Zó veel
voor zó weinig
Inentingen
Het Communisme is
na 40 jaar nog even
barbaars
Kan men in contact
treden met de doden?
Uit Peel en Maas
Zó veel élégance
en kwaliteit, zó
veel mode, voor
zó weinig geld.
Verlichting van landbouw-
motorrijtuigen en aanhang
wagens.
Zaterdag 16 november 1957 No 46
ACHT EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN DITOAVE FIRMA VAN DEN MÜNCKHOF WCPlfRI A F* VPtfTR VFNR A V FN OM^tTRPTCPM ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. porn^m. ABONNEMENTS.
GROTESTRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652 W C(C(JAD1^A1J V UUl\ V Erill\r\ I mIN VJIVIO 1 IvCrivdi PRIJS PER KWARTAAL f 1.40 BÜITENVENRAY f 1.60
Burgemeester en wethouders van
Venray brengen ter openbare ken
nis, dat gelegenheid bestaat tot
kosteloos inenten tegen diphterie,
kinkhoest en tetanis.
In de kerkkorpen Leunen, Cas-
tenray, Oirlo en Oostrum, op dins
dag 19 november 1957:
om 2 uur n.m. in de meisjes
school te Leunen;
om 2.30 uur n.m. in de school te
Castenray;
om 3 uur n.m. in de meisjes
school te Oirlo en
om 3.30 uur n.m. in de school te
Oostrum.
Wij vertrouwen erop, dat alle
ouders, wier kinderen nog niet vol
ledig tegen deze gevaarlijke kinder
ziekten zijn geënt, van de geboden
gelegenheid gebruik maken. De
kinderen moeten tenminste 3 maan-
ken oud zijn en gezond.
Kinderen die reeds enkele jaren
geleden een inenting hebben gehad,
kunnen op genoemde dagen één in
enting ontvangen, terwijl de kin
deren die geënt zijn tegen polio
niet aan deze enting mogen deel
nemen.
Men wordt verzocht stipt op tijd
aanwezig te zijn en de inentings-
kaart mede te brengen.
De tweede en derde inenting zul
len nader bekend worden gemaakt.
Venray, 30 oktober 1957.
Burgemeester en wethouders
voornoemd,
A.H.M. JANSSEN, burgemeester
J. v.d. BOOM, wnd. secretaris.
1917 - 1957
Door hun Spoetnik 1 en 2 heb
ben de Sovjet-geleerden in de ra
zende wedstrijd om de ruimte rond
om onze aardbol in bezit te nemen
het van de Amerikaan-e geleerden
met 2 doelpunten gewonnen.
Spoetnik 1 en 2 fluiten nu in de
muziek der sferen het loflied van
het Marxistisch communisme. Laat
men ons niet wijs maken dat zij
uitsluitend bedoeld zijn als weten
schappelijk vuurwerk ter opluiste
ring van het Geophysische jaar 1957.
Het Amerikaanse weekblad
„Time" heeft al een half jaar ge
leden geschreven, dat de toe
komstige veiligheid der natie af
hangt van de beheersing van het
luchtledige.
Het is duidelijk dat Rusland met
zijn aardsatelieten de wereld-heer
schappij na streeft. Toch wordt de
hemelse voetbal door de onnaden
kende menigte toegejuicht en be
wonderd. ook al heeft Kroesjtsjef
de aftrap gedaan. Zij ziet niet in
dat wij aan het begin staan van
een nieuwe wedloop waarin de ver
nuftigste ontdekkingen van de
menselijke geest misbruikt zullen
worden voor vernietiging en moord
op grote schaal.
Het communisme dat in 1917 in
Rusland begonnen is, viert onge
twijfeld triomfen na 40 jaren op
verovering te zijn geweest. De helft
van de mensheid is al in zijn klau
wen gevallen, en de andere helft
gaat langzamerhand menen dat
men voor het communisme niet
meer zo bang behoeft te zijn.
Het volgend jaar zal op de grote
wereld tentoonstelling te Brussel
een van de grootste paviljoens, die
van de Sovjet-Unie zijn waaraan
geen kosten gespaard zullen wor
den (50 miljoen dollar is er voor
uitgetrokken), daar wil men de
massa overtuigen van de grote wel
daden en zegeningen die het com
munisme sinds Lenin in Rusland
er mee begon, aan de mensheid
heeft gebracht. De massa zal door
die schitterende propaganda wel zo
betoverd worden, dat het niet be
merkt dat bijna alles leugen en be
drog is.
Dit gaat de ergste bedreiging
uitmaken van de christelijke wereld:
dat men nl. gaat geloven dat het
communisme niet meer zo gevaar
lijk is, alsof het niet meer het com
munisme is van Lenin en Stalin.
Het communisme is immers in
wezen volkomen het zelfde gebleven
het ia nog even verderflijk en god
deloos gelijk het in het begin was,
alleen de taktiek is veranderd en
meer geraffineerd geworden.
Men moet niet denken dat het
communisme minder onmenselijk
is, nu het misschien niet meer zo
barbaars optreedt als onder Lenin
en Stalin, toen elk verzet ogenblik
kelijk in bloed werd gesmoord.
Maar is men dan de bloedige
onderdrukking van de Hongaarse
vrijheidsstrijd reeds na een jaar
vergeten? Heeft het communisme
soms opgehouden overal in de
wereld onrust te stoken en het aan
te sturen op een wereldrevolutie en
de marxistische wereldheerschap
pij
Al doet de Sovjet-Unie zich ook
voor als de vurigste verdedigster
van de wereldvrede.
Het communisme is nog even
goddeloos als altijd, ook al is er
een godsdienstvrijheid afgekondigd.
Hoeveel bisschoppen en priesters
worden er nog gevangen gehouden!
Hoe wordt de jeugd in de commu
nistische jeugdbeweging totvol
slagen godloosheid opgevoed! Hoe
tracht men verwarring te stichten
onder de gelovigen, door overal
zogenaamde „nationale kerken" op
te richten met een pseudo-hierarchie
van priesters die het communistisch
regiem aanhangen en niets met de
Paus te maken willen hebben!
Men moet dus niet denken dat
het Russische communisme minder
gevaarlijk is geworden. Toch gaat
het er op lijken dat er in Rusland
langzamerhand een kentering gaat
komen. Dat Rusland zich eenmaal
zal bekeren is nog niet zo'n dwaze
hoop. Onze Lieve Vrouw heeft er
in Fatima toch ook over gesproken
Kardinaal Tisserant verklaarde
nog onlangs in Fatima: „De jon
geren, vooral de studenten, komen
in Rusland al minder en minder
onder deindruk van de communis
tische mystiek". En wat de gods
dienst betreft: ook deze maakt
vooruitgang bij de Russische jeugd.
Een communistisch jeugdblad,
(„De Jonge Communist", no 1,1957)
schrijft: „Wanneer de klokken lui
den, worden de oudere gelovigen
naar de kerk gevolgd door de jon
ge meisjes, en deze weer door de
jongelui. Op de feestdagen puilenin
de Russische steden de kerken uit
van de gelovigen. Er zijn ook gods
dienstige bijeenkomstenaan huis.
Zoals jongeren, die dit jaar op
het Wereld-Jeugd-festival in Mos
kou zijn geweest, getuigen, grijpen
de mensen er elke gelegenheid aan,
om met vreemdelingen op de straat,
in de tram in de museums een ge
sprek over de godsdienst te begin
nen.
Dit alles wettigt de hoop, dat
Rusland eenmaal zal bekeren, en
het is voor ons een reden te meer
om steeds vuriger te bidden voor
de redding van Rusland. De gebe
den na de H. Mis worden op ver
langen van de Paus ook nog steeds
verricht tot deze belangrijke intentie.
v.d. B.
„Gelooft u dat het mogelijk is of
niet, in contact te treden met hen,
die dood zijn?"
Deze vraag werd onlangs door
het Nederlands Instituut voor de
Publieke Opinie door middel van
een schriftelijke enquête gesteld
aan veel mannen en vrouwen uit
alle lagen van de bevolking, ook
Protestanten en buiten-kerkelijken.
Dit werd gevraagd in verband
met een andere vraag die hen ook
werd voorgelegd: „Gelooft u in het
leven na de dood, ja of neen
In Nederland, zo bleek uit dat
onderzoek, gelooft 67 pet. van de
mensen in het leven na de dood;
24 pet. gelooft er niet in, en 9 pet.
van de mensen weet het niet.
Van hen die niet bij een kerk zijn
aangesloten gelooft 1 op de 4 in het
leven na de dood. Van hen, die op
gaven, dat zij katholiek waren, ge
loofden er 16 pet. niet in het leven
na de dood.
Als men zo iets leest, vraagt men
zich wel af, waarin het katholiek
zijn van die mensen dan toch be
staat, alsmenmeent, dat met de dood
alles afgelopen is, als men niet ge
looft dat de Zoon van God uit de
hemel is neergedaald en mens ge
worden om ons het eeuwige leven
te schenken.
Zulke mensen geloven ook niet
in een rechtvaardige God die het
goede beloont en het kwade straft,
want in dit leven blijft zoveel on
recht ongestraft en blijven zoveel
goede werken onbeloond.
Neen, wij geloven in de verrijze
nis van het lichaam en het eeuwige
leven. Dat geloof aan de toekomstige
verrijzenis doet ons ook het kerkhof
zien als een eerbiedwaardige plaats
waar doden rusten. Het zijn niet
louter lichamen die hier begraven
liggen totdat ze geheel zijn ver
gaan; neen, hier rusten doden.
Terwijl de zielen van de recht
vaardigen uitrusten van hun zwoe
gen op aarde, rusten de lichamen
in vrede op deze gewijde plaats,
dicht bij het Godshuis of in ieder
geval in de schaduw van Christus'
kruis. En zij wachten daar totdat
Christus hen uit de doodsslaap komt
wekken: en dat gebeurt als Chris
tus bij Zijn wederkomst de doden
uit hun graven tot het leven terug
roept.
Maar met dat al is er nog geen
antwoord gegeven op de vraag of
men in contact kan treden met hen
die dood zijn.
Van alle ondervraagden in Neder
land gelooft 8 pet. in de mogelijk
heid van contact met de doden. Dat
zijn waarschijnlijk de mensen die
spiritistische séances bijwonen om
dat zij geloven in de macht die zo'n
spiritistisch „medium" heeft om de
geesten van afgestorvenen op te
roepen. Zij zijn bijgelovig en weten
niet dat hier meestal boerenbedrog
gepleegd wordt.
Want God geeft aan de mensen
niet zulk een macht, dat zij naar
willekeur de geesten van afge
storvenen kunnen oproepen om ze
te laten antwoorden op gestelde
vragen. Het zoeken van een der
gelijk contact met de doden is een
ontoelaatbare aanmatiging.
Is er dan helemaal geen contact
mogelijk met hen die dood zijn?
Heel zeker is er contact met hen
mogelijk. Wij geloven immers dat
wij gelovigen niet alleen hier op
aarde in Christus met elkaar ver
enigd zijn, maar ook in Christus
verbonden zijn met de gestorvenen,
zowel met degenen die reeds In de
hemel volmaakt gelukkig zijn, als
ook met de zielen die nog moeten
lijden in het vagevuur.
Als wij de heiligen aanroepen,
treden wij toch ook in contact met
hen die reeds gestorven zijn. Zij
helpen ons door hun voorspraak bij
God. En wij hier op aarde voelen
ons werkelijk verbonden met de
afgestorvenen, ook met de zielen in
het vagevuur, en dat de lijdende
zielen voor ons ten beste kunnen
spreken, daar zij tochin Gods vriend
schap het andere leven zijn binnen
gegaan.
Zo treuren wij dan ook niet over
onze dierbare overledenen „als zij
die geen hoop hebben". Hun heen
gaan is een smartelijk verlies voor
ons, maar geen radicale breuk.
Uit het geloof in „de gemeenschap
der heiligen", die zich over aarde,
hemel en vagevuur uitstrekt, put de
gelovige mens die rustige blij
moedigheid, waarmee hij over zijn
dierbare afgestorvenen denkt en
spreekt.
van 18 november 1911
De heer de Haen sprak voor
het Groene Kruis over tuberculose.
Ook voerde Dr. Struben het woord.
Voor de kleine landbouwbond
„Capra" sprak de heer Timmer
mans.
Kapelaan Crispen werd aan
gesteld tot geestelijk adviseur van
de R.K. Volksbond.
In Batavia overleed 22 sept.
Soeur Terese (Ursuline). Zij was
in 1826 te Venray geboren. Haar
zuster, Soeur Eudoxie, geboren 12
juli 1823 te Venray, was aldaar
reeds 1 februari 1906 gestorven.
16 november 1912
Bij Gebr. Jeuken, Grote straat
werd ingebroken.
D. S .O. won van V.V.V.-reserve
(Venlo) glansrijk.
van 15 november 1913
De heer Walewijn uit 's Bosch
hield een lezing voor de Verbruiks-
vereniging St. Petrus Banden.
JAPONNEN UITSLUITEND TE NIJMEGEN
Korte Molenstraat hoek Zieke/straat
Van verschillende zijden is aan
de Commissie Wegenverkeersvraag-
stukken van het Landbouwschap
verzocht om in een overzicht de
eisen voor de verlichting van land-
bouwmotorrijtuigen en aanhang
wagens uiteen te willen zetten. In
het onderstaande is aan dit verzoek
voldaan.
Het verkeer op de weg moet
's nachts, d.w.z. een half uur na
zonsondergang tot een half uur
voor zonsopgang, aan bepaalde
eisen ten aanzien van de verlich
ting voldoen. Voor de landbouw
voertuigen bestaan op de normale
voorschriften een aantal uitzonde
ringen. De belangrijkste voorschrif
ten zijn hieronder weergegeven.
I. Verlicktingseïsen voor de
landbouwmotorrgtuigen
Naast de landbouwtrekkers val
len onder het begrip „landbouw-
motorrijtuig" ook alle zelfrijdende
werktuigen, zoals bv. de zelfrijden
de maaidorser, de zelfrijdende
spuitmachine, e.d.
a. Verlichting naar voren
Koplichten
Landbouwmotorrij tuigen behoe
ven niet te zijn voorzien van twee
koplichten. Indien echter op de
weg wel koplichten worden ge
bruikt, dan moeten de koplantaarns,
alsmede de zich daarin bevindende
gloeilampen zijn voorzien van een
rijkskeurmerk. Bovendien moeten
de koplichten van gelijke grootte
en sterkte zijn, aangebracht op
gelijke hoogte, tenminste 40 cm en
ten hoogste 125 cm boven het weg
dek.
Indien wel koplichten zijn aan
gebracht, bv. voor werkzaamheden
buiten de weg, maar ze worden
niet voor verlichting op de weg
gebruikt, dan behoeft aan boven
staande eisen niet te worden vol
daan.
Stadslichten
Stadslichten behoeven niet te
worden gevoerd, indien de kop
lichten aan de bovengestelde eisen
voldoen en bovendien zijn aange
bracht op ten hoogste 160 cm
boven het wegdek en maximaal
40 cm binnenwaarts van de zijkan
ten van het motorrijtuig
Men heeft in dit geval alleen
grootlicht en dimlicht, beide ge
combineerd in één koplantaarn.
Met een zodanig verlicht motor
rijtuig mag niet over een weg ge
reden worden, waarop het voeren
van een stadsverlichting verplicht
is gesteld.
Indien de koplichten niet aara
gestelde eisen voldoen, dan zijn
stadslichten vereist. Deze mogen
ook in de koplantaarns zijn aange
bracht. Noch de koplantaarn, noch.
de gloeilamp voor stadslicht be
hoeven van een rijkskeurmerk te
zijn voorzien.
Stadslichten moeten zijn van ge
lijke grootte en sterkte en voor-
voorwaarts helder wit licht uit
stralen, maximaal 6.5 watt per
lamp. Ze mogen geen stralenbundel
vormen. De stadslichten moeten zijn.
aangebracht op gelijke hoogte, ten
hoogste 160 cm. boven het wegdek
en maximaal 40 cm. binnenwaarts
van de zijkant van het motorrijtuig.
Opmerking.
De landbouwmotorrijtuigen be
hoeven in geval geen koplichten
aanwezig zijn of niet mogen worden
gebruikt, omdat ze niet aan de
eisen voldoen niet te voldoen
aan het voorschrift, dat bij dichte
mist overdag koplichten moeten
worden gevoerd. Men is echter wel
verplicht de achterverlichting te
ontsteken.
b. Verlichting naar achteren.
Achterlichten
Vereist zijn twee gelijke, helder
rode achterlichten. Ziehbaarheids-
grens bij helder weer 200 m.
De twee achterlichten moeten ten
hoogste 125 cm. boven het wegdek
symmetrisch aan weerszijden van
het motorrijtuig zijn aangebracht
en maximaal 40 cm binnenwaarts
van de zijkanten.
De achterlichten mogen tegelij
kertijd als knipperlichten worden
gebruikt.
Indien het motorrijtuig wordt
gevolgd door een aanhangwagen,
dan vervallen deachterverlichtings-
eisen. Het verdient echter wel aan
beveling om toch de achterlichten
in orde te hebben, omdat ook wel
zonder aanhangwagen wordt ge
reden.
Reflectoren
Indien de twee achterlichten ook
als reflectoren dienst kunnen doen
zijn geen speciale reflectoren nodig.
In alle andere gevallen zijn vereist,
twee goedwerkende niet driehoekige
rode reflectoren. Deze moeten op
overeenkomstige wijze als de twee
achterlichten zijn aangebracht.
Bij helder weer moeten de reflec
toren op 100 meter afstand zicht
baar zijn, indien ze worden be
schenen door twee ongedimde kop-
lichten.
De eisen ten aanzien van de re
flectoren gelden ook bij dag.
II. Verlicht ingseisen voor de
aanhangwagens en getrok
ken werktuigen.
Een aanhangwagen is elk voer
tuig, dat op eigen wielen door een
motorrijtuig wordt voortgetrokken.
Hieronder vallen bijv. ook de ge
trokken ploegen, zaaimachines e.d.
In de praktijk zal het aanbrengen
van een verlichting op getrokken
werktuigen moeilijk zijn te ver
wezenlijken. Men zal het transport
van deze werktuigen bij nacht
zoveel mogelijk moeten voorkomen.
Ingeval een niet verlicht werktuig
oorzaak is van een ongeval, zal
men .zich niet op overmacht inzake
het niet kunnen verlichten, kunnen
beroepen.
a. Verlichting naar voren
Zijlichten
Indien de aanhangwagen (dus
ook het getrokken werktuig) breder
is dan het trekkend motorrijtuig,
moet de aanhangwagen zijn voor
zien van twee zijlichten. Deze
moeten terzijde een helder wit licht
uitstalen in een sector van niet
minder dan 60 gr. en niet meer
dan 90 gr., waarvan één zijde recht
vooruit en de andere buitenwaarts
is gericht. Ze moeten zijn aange
bracht aan weerszijden voor aan
de aanhangwagen maximaal 15 cm
binnenwaarts van de zijkant en niet
lager dan 1 meter en niet hoger
dan 2.25 meter boven het wegdek.
b. Verlichting naar achteren
Achterlicht
Hiervoor geldt hetzelfde als het
geen over de achterverlichting bij
motorrijtuigen is vermeld.
Reflectoren
Aan de eisen voor reflectoren
wordt automatisch voldaan, omdat
elke aanhangwagen ook overdag
moet zijn voorzien van twee lengte-
driehoeken, vervaardigd van goed
reflecterend rood materiaal of be
zet met rode reflectoren.
Ze moeten zijn aangebracht niet
lager dan 40 cm en niet hoger dan
125 cm boven het wegdek en maxi
maal 40 cm binnenwaarts. Zicht-
baarheidsgrens hetzelfde als bij
reflectoren op motorrijtuigen.
Tot slot nog enige opmerkingen
over verlichting btf stilstaan en
verwarringstichtende verlichting.
Aangezien landbouwmotorrijtui
gen in het algemeen niet lang
worden geparkeerd, en in die ge
vallen waarbij dit wel gebeurd de
normale verlichting mag worden
gebruikt, zijn hiervoor in dit over
zicht geen eisen weergegeven. Wat
het gebruik van verwarring-stich
tende verlichting betreft, moet
worden opgemerkt, dat bv. het
(vervolg zie achterpagina)