Zoekers naar het zwarte goud SPORT Bedrijfsvoetbal-competitie De grote weldaad van de Biecht Ss™E ÖZS WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Lectnnr-weekend in Limbnrg Kinderkopjes Christelijke gastvrijheid Een jeugdkoor in Venray? Hou Gevat? 'fUeJts z&goed a£s Zaterdag 27 september 1958 No 39 NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS Zaterdag jl. is de bedrijfsvoetbal competitie gesloten met een fees telijke prijsuitreiking in zaal Wil- helmina. Hierover vindt U elders in ons blad een verslag. In dit artikel willen we het alleen hebben over de inhoud van een rede, die daar de voorzitter van de Industriële Club, de heer L. Laurensse, heeft gehouden en waarin namelijk enkele nogal harde dingea zijn verteld. Het ging natuurlijk over de vrije tijdsbesteding en met name over de sport, die in Venray, door het gebrek aan sportvelden nu ten ene male slechts zeer sporadisch en zeer provisorisch kan worden be oefend. Het in zich dwaze conflict tussen bedrijfsvoetbal en de scholen is daarvan een sprekend voorbeeld, ofschoon een en ander thans naar wens schijnt opgelost te zijn. De heer Laurensse vertelde, dat de Industriële Club, de moeilijkhe den van de gemeentekas kennende, een flinke som heeft gereserveerd om de gemeente behulpzaam te zijn met het opstellen der plannen en de eerste uitvoering daarvan. Dit is intussen al een klein jaar geleden en we zijn nog precies even ver. Het plan voor 't nieuwe sportpark, waar men al jaren over praat, is zelfs nog niet klaar. In de gemeenten Bergen en Mook is men zij het wat vroe ger misschien ook begonnen met de opstelling van plannen. Nu is in Bergen een prachtig sportpark geopend en is dat van Middelaar practisch klaar. Een en ander is uitgevoerd via de Dienst Aanvullende Werken, waar door de betrokken gemeenten een ruime subsidie hebben kunnen innen. Waar deze sportvelden zoals reeds gezegd reeds zijn aange legd, is het voor eenieder duide lijk, dat, van het nog te financieren gedeelte, buiten de Dienst Aan- Aanvullende Werken-subsidie ook een mogelijkheid is gevon den. De vragen, die de heer Laurens se stelde op deze sluitingsavond waren dan ook: hoe het mogelijk is, dat deze twee betrekkelijk niet grote gemeenten een en ander ook financieel kunnen rukken en ten tweede: waarom zij wel kunnen profiteren van de subsidies en het werk van de Dienst Aanvullende Werken, maar Venray niet? Aangezien spreker geen enkele reden kon vinden, welk een soort bevoorrechting van deze twee ge meenten rechtvaardigt, moest hij tot de wel bittere conclusie komen, dat Venray wederom eens de bus gemist heeft en een goede kansom een sportpark, of minstens enkele sportvelden aan te leggen zonder grote financiële consepuentios, heeft laten voorbijgaan. Uit laksheid? Uit slordigheid? Daarvan zijn honderden kinderen de dupe, daardoor zijn honderden sportlui mee gedupeerd. Tot zover de woorden dan van de heer Laurensse. Aangezien we geen reden hebben om aan een en ander te twijfelen, vragen we ons af, hoe het hier nu feitelijk wel toegaat. Al jaren tobt men met het probleem van sportvelden, van ont spanningsgelegenheden en van een zwembad. We behoeven de verhalen die al jarenlang o.a. in dit blad versche nen zijn niet te herhalen, om de werkelijk grote nood op dit gebied aan te tonen en nogmaals te be wijzen hoe voor een zich industria liserend Venray een dergelijke ac- comodatie een gebiedende eis is. Het is al ruim 7 jaren geleden, dat de vereniging Venray Vooruit na een gedegenstudie, het gemeente bestuur plannen en zelfs een maquette overhandigde voor een zwembad, bij welke gelegenheid V.V.V. hartelijk werd bedankt en de mededeling werd gedaan, dat een en ander zo spoedig mogelijk zou worden verwezenlijkt. Dat was jaren geleden. Er is nooit meer iets van gehoord. Toen is mededeling gedaan van een wandel- en speelpark rond de Vier Utersten, men is na verloop van tijd zelfs met een piettepeuterig tekeningetje aan komen dragen, maar sindsdien is er nooit meer iets van gehoord. Men heeft .voor plan-Zuid het sportveld aan deLeunenseweg nodig en men neemt dit. Als geprotesteerd wordt komt de mededeling van de opzet van een groot sportpark, waarvoor intussen gronden zijn aan gekocht, maar waarvan nog steeds geen plan bestaat. Intussen hebben andere kleinere gemeenten schijnbaar niet zoveel gepraat, maai- zijn aan het werk geslagen en hebben in de loop van .de afgelopen maanden sportvelden en ontspanningsmogelijkheden ge schapen, waar Venray al lang op zit te wachten. We mogen ons nu in het geluk kige bezit weten van een duur voor lopig hockey-veld en een omge ploegd stuk land achter Huize Oda, waarop gevoetbald kan worden. Dat is de sportaccomodatie van een gemeente, die pretendeert de industrie-gemeente van Noord-Lim burg te worden, maar die een voor beeld kan nemen aan kleine ge meenten, die intussen alweer andere plannen aan het verwezenlijken zijn. Als een gymnastieklokaal e.d. En zelfs die hebben we voor 3 lagere jongensscholen, drie lagere meisjesscholen en een grote ULO in al die jaren niet klaar kunnen krijgen. De gevolgen daarvan leest men wel ieder jaar opnieuw in het verslag van de schoolartsendienst. Is het zo verwonderlijk, dat men op de avond, waarop zoveel werk nemers uit onze industrie tegen woordig waren, het even stil werd, toen men deze stand van zaken hoorde.... Deze positieve critiek uit be zorgdheid voor Venrays belangen uitgesproken moge de weer klank vinden, die -dit belangrijke onderwejp zozeer verdiend. Schund-lectuur houdt de aandacht bezig Het zesde lectuur-weekend, dat afgelopen zaterdag en zondag door de Katholieke Centrale voor de Lectuurvoorziening in Limburg en de Volkshogeschool Geerlingshof op kasteel Chaloen te Oud-Valken burg is gehouden, stond in 't teken van het geïllustreerde blad. Niet ten onrechte, aangezien de commissie tot bestrijding van de Sehundlectuur, zoals de voorzitter, dr. Jansen uit Venlo in zijn ope ningswoord meedeelde, verontrust is over de invloed van slechte lec tuur in Limburg. In dit gewest immers worden niet minder dan 300 tijdschrif ten aangeboden, die de toets der kritiek niet kunnen door staan. Bovendien worden deze bladen via lees-portefeuilles in ruime mate verspreid. Legeraalmoezenier Val len uit Arnhem voegde hier nog aan toe, dat hier niet minder dan 29 nudistenbladen toe behoren. Genotzucht .en sensatie drijft er velen, aldus majoor Vallen tot het lezen van deze bladen. Dit valt zeer te betreuren, daar dergelijke bladen de lezers een yertekend beeld van het leven geven, zodat de lezers het zicht op de wereld en het leven kwijtraken. Een ander motief, zo kwam bij de discussie naar voren, waarom vele slechte bladen gelezen worden is de zucht van velen naar sexuele voorlichting. Door een gebrekkige voorlichting thuis en op school, zoeken tal van jongeren in de ge signaleerde tijdschriften aanvullen de voorlichting. Typisch is in dit verband, dat in grote steden de vraag naar derge lijke lectuur afneemt, maar op het platteland en in de provincies niet. Hoe moeilijk het ook is, om het probleem van de sehundlectuur op te lossen, toch zal, aldus dr. Jansen de katholieke lectuurvoorziening moeten proberen om de bestaande wantoestanden te saneren. Bovendien zal zij op de haar eigen wijze stuwend werkzaam dienen te zijn bij de persoonlijk heidsvorming van de vaak maar al te zeer tot het kwaad geneigde mens. Een middel hiertoe zagen de aanwezigen, waaronder diverse priesters en zusters, gelegen in het ijveren voor een wetswijziging, waarbij bijv. het kopen van schund- lectuur door personen beneden de achttien jaar zou worden strafbaar gesteld. Een ander middel zou kunnen zijn: het samenstellen van verant woorde leesportefeuilles. Helaas strandde, zo deelde mr. Starmans uit Heerlen mee, een daartoe in Heerlen ondernomen poging op gebrek aan medewer king, zelfs van de katholieke ge- illustreerde pers, alsook op het ontbreken van een sterke diocesa ne centrale. De schrijver Nicolas behandelde tenslotte nog de zegen van de hu mor, zo toonde deze spreker met diverse voorbeelden aan, kan de mens uitheffen boven de zorgen van elke dag. Babyderm Haarwater (Haar- groei-tonic) legt reeds in de jeugd de basis voor een gezonde haargroei. Flacon f Yoor lange tijd toereikend» Langs gure wanden tuimelt met een snelheid van 100 meter per seconde de liftkooi omlaag. Een vreemde druk op de oren voelt uw verslaggever, die het kolenfront tegemoet valt. „Slikken", zei de mijn-ingenieur. Men slikt, de druk is voor bij. Tien, twintig, dertig, acht en dertig seconden. De kooi houdt stil. Men is op 380 meter diepte aangekomen en dat is de diepte, waarop in deze mijn, de Dominale mijn te Kerk- rade, de oudste kolenmijn ter wereld, de bovenste kolenlagen liggen. De oudste mijn ter wereld. Want reeds in 1113 be gonnen mijnwerkers, onder leiding van de abten der oude kloosters van Rolduc, hier kolen te delven. Omstreeks de Franse tijd waren deze mijnwerkers, met zeer primitieve hulpmiddelen (b.v. pompen door paarden in beweging ge bracht) tot op 200 meter diepte doorgedrongen. Op handen en voeten Gehurkt, geknield of liggend bren gen onze mijnwerkers iedere dag veertig miljoen steenkool aan het daglicht. Trams en treinen rijden, industrieën draaien, dank zij hun inspanning. De zoveelste gang.... „Dit is 't front", zegt de ingenieur. „Tussen twee lagen leisteen ligt hier 'n kolenlaag van 80 cm dikte, onder een hoek van dertig graden met het aardoppervlak. Op 380 meter dus, waar wij nu zijn begint de laag, op 500 meter eindigt zij. Door deze laag wroeten onze mensen zich heen". En hij verdwijnt in de donkere, hellende gang. Wij kruipen achter hem aan, op handen en voeten. In ferno! Lawaai van electrisch gedreven afbouwhamers, verre kreten van mijnwerkers die vele meters dieper zitten, geratel van de stuwgoot die kolen naar het diepste punt van het front transporteert. Een vreemd, een bijna luguber avontuur is voorde leek deze tocht. Soms kruipt men op de buik enige tientallen meters, dan weer laat men zich meevoeren op de ketting van de stuwgoot. Om de zeven meter passeert men een houwer. Witte tanden grijnzen ineen zwartgelaat, felle ogen blikkeren. In onverstaan baar dialect wordt ons wat toege schreeuwd, boven het lawaai uit. De tong is een stoffige lap leer in de mond. Men slikt moeilijk, men brult naar een mijnwerker: „Waar om hebben jullie hier beneden geen cafeetje? Een glas bier zou me smaken". Vlug passeren We zitten onder Duitsland. Het gebied van de Dominale mijn te Kerkrade ligt voor meer dan een derde onder Duitse bodem. „We kruipen nu in de richting van Han nover", zegt de ingenieur. „Maar zover is het niet". Een heel nauw stuk. Een dikke collega is bang, dat hij klem zal komen te zitten. „Denk er om", schreeuwt de ingenieur „hier vlug passeren, dit stuk dak is niet te vertrouwen". Vlug, ja maar een mens gaat niet vlug kikkerend over de kolen. Tachtig centimeter hoogte is wei nig voor een volwassen mens. Ge hurkt zitten de houwers in hun kolen terzijde van de stuwgoot. De afbouwhamers vreten in de kolen- laag. Tonnen en" tonnen kolen da veren langs de stuwgoot omlaag, naar de 500 meter-laag, waar de kolentreinen worden geladen. Eindelijk na een tocht van uren, is dat punt bereikt. Een lege kolen- trein staat gereed om ons door een wirwar van gangen terug te brengen naar de kooi. Weer de druk op de kooi. Weer de druk op de oren, weer dat suizelend geluid, tien, der tig, vijftig seconden.... het daglicht keert terug. Nooit was het licht zo helder, zo vriendelijk als op deze trieste dag. Onbillijke jaloezie „Glück auf!" roepen de houwers, die tegelijk met ons naar boven zijn gekomen, elkander toe. De mijnwerkersgroet, de heilwens, die zij nooit zullen verzuimen als ze een collega tegenkomen. Want nergens onder arbeiders hebben wij ooit een grotere mate van solidari teit meegemaakt dan hier. Geen wonder. Dit is niet alleen een zwaar, onmenselijk zwaar beroep, het is ook een arbeid waarbij een man in meer dan in welk vak ook, is aan gewezen op de steun en hulp van zijn collega's. Men is buiten de mijnstreek wel 'ns afgunstig geweest op de wer kers van Zuid-Limburg. Maar ver geet niet: de mijnwerker verslijt, kruipend op buik of knieën, door de nauwe gangen ontzaglijk veel kleding. Als hij uit de schacht komt moet hij zich van top tot teen zeer intensief wassen. Men houdt geen stukje eigen kle ding aan als men de mijnen in gaat. De temperatuur waaronder gewerkt wordt is ondanks de zeer behoor lijke luchtverversing buitengewoon hoog en neemt elke 33 meter diepte 'n graad Celsius toe. De houding waarin wordt ge werkt, is beestachtig vermoeiend; in acht uur arbeid kan de houwer geen seconde rechtop staan, hij hurkt, knielt en ligt. De dagen zijn lang, want men werkt acht uur en daarbij komt dan nog een kwartier voor ver kleden vooraf en een uur voor wassen en kleden na de dienst en een gewoonlijk lange tocht naar de doorgaans vrij ver van de woon- centra gelegen mijnen. Zulke mensen misgunt men een hooj "iet. En bovendien; er zijn le extra voorzieningen aan rkers veel verhalen ver teld slist onjuist zijn. ft :dig is, dat de mijn- we deze tijd hun arbeid als eei. w t opvatten. Zij strijden aan het kolenfront om een zware slag te winnen, de slag om Neder lands welvaart. Dagelijks wordt op elke mijn de productie van de vorige dag bekend gemaakt, in de schaft en kleedlokalen hangen tabellen, die het verloop van de productie aan geven en na iedere dienst er wordt in drie ploegen van acht uur per etmaal gewerkt, verdringen de koempels zich voor de grafische voorstellingen om de behaalde over winningen te zien. Dank zij een voortreffelijke be drijfsvoorlichting zijn de mijnwer kers er volkomen van doordrongen, dat zonder hun voortdurende en toegewijde arbeid onze industrieën niet kunnen draaien, onze gas- en electriciteitsfabrieken niet werken, onze Nederlandse gezinnen in de kou zouden zitten des winters. Zonder kolen geen textiel, geen fietsbanden, geen roomboter, geen treinen, geen trams. De kolenpro- ductie is de hartader van ons eco nomisch bestel. Daarom is die belangstelling bij de mijnwerkers verheugend. En daarom is het met de productie ook inderdaad goed gegaan. Momenteel is de situatie ongeveer als volgt. Ongeveer 14 miljoen ton brandstof wordt door de mijnwer kers naar boven gebracht; hiervan produceert de Dominiale mijn al leen al meer dan 80 pet. Hoe hard wij vooruitgegaan zijn, bewijzen de cijfers. In 1944 was het maar een paar miljoen ton, in 1947 circa 7 miljoen en in 1954 bereik ten wij zelfs een productie van ruim 12 miljoen ton kolen. De kolenvoorziening van de Ne derlandse industrie is geen pro bleem. Ook het energieprobleem is opgelost. En de mijnwerkers, onze helpers in de koude, de zo vaak verguisde mijnwerkers van het zui den, hebben hiervoor gezorgd. In een onmenselijk zware strijd aan 't soms ook levensgevaarlijke kolen front, enige honderden meters onder de grond, vechten zij voor onze welvaart. Hun arbeid is bovenmenselijk moeilijk, sommige mensen zeggen: „Het is beulswerk". Maar zij hou den dapper vol. Pauselijke Maandintentie van het Apostolaat des Gebeds: „Hart van Jezus, waak over het geestelijk heil van hen die in hotels en café's werken". Enkele jaren geleden vertrok een kleine groep nederlandse Trap- pistinnen vanuit de abdij in Berkel- Enschot naar het Eifelgebergte. Zij gingen hier in een eenzame streek een nieuw klooster stichten. Hoewel de zusters uiterst armoedig gehuisvest waren, was het eerste gebouw dat uit de grond verrees, het gastenkwartier. Hier wilden zij al degenen, die bij het klooster enige dagen geestelijke (en licha melijke) rust kwamen zoeken, met christelijke gastvrijheid ontvangen. Op deze manier zetten zij een eeuwenlange traditie voort. Sinds het begin van de middeleeuwen tot op onze dagen vindt men bij alle kloosters der oude contemplatieve orden een speciaal gastenkwartier. Vooral in vroegere tijden waren de meeste reizigers op deze verbleven aangewezen. Zij werden er met grote gastvrijheid ontvangen. Voor hen werd het beste in het klooster gereserveerd. In iedere reiziger, die om onderdak kwam vragen, zagen de monniken een door Chris tus gezondene, ja Christus Zelf. Ook onze tijd kent zijn gastvrij heid, maar deze is tot „business" geworden, tot „gasten-industrie". De hotels zijn bedrijven, N.V.'s. De voorkomendheid is vaak meer eigen belang dan naastenliefde, meer reclame dan persoonlijke be langstelling voor de gast. Ook de gast kent zijn plaats niet meer. Daarvan zou het hotel- en café-personeel kunnen spreken. Wat merkt het niet op Wat gebeurt er onder hun ogen Allerlei men sen die ze niet kennen, zien ze dingen doen die op zich verkeerd1 zijn, of zacht gezegd: onjuist. Wat een luxe zien zij niet, wat een geldverspilling, wat een zinnelijk heid. Wat moet het moeilijk zijn om niet na verloop van tijd ook vrij van opvatting te worden en alles voor geoorloofd te houden. Al de mensen die in zo'n bedrijf werkzaam zijn, de kelners, de kamermeisjes, noem maar op, zal hun geweten niet gaan afstompen Hoeveel geld gaat er niet door hun vingers en blijf dan maar eerlijk 1 Hoeveel duistere gelegenheden worden hun geboden om wat bij te verdienen en zeg dan nee Word dan eens niet critisch, cynisch, misschien bitter, niet achterdochtig, maar blijf gastvrij. Vervul je gods dienstplichten maar als het vijf, zes uur wordt iedere zondagmorgen voor je klaar bent met werken. Het geestelijk heil van het hotel personeel, van mannen en vrouwen, loopt gevaar. Daarom bidden wij deze maand samen met de Paus voor hen om een gastvrijheid, waar in gastheer en gast elkaar met een diep respect en belangstelling tegemoet treden. Wie onze schooljeugd heeft horen zingen, moet over het alge meen spijtig vaststellen, dat het alles behalve fraai klinkt. Op een gunstige uitzondering na, daar waar namelijk op school een on derwijzer is, die voor zang voelt, is zangonderwijs een stiefkind on der de lessen op de lagere scholen en de resultaten zijn er naar. Dit is waarschijnlijk de reden, waarom de hoofden der lagere scholen in Venray het initiatief van Venrays Mannenkoor bijzonder toejuichen, welke namelijk besloten hebben een jeugdkoor op te rich ten. De initiatiefnemers hebben o.m. Mr. Receveur, notaris alhier, bereid gevonden, om met enkele andere heren de leiding van dit jeugdkoor op zich te nemen, dat zich speciaal zal toeleggen op het leren zingen en vooral het Nederlandse volks lied zal propageren. Men heeft enkele gediplomeerde onderwijzers bereid gevonden om de jeugd van 8 t.e.m. 13 jaren, die dit wil, tweemaal per week, dins dags en vrijdags, les te geven in zingen en een koor te vormen. De lessen kosten 10 ct. per uur en komen er meerdere kinderen uit één gezin, dan krijgt men ook nog reductie. De lessen zijn van half vijf tot half zes en de Zusters van St. Jozef waren zo bereidwillig om enkele schoollokalen voor de repe tities beschikbaar te stellen. Dit initiatief van Venrays Man nenkoor moge gewaardeerd worden door een grote toeloop van jeugdige aspirant-zangers, die hier werkelijk een prachtige en goedkope ge legenheid krijgen om muziek te leren en goede zang te leren waar deren. Op de verschillende scholen krijgen de betreffende leerlingen nog een apart briefje mee voor de ouders, waarin een en ander nog eens duidelijk staat beschreven. Hockey-nieuws. Het jonge dameselftal heeft zon dag j.l. de competitie in de nieuwe 3e klasse goed ingeluid middels een zwaar bevochten 32 zege op het sterke Eindhovense Oranje Zwart II. Met een 2—0 ruststand scheen er geen vuiltje aan de lucht; het Eind hovense tegenoffensief resulteerde in 2 tegendoelpunten. Een felle strijd om de beslissende goal viel ten voordele van Venray. Ook nu weer joegen de dames met hun gewaagde capriolen in de achterhoede de heren langs de lijn de schrik op het lijf. Zorgen de dames zondag in Valkens waard voor een 2e verrassing? Na de dames traden de heren in stromende regen aan voor hun big- match tegen R.A.F.-Laerbruch(D.) en dat is een zeer mooie partij ge weest. Er werd snel, hard, maar sportief gespeeld. H.C.V. toonde beter spel als verleden week. Een 0—2 ruststand was zeer be moedigend tegen de zeer sterke Engelse militairen. Enkele mooie combinaties leverde Venray zowaar 2 doelpunten op, ter wijl de uitstekende Venray-doelman ook nog 3 doelpunten moest toe staan. Eindstand dus 52 voor R.A.F.-Laerbruch. Jammer, dat de regen veel mensen er voor terug geschrikt heeft om naar deze mooie partij hockey te komen kijken. Voor zondag zijn tot op heden geen wedstrijden vastgesteld. De competitie begint voor hun op 5 october. Het Evangelie van de 18e zondag na Pinksteren gaat over de grote weldaad van de zondenvergeving. „Heb moed, mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven". Zo sprak Jezus tot de lamme. En Hij genas de lamme op wonderbare wijze van zijn ziekte om te be wijzen, dat Hij op aarde de macht had de zonden te vergeven. Dit is weer een evangelie in de ware zin van het woord, n.l. een blijde boodschap. Dit is zelfs de hoofdzaak van de blijde boodschap die onze Heer ons is komen brengen. Hij heeft immers gezegd, dat Hij niet is gekomen om rechtvaardigen, maar om zondaars te roepen. Van al onze zonden kunnen wij op aarde vergiffenis krijgen, want Jezus heeft Zijn macht om de zonden te vergeven, overgedragen aan de Kerk en haar priesters. Om in de vergiffenis van de zon den door de Biecht een grote wel daad te kunnen zien, moet men natuurlijk ook de zonde ervaren hebben als een kwaad, als wat ons de innerlijke rust ontneemt en meer of minder ongelukkig maakt. Als oppervlakkige mensen iets doen wat zonde is, bijv. liefdeloos zich gedragen tegenover een mede mens, onrechtvaardig zijn, door hun hartstochten zich laten meeslepen, of ernstig in hun plicht tekort schieten, en als zij zich dan het on betamelijke hiervan bewust worden, zullen zij zeggen: „Dat was ook zo erg niet. Ik heb mijzelf geen ernstige verwijten te maken, want de anderen doen precies eender". Zij schuiven de gedachte aan zonde ver van zich af. Maar mensen die nadenken, be grijpen dat hun liefdeloos, onrecht vaardig of onbeheerst handelen of hun plichtsverzuim niet alleen een vergrijp is tegen een voorschrift of tegen een mens, maar dat het in gaat tegen de wijze, liefdevolle or dening van de Schepper, en zo een verzet is tegen de heilige God, tegen de hoogste Majesteit. Kortom, zij begrijpen dat hun ver keerd handelen een „zonde" is en een breuk, gedeeltelijke of volledige breuk met God betekent. Dat besef van het vreselijke wat de zonde, iedere zonde, is, hebben veel christenen niet meer. Herhaal delijk overtreden zij Gods geboden, zelfs de voornaamste geboden door weinig liefde voor God te tonen en hun medemensen liefdeloos te be handelen om van onkuisheid, on eerlijkheid en ongepaste taal niet eens te spreken en toch komen zij hoogstens alleen met de grote feestdagen biechten. Als zij toch dat grote kwaad be seffen als een breuk met de on eindig goede God, door een berouw volle biecht. Want het geloof zegt ons, dat wij in de priester in de biechtstoel Christus zelf ontmoeten, die ons vergiffenis aanbiedt. Natuurlijk moeten wij die ver giffenis ook waardig zijn. Wij moe ten nl. over onze zonden berouw hebben, ze oprecht belijden en er voor voldoening willen brengen. En dan, al zijn onze zonden nog zo erg, kunnen wij de volstrekte zeker heid hebben, dat onze zonden ver geven zijn, als de priester in naam en op gezag van Christus tot ons het verlossende woord heeft ge sproken: „Ik ontsla u van uw zonden". Op dat ogenblik wordt de zon daar door God herschapen in een mens die zonder schuld is. Is dat geen grote weldaad? Want niets drukt de mens zozeer als het be wustzijn van zijn schuld. Mensen die zelden komen biech ten, zullen dikwijls zeggen: „Ik weet niet wat ik moet biechten. Ik doe geen kwaad". Laat het waar zijn, dat zij geen groot kwaad doen wat nog niet altijd zeker is maar beweren geen kwaad te doen, dat moet voor God, die ons binnenste volledig doorziet, toch wel iets onuitstaan baars zijn. Zo waren ook de Farizeeën in Jezus' tijd zich van geen zonde be wust, maar juist zij moesten van Christus horen: „Ik ben niet recht vaardigen, maar dezondaars komen roepen". We moesten daarom liever van dit kostbare aanbod van Chris tus een overvloedig gebruik maken en meer komen biechten om aan onze ziel rust en vrede te schenken. Als wij eerlijk onszelf onder zoeken, zullen wij niet meer zeg gen: „Ik weet niet wat ik moet biechten". Zolang wij niet willen bekennen dat wij een zondaar zijn, ziet het er wel erg hopeloos met ons uit. Want dan kan Christus niets met ons be ginnen. Hij is immers slechts de zondaars komen roepen.

Peel en Maas | 1958 | | pagina 119