m PK SHIRT Allerheiligen - Allerzielen De zuivel-sitiiatie in 1957. Jaarvergadering Coöp. Zuivelfabriek APPELS SIJSJE1»" szr "K- WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PRI^S^VE^^K\V*^TA A^7*i^orrB™iTENïv^^/RAY^'fl"76'() Pracht handen Uit Peel en Maas Voor de Politierechter Het dreigende slagersmes Vrijdag 31 oktober 1958 No 44 NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG jr CONFECTIE VAI PEEL EN MAAS W - - .6 Over het leven na de dood Allerheiligen en Allerzielen zijn dagen waarop we weer eens leven dig herinnerd worden aan het leven na de dood. Die dagen vallen ook midden in de herfst, en onze geest wordt als het ware vanzelf naar de wereld van het hiernamaals ge dreven wanneer de gehele natuur spreekt van het vergankelijke der aardse dingen. In deze dagen gedenken wij al degenen die ons zijn voorgegaan naar de eeuwige gelukzaligheid, of die eerst nog in de louteringsplaats hun fouten moeten uitboeten voor dat ze de oneindig heilige God mogen aanschouwen van aangezicht tot aangezicht. Met Allerheiligen behoren wij alle heiligen en zaligen te vereren, in wie de genadekracht van Christus wonderen van heldhaftige deugd heeft bewerkt. Maar wij moeten ook aan alle andere gelukkige hemelbewoners denken, waartoe velen van onze dierbaren reeds be horen. Dat hopen wij tenminste. Na zovele jaren zijn zij toch zeker voldoende gezuiverd. Daarboven wachten zij nu op onze komst en helpen zij de Heer om ons in het huis des Vaders een plaats te be reiden. Bij hun gaat niet het spreek woord op: „uit het oog, uit het hart". Bij ons is dit dikwijls wel het geval. Wij vergetende gestorvenen, die wij in ons leven goed gekend hebben, zo gauw alsof ze voor ons hebben opgehouden te bestaan. Toch leven zij nog wel degelijk en zijn ze zelfs tot een beter leven over gegaan. Ze leven in de vrede van Christus. We moeten er wel rekening mee houden, dat de meeste gelovigen die sterven, eerst nog in het vage vuur zich dat betere leven moeten waardig maken. Wat is dat voor leven dat de af gestorvenen leiden? Nog nooit is er iemand uit de hemel ons dat komen vertellen dan alleen Christus. We kunnen ons absoluut geen voorstelling maken van dat leven na de dood. Het valt de mens moeilijk om in iets te ge loven wat hij niet zien noch grijpen kan noch met zijn verstand begrij pen. Toch moet het ons genoeg zijn, dat God ons over dat andere leven openbaringen heeft willen doen. Wij moeten geloven wat Chris tus en de Kerk ons daaromtrent hebben geleerd. Als wij ons al leen op ons beperkt mensenverstand verlaten en niet willen luisteren naar Christus' stem, zijn wij geen gelovigen en kunnen wij het eeuwige gelukkige leven niet binnengaan. De dood is geen difnitieve schei ding, ook zelfs geen volledige tij delijke scheiding, zo leert ons Christus' Kerk. Zij die in staat van genade, d.i. in vriendschap met God uit dit aardse leven heengingen, blijven met innige banden met de levenden verbonden door de ge meenschap welke allen in Christus verbindt. Onze dierbaren die reeds deel hebben aan dat hemels bruilofst- feest, zien van hierboven op ons neer en zijn alleen nog maar be kommerd om onze redding. Of ze zijn nog in het vagevuur waar ze door het lijden gezuiverd worden van de smetten der zonden. Maar wij zijn de doden dikwijls na enkele jaren bijna geheel vergeten. Niets is voor de zielen van de overledenen nuttelozer en zelfs schadelijker dan dat ophemelen van de gestorvenen, dat ze toch zo goed katholiek waren en wel gauw in de hemel zullen zijn. God is on eindig heilig. Hij beloont het goede, maar Hij straft ook het kwade. Al het kwade, dat de mens op aarde nog niet geheel heeft uitgeboet of goedgemaakt. Hoeveel zielen, waar op aarde geen mens meer aan denkt, zullen er in het vagevuur lijden door dat ontzettende heimwee naar het hemels vaderland! Of de familie bidt er niet meer voor, omdat men meent, dat zij al lang in de hemel zijn. Gelukkig, dat de Kerk al3 een gemeenschappelijke, liefdevolle Moeder aan al haar kinderen denkt die nog in de plaats van loutering bun zonden moeten uitboeten. Iedere dag, maar vooral met Al lerzielen wil zij die zielen door haar krachtige voorspraak bij de Heer en Bruidegom Christus ondersteunen, opdat zij spoediger tot het hemels bruiloftsfeest mogen worden toe gelaten. Als trouwe kinderen der Kerk willen wij ons bij haar aansluiten en op Allerzielen in de H. Mis en op het kerkhof bidden voor alle zielen van het vagevuur. Het jaar 1957 begon voor de zui velindustrie niet slecht. De prijzen waren dank zij de in West-Europa lage melkproduktie gunstig en lagen tot begin au gustus belangrijk boven 't niveau van 1956. Zo goed als het jaar begon, zo slecht is het echter geëindigd. Door de zeer hoge melkproduktie in de tweede helft van 1957een algemeen verschijnsel in West-Eu ropa, mogelijk gemaakt door uit zonderlijk gunstig weer daalden de prijzen eind 1957 tot een voor de tijd van het jaar en voor de zuivelindustrie gedurende de laatste jaren ongekend laag niveau. De situatie op de wereldmarkt voor de zuivelprodukten bereikte een ongekend dieptepunt. Sinds april 1958 loopt de verkoop vlot vanwege daling der verkoop prijzen en sinds één maand trekken de prijzen gelukkig aanzienlijk op vanwege de komende winterschaar- ste. DE OORZAAK VAN DE TERUGGANG. Er was tot voor kort een alge meen groot pessimisme. Er zijn voor de slechte gang van zaken gedurende de laatste maanden van 1957 en de eerste helft van 1958, zeer zeker ook faktoren aanspra kelijk, die een tijdelijk of inciden teel karakter hadden. In de eerste plaats is te wijzen op de bijzonder grote melkproduk tie gedurende de laatste 4 maan den van 1957 en de le helft van 1958, niet alleen in ons land maar in geheel West-Europa. Normaal stijgt door de overheidspolitiek, gericht op een stimulering der melkproductie en door technische vooruitgang, de melkproduktie in West-Europa gemiddeld met 2 a 2.5 per jaar. In de tweede helft van 1957 lag de melkproduktie echter zeker 8 k 10 pet. boven het niveau van 1956, terwijl landen als België, Frankrijk en Duitsland zelfs aanvoerstijgingen meldden van 15 tot 18 pet. Deze uitzonderlijk grote stijging moet grotendeels toegeschreven worden aan de in het algemeen bijzonder gunstige weersomstandigheden, die zich niet elk jaar zullen voordoen. In hoeverre achter deze versnelde toeneming der melkproduktie ook permanente faktoren aanwezig waren, bijv. een versnelde techni sche vooruitgang in de West- Europese melkveehouderij, is nu nog moeilijk te beoordelen. De tweede ongunstige faktor, die mogelijk eveneens van tijdelijke aard zal zijn, was het stagneren van de welvaartsontwikkeling in West-Europa. Hierdoor verviel een belangrijke stimulans voor het ver bruik van zuivelprodukten. Alleen bij de derde oorzaak voor het sombere beeld van eind 1957 en de eerste helft van 1958 de teruggang van onze condensexport zijn faktoren in het spel, die zonder enige twijfel een permanent karakter hebben. De uitvoer naar India werd door betalingsmoeilijk heden in dit land belemmerd, ter wijl politieke faktoren de verdere uitvoer naar Indonesië praktisch onmogelijk maakten. De gevaarlijke ontwikkeling bij de condensafzet was echter het ter hand nemen van de produktie van kunstcondens gemaakt uit mager melkpoeder en plantaardig vet in de Philippijnen. In 1957 beïnvloedde dit de afzet van gecondenseerde melk overigens nog niet belangrijk. Te vrezen is echter, dat in de toekomst de afzet van gecondenseerde melk in toe nemende mate hinder zal gaan ondervinden van deze kunstcon dens. TOCH STIJGING Het gevolg van deze ontwikkeling was een toenemend verschil tussen produktie en vraag gedurende de laatste maanden van 1957 en eerste helft 1958. Door het protektionis- me in de invoerlanden kwam deze discrepantie gehèel voor rekening van de exportlanden. De resultaten van het gunstige begin en het ongunstige slot van 1957 was, dat als jaargemiddelde de geldelijke opbrengst per kg. melk nog iets toenam. De opbrengst van de industrieel verwerkte melk (dus exclusief consumptiemelk) steeg van 20.9 ct. per kg. in no vember 1955/56 tot 21.7 ct. in nov. 1956/57. Daar de verrekenprijs van de consumptiemelk in verband met de gestegen kostprijs verhoogd werd van 26 ct. in 1956 tot 30,1 ct. in 1957 nam de gemiddelde op brengst van alle melk met bijna 2 ct. per kg. toe, n.l. van 22,585 tot 24,49 ct. per kg. In het alge meen kan men zeggen: 1/3 van de Nederlandse melk is consumptiemelk; deze brengt de kostprijs op. 1/3 wordt geconsumeerd in bin nenland in de vorm van boter, kaas, koffiemelk, waarvan de prijzen mede worden bepaald door de lage prijzen welke bij export worden behaald. 1/3 deel is export-produkten; deze brengen de kostprijs niet op. ONGUNSTIGER BEELD Niettegenstaande de stijging van de gemiddeld gerealiseerde melk prijs, werd de economische situatie van de zuivelindustrie ongunstiger. Daar de garantieprijs verhoogd werd van 23 cent in 1955/56 tot 28,4 cent in 1956/57 per kg., steeg het bedrag dat de overheid moet bijpassen wegens het verschil tus sen garantieprijs en gemiddelde opbrengst aanzienlijk. Moest de overheid in het melkprijsjaar 1955- 56 f 74 miljoen bijpassen, in 1956- 57 was dit bedrag gestegen tot f 211 miljoen. De stijging van de garantieprijs van 23 ct. tot 28.4 ct. was toe te juichen, voor zover deze te danken was aan de verbetering van de uitgangspunten van de kostprijs berekening. Dit was het geval voor ca. 2 ct. van de totale stijging van 5,4 ct. Voorzover zij echter toe te schrijven was aan een verdere stijging van de kostprijs en dit was de resterende 3,4 ct. het geval is zij niet zonder bedenkingen. Het kostprijsvoordeel, dat wij ge durende lange tijd hebben gehad op de meeste andere landen, is geleidelijk aan kleiner geworden of zelfs verdwenen. Onze voornaamste concurrenten, Australië, Nieuw- Zeeland en Denemarken, hebben alle drie belangrijk lagere kost prijzen dan ons land. Ook de voor sprong, die wij op de landen van de Euromarkt hebben, is niet meer zo veilig als enige tijd geleden Uit het voorgaande blijkt, dat het in de toekomst uitermate moeilijk zal zijn, de produktie en afzet met elkaar in evenwicht te brengen. Een terugdringen van de boter- produktie is al ten zeerste gewenst. Ook zou het al zeer gewenst zijn in dit verband, het vetgehalte van de consumptiemelk tot een normaal en natuurlijk percentage op te voeren. Daardoor zou een geringere boterproduktle verkregen worden en daarmede een geringer afzet- probeem. CONCLUSIES Overzien we 1957, dan blijkt het volgende: Voortdurende kostprijsstijging is niet zonder gevaar. Onze concur- rentie-positie is minder hecht dan enige jaren geleden. Verhoging verrekenprijs geeft verhoging straatprijs. Daaruit volgt verlaging verbruik door consu menten. Afzet melkvet steeds moeilijker; waarde eiwit wordt hoger. Europese zuivelmarkt is zeer ge voelig; de afstand tussen schaarste en overproduktle is getuige het geheel verschillend beeld, dat de le en 2e helft van 1957 en 8 maanden in 1958 te zien gaven zeker niet groot. De Nederlandse produktie is 2 pet. van de wereldproduktie; de over schotten zijn in vergelijking tot de totaalproduktie zeer gering. Het zal zaak zijn de omvang der melkproduktie binnen de perken ie houden en de vraag naar zuivel produkten te doen vergroten. In de europese ecomische gemeen schap zal men moeten zien te be reiken, dat daar geproduceerd wordt waar kostprijs van nature het voor deligst is. Het was er niet druk in zaal Wilhelmina, toen voorzitter Assel- berghs zaterdag jl. de jaarvergade ring van de Cöop. Zuivelfabriek „Venray" opende. In vlot tempo ging het door de agenda heen. Cijfers der fabriek Zoals te doen gebruikelijk gaf de directeur Kroon een gedegen overzicht van het wel en wee der Zuivelfabriek, waaraan wij het volgende ontlenen. Op 1 januari 1958 telde de fabriek 1012 leden, die tesamen 4200 koeien hebben. In totaal werd 12.791.332 kg melk aangevoerd, 5.8 pet. meer dan in 1956. Tegenover het Lim burgse gemiddelde van 4.9 pet. en he; landelijke gemiddelde van 1.7 pet. een grote toename, die geweten wordt aan het gunstige weer, grotere productie per koe, groter aantal koelen en het gebruik van kalverenmeel, bij de opfok van kalveren. Van deze bijna 13 miljoen kg. melk is bijna 30 pet. verpoederd, 40 pet. is geleverd aan de Zuivel- bond In Roermond, 18 pet. is aan de Venrayse mensen verkocht, ter wijl 12 pet. aan de leden is terug geleverd. Het gemiddeld percentage vet viel tegen. In 1957 bedoeg dat 3,652 pet., tegen 3.709 pet. In 1956 (1955: 3,646 pet., 1954: 3,676 pet.). Het landelijke gemiddelde was in 1957 <3,74 pet. (1956: 3,76 pet.). In 1957 waren de voornaamste posten voor uitbreiding: de bestra ting en omrastering van het fabrieksterrein en een vernieuwing in het roomzuurlokaal. Een en ander a f 20.000. Vernieuwingen aan machines en wat dies meer zij hebben f 52.000 gekost. De onkos ten zijn ook gestegen, van f 617.000 in 1956 tot f 663.000 in 1957. De voornaamste oorzaken daarvan zijn de meer-kosten van stookolie, groter elecsriciteitsverbruik en meer-kosten rente. Uit de vergadering kwamen stem men, dat in 1953 met dezelfde melkaanvoer de onkosten bijna f 120.000 lager gelegen zouden hebben. Al was controle staande deze vergadering natuurlijk niet mogelijk, toch zal de vragensteller een overzicht thuis krijgen. Deze minder-kosten vinden waarschijn lijk hun oorzaak hoofdzakelijk in de administratieve onderbrenging van verschillende posten onder het hoofd onkosten. Kwaliteit De kwaliteit der aangevoerde melk was over het algemeen goed te noemen. Toch gaf het aantal geleverde bussen zure melk een verhoging t.o.v. 1956 t.w. van 876 naar 1245. De Keuringsdienst van waren is echter allerminst te spreken over het grote aantal melkemmers, dat nog in de weiden wordt achter gelaten. Men riskeert een verbaal, maar bovendien beïnvloedt dit de kwaliteit der melk ongunstig. Een vriendelijk verzoek dus, om een en ander na te laten en te zorgen voor goede en schone em mers. Over de kwaliteit der producten waren de beoordelende instanties vol lof. Van fabriekzijde wordt alles ge daan om de kwaliteit blijvend te verbeteren o.a. door het organi seren van melkerscursussen, die in het afgelopen jaar te Wanssum, te Blitterswijk en in Oostrum wer den gegeven, terwijl daarnaast ook een cursus machinaal melken plaats had. Scheren van vee heeft aller aandacht, maar de runderhorzel- bestrijding kon beter. Wat de t.b.c.-bestrijding betreft, waren er in 1957 nog een drietal besmette bedrijven. De abortus-bang-bestrijding maakt goede voortgang. In het Limburgse gedeelte van de fabriek is bijna 62 pet; der bedrijven vrij, in het Brabantse 80 pet. Bijzonder gunstige cijfers t.o.v. het Nederlandse ge middelde. Tenslotte is men op bescheiden wijze begonnen met het veevoederkernwerk, Vervolgens gaf de heer de Kroon een overzicht der zulvelpositie In 1957, welk overzicht wij elders publiceren. Bijna 93.000 was het batig slot van het afge lopen boekjaar. Dat betekent, dat er dus nog f 0.73 per 100 kg ge leverde melk in de fabriek is gebleven. Nadat oud-deputé Peters het zeer gunstige oordeel van de Raad van Toezicht had uitgebracht over be heer en adminisratie, besloot de vergadering het bestuursvoorstel te volgen om de helft van het onver deelde melkgeld uit te betalen en de helft te laten staan bij het leden-kapitaal, waardoor eigen voorzieningen beter mogelijk wor den. Uit het exploitatie-overzicht bleek dat voor meer dan 2.5 miljoen gld aan melkgeld is uitbetaald, terwijl de opbrengst der produkten groter was dan 3.7 miljoen. De gebouwen staan voor f 224.000 op de balans, de machines voor f 271.000. Op gebouwen werd bijna f 11.000 afgeschreven, op de ma chines f 71.000. K. I. De voorzitter der K.I.-vereniging de heer G. Rutten uit Wanssum was best tevreden over het afgelo pen jaar, dat bovendien zulk een beste bekroning gekregen heeft door de preferent verklaring van Mia's Paul. Men voert een heel doorzichtige politiek bij de Ven rayse K.I. door jonge dieren aan te kopen, waarvan wel is waar de opfok tamelijk durabel is, maar waarvan bij het mislukken toch nooit geen grote kapitalen verloren gaan. De heer Rutten moest wel be kennen, dat het werk der aankoop kommissie er niet eenvoudiger op is geworden. Waren er eerst 26 stieren, nu zijn het er nog maar 6 en eventuele plaatsvervangers van VLOT EN STERK BIJ SPORT EN WERK! TER BALKT SCHUTTE N.V. ENSCHEDE TEL. K 5420-3747 Gecontracteerde ALLEENVERKOOP voor gehele meente VENRAY (met kerkdorpen: ge- TEXTIELHANDEL BEDRIJFSKLEDING PK. naast Raadhuis Hofstraat Telefoon 473 P.K. P.K. P.K. P.K. P.K. deze laatsten moeten met de uiter ste nauwkeurigheid uitgezocht worden. Op de balans staan de 6 stieren voor een goede f 2.000 maar men heeft er dan ook bijna f 3.000 op afgeschreven in het laatste jaar. De onkosten bedroegen meer dan een halve ton, maar de leden brach ten f 58.000 bij elkaar. Al met al was er f 3.340 over, dat op voorstel van het bestuur te goed geschreven zal worden. Want ondanks het feit, dat een nieuwe stal al jaren op het programma staat, hoopt men toch eenmaal ook deze te kunnen verwezenlijken en dan moet er geld zijn, Laten we tenslotte vertellen, dat zelfs de K.I. stieren ook het hunne bijdragen in de staatskas. Wegens het verlenen van „diensten" moes ten ze in 1957 bijna f 2.200 omzet belasting betalen. Nabetalingen Verder werd op deze vergadering medeling gedaan, dat binnenkort een nabetaling te verwachten is van f 183.000 als voorschot op de melkprijsgarantie. Daar hoort men dan nog wel nader over. De melkontvangst op zondag, waarop enkele leden heb ben aangedrongen, gaat vanwege de zondagsrust niet door. Men zal er op dienen te letten, dat de kwa- liteltskeuring der melk strenger gaat worden en dat ze aan hogere eisen zal dienen te voldoen. De leden werd geadviseerd eens te bekijken of melkaanvoei per trac tor niet lonend is. Melkproblemen In deze vergagering hield de heer P.J. Loonen uit Oostrum, een in leiding over de berekeningen van het Landbouw Economisch Insti tuut, de garantieprijzen, de ver rekenprijs, het zuivelfonds en de bedrijfsvoering. Dit hoofdbestuurslid van het produktschap voor Zuivel en de Koninklijke Nederlandse Zuivelbond kon, mede doordat hij als onder voorzitter van de Veehouderij- kommissie van de Stichting voor de Landbouw hierbij ten nauwste is betrokken, een duidelijk en ge degen overzicht geven van de ver schillende prijsbepalingen en hun achtergronden. Het was zelfs voor een leek als uw verslaggever een interessante samenvatting van alle wederwaar digheden en wetenswaardigheden, die het zuivelbeleid in ons land hebben bepaald en hoe men tot verschillende prijsberekeningen, garanties en afspraken is ge komen. Uit het betoog van de heer J. Loonen bleken wel de énorme moeilijkheden, waarmede een en ander gepaard gaat en dat 't ook voor de veehouder niet zo heel eenvoudig meer is, om een juiste kijk op de gang van zaken te krijgen. Gezien de vele technische bijzon derheden verwijzen we voor een verslag van deze inleiding naar de offieële notulen dezer vergadering. Bestuursleden. Staande deze vergadering werden de heren G. Jenniskens te Leunen en P. Rambaghs te Castenray tot bestuursleden herkozen. In de vacature H. Goumans werd Chr. Broekmans uit Oostrum ge kozen en als lid van de Raad van Toezicht werd herkozen de heer H. Janssen te Venray. Tube95ct Hamea-Gelei H«1 I» d% dip 'jn doel van 30 oktober 1908 Een ontslagen patiënt van St Servatius leende van zijn kostbaas een nieuw rijwiel om te Horst het circus Libot te gaan bezoeken. Hij verkocht het rijwiel aldaar voor f 25 en kwam niet meer terug. De politie heeft hem toch terugge vonden. Te Leunen vond men in een eksternest twee verse eieren, ter wijl er daags daarna nog het derde was bijgelegd. De bierbrouwerij „De Keizer" van de heer Jean Poels, v. rd met Ingang van 1 nov. overgenomen door de heer Mathijs Janssen. van 1 november 1913 Tot leden van het Armbestuur worden inde gemeenteraad gekozen de heren Pastoor Schmeits, P. Klaassen, M. Wismans, G. Poels, Jac. Aerts, Jos. Aerts, Jac. Fonck I en B. Kruysen. 1 De Weleerw. Pater Gerard Pouwels, missionaris van het H. Hart te Tilburg, is zondag naar Genua vertrokken en donderdag vandaar scheep gegaan naar de Philipijnse eilanden. Op 12 nov. a.s. zal Z.Ex. de Commissaris der Koningin een ad ministratief bezoek brengen aan Venray. Zekere J. uit Leunen, werd be keurd wegens het vervoeren van ongekeurd vlees. Ook werden ver schillende werkgevers bekeurd wegens arbeid laten verrichten door personen beneden 17 jaar zonder voorzien te zijn van arbeidslijsten. Alhier is een vereniging van bouwvakarbeiders opgericht, 45 leden gaven zich als lid op. Tot bestuurslid van Venrays Fanfare werd gekozen, de heer Th. Camps, in plaats van de heer W. Laurensse, die wegens drukke werk zaamheden bedankt heeft. Ook werd besloten in december een voor drachtenwedstrijd te houden. De pa van Sientje, overigens een eerzaam slager, had sinds jaar en dag verschil van mening met de kruidenier. Het feit dat de kruide nier ook boterhambeleg verkocht was daaraan niet vreemd. „Haal uw vleeswaren bij de slager!" Dat placht de pa van Sientje uit te roepen, telkens wanneer de kruide nier in zijn omgeving vertoefde. Op een dag kwam Sientje thuis, en zij zag er bleek en zorgelijk uit. „Wat is er aan de hand, Sientje"? vroeg haarvader. Want ook slagers hebben hartelijke momenten. Sientje barstte in snikken uit. En pas na lang aandringen van vaders kant was zij er toe te bewegen de ware oorzaak van haar bleekheid en van haar zorgen te bekennen: zij was verliefd geworden op de zoon van de kruidenier; erger nog, zij had de jeugdige kruidenier die dag haar jawoord gegeven! De slager, dit horende, stiet een kreet uit zoals slechts zelden uit een menselijke keel naar voren is gekomen. Hij stond met een be bloed schort voor bij de hakblok, (vervolg zie achterpagina)

Peel en Maas | 1958 | | pagina 181