. Mère Constance en Mère Marcella. Nadat in de kloosterkapel in een plechtige H. Mis dank gezegd was, begon een druk bezochte receptie, waarop behalve veel persoonlijke felicitaties ook bloemen en cadeaux werden aangeboden. Dat het voor al Mère Marcella was, die in het middelpunt der belangstelling stond, was verblaarbaar, aldus dr. Ver- cauteren, die later bij de muzikale hulde van onze Harmonie een felici tatiewoord sprak. Zij is het immers geweest, die honderden Venrayse meisjes de intrede op school ver gemakkelijkt heeft en de grondslag gelegd heeft voor het verdere onderwijs. Zij is het die honderden kinderen jaar-in, jaar-uit heeft op geleid voor de eerste H. Communie en telkens opnieuw de rij bruidjes formeert bij alle kerkelijke plechtig heden. Deken Loonen toonde de dank baarheid der parochianen door de aanbieding van een feestgeschenk onder couvert, dat Mère Marcella spontaan bestemde voor de kapel, waarvan zij nu reeds jaren kosteres is. Deken Loonen beklemtoonde het grote belang van het werk dezer zuster. Mère Marcella sprak mede na mens Mère Constance een kort dankwoord tot de Harmonie en zei nooit te hebben verwacht, dat zij al die jongentjes, die indertijd zo braaf de communie deden nu als j grote mannen zou terugzien, ver enigd in Venrays Harmonie, om I haar een serenade te komen brengen. Een serenade waarover zij hartelijk dankbaar was. I Zij voelde zich intussen een echte Venrayse geworden en was blij 58 jaren lang hier te hebben mogen werken. Ze had vele vrienden mo gen verwerven en was van Venray gaan houden. Recht dankbaar was zij voor alles wat zij in haar loopbaan en vooral op dit feest had mogen ondervinden. Met de hoop, dat het Venray immer goed zou mogen gaan be sloot Mère Marcella haar sympa thiek woordje, waarna in intieme kring het feest werd voortgezet.

Peel en Maas | 1958 | | pagina 99