De Zondag: Veehouder, veehandelaar en slager Wij hebben een moeder, die het weet! PaardeDgezondheidskalender april 195$ Douwe Egberts Uit Peel en Maas Ons wekelijks Paasfeest foor de politierechter Zaterdag 19 april 1958 No 16 NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS CONFECTIE VAI finrtTP.STRAAT 2ft TRMT.FOON £EN Km WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PBIJSBPEB KWABTAAL f L4l> BOITEN VENBAY t 1.C" OBOTESTBAAT 28 TELEFOON 512 OIBO 150652 Een veehouder ging vroeger meestal één keer in de week naar de veemarkt. Hij verkocht daar een deel van zijn vee of kocht nieuwe dieren in. Die geregelde marktbezoeken behoorden bij zijn vak. Ze wat en even gewoon als de zondagse kerkgang; ze waren even noodzakelijk als bron van inkom sten. Op de meeste van de 40 weke lijkse veemarkten in Nederland, heeft de handel in de loop der -jaren echter andere vormen aan genomen. Een geheel andere terminologie heeft zich daar ontwikkeld. De boer, die met zijn vee vroe ger de sfeer en de levendigheid van de markt bepaalde, staat daar nu als een hulpeloze vreemdeling in een hem ontgroeide wereld. De handelaars op de Rotterdamse slachtveemarkt hebben voor de kleine boeren, die toch nog zelf willen proberen hun vee aan de man te brengen, een lyperende naam: de „ongedoopten". Een veeboer komt niet meer op de markt. Het is de handelaar, die er de scepter zwaait. Hoe eenvoudig lijkt de handel in vee en vlees: de veehouder fokt het vee en verhandelt het op de markt. Zijn kopers zijn boeren of slagers. De laatsten gaan met hun aankoop naar de abattoirs voor het slachten. Het vlees wordt gesneden en uitgebeend en dan verkocht aan de consument. Dit is schone theorie. De praktijk ziet er wel wat an ders uit. Het begint al bij de pro ducent, de veehouder. Die heeft op zijn eigen bedrijf zijn handen vol aan al het werk, dat er te doen valt. Knechten en meiden lopen de boerderijen niet meer plat om werk, al lang niet meer. De veehouder is een druk bezet man. Vroeger nam de gang naar de lokale markt reeds bijna een dag in beslag. De tegenwoordige mark ten vergen dikwijls een lange reis. Ze zijn meer geconcentreerd en ze hebben een sterk interlokaal karak ter gekregen. Die gunstige ontwikkeling heeft het snelle gemotoriseerde vervoer van vee in de hand gewerkt. Maar voor de boer betekenen de grote afstanden nog meer tijdverlies. Dus verlaat hij zich hoofdzakelijk op de veehandelaar. De relatie tussen veehouder en veehandelaar is gegrond op weder zijds vertrouwen. De boer kent natuurlijk de marktprijzen, maar de veehandelaar is er nog veel beter in thuis. Zijn beoordeling van de prijs hangt ook af van de ver wachtingen, welke hij heeft over de kwaliteit van het te kppen vee. Toch laat de handelaar de boer wel heus aan zijn trek komen. Straks heeft hij hem weer nodig voor de verkoop van biggen, fok- kalveren, guste koeien en ander gebruiksvee, vertrouwt de hande laar erop, dat de boer geen ..kunst jes" uithaalt met de kwaliteit van zijn vee. De veehandelaar ontmoet op de markten andere handelaars, sla gers, grossiers en commissionairs (van fabrieken voor vleeswaren). Runderen en kalveren, varkens en biggen, schapen, geiten en dikwijls ook paarden en veulens worden .op de meeste markten per diersoort in kleine aantallen aangevoerd. Rotterdam en Den Bosch zijn wel de belangrijkste markten van het land. Amsterdam, Alkmaar en Rotterdam zijn typische slagers- mark i en. De mogelijkheid van slagers om naar de veemarkten te gaan, is afhankelijk van de drukte in hun zaak. In een slagerij liggen de top verkopen op zaterdag en op woens dag. Daarom hebben de slagers de meeste belangstelling voor maan dagse markten. Een slager moet een behoorlijke omzet hebben, wil het zin voor hem hebben op de markt te kopen. Er zijn ongeveer 10 000 slagers in Nederland. Gemiddeld zetten zij in een week ruim 1000 gulden om. Het landelijke omzetcijfer per slagerij per jaar staat op iets meer dan 58.000 gulden. In de grote steden is het aan merkelijk hoger (75 000 gulden) in de overgangsgebieden lager, nl. 44.600 gulden en het laagst in de agrarische gebieden, namelijk ruim 36.000 gulden. In die groepen zijn natuurlijk sterke verschillen. Een derde deel yvan de Amster damse slagers haalt gemakkelijk een jaarlijkse omzet van een ton. Zulke grote verkopen lonen dan de moeite van het zelf inkopen op een markt. Grote vakkennis en een scherp zakelijk inzicht zijn ervoor nodig en bovendien een behoorlijke kapitaalkracht, daar de handel op de markten a kontant is. Vele slagers staan financieel niet zo sterk of missen de kennis om de levende dieren op kwaliteit te schatten, „in de roes te kopen, zo als de vakterm luidt. Daarenboven moet een slager nog maar een zo gevarieerde klan tenkring hebben, dat hij al het vlees van een rund of varken kan afzetten. Daarom wordt de bemid deling van de grossier zo op prijs gesteld. Bij hem koopt de slager geslacht vlees, dat hij dus direkt op kwa liteit beoordelen kan. Hij kan, als hij dat wil, op krediet kopen en eerst betalen nadat hij de artikelen in zijn winkel heeft verkocht. Belangrijk nog is het gemak, dat de slager van de grossier juist die soorten vlees kan betrekken, welke voor zijn klantenkring het geschik- ste zijn. De groep „boksslagers", voor wie een lage prijs aantrekkelijker is dan hoge eisen aan de kwaliteit daargelaten, heeft een landelijk onderzoek duidelijk uitgemaakt, dat de Nederlandse slagers streven naar hogere, algemene kwaliteits normen. Dat geldt dus niet alleen voor de grote steden (Amsterdam heeft 15 percent specifieke kwaliteitsslage rijen), maar ook voorde provincie steden en het platte land, waar in tientallen gevallen beter geoutil leerde slagerijen te vinden zijn dan in menige grote stad. De Nederlandse slagers hebben echter een reputctie hoog te hou den, want zij worden gekwalificeerd als de beste van Europa. Hoe ernstig zij hun taak opvat ten, is weer eens gebleken, doordat zij meer dan een derde van de huis vrouwen behu pzaam is met een speciale receptuur. Als de merrie vóór de geboorte de biest laat weglopen De subcommissie gezondheidszorg van de commissie paardenhouderij van het landbouwschap schrijft ons: De biest is zeer rijk aan eiwitten, vitamines en mineralen, althans, wanneer het moederdier tijdens de dracht op juiste wijze is gevoed. In het bijzonder is het gehalte aan vitamines en sporen-elementenvan de voeding afhankelijk. Bij een veulen, dat veel biest ontvangt, kan de groei met een „vliegende start' beginnen. De laxerende werking van biest werd vroeger als buitengewoon be langrijk beschouwd. „Hoe eerder het darmpek wordt afgedreven, hoe beter", dacht men. Inderdaad is dit standpunt wel juist, doch van veel groter beteke nis is, dat met behulp van de biest in hoge mate antistoffen worden overgedragen van moeder op het veulen. Tijdens de dracht is dit bij onze landbouwhuisdieren niet mo- gelQk. De antistoffen of immuun- stoffen die in het bloed van de merrie aanwezig zijn, gaan gedeel telijk via de uier over in de biest. Deae biest wordt reeds gedurende lange tijd vóór de geboorte in de uier gevormd. Met de opname van de biest ont vangt het veulen dus antistoffen, welke 't beschermen tegen ziektever wekkende bacteriën, die in elke stal wel te vinden zijn. Elke veehouder weet, dat het zonder kunstmatige hulpmiddelen moeilijk is een pas geboren veulen, kalf of lam dat geen biest heeft ontvangen, in het leven te houden. I De eiwitmoleculen, waaraan de antistoffen in de biest zijn gebon den, bezitten naar verhouding grote afmetingen en kunnen alleen ge durende een betrekkelijk korte periode na de geboorte de darm- wand passeren en in het bloed van het veulen overgaan. Des te eerder het veulen dus biest ontvangt, des te beter gelukt de opfok. Hoe meer biest het veulen in de eerste 36 uren opneemt, hoe meer bescherming zal het krijgen tegen ziekteverwek kende organismen. Natuurlijk zal het slechts kleine hoeveelheden te gelijk mogen opnemen. Aangezien het moederdier slechts antistoffenbezit tegen ziektekiemen waarmede het in aanraking is ge komen, zal ook haar biest slechts beschutting geven tegen dezelfde ziektekiemen. De biest van de moe der of van een andere merrie uit een vreemde stal; immers, in die laatste stal kan een geheel andere bacterie voorkomen. Toch werkt Haar thee mmmDat zegt ook vader. Dat zeggen ook de gasten altijd. En wat zegt moeder er van? „Pickwick Thee, dat is het hele geheim!" PickwickThee.de fij ne Engelse melange van Douwe Egberts, munt uit door een bijzonder-krachtige geur en een zeldzaam verkwikkende, kernachtige smaak. Een verfijnde thee met een rijke, gouden afschenk. CEYLON MELANGE 108 ct. ENGELSE MELANGE 90 ct. Vraag uw winkelier ook eens naar de handige Pickwick Theezakjt Pickwick theezakjes Ceylon melange doosje van 20stuks 98 ct. 10 stuks 51 ct. Pickwick theezakjes Engelse melange groot formaat, doosje van 20 stuks 98 ct. De fijne geur en smaak van Pickwick Thee worden volmaakt beschermd door een speciale alnminium-binnenverpakking. de fijne Engelse Melange ook die laatste biest nog heilzaam. In de praktijk kan men waar nemen, dat sommige merries reeds van enkele weken vóór de geboorte af de biest laten weglopen, vooral als ze in beweging zijn. De achter benen van de merrie zijn aan de binnenzijde dan met biest besmeurd. Zonder ingreep gaan van der gelijke merries de veulens dikwijls dood. Ze zijn aanvankelijk gezond, doch worden steeds trager en sla periger. Na verloop van ongeveer 48 uur raken ze bewusteloos en gaan zonder behandeling dood. Ook de volgende jaren herhaalt zich dit meestal. De oorzaak is daarin gelegen, dat geen normale biest wordt opge- nomen. Deze is immers reeds lang weggelopen en het veulen ontvangt meer gewone melk, die weinig anti stoffen bezit en onvoldoende be- schuttinggeef t. Paardenhouders me nen wel eens, dat ze het weglopen van de biest kunnen voorkomen door de merrie in de laatste maan den voor de geboorte slecht te voeren. Het resultaat is, dat het veulen met weinig weerstandsvermogen geboren wordt en daardoor dikwijls te gronde gaat, terwijl bovendien de biest vaak onvoldoende vl'ami nes en sporenelementen bevat. Zelfs kan bij eiwitarme voeding van de moeder de hoeveelheid antistoffen ook onvoldoende zijn. Bovendien loopt de biest vaak toch nog weg om de eenvoudige reden, dat de slotgaten van de tepels onvoldoen de afgeslo'en zijn. Deze methode is dus niet aan te raden. Men>zou ze kunnen betitelen met „het paard achter de wagen spannen". Een krachtig veulen bij de ge boorte, daarop zal de voeding van de hoogdrachtige moeder gericht moeten zijn. Wat kunnen we nu doen, als de biest is weggelopen om het veulen nog voldoende antistoffen te be zorgen. N In de eerste plaats kan men pro beren biest van een andere merrie te krijgen. Men informeert bij de hengstenhouder waar een merrie geworpen kan hebben. Heeft in de zelfde stal een merrie pas geworpen, dan is de biest daarvan nog beter te gebruiken. Het ingeven van dergelijke biest moet zeer voorzichtig geschieden (hoofd horizontaal houden en lang zaam in de mond scheppen), daar anders verslikking en longontste king volgt. Zo mogelijk geeft men met behulp van flesje en speen. Meestal zal het niet mogelijk zijn ergens biest te krijgen. Een goede methode is dan, het veulen met bloed van de moeder in te spulten. De dierenarts kan ca 3 liter bloed aftappen en het serum hiervan ge deeltelijk in de bloedbaan, gedeel telijk onder de huid inspuiten. Bovendien zal hij de eerste dagen met enkele therapeutische doses antibiotica het gevaar voor een mo gelijke infectie nog tegengaan. Het inspuiten van vitamines kan aanbeveling verdienen. In plaats van één vitamlnestoot, zouden we in verband met mogelijke ge varen daaraan verbonden liever enkele kleine vitaminestoten willen geven, bijv. eens per week. Als regel zal het op deze wijze moge lijk zijn het veulen over de kri tieke periode heen te helpen. van 25 april 1908 Pater Borromeus de Greeve, hield een rede over de drankbe strijding. 130 mannen traden toe als lid. Zondag had de definitieve op richting plaats van de Mariavereni- ging. Tot bestuursleden werden gekozen de dames EsserTrynes, Janssen—Esser, Reynders, M. Arts en Fonck. De onderwijzer A. Schilleman werd benoemd tot onderwijzer te Lobith. De heer Henri Thomassen, conducteur werd benoemd tot hoofd conducteur bij de S.S.teDen Bosch. Dit opschrift zal U vreemd voor komen. Wat heeft de zondag nu met Pasen te maken? U moet echter weten, dat in de allereerste tijden men geen andere feesten kende dan alleen het Paas feest; en dit Paasfeest werd niet een maal in het jaar gevierd maar elke zondag vierde men de Ver rijzenis des Heren. Deze wekelijkse Paasviering op zondag bestond reeds lang vóór de instelling van het jaar lijkse Paasfeest. Op de eerste dag van de week immers, op zondag, was Christus verheerlijkt uitZijn graf opgestaan, en daardoor had Hij onze verlos sing voltooid. De christenen in het Oosten noe men de zondag nu nog altijd de Verrijzenisdag. Wij hier in het Wes ten spreken van de „dag des Heren", in het latijn: „dies dominica". De Fransen zeggen „dimanche", wat is afgele^ van dies dominica. De dag des Heren is de dag van Chris tus, als de verheerlijkte Heer, de dag dus van de Verrezene- Op de zondag vierden de eerste Christenen de verheerlijking van Christus door Zijn verrijzenis. En dit is vanaf het begin niet een louter herdenken van Christus' verrijzenis geweest, maar het vieren van onze medeverrijzenis met Hem door het Doopsel. Wij zijn immers door ons Doop sel reeds geestelij kerwijze met Chris tus verrezen, d.w.z. van de dood van de zonde overgegaan naar het nieuwe leven van de genade, waar van de verrezen Christus de bron is. Elke zondag worden daarom nog steeds vóór de hoogmis de gelovi gen met wijwater besprenkeld om hen te doen terugdenken aan hun Doopsel, waardoor ze met Christus zijn verrezen. St. Hieronymus, om slechts een uit de vele getuigen der eerste eeuwen te nemen, zegt: „De zondag, de dag der verrijzenis, de dag der christenen, is ónze dag. Daarom heet hij ook „dag des Heren", om dat op die dag de Heer als over winnaar opsteeg naar de Vader". Deze dag des Heren moest steeds geheel in het teken van de vreugde staan, en alles, en alles wat ook maar enigszins op droefheid leek, moest op die dag vermeden worden. Iedere zondag herdenken we niet alleen het mysterie van Pasen, onze Verlossing door Christus' lijden dood en verrijzenis, maar dit Paas- mysterie wordt ook onder ons ver nieuwd, opdat we er telkens op nieuw deel aan zullen krijgen. De zondag is vanaf het eerste begin de dag geweest waarop de christengemeenschap bijeenkwam voor de viering van de H. Eucha ristie. Door die viering van de H. Eucha ristie wordt de zondagsviering tot een mysterievol samenzijn met de verrezen Heer, Die Zijn verlossings werk onder de sluier van heilige tekenen en symbolen temidden van ons vernieuwt. Wij geloven immers, dat het Paas- offer van Christus, het Kruisoffer, in de H. Mis bij de Consecratie op het altaar tegenwoordig komt en wij aanbidden dan ons Paaslam Christus, het Lam Gods, met de zelfde woorden waarmee de apostel Thomas de verrezen Christus aan bad: „Mijn Heer en mijn God!" En bij de maaltijd van de H. Communie zitten wij met de ver rezen Christus aan tafel, zoals de leerlingen van Emmaüs op de eerste Verrijzenisdag. Daarom is elke H. Mis, maar vooral iedere Zondagsmis een fees telijk gebeuren, een viering die plaats heeft in stralende Paas- vreugde. De Eucharistie is het Paasof fer en het Paasmaal van het Nieuwe Verbond. En door onze vrome deelname aan het H. Mis offer neemt Christus ons dan mee in Zijn opgang naar de Vader en het leven van de verrezen Christus zal weer In ons groeien en sterker worden. Op de zondag moeten wij alle materiële en profane zorgen aan de kant zetten om ons te bezinnen op het wezen van ons christen-zijn. We moeten er dan telkens aan denken, dat wij door het Doopsel met Christus gestorven zijn aan de zonde om te leven voor God. Wij moeten ons echt vrij maken voor God, ons van al het aardse enige tijd losmaken om de hemel te ont vangen die in de H. Mis tot ons afdaalt. Als ge dan door het Doopsel met Christus verrezen zijt, zoekt dan ook wat boven U is, waar Christus is gezeten aan Gods rechterhand; weest dan ook meer bedacht op het hemelse en uw eeuwige ^bestem- ming. Ook de nieuwe Officier van Justitie Mr. Uiterwaal is allerminst gecharmeerd op die liefhebbers van een goed glas bier of borrel, die na dit geestrijk vocht genoten te hebben, brommer, scooter of auto berijden. Geen wonder, als men weet, dat in het arrondissement Roermond 8 mensen zich het laatste jaar hebben doodgereden, terwijl ze onder invloed verkeerden van sterke drank. Geen wonder ook, als men weet, dat iedere maand een mens in het Roermonds arron dissement doodgereden wordt door een dronken bestuurder. Dit kan, aldus Mr. Uiterwaal, niet blijven duren. Hier zal en moet ernstig tegen opgetreden worden. De automobilist of motorrijder, die na alcohol genuttigd te hebben, in zijn wagen kruipt, is een aspirant- moordenaar, waartegen de maat schappij beschermt dient te wor den. En men weet nu onderhand wel, wat de gevolgen zijn, dus men hoeft op clementie niet te rekenen. De Officier vertelde dit in zijn requisitoir tegen een Siebengewal- der, die dronken op#zijn fiets langs 's Heren wegen laveerde. Hij vroeg de verdachte naar aanleiding van het bovenstaande of hij soms zelf moordneigingen had, wat verdachte natuurlijk verontwaardigd ontkende. Hij was naar een feestje geweest en had een borreltje daar gekregen. Al fietsende was hem dat slecht bekomenHet werden f 35.en deze laatste waarschuwing. De Bergenaar die met een busje werklui naar Duitsland reed, had een keer- richtfeest gehad en zat zwaar onder de invloed achter het stuur. Zijn bloedproef wees 2 4 pet. uit, hetgeen een berg genever is. Hij gaat, ondanks het feit dat hier door zijn vervoerders mede worden gedupeerd omdat ze de chauffeur kwijt worden, voor 1 week naar Roermond, houdt er nog 2 tegoed, is bovendien 3 maanden zijn rijbe wijs kwijt en houdt ook dat nog 9 maanden te goed. Een Venraynaar had „mot" met zijn huurder. Toen hij de laatste huurverhoging in rekening wou brengen, stapte die naar de huur- commissie, en bij het dan volgend onderzoek bleek de huur te hoog te zijn. Daar kwamen natuurlijk woorden van en herrie over en weer, tot de verhuurder zei: lelijke vlegel en dat kostte hem nu f 15. De man uit Oeffeit had feest ge had in Gennep, stapte op zijn brom mer en reed in sierlijke bochten de Maasbrug op. Hij ramde daarbij een andere fietser, die kwam te vallen, terwijl hij ook zelf een flinke smakker maakte. Dat ver hinderde hem niet om met een onbekommerd maar beneveld ge zicht weer luidkeels zingend op zijn brommer te kruipen en naar Oeffeit te toeren. Daar greep de politie hem in de kraag, want de man, die hij aangereden had, bleek niet alleen zijn fiets kapot te heb ben, maar ook zijn knie gebroken te hebben. Toen na de ontnuchte ring de schade-cijfers op de prop pen kwamen, was het behalve een flets ook 8 weken ziekenhuiskosten en verlet van het slachtoffer. Bo vendien kreeg hij in Oeffeit een proces wegens dronkenschap, wat hem in den Bosch al f 50.kostte. Nu kwam hij dan voor het Lim burgse gedeelte voor de groene tafel. Gezien de schade-rekening kreeg hij nu 2 maanden voorwaar delijk en is bovendien zijn rijbewijs een jaar kwijt. In dat jaar moet zijn brommer ook op stal blijven staan. Dan kwam ook Carnaval om de hoek. Hier gevochten, daar gevoch ten en al weldoende strooide de Officier zijn boetes rond. In Bergen was een brommer bij familie aangekomen met het ver zoek of hij zijn brommer met dat feest daar mocht stallen. De brom mer werd zelfs in de beste kamer gezet, zodat er zeker niets aan zou komen en zijn eigenaar kon dus onbekommerd feestvieren. Hij had echter buiten de zoon des hutzes gerekend, die de verleiding van al dat fonkelend nikkel dezer brom-

Peel en Maas | 1958 | | pagina 1