%E De weg van Venray's huisafval zien wat gij ziet! Brief uit Ilja Formosa Méér hoffelijkheid Een grootteken verscheen aan de hemel... Venrays natuurschoon Stichting Jmm Trienden Nederland" Zaterdag 16 augustus 1958 No 33 NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG 1 PEEL EN MAAS CONFECTIE VAI DRÜK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF WPFTIfRT K VnHP 17PMDAV TaIM fYlUIQTI? PTTT7M ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. perm.m. ABONNEMENTS- QBOTESTBAAT 28 TELEFOON 512 GIBO 150052 V \J\JM\ V ErllAri I Juli VJ'lYAO 1 l\ulVmi PRIJS PEB KWARTAAL f 1.40 BUITEN VENRAY f 1.60 Trouw iedere week komt de vuilniswagen tweemaal de gereed staande vuilnisemmers ledigen. 1450 emmers, die het huisvuil in zich bergen van een halve week van de meer dan 1000 mensen, welke op de vuilnisdienst zijn aan gesloten en voor gemiddeld een tientje per jaar deze afval gemak kelijk en voordelig kwijt raken. Wat er dan verder mee gebeurt, laat ons feitelijk koud. We interesseren ons er niet voor en menigeen zou niet weten waar ze met die afval naar toe gaan, sinds de vuilnisbelt aan het indus trieterrein verdwenen is. Toen bij het uitzetten van het plan in hoofdzaken de oude vuil nisbelt moest verdwijnen, heeft men achter Veltum een 3 ha groot stuk gereed gemaakt voor Venrays af val. Daar wordt nu het huisvuil, dat behalve keukenafval uit 1000 en 1 artikel bestaat, netjes gelost en men schat, dat alleen al uit de emmers per jaar 1500 ton, of ruim anderhalf millioen kilo per jaar, daar wordt gedeponeerd. De gestorte hopen worden zo snel mogelijk met aarde afgedekt om de stank, het bezoek van ratten en vliegen tegen te gaan en bovendien de wagens de gelegenheid te geven weer verder te rijden op dit terrein. Nu komen dus steeds meer hopen naast elkaar te liggen en het ter rein wordt daardoor netjes opge hoogd. Zo zit men nu ruim 5 meter boven het oude niveau. Geen brood meer Voordat het zand er overheen komt, wordt het huisvuil ook nog zoveel mogelijk gesorteerd. IJzer, blik en dergelijk spul wordt er zo veel mogelijk uit verwijderd even als grote stenen. Kwam het enkele jaren geleden nog voor dat men veel oud brood (soms zelfs hele broden) bedorven vlees, kaas en groenten hieruit moest halen, tegenwoordig is dat niet meer. Veel van dit gaat naar verschillende varkenshouders, ter wijl men verder de indruk heeft, dat men ook met deze etenswaren wat zuinig is geworden. Tegen het optreden van ratten wordt zoveel mogelijk gewaakt, er wordt voldoende gif gestrooid, maar de dieren komen gewoonlijk uit de vreemde naar de belt. Van wat op de belt te vinden is, komt 20 pet ongeveer van het zgn. huisvuil, het overigé is puin, afval e.d. dat van bouwwerken etc. af komt en waarvan vooral het puin hier wordt opgeslagen tot het ge bruikt kan worden voor aanleg of vernieuwing van wegen. Mocht men denken dat. een der gelijke belt nog al eens volraakt, de vaklui ?ijn er voor de eerste 10 jaren gerust op. Het blijkt dat veel van het gestorte vanzelf verteert en men heeft zelfs van blikken groentebussen e.d. na drie, vier jaren geen sporen meer terug ge vonden. Het is allemaal verteerd en verdwenen. De compost-waarde van een en ander blijkt echter gering te zijn. Dat zou vermoedelijk verbeteren in dien men te doen had met alleen maar keukenafval, maar in de afvalemmers hier verschijnt heel wat meer dan alleen maar keuken afval en dat spul zou dan helemaal uitgezift moeten worden en wat dies meer zij, zodat een ander veel te kostbaar gaat worden. De grond is nu goed geschikt voor bosbouw en zozal men als men even verder in het jaar is de eerste stukken bos gaan aanplanten, die zo niet alleen Venrays bosbezit vergroten, maar bovendien de hele belt nog meer zal afsluiten van de bewoonde wereld, die nu eenmaal niet graag met haar afval gecon fronteerd wordt. Compost Men schijnt bovendien weinig in teresse te hebben in compost, want bv. op de vloeivelden kan men het spul niet kwijt. Zoals bekend komt alles wat door Venrays riolering komt,.uiteindelijk terecht op het vloeiveld, drie grote bassins achter het industrieterrein. Wie het zwarte vieze water uit de stamriool ziet komen, vraagt zich hoe dit nog ooit helder te krijgen is. De bassins weten er wel raad mee, want hierin wordt het water via alle mogelijke dammen een lange weg geleid, waarin het net jes zijn bezinksel achterlaat en ook een bacteriologische en chemische reiniging ondergaat, zodat het als het uit de bassins komt practisch helder is. De 1,5 km lange eigen beek zorgt tenslotte voor een alge hele zuivering, zodat het riolering- water rein en gezuiverd tenslotte in de waterlossing komt. Het besinksel wat achterblijft is mede door de bacteriologische in werking prima compost, maar men wil het niet, omdat het onkruid hierin welig tiert, zodat men moeite heeft met wieden e.d. meer. Het blijft dus liggen, maar ook hier zorgt de natuur voor een geruisloze oplossing. Na verloop van tijd blijkt het namelijk te verdwijnen, als zon en lucht er lang genoeg mee gespeeld hebben. Zo gaat dus het Venrayse vuil een veelal ongekende en dikwijls geruisloze weg. Het zorgt voor de nieuwe bossen en compost en 1500 ton vuil vervullen zo nog hun taak! 12e Zondag na Pinksteren Al te bekend is de betekenis van de mooie gelijkenis van de barm hartige Samaritaan, waarover wij morgen in het Evangelie horen. Het gaat over het voornaamste ge bod van het christendom: dat wij barmhartige naastenliefde moeten beoefenen jegens iedereen die onze hulp nodig heeft. Wij weten het zo goed, en toch is er nauwelijks een gebod, dat door de christenen doorgaans zo slecht wordt onderhouden als juist dit. Wij zijn dikwijls allesbehalve een barmhartige Samaritaan ook een uitbeelding zien van wat Christus heeft gedaan en nog doet voor het ongelukkige mensdom. Reeds de kerkelijke schrijvers uit de eerste eeuwen zagen in de barmhartige Samaritaan het beeld van de Ver losser getekend. De Zoon van God is van ds hemel naar onze aarde neergedaald en vond op Zijn levensweg het arme mensdom, dat door de duivel was beroofd van de bovennatuurlijke goederen en door de zonde met diepe wonden was geslagen. De priesters en levieten van het Oude Verbond waren niet in staat geweest de gevallen mensheid te redden en tot het leven van de genade terug te roepen. Toen kwam Christus als een barmhartige Sa maritaan naar" ons toe. Met een waarlijk goddelijke liefde heeft Hij de wonden verbonden, en door de offers, die Hij ter redding van het gekwetste mensdom bracht, zich de bezorgde evennaaste ge toond. En nog dagelijks buigt Hij Zich vol medelijden over ons neer, om in de heilige Sacramenten onze verwondingen te genezen en ons het leven te schenken. Olie en wijn zijn n.l. zinnebeelden van de Sacra menten, vooral van het Doopsel en de H. Eucharistie. Na die eerste zorgen aan de on gelukkige mensheid gewijd te heb ben, keerde Hij weer terug naar Zijn Vader in de hemel. Hij gaf de verdere verzorging van de zieke mensheid over aan de waard van de Tierberg, dat is aan de priesters van de Kerk. De Kerk moet het werk van de barmhartige Samari taan aan de mensheid voortzetten tot Christus' wederkomst, op het einde der tijden. Zo is Christus de barmhartige Sa maritaan. Naar hem hebben de Profeten en koningen van het Oude Verbond verlangd. Naar Hem heeft de onverloste mensheid steeds vol verwachting uitgezien. Maar alleen aan ons, die tot Christus' Kerk behoren, is het ge geven de barmhartige Samaritaan, Christus, de enige Verlosser, ons heil en ons leven, te zien en te horen. Namelijk in de Kerk zien en horen wij Christus. Wij zien Hem in Zijn plaatsbekleders, de Paus, de Bisschoppen en de priesters. Door hun bediening, vooral door het toe dienen van de Sacramenten en de verkondiging van het woord Gods, blijft Christus in ons midden Zijn heilzaam werk voortzetten. Wat Christus tot Zijn leerlingen zei, geldt ook voor ons: „Gelukkig de ogen die zien wat gij ziet". De priester van het Nieuwe Verbond is krachtens zijn heilige Wijding een andere Christus. Eigenlijk is het niet de priester, die ons het brood en de wijn in de H. Mis de woorden spreekt: „Dit is Mijn Lichaam, Dit is Mijn Bloed", Neen, het Is Christus zelf. De priester is voor Christus als een instrument. Door middel van de priester aan het altaar en op de preekstoel giet Christus, de barmhartige Samari taan, elke zondag in de H. Mis olie en wijn in de wonden van mijn ziel die door de zonde daaraan weer werden toegebracht. Die olie en wijn zijn hier de olie van het woord Gods in de Voor-mis, en de wijn van de H. Eucharistie in de Offer- mis. Zo kunnen wij elke zondag ge nezen en gesterkt uit de Zondags mis komen, als wij ons tenminste ook door Christus, de barmhartige Samaritaan, willen laten genezen en verzorgen. Ja, gelukkig de ogen die zien wat wij zien! Aan de inwoners van Venray en omgeving Mag ik zomaar even binnenko men Zonder bellen, zonder voeten vegen, zelfs zonder handje wisselen, zomaar via Peel en Maas? Wat 'n bof zo'n weekbladIn één ruk bestrijk ik daarmee 't Brukske en de Hiept, Lull en Veltum, de oude vertrouwde straatjes en de feestelijke wijken van het nieuwe Venray, en overal oude. bekenden. Want al ken ik niet eens uw naam of uw uiterlijk, enkel uw zacht- fluisterende stem zou mij vandaag nog welbekend toeklinken. Aan al deze bekenden een vrien- dengroet. En dit ook namens mijn reisgenoot P. Artemius Huls, die in Japan nog maar amper de kachel kan missen, terwijl de hitte mij al emmers zuurstof heeft gekost. Waar ik eigenlijk terecht geko men ben In China, hoe kan het andersOp het eiland Formosa, de laatste provincie van het vrije China. Tegenwoordig noemen ze dit eiland Taiwan. „Tai" betekent „terras"; en „wan" betekent „ge welfd". Heel dit eiland, ruim zo groot als Nederland en minstens even dicht bevolkt, bestaat uit terrassen, vol suikerriet en rijstvelden, bam boe- en bananenbeplanting. Tot hoog in de bergen (velen meer dan 3000 M) is alles dichtbegroeid en eeuwig groen. In 'n soort halve maanvorm ligt deze kleine wereld ruggelings met zijn steile rotsen tegen de Stille Zuidzee. Waaraan die zee zijn naam ontleent is mij 'n raadsel. In de afgelopen veertien dagen zijn er 'n drietal typhoons gepasseerd, die al even schrik wekkend waren als de februari storm van '53. De eerste typhoon „Winnie" kregen wij op ons dak; hoevelen tegelijkertijd het dak op hun hoofd kregen mag de hemel weten, 'n Heel district (Hoa-lien) is tot nu toe maar enkel bereik baar met vliegtuigen. De tweede typhoon („Alice") heeft dezer dagen zijn (haar?) krachten botgevierd op Japan. De halve maan-vorm van For mosa doet ons denken aan het sprookjeseiland Utopia van de H. Thomas More. Maar behalve met sprookjes hebben we hier blijkbaar ook van doen met de keiharde werkelijkheid. Ons volkje bestaat uit drie totaal onderscheiden groeperingen. Enige miljoenen vluchtelingen, waaronder veel soldatenvolk van het Vaste land; dan de Taiwanese bevolking, die het leeuwenaandeel vormt en enkele eeuwen geleden vanuit om liggende gebieden dit eiland heeft bezet (om o.a. de Hollanders te verdrijven!) En eindelijk in de ber gen een tiental, ietwat gecultiveer de Papoea-stammen. De eerste twee groepen hebben wel dezelfde schrijftaal, maar een heel verschillende spreektaal. De laatsten, de primitieven, ken nen hier en daar wat Japans, maar behelpen zich over 't algemeen met een spreektaal, die verschillend is voor elke stam. Een schrijftaal hebben ze nog niet. Wat de talen betreft, kan ik wel voorlopig vooruit met mijn vrije tijd. Ik heb 't in zoverre getroffen dat mijn parochie bestaat uit sol- datenfamilies, gekomen van het vasteland. Daarom is het zaak eerst mijn geheugen op te frissen in de man- darijnse taal. Elke dag van die „aarige mennekes" tekenen, lezen, luisteren en dan.... zelf nog vaak met de mond vol tanden staan. U zegt: „zo'n missionarisleven blijft toch een avontuur!". Dank je de koekoek, anders was er geen kunst aan. En was dat niet een zekere heer Bommel, die de heel schrandere opmerking maakte mijn goede vader zei altijd, jonge, je hebt het zelf gewild! En zijn er nu al Christenen op Formosa, vraagt U. Ja, uit alle drie bevolkingsgroe pen. Een jaar of tien geleden waren er zegge en schrijve een vijfduizend nu meer dan honderdduizend. Maar bij zo'n snel opkomend christendom kunnen de kinderziek ten en de groeikrarapen niet uit blijven. Omdat de vluchtelingen hier op treden als de heersers van het gewest, is de verhouding tussen de groepen onderling allesbehalve nog vriendschappelijk. De heidenen zijn fanatieker dan ooit te voren. In heel 't grote China heb ik niet zoveel heidense tempels gezien als op dit verloren eiland. De protestanten preken hier een godsdienst van zeventig tot tachtig verschillende belijdenissen. Temeer omdat de Amerikaanse dollar er achter staat, schept dit een sfeer van verwarring. Tegelijkertijd wordt in alle toon aarden het materialisme bezongen via radio, onderwijs, lectuur en overvolle bioscopen. Tenslotte is er het ontstellend gebrek aan krachten voor de mis sionering. Zo staan de zaken en zo zie ik het nieuwe China, mijn tweede va derland. Met bezorgdheid vraag ik me af, of de tijd van de oogst niet nutteloos zal verstrijken? Misschien heeft U het ook voor een goed deel in handen! Dit was Ilja Formosa in vogel vlucht. Maar vind U het de moeite waard om deze missie in uw in tenties in te sluiten? Doe het dan, van stonde af aan, ter liefde Gods. U allen oprechten dank en de vrede in Christo! Pater Claudianus van Veldhuizen o.f.m. BÏijkei ijkens onlangs gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, hebben zich in ons land in 1957 in totaal 133.608 verkeersongevallen voorgedaan, waarvan 1687 met dodelijke afloop. Voorts werden in genoemd jaar 23,327 personen zwaar en 16.049 licht gewond. Nuchtere cijfers, die evenwel veel stof tot nadenken geven. Natuurlijk zal het nooit mogelijk zijn het ongevallen- en daarmee het doden- en gewondencijfer tot nul te reduceren. Zolang er sprake is van verkeer, is er ook sprake van elkaar verkeerd begrijpen, ver slapping van de aandacht van de verkeersdeelnemers, plotseling wei gerende remmen of een klapband en al deze en nog talloze andere oorzaken kunnen tot gevolg heb ben dat er een verkeersongeluk ontstaat. Bij het lezen van bovengenoemde cijfers is men onwillekeurig geneigd zich af te vragen, hoeveel van deze ongevallen en hoeveel van hét leed dat hierdoor in duizenden gezinnen is gebracht, vermeden had kunnen worden, wanneer de verkeersdeel nemers wat meer aandacht voor hun aandeel in het verkeerssamen- spel hadden gehad. Inderdaad zou op deze manier heel wat ellende bespaard zijn. Maar.... er is een punt, dat nog belangrijker is dan oplettendheid en strikte naleving van de verkeersvoorschriften, n.l. het aan de dag leggen van wat meer hoffelijkheid. Machtsgevoel? Het blijkt dat sommige in de gewone dagelijkse - omgang zeer hoffelijke mensen zodra ze plaats hebben genomen achter het stuur van een auto of op het zadel van een scooter of bromfiets, plotseling alle hoffelijkheid geheel kwijt zijn en of deze plaats heeft moeten maken voor een autoritair en ge vaarlijk optreden. Het is een bekend verschijnsel, dat het gevoel een gemotoriseerd voertuig te besturen baas te zijn over eigen snelheid en zijn eigen weg te kunnen kiezen op sommigen een gevaarlijke uitwer king heeft, een omstandigheid waarmee bij het beslissen over de vraag of de betrokkene wel of niet in het bezit moet worden gesteld van een rijbewijs, geen rekening wordt gehouden. Als weggebruiker echter doet men er verstandig aan er wél reke ning mee te houden. Wanneer een ander zich in het verkeer wat minder hoffelijk gedraagt dan u dat wenst, laat dat dan nooit een reden zijn ook uw hoffelijkheid over boord te gooien. De bekende slagzin „Wees een heer in het verkeer" geeft dit met enkele woorden duidelijk aan. Zij weten niet beter u wel Wanneer een ander zich niet als heer gedraagt en dat gebeurt helaas maar al te vaak blijft u dat dan wèl, dan is er al veel ge wonnen. En als die fietser of brom fietser zich dan met alle geweld nog net voor uw auto langs meent te moeten wringen, welnu, laat hem dan zijn gang gaan, rem zo nodig even bij en wees ervan over tuigd dat de goede man niet beter weet. Dit is de enige weg om de veilig heid van het verkeer te verhogen. Kennis en naleving van de ver keersregels is zeer belangrijk, maar het op het juiste moment tonen over verkeersfatsoen te beschikken, afstand te doen van het recht, dat de verkeerswetgeving misschien toekent, is nog oneindig veel be langrijker. Wanneer iedere weggebruiker wat meer waarde zou toekennen aan het betonen van meer hoffelijk heid in het verkeer, dan zou het ongevallencijfer met sprongen omlaag gaan. Wie daarvan over tuigd ls en daar naar weet te handelen, levert een belangrijke bijdrage aan de verkeersveiligheid. Ruim 133.000 ongevallen met bijna 1700 doden en 40.000 gewonden is te veel beangstigend veel en het is de plicht van elke wegge- De revolutie in Irak en de oor logsdreiging in het Midden-Oosten hebben bij ons heel wat onrust verwekt. Als dat maar geen nieuwe wereldoorlog wordt? Toch blijven de meeste mensen er tamelijk onverschillig onder. „Wat zou je er ook druk omgaan maken? Als dit op een nieuwe wereldoorlog uitdraait, kun je het toch niet tegenhouden" Anderen geloven niet, dat er nog oorlog komt. De Heilige Vader ziet evenwel de toekomst donker in. Hij heeft een encycliek geschreven over de drei gende gevaren. Hij wil de christe nen wekken uit hun valse gerust heid. Er is immers helemaal geen vrede in de wereld. Daar zorgt Rusland wel voor door zijn gestook overal, al roepen de communisten nog zo hard, dat zij voor de wereld vrede werken. De Heilige Vader herinnert ons, die ons hier zo veilig voelen, aan de grote verdrukking, die de Kerk achter „het IJzeren Gordijn" nog altijd te verduren heeft van het communistisch regiem. Het mag ons toch niet onver schillig laten, dat zovele bisschop pen, priesters en gelovigen daar nog steeds de ergste kwellingen en plagerijen moeten ondergaan. Het communisme blijft nog altijd onze grootste vijand. Het heeft al een groot deel van de mensheid in zijn klauwen. En wie zegt ons, dat wij hier ervan bevrijd zullen blij ven? De Heilige Vader richt zich dan ook tot allen, die in doffe berusting zich bij die ellendige toestand in de wereld neerleggen of die menen dat wij er toch machteloos tegen over staan. De hemel kan hier immers uitkomst schenken. Maar dan zullen wij ook de hemel moeten bestormen met onze vurige gebeden. En wij christenen zullen God, die door de wereld zo wordt gehoond en getart, moeten verzoenen, door dat ieder voor zich oprecht naar levensvernieuwing gaat streven. Als wij zo tevreden zijn over ons zelf, die toch nog zo weinig het Godsrijk en zijn gerechtigheid zoe ken, staan ons misschien nog ergere dingen te wachten. Kon er bijv. niet meer liefde zijn onder ons christenen? De Paus heeft alle gelovigen op geroepen tot gebed en tot levens vernieuwing. De Heilige Vader heeft het grootste vertrouwen in de tussenkomst van Maria, de Ko ningin des hemels. Er verscheen een groot teken aan de hemel. Een Vrouw nl. die bekleed was met de zon en de maan onder haar voeten had. Om haar hoofd droeg zij een kroon van twaalf sterren (Introïtus van 15 augustus). Dat is Maria, die met lichaam en ziel in de hemel werd opgenomen, zo machtig door haar moederlijke voorspraak bij Christus haar Zoon en zo bezorgd voor het welzijn van ons, haar kinderen op aarde. Maar dat vertrouwen in Maria zal dan alleen niet beschaamd wor den als wij gelovigen tenminste ons best doen om te leven, zoals Christus haar Zoon, ons dat in het Evangelie leert. En als wij dan met des te hef tiger aandrang tot Maria bidden, mogen wij zeker verwachten, dat haar Zoon zich zal laten verbidden en wij weldra zullen mogen uitroe pen: „De Heer heeft de scepter van de bozen gebroken. De aarde is nu in vrede en in rust". We denken hier vooral aan de macht van het communisme, dat hopelijk eenmaal ineen zal stor ten. Dan zal ook de Kerk weer overal in volledige vrijheid haar zending in de wereld kunnen ver vullen tot het waarachtige welzijn van de mensen. Als wij christenen, luisterend naar de Heilige Vader, nu met aandrang bidden en ons oprecht tot Gód en Christus bekeren, zul len wij ondervinden, dat Maria nog altijd de machtige Maagd is, die met haar voet de kc - *"~x duivels serpent verplette Wie, vooral in het centrum van onze gemeente deze zomer rond wandelt, moet eerlijk zeggen, dat de plantsoentjes en borders er keurig bijliggen. Overal groen, met een keur van bloemen, keurig onderhouden en aardig aangelegd. Tuinman van der Putten en zijn mannen hebben eer van hun werk en al menigmaal een loftuiting mogen horen. Een gelukkig verschijnsel is, dat ook het publiek meer en meer dit werk gaat waarderen en zo zijn de vele klachten, ook in dit blad, dit jaar een heel stuk minder gewor den. Ook de jeugd let mede op instignatie der ouders en leraren van de scholen wat beter op en vernielt lang zo veel niet meer dan het vorige jaar. Het initiatief wat de gemeente nam bij de Prinses Margrietstraat, waar ze de bewoners een maaima- chine gaf en verder geheel de ver zorging van het daar liggend plant soentje in handen gaf, is 'n mooi voorbeeld geworden voor andere straten. Hier hebben de ouderen er werkelijk alle zorg aan besteed en de uitkomst is navenant. Andere straten 2ijn ook al eens met de gemeente gaan praten en wellicht wordt hier eenzelfde op lossing gevonden. Men is dus op alle fronten op de goede weg, wat niet wil zeggen, dat er geen wensen meer zijn. We denken bijv. de Hoebertweg waar men karrevrachten onkruid uit de groenstroken heeft gehaald, maar verder niets gebeurd. We denken aan een lege en kale Langstraat, waar de noodzaak van parkeerstroken nu wel niet zo ge weldig groot is gebleken als inder tijd werd voorgesteld en waar ver schillende bewoners al vragen of die zandvlakten zo links en rechts ook niet eens kunnen opgefleurd worden, niet alléén voor de Lang straat zelf, maar ook om de entree onzer gemeente wat aardiger te maken. We denken aan de stoep bij de Leeszaal, die afsteekt bij de overi gens keurig verzorgde Paterslaan. Dit moderne gebouw heeft een al lerminst fraai entree en de leeszaal kan er een stuk aardiger van worden. We denken aan de woningen langs de Maasheseweg, waar nu een stuk bijgekomen is, waarmee verschillende bewoners kennelijk geen goede raad weten. Er is dus werk genoeg aan de winkel. Wij hebben vorig jaar reeds in bruiker al datgene te doen wat in zijn vermogen ligt om deze cijfers omlaag te brengen. Hoffelijkheid is daarbij een zeer voorname factor. de begroting kunnen lezen, dat de bestedingsbeperking juist op het gebied van „stadsverfraaiing" zeer ernstig heeft toegeslagen, wat te betreuren is. Ook in Venray zijn voorbeelden te vinden van kleurloosheid en ook smaakloosheid rond woningbouw en met deze bestedingsbeperking loopt men het gevaar wederom diezelfde weg te gaan. Moge men alsnog een weg weten te vinden om niet alleen het be staande te behouden, maar ook nog te kunnen uitbreiden, opdat groen en fleurigheid inderdaad cachet moge geven aan onze gemeente. Ongeveer een jaar geleden hebt U in dit blad kunnen lezen over het werk van Abbé Pierre in Ne derland. De meesten onder Uzullen ongetwijfeld al eerder van deze Franse priester gehoord hebben en hem al eens afgebeeld gezien heb ben temidden van de armsten der armen en van de daklozen, want dat is Abbé Pierre, „de apostel der daklozen". In Frankrijk bestaat een gemeen schap van mannen, vrouwen, jon gens en meisjes, die Abbé Pierre helpen en steunen in zijn bijna on menselijke zware arbeid. Daar zijn bv. mannen en jongens onder, die 's morgens naar de vuil nisbelt trekken om lompen, ijzer enz. te gaan sorteren om op deze manier geld bij elkaar te brengen voor het bouwen van huizen, waar weer daklozen in ondergebracht kunnen worden. Dit zijn de voddenrapers van Emmaüs, zoals ook één van de boeken van Abbé Pierre getiteld is. Iedereen weet, dat de nood overal groot is en dat vele landen armoe en gebrek lijden, maar als men weet, dat er in Parijs jaarlijks honderden kinderen sterven aan longontsteking, omdat deze kin deren geboren worden in een uit gegraven stukje grond, waar over heen een dekzeil gespannen is, dan moet men bij deze en nog veel ergere feiten toch even stilstaan en zeggen, ja, wij die nog een huis en voedsel en kleren hebben, wij moeten bulten al het andere nog, hier helpen. Wij mogen niet toezien, hier moet onze naastenliefde getoond worden door daden. Zoals die gemeenschap van Abbé Pierre in Frankrijk, zo heef c ook ieder land ook weer zijn vereniging van naaste medewerkers en Neder land natuurlijk ook. Deze vereniging heeft hier de

Peel en Maas | 1958 | | pagina 79