MOOI VENRAY? RANG Wacht nog even met de Expo... De zetelverdeling bij gemeenteraadsverkiezing Voor de Eerste H. Commnnie De onverklaarbare bfoednens 2Sfoc?r£ WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN A k. RANG is alleen DANiq RANG als er van eerste de versnapering - - rang opstaat Zaterdag 26 april 1958 No 17 NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG SI PEEL EN MAAS El 88 0 8 0 li aan fi HM ft M 8 8 8 0 8 18 8 8 8 8 8 0 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 88118888881 8188 8 88 8 8 888 81 ^uTTyYTTmrrirrTmTm'BTirmTrmTririrrirrrrrnrrrrrrrrrrmi'rrrrinrrirrrrro'm'fi'g'Trrrrrrnr'O'm'»' Nu de candidaatstelling voor de nieuwe gemeenteraden heeft plaats gehad bestaat velerwege grote be langstelling voor de vraag, hoe de verdeling van de beschikbare zetels over de ingediende lijsten plaats zal hebben. Wij zullen proberen, dit met een eenvoudig voorbeeld duide lijk te maken. Wij nemen aan, dat het gaat om een gemeenteraad van 17 leden. Er zijn 7021 geldige stemmen uitge bracht. Deze zijn als volgt verdeeld over 7 lijsten: Lijst 1 1500 stemmen Lijst 2 1400 stemmen Lijst 3 310 stemmen Lijst 4 700 stemmen Lijst 5 1200 stemmen Lijst 6 1652 stemmen Lijst 7 259 stemmen De kiesdeler is 7021 gedeeld door 17 is 413 stemmen. Zo vaak het stemcijfer van een lijst de kies deler bevat, zo vaak wordt haar een zetel toegewezen. Dit geeft het volgende resultaat: Lijst 1 3 zetels, overschot 261 st. Lijst 2 3 zetels, overschot 161 st. Lijst 3 geen zetel, overschot 310 st. Lijst 4 1 zetel, overschot 287 st. Lijst 5 2 zetels. overschot 374 st. Lijst 6 4 zetels, geen over Lijst 7 geen zetel, overschot 259 st. Er zijn nu 13 zetels toegewezen, zodat nog 4 zetels te verdelen zijn. De lijsten die bij eerste verdeling geen zetel verwierven, komen nu ook in aanmerking, mits haar stemcijfer tenminste 3/4 van de kiesdeler is. In ons geval is dat 309:iA stem. Daaraan voldoet alleen lijst 3. De drie resterende zetels zijn voor de lijsten met de grootste overschotten, waarbij lyst 7 echter niet in aanmerking komt. De lijsten 5 (374) 3 (310) 4 (287) en 1 (261) krijgen de restzetels, zodat de verdeling wordt: Lijst 1 4 zetels Lijst 2 3 zetels Lijst 3 1 zetel Lijst 4 2 zetels Lijst 5 3 zetels Lijst 6 4 zetels Lijst 7 geen zetel Nu nog even een voorbeeld om trent de toewijzing van de zetels van een lijst aan haar candidaten. Zijn er geen of weinig voorkeur stemmen uitgebracht, dan zijn de candidaten van bovenaf gekozen. Als lijst 1 van ons voorbeeld er aldus zou uitzien: A 1400 stemmen, B 40 stemmen, C 30 stemmen, D 20 stemmen, E 10 stemmen, F geen stemmen, dan waren A, B, C en D gekozen. Nemen we nu eens aan, dat de stemmen van lijst 1 sterk verdeeld zijn als volgt A 400 stemmen, B 10 stemmen, C 5 stemmen, D 200 stemmen, E 375 stemmen, F 510 stemmen. De lijst kiesdeler is 1500 gedeeld door 4 (verkregen zetels) is 375. Gekozen zijn dus de candidaten F, A en E. Dë vierde zetel is voor de grootste rest, mits deze ten minste de helft van de lijstkiesdeler be draagt. In ons geval is dit D, zodat B en C niet gekozen zijn, hoewel hoger geclasseerd. Deels wel, deels niet de moeite waard... Zij, die de wereldtentoonstelling te Brussel willen bezoe ken, behoeven geen haast te maken, want het zal nog enkele weken aanlopen, voor werkelijk alle paviljoens en paleizen tot in de puntjes zijn ingericht. Zij, die er een dagje voor hebben uitgetrokken, zullen er echter tenminste twee van moeten maken, omdat het ondoenlijk blijkt, zowel de reis als de bezichtiging in een luttele 15 tot 20 uren samen te persen. Dat zijn de voornaamste conclusies, waartoe wij kwa men na een nieuwe speurtocht over de 17 april „expo 58" WAT WILT GE ZIEN Heel belangrijk zal het zijn om straks een beknopt programma op te stellen van hetgeen ge straks beslist wèl wilt zien en dan nog eens te schrappen, wat ge misschien wel aardig vindc, maar toch beter kunt laten rusten. Enkele tips voor deze toebereid selen kunnen wij u wel geven. Zo zal menigeen de grote mogendheden op 't reisprogramma hebben staan, maar daarvan kan wel iets ver vallen. De Fransen bouwen nog en de eerste bezoekers zullen er heel weinig zien. Het enorme Russische paviljoen kosten geschat op een paar honderd miljoen gulden valt inwendig zwaar tegen: de mu ren druipen van propaganda en een concreet beeld van de toe stand in de sowjet-unie krijgt ge er niet. Ma.quettes van fa brieken, vliegtuigenen een sta dion, een 10 meter hoog beeld van Lenin, een raket de com munistische partij strijdt voor de vrede") en een spoetnik zijn de voornaamste middelpunten. ZOEK EERST IETS UIT! De helft van het tentoonstellings terrein wordt beslagen door Bel gische inzendingen, van de grond stoffen af tot en met de schone kunsten toe. Ge kunt er één uit zoeken, die voor uw persoon van belang is, zoals electrische energie voor knapen met interesse in dat soort dingen, of de keramiek, maar ge kunt niet die tientallen afzon derlijke tentoonstelllnkjes gaan doorlopen. Zo zal ook de enorme inzending van de Kongo slechts van belang zijn voor hen, die oprechte interes se hebben in de Afrikaanse kuituur en exploratie. Wat ge niet moogt overslaan is de veel omvattende en veelzij dige voorlichting der Verenigde Staten. Hier vindt ge ook de meeste service: gidsen leiden u het merkwaardig trommelvormig palels rond en ge zult er niet alleen kleurentelevisie in werking maar ook doorlopends mode- schows, een New-Yorkse winkel straat en Amerikaanse kamers kunnen zien. In een al even cirkelvormig bios coop-theater kunt ge vervolgens een reis per auto dwars door de V.S. maken. Geheel rondom u wer pen 11 projectors een illusie van het bewegend landschap, dat u meesleurt van de New-Yorkse ha ven, tussen de levende stedelingen, dorpsbewoners en landbouwers door zelfs dwars door een u plots om ringende kopermijn, door de Roc kies naar San Francisco. HET ATOMIUM Wat ge evenmin moogt missen is een bezoek aan de hoogste sfeer van het Atomium. Van 102 meter hebt ge een on vergetelijk vergezicht over Brussel en voorsteden. Er zijn roltrappen, die 3000 personen per uur omhoog voeren en er kunnen 250 personen tegelijk voor een venster staan. Ge moet echter daar niet gaan eten, maar in een voordeliger ge legenheid. Snel en voordelig bediend wordt ge in enkele speciale restau rants, zoals in Historisch België of de Oberbayrische Hof, met de brul lende leeuw. Ge vindt het laatste tussen de vermakelijkheden, welke ge overigens kunt laten rusten, om dat ge ze ook op kermissen tegen komt. WAT KOST HET? En dan de prijzen: Toegangsprijs Expo nu 30 franken, als ze geheel gereed is 20 frank (1 mei tot 21 juli)" Kinderen van 6—12 jaar 10 frank en beneden 6 jaar gratis. Wie geen geldig paspoort heeft kan tegenwoordig toe met een toeristenkaart, die verschillende maanden geldig blijft, ook voor bezoek aan andere landen. Wie per auto reist, vindt de we reldtentoonstelling aan de grote weg als hij Brussel binnenkomt en er zijn genoeg parkeerterreinen om 30.000 auto's te stallen. Parkeergeld f 1,50. 'n Vraag die geen vraag meer behoeft te zijn als elkeen meewerkt Aan vernielingsepidemie moet een einde komen 'n Goed burger houdt van zijn woonplaats. Dat heeft niets met chauvinisme te maken; het is een gezond iets, dat eerder aangemoe digd dan tegengewerkt dient te worden. Dat de overheid er naar streeft, de gemeente te maken tot een zo prettig mogelijke woonplaats, ligt geheel in deze lijn. Ook de rechtgeaarde Venraynaar houdt van zijn gemeente* hij is er zelfs trots op. In zijn ogen kan Venray niet mooi genoeg zijn. Met voldoening heeft hij het doel bewuste streven van het gemeente bestuur waargenomen, om Venray steeds meer aan uiterlijk schoon te doen winnen: Venray-oost en plan Henseniusschool, Paterslaan e.a., ze hebben de laatste jaren alle hun aanplantingen, gazons en plant soenen gekregen. Dit streven verdient waardering, doch niet alleen dat. Dit streven dient door elke burger naar ver mogen te worden gesteund. Uit eindelijk gaat het hier om een al gemeen en openbaar belang. Het kan toch niemand onverschillig zijn, hoe de straat of buurt waar hij woont er uit ziet. Jammer, dat dit niet door iedereen voldoende be grepen wordt. Het tegendeel van datgene, wat redelijkerwijze verwacht kon wor den, blijkt de laatste tijd het geval te zijn. Vernielingen en beschadi gingen zijn aan de orde van de dag. Plantsoenen worden vertrapt en afgebroken. Gazons worden gebruikt als voetbalterrein. Aan planten en rozenstruiken is sinds het begin van de winter voor een bedrag van naar schatting f 1.000 vernield. De straten liggen vol papier; geen papiertjes, maar hele kranten en grote stukken pakpapier. Muren en straten zijn volgeschreven en -gekladderd met krijt, kalk of gips. Kleine paaltjes met draad verdwij nen of worden met geweld stuk getrapt. Deze straatschenderij wordt niet in een of enkele wijken gecon stateerd: zij is algemeen. Het is hoe men het ook neemt een veeg teken. Is onze jeugd nu werkelijk zo baldadig? Of hebben we hier te maken met een ergerlijke onnadenkendheid? Het is duidelijk, dat dit zó niet kan blijven. Wat in andere streken en in bepaalde landen als het ware als een ongeschreven wet geldt, moet iri Venray ook mogelijk zijn. Houdt de straten, wegen, plant soenen en gazons in ere en in orde. Van overheidswege zijn dan ook „Spelend voor Gods aan gezicht" Er is pas geleden een juweel van een boekje verschenen, dat iedere moeder die kinderen moet opvoeden zou moeten lezen. Het heet „Spe lend voor Gods aangezicht" en werd geschreven door een professors vrouw die zelf nog in de kleine kinderen zit en bovendien zeer be studeerd is op dit gebied omdat zij een psychologe is: het is mevrouw dr N. Snijders—Oomen. Het be handelt de godsdienstige opvoeding van het kind in de eerste zeven jaar. Het boekje is heel bevattelijk ge schreven en het spreekt de moeders aan in woorden die zo uit het hart van en andere moeder komen. En de opvallendste eigenschap ervan is wel de bemoediging die ervan uit gaat naar de ouders. Het boekje is ook bedoeld voor kleuterleidsters, priesters en onderwijzers en allen die met kinderen omgaan. De schrijfster komt ons dan aller eerst vertellen, dat het kind bij het H. Doopsel als levensprogram het eerste en voornaamste gebed mee kreeg, n.l. van God en van de men sen te houden. En de beste manier om het kind daartoe te brengen is: het een gave en gelukkige jeugd te geven. Dit zijn woorden die ons ouders wijzen op de in ons aanwezige krachten. Wat doen we liever en vanzelfsprekender dan goed voor maatregelen beraamd, om paal en perk te stellen aau de, als wij het zo noemen mogen, vernielings epidemie. Aan het onderwijzend personeel is verzocht, de kinderen er op te doen wijzen, dat dergelijke zinloze en ergerlijke vernielingen en verontreinigingen hoogst onge past zijn. Via de buurtverenigingen wil men met behulp van de bewoners der diverse wijken, tot een soort ge meenschappelijk toezicht komen. Ook de politie zal scherper gaan toezien; beschadigingen of ernstige verontreinigingen zullen de daders aansprakelijk worden gesteld. Er zijn de laatste dagen trouwens reeds enkele voorbeelden gesteld. Met dit alles hoopt men te be reiken, dat er een einde komt aan datgene, wat gerust als een wan toestand kan worden aangemerkt. In haar pogingen rekent de over heid op de medewerking van ouders en opvoeders. Hun woord op de juiste plaats en op het juiste ogen blik is meer waard dan een reeks strenge maatregelen van bovenaf. Deze strenge maatregelen zijn trouwens niet nodig, als elkeen zich persoonlijk verantwoordelijk weet voor de goede orde. Burgerzin kan hier de oplossing brengen en naast de burgerzin ook het gezonde ver stand, dat zegt, dat we plantsoenen, die niet goed onderhouden zijn of niet kunnen worden, beter niet kunnen hebben. Dan zijn ze ook niemand een doorn in het oog. oV fii oils ücrzeLriajtn ftypotfafeen f mancieWnijGn. JUUANA5INGEL41 -twf. 7°5(IU78Q) NA KANTOORTIJD 462 onze kinderen zijn en ze te koes teren Dat we onze kinderen hiermee tevens rijp maken om van God en de mensen te kunnen houden, geeft het geluk van vader en moeder te zijn een nog diepere en onver gankelijke betekenis. En dat doet ons tegelijk zelf naar God grijpen en Hem vragen om met Zijn hulp deze mooie taak zo goed mogelijk te kunnen volbrengen. Belangrijk is o.a. wat in dit boekje over het leren bidden van de klein tjes wordt gezegd. Er wordt aan gedrongen op vertrouwelijk en be grijpelijk bidden, het moet echt praten met O.L.Heer zijn en geen opzeggen van moeilijke onbegrepen formules. Ook wordt er in dit boekje ge lukkig eens duidelijk gewezen op het verkeerde van te veel over de duivel en de hel te vertellen en te veel in bijzonderheden te treden wanneer wij over het lijden van Jezus vertellen. Het kleine kind mag zich vooral niet medeschuldig aan Jezus' lijden lijden gaan voelen, wat gebeurt als moeder b.v. tegen het kind wat niet dadelijk wil luisteren zegt, dat Jezus Zich daarvoor heeft laten geselen. De schrijfster waarschuwt ook wat de gewetensvorming betreft tegen een teveel aan aanmerkingen en verboden, vooral als men daar bij telkens beweert, dat O.L.Heer boos is of zelfs erg boos als het kind stout is, of dat de duivel nu plezier heeft. Daarmee voedt men het kind op tot angst voor God in plaats van tot liefde. En de duivel mag voor het kind geen grotere rol gaan spelen dan O.L. Heer Zelf. Hier worden zeer waardevolle dingen gezegd over de eerste H. Communie en de biecht, hoe ook hier allereerst het gezin een kind moet beïnvloeden en op welke ma nier. De negen punten die hier voor gehouden worden om het kind bij te brengen, behoort werkelijk iedereen te leren die kinderen voorbereidt op de eerste H. Communie. Het boekje eindigt met nog enige rake opmerkingen over kerkbezoek en bijwonen van de H. Mis: hoe we hier niet met dwang moeten wer ken maar een vertrouwdheid met de Eucharistie moeten kweken die het gevoel gaat geven: „fijn, ik mag mee naar de kerk". Men zou wensen, dat alle mensen die kinderkerkboeken kopen en ver kopen eerst dergelijke gezonde ad viezen verwerkt hadden. Achter in het boekje staat een lijst van gebedenboekjes die we ons kind met 'n gerust geweten in handen kunnen geven. Want wie op dit gebied zijn ogen eens goed de kost geeft, zal de schrik om het hart geslagen zijn bij het zien van wat er door kerkboekjes allemaal op kinderzielen wordt losgelaten, dat misvormen kan door angst aan te jagen en onwaarachtigheid aan te kweken. Men wende zich tot de boekhan delaar die zulk een pracht boekje zeker in voorraad moet hebben. Voor de politierechter „Ik wil er wel een eed op doen riep de verdachte. „Ik mag hier door de grond zakken als het niet waar is wat ik zeg." „Doe die eed maar niet," weerde de rechter af. „Als iedereen hier door de grond was gezakt die dat op deze plaats al heeft gezegd, hadden we hier nu een massa graf." Deze opmerking kalmeerde de verdachte echter geenszins. Hij bleef er bij dat hij de jongen niet had geslagen. Hoewel de knaap, naar de rechter toegaf, wel een pak rammel had verdiend. Maar wie krijgt in deze wereld wat hij verdient De jongen had vieze liedjes ge zongen, dat staat vast. Niet één keer. Wel honderd maal zei de verdachte. De knaap placht zijn soli ten beste te geven als hij langs het huis van deze verdachte fietste. Als een sneldichter vlogen de versregels er dan uit. De kwaliteit van het gezongene was beslist niet lager dan de officiële teksten op dezelfde melodieën. Maar de jongen bedacht er lelijke woorden bij, en dat moet natuurlijk niet. „Ik had al lang op hem staan loeren," bekende de verdachte. De loerderij werd aanvankelijk niet beloond. Maar op een dag stond de verdachte met zijn fiets In de gang van zijn woning. De voordeur stond open. Het been was over het zadel geslagen. De trapper stond in de aanslag. Op het moment dat een heldere jongenssopraan door de straat klonk gaf de vrouw van de verdachte haar echtvriend een zetje. Het lied brak plotseling af toen de jeugdige zanger de verbol gen verdachte de voordeur uit en de stoep over zag razen. Een korte doch hevige spurt bracht het rijwiel van de man naast dat van de knaap. De jongen begon nu wanhopig te huilen. „Niet doenschreeuw de hij terwijl hij zijn fiets liet val len. „Ik zal het nooit weer doen riep hij toen hij op de straatstenen zat. „En toen," verklaarde de ver dachte zalvend, „kon ik er niet toe komen hem te slaan. Ik dacht: zo'n arm kind. Wie weet hoe hq is opgevoed En hoe angstig zat hij daar op de grond, als een ziek vogeltje ineen gedoken, en trillend van angst voor mijn kastijding Neen, dacht ik, laat hem gaan. Doe dit kind geen pijn, dacht ik." „Hou maar op," zei de rechter, „de rest ken ik wel. Maar hoe ver klaart u het dan dat die jongen met een bloedneus bij de buren is binnengevlucht „Dat weet ik niet," luidde het antwoord, „misschien heeft hij zichzelf per ongeluk tegen de neus geslagen." „En hoe komt het dat getuigen u hebben horen roepen: nou heb ik je eindelijkinformeerde de officier. „Dat kunnen zij niet hebben ge- hoord, want zulke wraakzuchtige woorden spreek ik niet," verklaarde de verdachte. Desondanks werd de mishande ling bewezen geacht. Dertig gulden boete heeft hij gekregen. Maar hij zei dat hij het hogerop zou gooien. „Ik ben een gerechtelijke dwaling edelachtbare," riep de man tegen de deurwaarder. Maar die loodste hem de zaal uit. Altijd gaaf huidje POEDER -ZALF-OLIE«ZEEP 3e zondag na Pasen Ik zal d weerzien: dan zal nw bart zicb verblijden Het Evangelie van de 3e zondag na Pasen is een beetje raadsel achtig en niet gemakkelijk te be grijpen. Maar als er enige uitleg bij gegeven wordt en men zich de moeite getroost erover na te den ken, kan dit Evangelie ons zeer veel troost verschaffen. Het raadselachtige is gelegen in de woorden: „Een korte tijd en gij zult Mij niet meer zien; en wéér een korte tijd en gij zult Mij terug zien." Men moet om te beginnen ook weten dat Onze Heer deze woorden tot Zijn apostelen sprak toen Hij bij het Laatste Avond maal hen troostte in verband met Zijn op handen zijnde lijden en sterven. Hij zou spoedig door te sterven naar Zijn Vader terug keren. Jezus wilde^ zeggen: Het zal voor u wel een droevige tijd zijn als Ik door de donkere poort van de dood heenga naar de Vader. Maar dat duurt niet lang: reeds op de derde dag zult ge Mij weerzien, want Ik zal verrijzen. En als Ik na Mijn hemelvaart niet meer lichamelijk bij u zal zijn, zal Ik door Mijn Geest in uw midden blijven wonen: met de ogen van het geloof zult ge Mij weer zien in de Kerk. Ge zult Mij ook eenmaal in al Mijn heerlijkheid weerzien bij Mijn wederkomst op het einde der tijden. En reeds als de korte tijd van uw aardse leven voorbij is, na uw dood, zult ge Mijn Godheid tenvolle mogen aanschouwen en genieten in de eeuwige gelukzaligheid. De liturgie wil deze afscheids woorden van onze Heer toepassen op ons, zodat ze ook voor ons, die nu leven, rijk aan troost zijn. Die korte tijd, dat is ons aardse leven, de tijd waarin wij Christus niet zien; het is een tijd van droefheid. Niet alleen dat onze levensweg niet over rozen gaat, maar als christenen moeten we ons ook heel wat weten te ontzeggen, omdat we weten hier op aarde slechts op doorreis te zijn naar ons vaderland wat in de hemel is. Sint Petrus zegt ons dat ook in het Epistel: „Wij moeten als vreem delingen en pelgrims hier op aarde ons onthouden van de vleselijke begeerten die strijd voeren tegen onze ziel." We moeten werkelijk heimwee hebben naar de hemel, omdat de hemel ons eigenlijke tehuis is. Daar zal geen rouw, geen geween en geen smart meer zijn. Slechts een korte tijd en dit arm zalige leven is voorbij. Dan begint voor ons christenen pas het ware leven. Daar zullen we onze Heer zien van aangezicht tot aangezicht; dat zal voor ons een onbeperkte vreugde zijn. Toch is ook ons aardse leven niet zonder vreugde. Als wij vast geloven en ons vol vertrouwen aan Christus vasthouden, kunnen leed en smart ons innerlijk niet be roeren. Want door de genade van het kindschap Gods weten we ons nu al medeburgers van het hemel rijk en door het geloof zien we Christus reeds hier op aarde. In onze ziel kan er altijd vreugde zijn of minstens troost. Maar, zult ge zeggen, vele ge lovigen gaan toch onder het lijden gebukt en schijnen ontroostbaar. Die zieke b.v. die het leven aan zich ziet voorbijgaan, jaar na jaar: Mijn God, hoe lang nog Er zijn er die overstelpt met lijden door het leven gaan en door. hun tranen de hemel niet meer zien. Zij moeten dan ook hun ogen van Kalvarlë richten naar de Olijf berg waar onze Heer voor ons opsteeg naar de Vader in de hemel om er ons een plaats te bereiden. Dan zal hun ziel weer van vreugde en troost vervuld worden. Zij moeten kracht putten voor een nieuw leven uit Jezus' heerlijke belofte: „Ik zal u weerzien: dan zal uw hart zich verblijden". En dan moeten wij vooral be denken dat de H. Eucharistie hier op aarde een vooruitlopen is op dat weerzien van Christus bij Zijn wederkomst. De H. Mis en de Communie moeten voor ons een onuitputtelijke bron van vreugde zijn omdat zij ons de verrezen Heer zo nabij brengen. De H. Eucharistie brengt ons immers niet alleen de vernieuwing van Christus' offerdood, maar zij brengt ook de Verrezene in ons midden. Met de ogen van het ge loof zien wfl by de Consecratie Christus weer onder de heilige gedaanten. En boven ons zien we reeds de hemel geopend waar Christus is gezeten aan Gods rech terhand, vanwaar Hy eenmaal zal terugkomen om onze verlossing te voltooien.

Peel en Maas | 1958 | | pagina 1