Van dolhuis tot Sint-Servaas Eén jaar maximum snelheid Yredepeel wordt tiende Kerkdorp 18 oktober Wij mogen missiewerk niet overlaten aan de missionarissen en nog tientallen jaren minimam economie Zaterdag 18 oktober 1958 No 42 NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS dkch en ditoave firma van den mdnoebof WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN ££2S*!K?nMn^ mS? m!!^5SK5P?S gbotestraat 28 telefoon 512 Met de tien bijen rond de korf in het Venrayse gemeentewaren heeft men feitelijk nooit goed raad ge weten. Zeker, bijen behoren bij een bijenkorf, maar waarom staan er uitgerekend 10 in het Venrayse wapen? Tien gouden bijen rond een gouden bijenkorf. Ze verzinnebeelden de kerkdorpen rond Venray, zo zei men, maar 40 jaar geleden waren dat alleen Oos trum, Oirlo, Castenray, Leunen, Merselo en Smakt. De Heyde en later Ysselsteyn en het Veulen kwamen er bij, maar toen bleef er nog altijd een over, die dan voor de „kom" was gereserveerd. 18 oktober is een dag, die een rechtgeaard Venrayenaar niet gauw vergeten zal. Want het is de dag van Venrays bevrijding. 14 jaren geleden trokken Engelse troepen de kom van onze gemeente binnen. Een gemeente, kapot, ver woest, verruïneerd. Laat eens een vreemde vragen gaan stellen, dat zal men U telkens opnieuw dat verschrikkelijke ver haal vertellen. Het verhaal van Venrays bevrijding. Hoe op een zondagmorgen in september de eerste Spitfires aan de lucht verschenen en met het kapotschieten van een trein in Oostrum het sein gaven van de bevrijding van dees streken. Immers hoog in de lucht trokken de zware vliegende forten op weg naar Arnhem. Men zal U vertellen van de toch ten naar Grave, waar de Engelse troepen al lagen. Van de Fuchs, van de plunderingen van het vee, .maar ook van die 30e september toen Huize St. Anna werd gebom bardeerd en de eerste 15 doden ge borgen moesten worden. Men zal vertellen van de eerste granaten, van de slag om Overloon, van de SS divisies, die met hun trotse Tiger pantsers optrokken naar Overloons bossen. Men zal U vertellen van het kel derleven, van evacuees, van doden en gewonden door beschieting en granaten. Tot dit verhaal tenslotte zijn climax vindt in het verhaal van de 12e oktober. Hoe4 op die morgen de Engelse vliegtuigen neerdoken na een moorddadig granaatvuur en Venray kapot mokerden tot een troosteloze ruïne, tot een graf van tientallen mensen. Hoe op 14 oktober, 2 dagen daar na, de Typhoons opnieuw hun werk deden en de Grote Kerk beschoten, Jerusalem in brand zette en de Hofstraat verwoestte. Hoe twee dagen daarna, in het zicht der bevrijding de Duitsers de monumentale kolos van de toren der St. Petrus Banden opbliezen en zo hun laatste stempel van zin loze verwoesting drukten in het vernielde Venray. En hoe dan tenslotte de Engel sen kwamen, schuw tegen de muur gedrukt, het geweer in de aanslag, vol angst voor snipers.... Tenslotte zal men vertellen van evacuatie, van noodherstel en wederopbouw en men zal uiteinde lijk wijzen naar de bronzen platen op Venrays kerkhof met de namen van hen die vielen. Dat was onze bevrijding.... 0— 18 oktober zal in vele Venrayse gezinnen herdacht worden. Her dacht, omdat men een lieve dode herdenkt, die in de bevrijdingstijd gevallen is. Het zijn er velen, die hun leven moesten geven opdat wij in vrijheid leven konden. Herdacht zal ook die tijd worden, omdat juist toen, in die dagen van grootste nood het gevoel van saam horigheid, het begrip voor de nood van anderen bloeiden als schone bloemen tussen het puin. Saam horigheid en begrip, die men soms heden zo weinig meer vindt. Herdacht zal worden, hoe de schamele mens in de kelders alleen nog maar dat ene gebed kende: God laat me leven.... en rang en stand wegvielen tussen het puin. Herdacht zal worden het saam- gearagen leed, nu men thans de mens-in-nood zo dikwijls niet meer kent. 18 oktober zal voor velen een dag uf11! kerfnning zijn. Bezinning op le€dx en droe*enis, bezinning echter ook op van wat toen temid- den van de ellende bloeide aan menselijke grootheid en naasten liefde. Dan heeft een herdenking zin, dan geeft een herdenking zijn waarde, want de herinnering aan het lijden m me oktobermaand van 1944 zal brengen tot gevoelens van eerbied voor elkaar, *odig om 2? gelukkige toekoms /oor ons auer Venray te verwerven. Wat er ook van zij, nu echter kan men inderdaad zeggen, dat de tien bijen de tien kerkdorpen voor stellen, die, zoals men dat dichter lijk zegt, als een krans rond Ven ray liggen. Want de Vredepeel is nu ook een kerkdorp geworden, jl. Zaterdag werd er het kerkje ge opend en heden zal de eerste rec tor plechtig worden geïnstalleerd. Men moet dat goed verstaan. Men heeft daar midden in die pas ont gonnen grond geen kerk gebouwd, zo ver is men nog niet. Maar men heeft daar in die vlakte langs de Brabantse grens wel een school ge zet, voor de jonge mensen uit deze nieuwe gemeenschap. Een der klas lokalen van deze school is bestemd als de nieuwe kapel voor de Vrede peel. Opening school Toen men daar zaterdag bijeen was in dat nieuwe schoolgebouw, fris en degelijk gebouwd onder leiding van architect Colsen, moest men onwillekeurig denken aan de datum van 22 februari 1949, nog geen tien jaren geleden, toen men eindelijk de strijdbijl begroef. De strijdbijl, die zolang gezwaaid had over de peelgronden tussen Merse lo en de Brabantse grens. Er is in die 10 jaren zoveel ge beurd. Die immense peelvlakte is ontgonnen. Bijna 700 ha dorre peelvlakte is omgetoverd als het ware tot vruchtbare landbouwgrond. Er zijn wegen gekomen, waterlos singen, er zijn boerderijen verrezen en van heinde en verre is men komen kijken naar dit grootse ont ginningswerk, dat ternauwernood drie jaren geleden door Minister Mansholt officiël in gebruik werd genomen. Nu de kavels zijn verdeeld, de boerderijen gebouwd, nu werd het tijd om te komen tot een hechte gemeenschap. Men heeft de jeugd de voorrang gegeven. De jeugd, die het moeilijk heeft in deze enor me vlakte, tientallen kilometers van school. Men heeft voor hen zoals reeds gezegd, een keurig schoolgebouw neergezeten in twee klassen ontvangt de jeugd van de Vredepeel daar nu haar onderricht. Was het niet logisch dat de Vredepeel-bewoners aan de opening van dit nieuwe gebouw een feeste lijk tintje gaven. Deken Loonen was zelf gekomen om het nieuwe gebouw in te zegenen, 's Morgens was er een plechtige H. Mis ge weest in de parochiekerk van St. Jan te Merselo en toen kwamen én de dorpsbewoners én de auto riteiten in het nieuwe gebouw bij een. Deken Loonen, Burgemeester Janssen, oud-deputé Peters, de wethouders van Boven en van Dijk, oud-wethouder Pubben en de nieuwe Rector pater Bukkems, het hoofd der school Hertzig vele onderwijs krachten uit naburige plaatsen, als Rips, Westerbeek, Merselo en Over loon. Ook de Inspecteur van het L.O. dhr. Schoenmakers uit Venlo was aanwezig en onderstreepte de woorden van de Burgemeester, die de nieuwe gemeenschap hartelijk gelukwenste., met deze school, die behalve een plaats voor onderwijs, ook de centrale zal zijn van de nieuw gevormde plaats. De gees telijke centrale, doordat in een der lokalen de kerk zal worden inge richt, en in de andere vertrekken onderwijs gegeven wordt en deze 's avonds en 's zondags verder ter beschikking staan van de sociale en andere verenigingen. Burgemeester Janssen hoopte, dat het de nieuwe rector gegeven zou mogen zijn vanuit deze nieuwe school een bundeling van krachten te bewerkstellingen, die voor. de toekomst van de Vredepeel-bewo ners van grote betekenis zal zijn. De jeugd van de Vredepeel heeft dat allemaal niet zo goed begrepen. Die stoven her en der, blij met de vrije dag, die ze cadeau kregen, maar de ouderen hebben de bete kenis van dit alles toch wel gezien, Loopt een van de zandwegen, die in de toekomst een heerbaan moet worden, niet vanaf deze school naar een ander peeldorp, ternau wernood veertig jaren oud, naar Ysselsteyn, waar een prachtige kerk, een telkens opnieuw uitge breide school en een „knots" van een silo de resultaten demonstreren van een geslaagde ontginning Zal het zo ook hier worden Installatie Rector In een vroeger artikel in ons blad hebben wij al op de verschil lende problemen geattendeerd, die hier leven onder de huidige bewo ners. Veelal jonge mensen, die grote risico's op zich genomen hebben, die soms diep in de schuld steken om hun ideaal van eigen- boer te zijn te kunnen verwezen lijken. We hoeven dus niet meer verder in te gaan op de slechte drink watervoorziening, het verschil van mening inzake de water toe- en afvoerregeling, en zo meer. Alleen reeds het noemen duidt hun grootte aan. Zo nu en dan echter kan het wat te veel worden. Men voelt zich dan soms zo verlaten in deze vlakte, waar alles nog zo jong is; die zb ver ligt van de kom der gemeente; waar zovele problemen om een oplossing vragen. Het is niet zoals toen in Ysselsteyn Maar deze nieuwe school, de nieuwe rector, die men vandaag feestelijk gaat installeren zijn guns tige voortekenen aan de wand. Zij zijn de bevestiging van een nieuwe gemeenschap daar in de oude peel gronden, waar de vliegtuigen over heen razen, maar ook de rust der donkere bossen is. Dat geeft nieuwe moed voor de aanpak van problemen, dat geeft hechtere samenwerking. Samen werking waardoor veel bereikt kan worden. Dat kan men zien aan de nieuwe proefboerderijen, die pas betrok ken zijn, aan de bouw van deze school, aan de komst van een nieuwe pastoor. Moge die samenwerking op deze nieuwe grond blijven groeien. In het souterrain van het nieuwe hoofdgebouw van Sint-Servatius is momenteel een kleine hoewel toch vrij omvangrijke tentoon stelling ondergebracht, welke gro tendeels de ontwikkeling der psy chiatrie laat zien voornamelijk aan de hand van tekeningen en andere afbeeldingen anderdeels de geschiedenis van de inrichting zelve in beeld brengt. Beter dan veel woorden laat deze expositie zien, hoe sterk de opvat tingen omtrent de behandeling van geesteszieken zich vooral in de laatste eeuw hebben gewijzigd. Dwang- en isolatiemiddelen, als cellen en kooien, dwangbed en dwangpak, de rolkoets, de riem- stoel, de mondpeer en het deksel- bed, betekenden voor de arme lijders toch al een hele vooruitgang tegen over de heksenwaag, zoals bijv. Oudewater er een had, welke elders ook vaak onnodig werd geacht, om een heks aan de brandstapel over te leveren. Kettingen waren in het begin van de 19de eeuw nog algemeen en de gediplomeerde! kwakzalvers oefen den toen nog vrijelijk het (schijn) vak van „steensnijden" uit, een pijn lijke en (vooral door het enorme infectiegevaar) niet ongevaarlijke operatie aan het hoofd, waaruit de steensnijder dan een steen te voorschijn wist te toveren, die de oorzaak van de dolheid van het slachtoffer zou zijn geweest! Die steen was feitelijk het laatste over blijfsel van een reeks dieren, welke men al in vroegere eeuwen het hoofd van de zwakzinnige man of vrouw had toegedacht: horzel, spin, mei kever of rat. Draaistoel of draalmachine, het zgn. holle rad en later het per manente bad, behoorden mede tot de tuchtmaatregelen welke men tegen „idioten" nam en die ten dele, met o.a. de zgn. beenkorf, nog een halve eeuw geleden hier en daar in gebruik waren. Het is vooral de Franse genees heer Pinel geweest hij leefde van 1745 tot 1862, een tijdperk, waarin ook andere wetenschaps mensen een zelfde richting volgden wiens naam onverbrekelijk zal blijven verbonden met een meer humane behandeling van geestes zieken. St.-Servatius, zo het was en is „Sint Servatius, zoals het was en is", aldus de titel van het tweede gedeelte der tentoonstelling, dat in teressante foto's laat zien uit het begin nu 51 jaar geleden en de jaren daarop volgende, daarmee duidelijk de vooruitgang in huis vesting èn verpleging demonstre rend, een ontwikkeling, welke pa rallel liep met de veranderde al gemene inzichten. Immers, zoals de heer Plebenga, hoofdinspecteur voor de Volksge zondheid, i.e. het krankzinnigen wezen, in zijn openingsrede duidelijk had doen uitkomen: St.-Servatius was reeds bij zijn oprichting, welke voor die tijd een model mocht heten. Dat het die naam ook in latere jaren waardig bleef, wordt mede gedemonstreerd door het feit, dat hier in 1925 reeds de actieve the rapie haar intrede deed,waarmee St.-Servatius zich een grote naam mocht verwerven. Van die arbeidsrtherapie, welke Zolang ons wegennet achter is bereiken we met beperking niets We behoeven ons slechts op de weg te begeven om zonder hulp van statistieken tot de conclusie te komen dat de verkeersdrukte nog steeds toeneemt, met alle gevaren voor de burgers daaraan verbonden. Wij weten allen van de stijging van het aantal verkeersongevallen. Teneinde raad heeft men een jaar geleden in verschillende landen be sloten om de maximum-snelheid voor motorrijtuigen te beperken. Ook in Nederland ismen daartoe overgegaan, nadat Duitsland al met ingang van september 1957 tot een snelheidsbeperking in de kom van gemeenten had besloten. Weldra zullen wij in Nederland nu een voorlopige balans kunnen opmaken van de resultaten der snelheidsbeperking. De uitslag van het onderzoek is nu reeds niet meer twijfelachtig, evenmin als men in West-Duitsland behoeft te twijfelen aan de uitkomst. Onze oosterburen kunnen een daling constateren van dertig tot veertig procent van het aantal ver keersslachtoffers in de periode sep tember 1957 - september 1958 ver geleken met het jaar daarvoor. Hiermee heeft de snelheidsbeper king zijn nut bewezen en ook in Nederland is het niet te verwachten dat men na 1 november ooit weer met een snelheid van meer dan dan 50 km per uur door steden en dorpen mag razen. Er zyn nog nadelen Dit mag dan een met succes be> kroonde maatregel zijn, dit neemt niet weg dat er aan de snelheids beperkingvoor de kommen der ge meenten nog tal van nadelen kle ven, die nog zoveel mogelijk moeten worden weggenomen, zowel voor Nederland als voor geheel Europa. Voor Nederland geldt nog dit nadeel dat men in tal van plaatsen niet kan zien waar de grens ligt van de kom der gemeente. De blauwe borden waarop de plaatsnaam is vermeld, ontbreken of vormen een onvoldoende aanwijzing en als grenspaal voor de maximum snel heid moeten zij zo spoedig mogelijk vervangen worden door de bekende rood-omrande borden aan het be gin en de witte borden met zwarte streep aan het einde van de zone met maximum snelheid. Vanzelfsprekend rijst na het suc ces van deze maatregel de vraag of men de snelheid-beperkende maatregelen niet moet uitbreiden. Ook in Duitsland kwam men op die gedachte en zelfs de overbe kende „Autobahnen" zijn daarbij betrokken. Op de snelweg tussen Frankfort en Heidelberg mag men voortaan niet sneller rijden dan 100 km per uur. Dit stuk weg is geheel recht en werd zo onmense lijk snel bereden dat er honderden slachtoffers vielen. Ook het traject Dortmund-Ober- hausen-Bonn zal waarschijnlijk van borden met snelheidsbeperkende voorschriften worden voorzien. Het enige nadeel dat men in Duisland ondervindt is het toenemend aan tal verkeersopstoppingen, want de bondsrepubliek is het land met de meeste auto's per km-wegvan het vasteland van Europa. De economie bedreigd Heeft men van maatregel be paalde gunstige gevolgen geconsta teerd dan duurt het meestal jaren voordat men eventueel weer tot opheffing ervan kan besluiten en de levens van Nederlanders zullen zoals al spoedig bleek een bijzonder heilzame invloed op vrij wel iedere patiënt uitoefent, laat de expositie in foto's en in natura verscheidene voorbeelden zien. Op de schoenmakerij worden uiteraard onder leiding van vak lieden, zoals ook in andere af delingen niet alleen kapotte schoenen gerepareerd, maar ook nieuwe, zelfs orthopedisch maat werk vervaardigd. Weven en pitrietvlechten leveren smaakvolle produkten en dan is er voorts veel eenvoudige arbeid controle, afwerking, sorteren en verpakken van kleine artikelen welke in opdracht voor derden wordt uitgevoerd. Anderen vinden weer werk bij de eigen inmaak welke voor een inrichting met over de 1200 monden en magen uiteraard omvangrijk is. Van de nog maar jonge en tot nog toe steeds met ruimtegebrek kampende creatieve therapie zijn nog maar weinige specimina schilderstukjes en beeldjes op de expositie aanwezig, maar som migen ervan geven blijk van een verrassend beeldend vermogen. Talrijke trofeeën spreken ten slotte van evenzovele successen, door de wandelclub Servio behaald, bij plaatselijke of regionale wandel marsen. Alles bijeen, een bijzonder interes sante expositie. stellig bij de overheid ook zwaarder tellen dan de haast van een minder heid der automobilisten. Derhalve moeten wij ons erop voorbereiden, dat wij b.v. voor de afstand Nijmegen—Maastricht, voortaan blijvend wat meer tijd moeten nemen, maar dit moge tevens onze verkeersautoriteiten tot nadenken stemmen. Het autoverkeer in ons land is een belangrijke schakel in onseco- misch leven. Door tal van fiscale maatregelen is dit verkeer de laatste jaren gehinderd in zijn expansie. Wij denken aan de verhoging van de benzineprijs, aan de verhoogde belasting op autobanden enz. enz. Het invoeren van de maximum snelheid heeft andermaal de kost prijs per km verhoogd, want tijd is geld. Mocht de regering in de resul taten met de snelheidsbeperking een aanmoediging zien om op verbindingswegen met een hoog percentage ongevallen met de be- bepalingen der snelheidsbeperking verder te gaan dan thans, dan zullen deze uit een oogpunt van veiligheid moeten worden aanvaard, evenals dit in west-Duitsland het geval Is. Maar anderzijds wijst deze nood zaak tot snelheidsbeperking op grote gebreken in ons wegenverkeersnet. Zij wijst ons erop, dat die wegen niet op het groeiend verkeer be rekend zijn en dat er dus maat regelen moeten worden genomen om aan de verkeerseisen tegemoet te komen. Het aantal snelwegen, dat bulten de bebouwde kommen der gemeen ten omgaat, zal moeten worden vermeerderd. Teveel bebouwde kommen Het nood-karakter van de snel heidsbeperking wordt ook in west- Duitsland erkend. Daar worstelt men met een klein aantal snel wegen en een eindeloze lijst van wegen van lagere orde, waaraan door de vroegere oorlogstoestand en de daarop volgende ineenstor ting van Duitsland in geen jaren iets gedaan is. Men is daar van zins het aantal snelwegen zo spoedig mogelijk te vergroten vanwege het reeds vermelde grote aantal auto's per km-weg. Wij zitten daarentegen met het probleem, dat Nederland het dichtst bevolkte land van de wereld is. Dit betekent, dat wij veel vaker op een bebouwde kom stuiten dan waar ook op dit ondermaanse. Dan moe ten wij met de gevolgen daarvan rekening houden en evenzeer het aantal snelwegen zonder snelheids beperking vermeerderen. Denken wij in dit verband eens aan het project van de Europa wegen, die wij ook binnen onze grenzen kennen. Deze E-wegen zijn gekozen krachtens een in Genève gesloten overeenkomst tuèsen de landen van ons werelddeel, waar aan ook de landen van achter het ijzeren gordijn hun goedkeuring gehecht hebben. Als E-wegen beschouwt men ver bindingen, die aan bepaalde eisen voldoen. Het wegdek moet van be paalde kwaliteit zijn en zij moeten een minimum bezitten aan gevaar lijke kruisingen. Men is tot deze aanduiding gekomen om Europa een aantal goede verbindingswegen te geven, die de automobilist be paalde garanties bieden dat hij binnen een afzienbare tijd een be paald punt kan bereiken. Zo kan de automobilist nu langs weg E. 8 ineens van Hoek van H<?llandd over Berlijn vla Warschau naar de Rus sische grens reizen. Hetgeen hier op grote schaal wordt tot standgebracht, kunnen wij in kleiner bestek voor Nederland niet ontberen. Indien het juist is, dat de be bouwde kommen zulke brandpunten van gevaar vormen voor het snel verkeer, dat wij er de snelheid moeten gaan beperken, dan impli ceert dit bevordering van het sy steem der rondwegen. In ons land ligt de Europoort, d.w.z. wij verlenen gaarne door gang aan personen en goederen die van Europa komend hun bestem ming vinden in het hart van ons continent. Dan moeten wij de daar aan verbonden verplichtingen ook nakomen en zorgen voor snelle ver bindingen. Wij willen onze naam van vracht vaarders van Europa behouden en verbeteren. Dat een toenemend deel van die „vrachtvaart" over de weg zal gaan, is niet twijfelachtig. Daarom mogen wij aan het einde van de eerste jaarronde van de maximum-snelheid niet goedkeu rend knikken over het bestaan daarvan maar behoren wij onze hoofden erover te schudden, dat ons wegennet zo achter is bij de eisen des tijds, dat wij tot dergelijke maatregelen onze toevlucht moeten nemen. Missie-zondag Morgen is de collecte voor de missie. „Alweer collecte", zuchten velen. Wat wordt er toch veel ge bedeld! Er wordt inderdaad veel gebedeld in de kerk en nog meer aan de deur, maar het is de meeste keren heus niet voor de missie. Als wij beter begrepen wat missie eigenlijk is, zouden we niet mop peren: „moeten ze al weer geld heb ben?" We moeten ook niet alle nuttige werken, waarvoor onze steun ge vraagd wordt, over één kam scheren. Moeten we da&r niet het meeste helpen waar de grootste nood ge leden wordt? Welnu, de nood in de missielanden is zeker de allergrootste nood. Geestelijke maar ook stoffelijke nood. U moet weten, dat de missie landen waar de Kerk van Christus nog moet gevestigd worden, bijna alle behoren tot de onderontwik kelde gebieden. Terwijl wij hier in deze landen allen een behoorlijk dak boven ons hoofd hebben, met het genot van minstens drie maaltijden per dag, goed gekleed gaan en dan nog zoveel geld kunnen uitgeven voor snoepen, roken, drank en ont spanning, leven de mensen daar in de missielanden bijna allen in de grootste armoede. De misssionarissen proberen van die mensen niet alleen goede chris tenen te maken, maar. zij helpen hen ook om tot een meer mens waardig bestaan en tot enige wel vaart te komen. Onze steun aan de missie is gewoon een staaltje van onze plicht: omdat wij n.l. hier aan alles overvloed hebben en wij daar om ook van onze overvloed moeten meedelen aan de arme volkeren in de missiegebieden. Het gaat eigenlijk niet op de eerste plaats om geld. Missie is niet iets wat anderen maar moeten opknappen die daarvoor veel voelen, zodat wij hier niets behoeven te doen dan hoogstens wat geld ervoor geven als ze er ons om vragen. Wij allen moeten zoiets als missio naris zijn, d.w.z. dat wij allen 't ons moeten aantrekken, dat verreweg de meeste mensen God onze Schep per en Vader en onze Heer Jezus Christus niet kennen, en dat wij er daarom ook voor moeten willen werken, dat die arme mensen tot het christelijk geloof komen. Want, dat alleen kan die mensen waar achtig gelukkig maken. We mogen dan ook die missio narissen ginds niet maar laten zwoegen en ons hier met een kleine aalmoes ervan afmaken. Op alle gelovigen immers rust de plicht om het heilig geloof uit te dragen over de wereld. De missionarissen zijn niet uit eigen naam maar veelmeer als onze afgevaardigden naar de heidense landen gegaan. Wij behoren daarom als recht geaarde katholieken ook echt mee te leven met de vele moeilijkheden die de missionarissen ondervinden in hun missiewerk. En hen te hel pen zoveel wij kunnen. Als wij hier de missionarissen niet te hulp komen door te bidden en te offeren voor het missiewerk, kunnen zij ginds maar weinig uit richten. Want Gods genade alleen doet het moeizame werk van de missionarissen vrucht dragen in de bekering van de heidenen tot het christelijk geloof en tot een echt christelijk leven. En die genade schenkt God vooral als de gelovigen er vurig om bidden en hun dagelijkse moeilijkheden en teleurstellingen aan God opofferen voor de bloei van het missiewerk. Wie echt meeleeft met de nood in de missielanden, zal natuurlijk ook diep in zijn portemonnaie grij pen. Het missiewerk lijdt toch al zoveel verliezen en kan zich niet voldoende ontplooien wegens gebrek aan de noodzakelijkste middelen. Onze pas gestorven Paus heeft het vorig jaar nog heel de chris telijke wereld gesmeekt om nog meer en edelmoediger hulp te bie den aan de missies, vooral van Afrika. Het getal missionarissen, priesters, broedens, zusters en ook leken-missionarissen is veel te gering. Afrika dreigt voor Christus en de Kerk verloren te gaan wegens de geweldig toenemende communis tische propaganda onder de Afri kaanse volkeren, Morgen, op Missie-zondag moeten we zeker nog eens terugdenken aan die dringende oproep van onze pas gestorven Paus. En ons zelf eerlijk afvragen of wij de missie nog niet meer kunnen steunen door ons voortdurend gebed maar ook door onze financiële bijdragen te ver dubbelen.*»

Peel en Maas | 1958 | | pagina 155