Kanttekeningen Wezen en waardering van de boerenarbeid HUURPROBLEMEN Znster Trans Lemmeas na 18 jaar missie in Pakistan op vacantie. WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN op een brief over cultuur Uit Peel en Maas Zaterdag 17 augustus 1957 No 33 ACHT EN ZEVENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS De meneer, die een boze briel schreef naar aanleiding van de overpeinzing" in dit blad over het laatste optreden van Venray's Har monie, heeft ongelijk. In deze over peinzing werd gesteld, dat het zg. populaire programma, wat deze Harmonie op haar laatste concert bracht, feitelijk een verheugend gebeuren was, omdat hier nu eens iets anders gebracht werd dan zware concoursnummers e.d., die tot heden een geliefkoosd onder deel zijn van veel concerten onzer muziekverenigingen. Deze meneer schreef, dat hij niet begrijpen kon, hoe een krant een dergelijk huis- en tuinconcert kon toejuichen, dat toch allerminst als „cultureel" betiteld kan worden. Als men muziek van Verdi en Johan Strauss waarvan o.a. nummers werden gebracht niet cultureel kan noemen, wat dan wel Het is altijd gevaarlijk om dat woordje „cultureel" of „kuituur" te gebruiken. Onder dit begrip ver staat men van allerhande dingen, die met kunst en beschaving te doen hebben, maar het begrip als zodanig is rekbaar als elastiek. Deze meneer bedoelt er alleen maar zg. zware muziek mee. En maakt daarmede de ernstige fout slechts dat niet alleen als cultureel te be schouwen wat hij waarderen kan, maar ook zijn muziekliefde als norm te stellen voor andere men sen. Hij vergeet dat die muziek liefde van anderen wel heel dikwijls op een heel ander peil staat. De man, die het schone lied van de smokkelaar drie, vier maal op een avond uit de muziekautomaat laat schallen, vindt dit mooi, wordt er misschien zelfs tot diep in zijn hart van ontroert, want anders had hij er de drie of vier dubbeltjes niet voor over. Diezelfde man staat niet alleen. Dat blijkt uit de record cijfers die de platen van Johny Jordaan, Zwarte Riek en zelfs de motten van Dorus weten te halen. Als men tegen deze mensen over cultuur praat, dan halen ze de schouders op, want dat is zo'n duur woord, dat men niet eens verstaat. Deze mensen weten dikwijls ook het Slavenkoor te waarderen, de walsen van Strauss en sommige operette-muziek. Ze kennen en fluiten de marsen van Sousa, zon der zich van dat culturele wat aan te trekken en maken zich er heus niet dik over of dat nu allemaal wel cultureel is of niet, als het voor hen maar mooi is. Deze zelfde mensen waarderen echter niet en hier draait het hem om prachtige en ingewik kelde concoursnummers, waarin de kracht en de macht van een muziek corps op de proef wordt gesteld als bij een examen. Trouwens de meeste mensen hebben wat tegen examens. Dat een Harmonie aan dat zeer grote aantal mensen, dat dan mis schien niet het muziekgevoel kan opbrengen van de boze meneer, toch tegemoet komt is een daad van wijs beleid. Want de Harmonie is er voor de mensen en niet andersom. Als een Harmonie door haar programma van lichte muziek, zoals men die dan gelieft te noe men, de weg baant voor beter begrip voi r de zwaardere muziek vervult zij een zeer grote en goede taak. Iemand moet eerst geleerd heb ben mes en vork te hanteren, voor dat hij aan een groots diner wil gaan beginnen. Zo moet men door betere kennis en meer begrip van de lichtere muziek de smaak te pakken krijgen voor ook eens andere, zwaardere stukken. We zijn hier extra eens wat dieper op ingegaan, omdat o.i. hier een probleem aan de orde komt, dat reeds eerder moeilijkheden heeft veroorzaakt. We hebben in Venray een ama teurtoneel, dat terecht tot een der beste der provincie gerekend kan worden. Dat haar werk t.o.v. andere clubs met een heel wat minder cultureel programma ook beter gewaardeerd is, durft wel niemand beweren. We bezitten een Ontwikkeling en Ontspanning, maar deze vereniging heeft het dit jaar ondanks alle pogingen niet zo ver kunnen bren gen, dat haar programma in zijn geheel werd uitgevoerd. En om de kosten behoeft men het hier toch zeker niet te laten. Voor de oprichting van een film kring, waarbij men zich zou specia liseren in echte culturele films bestond totaal geen belangstelling; voor opera-uitvoeringen in het nabije Duitsland, een unieke ge legenheid, bestaat slechts zeer minieme belangstelling (al is het dan waar dat hier inderdaad kos ten een rol spelen) en na een Jonas- en Vermeulen-tentoonstelling is er niemand anders meer te vinden, die hier exposeren wil. Heeft men zich wel eens afge vraagd, waarom dit zo is, waarom het grootste deel van het publiek passief blijft voor al deze dingen Er is in iedere gemeenschap een groep, die door opvoeding, studie of natuurlijke „aanleg" zo graag eens iets beters, iets hogers, iets beschaafders, iets kunstzinnigers wil brengen. Een streven, dat niet genoeg gewaardeerd en gesteund kan en moet worden. Een streven echter, dat bijna altijd grote teleur stellingen oplevert. Het is niet prettig als een goed toneelspel, verzorgd gebracht, geen kijkers trekt; als een goede film toch lager wordt gewaardeerd dan de eerste beste gooi- en smijtklucht; een tentoonstelling slechts met moeite kijkers trekt en een goed orkest voor lege zalen speelt. Men is dan als goedwillende organisator van dit alles al zeer gauw geneigd om onder het motto: dat eens maar nu nooit meer, zich verder afzijdig te houden. Hoogstens nog een boze brief naar de krantte schrijven, als die eens een programma van Straus en Verdi, blijkt te verkiezen boven nog grotere of misschien modernere goden. Er zijn echter ook anderen, die ondanks de teleurstelling, die ook zij bij hun streven ondervinden, toch zijn doorgegaan en voor zover hun krachten het toelieten, jongeren- clubs geformeerd hebben, waar men met grammofoonplaten, met kunst albums, met causeries heel rustig en kalm de jeugd begrip bij pro beert te brengen voor al het cul turele. Ze beginnen bij het begin in alle opzichten. Dus ook bij de jeugd, die op school wel rekenen en schrijven leert, maar die voor het culturele onderwijs de hulp van vrijwilligers in moeten roepen. En met de jeugd hoopt men dan o zo langzaam ook de ouderen die be langstelling bij te brengen, voor schonere en mooiere dingen, die nu zo dikwijls zich alleen maar richt op „lol" of sentimentele on ware dingen. Waarbij men steeds opnieuw zich zal moeten realiseren, dat het toch nog maar een beperkt deel van het publiek is, dat de gewenste belangstelling op zal weten te brengen. Hiermede mogen we dan onze kanttekeningen besluiten op de brief van de boze meneer, waar over nog zoveel te zeggen is. Telkens opnieuw treft het bij deze dingen, dat zovele mensen met hun hoofd in de wolken lopen en de werkelijkheid niet schijnen te zien. De werkelijkheid die het droeve lied van de smokkelaar boven een stuk van Mozart ver kiest en die blijkens de ervaring liever een film van de dikke en dunne ziet, dan een voorstelling van O. en O. Men mag dat betreuren, de realiteit ligt nu eenmaal zo. Wil men die veranderen, dan is her opvoeding nodig, waaraan ledereen, die wel culturele belangstelling heeft dient mee te werken. Niet door boze brieven aan de krant, maar door ieder iniatief in deze te steunen en belangstelling daar toe te tonen. Aan die steun en die belangstel ling ontbreekt het echter nog al te dikwijls. van 19 augustus 1911 De aannemers Chr. Wijnhoven, V. Maassen en Gebr. Vollenberg, waren met f 5.717,— de laagste in schrijvers voor het bouwen van een boerderij enz., voor rekening van Camps—van de Pasch aan de Heide. van 17 augustus 1912 Pater Gerard Pouwels M.S.C., zou 18 augustus zijn eerste plechtige H. Mis opdragen. Ruim 60 leden van de Derde Orde gingen in Maastricht het Maria- congres bijwonen. Te Tanday (Filippijnen) over leed de missionaris Pater Theodor Custers M.S.C. uit Leunen, pas 27 jaar oud. „Diana" behaalde op het con cours te Nijmegen de rozenprijs. De heer A. W. Martens, uit Merselo, onderwijzer te Stiphout, slaagde voor de hoofdakte. van 16 augustus 1913 Het maken van een kunstweg Venray—Oploo, werd opgedragen aan L.A. Spierings te Boxtel. De vlekziekte bij de varkens deed zich voor. In 1939 vertrok uit Oostrum, mej. Truus Lemmens naar Karachi, om haar broer, mgr. Salesius Lem mens O.F.M. te gaan helpen bij zijn eerste missie-arbeid in Pakistan. Zij trader als eerste Europese in de inlandse congregatie, die haar broer daar had gesticht. Gedurende al die jaren heeft zij er, tezamen met haar Indische zusters en nog één Europese, zuster Anna Reyn uit Hilversum, haar zware taak vervuld. Al die jaren heeft haar moeder in Oostrum gebeden, dat zij haar dochter nog eens mocht terugzien en in haar brieven schreef zij on veranderlijk „Tot ziens" ofschoon zij wist, dat deze zusters geen terug keer of vakantie in het vooruit zicht kon worden gesteld. Na 18 jaar is haar hoop toch in vervulling gegaan en haar gebed verhoord. Zuster Truus Lemmens en zuster Anna Reyn zijn naar het vaderland teruggekeerd en brengen in Venray een vakantie van enkele maanden door, gastvrij opgenomen door de zusters Ursulinen van „Jeruzalem". In haar, naar onze begrippen, wel zeer bijzondere religieuze kledij, hebben de beide zusters bijzonder opzien gebaard in Venray, en zelfs bij hun aankomst-op Schiphol. Zij waren op 1 augustus om 1.45 uur 's nachts in Karachi In een K.L.M.- vliegtuig gestapt en kwamen de zelfde dag, maar dan enige uren vroeger (tengevolge van het tijds verschil tussen de beide continen ten), nl. om 5.45 in de namiddag, op Schiphol aan. De familie had gerekend op aan komst de volgende dag en zo ston den de zusters in hun witte ge waden met rose rand, rozenkrans en missiekruis, helemaal alleen op het vliegveld. Bij een nicht van zuster Anna in Amsterdam hebben zij toen onderdak gevonden en na tuurlijk was de volgende dag de hele familie in Amsterdam om haar op te halen. In Oostrum was het huis van mevrouw Lemmens, feestelijk ver sierd en de harmonie was voor de ontvangst aanwezig. Na 18 jaar hopen en bidden, kon moeder Lemmens haar dochter aan haar hart drukken, een vreugde, die vermengd was meteen nog niet vergeten leed. Want in 1942 was haar zoon, mgr. Salesius Lemmens, ver van haar verwijderd tijdens zijn mlssiearbeid in Karachi, jam merlijk door verdrinking om het leven gekomen. CoDgregatie groeide De congregatie, die mgr. Salesius Lemmens in 1937 te Karachi op richtte hij was in 1935 vanuit Venray, daarheen vertrokkengaf hij de "naam van zusters Francisca nessen van Christus Koning. Zij was bedoeld voor Inlandse zusters, die hier met meer vrucht aan de missionering zouden kunnen wer ken dan niet-inheemse vrouwen. Hij begon met zes inlandse zusters. In oktober 1939 vertrok Truus Lemmens ook naar dit gebied en trad er als eerste blanke in de con gregatie van haar broer. Ook Anna Reyn uit Hilversum, kwam naar Karachi en trad in. Zij Is 11 jaar lang overste geweest en novice-meesteres. Beide moedige vrouwen hebben al die jaren hun liefderijk werk verricht, voor het allergrootste ge deelte onder de armsten van deze Oosterse wereld. Behalve enkele Engelse scholen richtten zij tal van inlandse scholen op, de zg. Oerdoe. Zij wijden zich aan ziekenverpleging, trokken op kamelen en onder be geleiding van een ossenwagen de binnenlanden in en pasten zich in haar leefwijze volkomen aan de In dische leefgewoonten aan. Negen kloosters hebben de zus ters sedertdien gesticht, bescheiden instellingen van gewoonlijk twee kamers. Maar van daaruit kon het missiewerk met vrucht worden voortgezet. Thans telt de congregatie 70 in landse zusters, behalve dan de beide blanke Nederlandse zusters, zuster Truus en zuster Anna. Ook vacantie voor de missie Het verblijf in Venray van de twee zusters zal enkele maanden duren. Hun enige zorg is, hoe zij zich in deze tijd verdienstelijk kun nen maken voor haar missie en deze meer bekendheid kunnen geven. „Preken kunnen we niet, zoals de paters-missionarissen", zegt zuster Truus lachend. Maar zij hopen toch iets te kunnen doen, misschien met lezingen. Want stilzitten kunnen zij in haar vacantie ook niet. De heer Louwes hield donderdag jl. een interessante voordracht over het wezen en waardering van de boerenarbeid. Men moet zich hoeden aldus spreker de boerenarbeid als roman tisch te bekijken. Verschillende schrijvers hebben prachtige boeken over htt boerenleven geschreven, maar verliezen zich dikwijls in romantische bespiegelingen, en ook vele andere mensen vergeten zo dikwijls dat ondanks alle bekoring in het boerenleven en in de boeren arbeid, dit alles toch vaak hard en eentonig is, afhankelijk van het weer en vele andere factoren, en maar moeilijk de ontwikkeling van de arbeidsomstandigheden in de industrie etc. kan bijhouden. Het grote feit in de verhouding van onze boerenstand tot de overige bevolkingsgroepen is de opheffing van het isolement van het platte land. Een leven van harde arbeid en soberheid werd vanzelfsprekend aanvaard toen ook andere bevol kingsgroepen in soortgelijke om standigheden leefden en vooral ook doordat er weinig contact bestond. Maar nu Is dat contact er wel en daardoor de onophoudelijke verge lijking van de boerenarbeid en de boerenwelstand met die van andere bevolkingsgroepen in dorp en stad. Wat vroeger als vanzelfsprekend werd beschouwd, wordt nu meer en meer kritisch bekeken en ge wogen, en in toenemende mate doet dit de jeugd. Het is deze ont wikkeling, die nog maar in haar aanvangsstadium is, die onze volle aandacht verdient. Door de kortere arbeidstijden, confortabeler wonen en werken, het klimaat der socialere wetgeving Is - De heer Jac. Fonck werd voor f 9.510,— eigenaar van een winkel huis met café en twee woningen, gelegen hoek Grote Markt-Hof straat van 10 augustus 1907 Bij V. In de Hoenderstraat werd in de kermisdagen een 5-tal jonge kippen gestolen. - Nieuwe volle haring 5 cent, ingelegde 6 cent en nieuwe aard appelen k 4 cent per kilo werden aangeboden. een tegenstelling groeiende tussen industrie en landbouw, dat een der allergrootste vraagstukken der toekomst zal worden, aldus de heer Louwes. De waardering van de boerenarbeid De waardering voor de boeren arbeid moet niet afgebedeld, maar door prestaties verkregen worden. Voor betere prestaties is nodig: a. De produktiviteit van de boe renarbeid zo hoog mogelijk opvoe ren, o.a. door cultuurtechnische verbetering en door een rationele bedrijfsvoering met behulp van onderwijs, voorlichting, coöperatie, etc. etc. b. Een goed landbouwprijsbeleid, dat aanvult waar eigen kracht tekort schiet. c. Werkclassificatie van de boe renarbeid, waardoor men betere waardering krijgt van en voor boerenarbeid. d. Samenwerking op het gebied van de bedrijfsvoering, mechanisa tie, bij het verrichten van zondags- arbeid, etc. e. Een doelmatige en constante beïnvloeding van de publieke opinie. f. Een goedgerichte politieke aktiviteit. g. S chepping v an een goed woon klimaat. De voornaamste conclusies van deze spreker waren: 1. Met het wezen van de land arbeid blijven waardevolle elemen ten van sociologische en culturele aard verbonden; het is zaak onder de huidige omstandigheden van een zakelijke waardering op grond van de produktiviteit van de arbeids voorwaarden en de arbeidsomstan digheden uit te gaan. Het probleem van de landarbeid als voornaamste onderdeel van het landbouwbeleid als geheel is polit.'ek, sociaal en economisch verreweg het belangrijkste probleem der huidige mensheid. 2. Het vraagstuk van de revo lutionaire ontwikkelingsmogelijk heden op het gebied van de arbeids- produktivlteit en arbeidsomstandig heden in de Industrie, o.a. door atoom-energie en automatisering naast het noodwendig vooreerst en misschien ten dele voorgoed achter blijven van die mogelijkheden in Rondom de wet op de nieuwe huurverhoging De jongste huurverhoging heeft alweer veel pennen in beweging gebracht en het einde is nog niet in zicht. Er doen zich allerlei pro blemen voor. Wij willen hier eens enige nieuwe bepalingen nader bekijken, waarmede wij een greep doen uit de vele vragen. 1) Wanneer gaat bij weekwonin- gen de huurverhoging in? Dit is een probleem waarover veel mis verstand bestaat. Verscheidene huurders hebben reeds bericht ont vangen, dat de verhoging hun over de dagen van 1 t/m 4 augustus 1957 in rekening zal worden gebracht. Zij zijn echter van mening, dat de verhoging pas is ingegaan op de eerste dag van de volle week in augustus. Dit is echter in zoverre onjuist dat men onderscheid moet maken tussen woningwetwoningen en par ticuliere woningen. De huurverhoging voor beide groepen wordt van kracht op 1 augustus 1957, maar voor de wo ningwetwoningen staat de minister van Volkshuisvestingen Bouwnijver heid toe, dat de verhoging ingaat met het begin van de eerste volle week in augustus. Voor particuliere woningen kan de huiseigenaar, als hij niet tot de eerste volle week wil wachten, de verhoging vragen van 1 augustus 1957 af- 2) Wat betreft de afronding naar boven op een veelvoud van 5 cent kan worden opgemerkt, dat deze afronding pas mag plaats hebben nadat de totale huurprijs opnieuw is vastgesteld, dus na de vermeer dering met eventuele eerst afge trokken vergoedingen. 3) Moet men beslist 25 pet huur verhoging nemen, luidt een vol gende vraag. Het antwoord hierop luidt: neen, partijen zijn vrij om lagere huurprijzen overeen te komen dan die wettelijk toelaatbaar zijn. Hierbij kan worden aangetekend, dat de verhoging der huren geldt onafhankelijk van hetgeen in een mogelijk huurcontract is bepaald. Verhuurders zijn niet verplicht tot huurverhoging over te gaan. 4) Woning en bedrijfspand. De huurverhoging heeft alleen betrek king op zelfstandige woningen (niet op winkel woningen) en op woningen die met een bedrijfsruimte een zelf standig geheel vormen, dit laatste echter alleen indien het woonge deelte meer dan 60 pet. van het totale vloeroppervlak beslaat. Op een pension is het begrip „woonhuis" van toepassing zonder meer. Onder geen beding kan een kamerverhuur- of pensionbedrijf gerekend worden onder een „be drijfspand", waarvoor uiteraard met 15 pet. huurverhoging kan worden volstaan en geen blokkering. Die pensionhoudster is dus wel degelijk 25 pet. huurverhoging verschuldigd als de eigenaar/verhuurder deze verhoging wil toepassen. 5) Deel- en onderhuren. Bij huur van een deel van een woning, het zij rechtstreeks van de eigenaar de landbouw door historische be lasting en natuurgebondenheid eist voor zijn oplossing eerst staats manswijsheid en daarnaast sociolo gische en economische deskundig heid. 3. De erkenning van de waarde en de betekenis van de boeren arbeid zal in de eerste plaats moeten worden nagestreefd door de produktiviteit ervan zo hoog moge lijk op te voeren. Waar historische belasting een tijdelijke en de natuurgebondenheid een blijvende achterstand van de produktiviteit van de boerenarbeid veroorzaken ten opzichte van het industriële klimaat, zal een rechtvaardige landbouwpolitiek een juiste verde ling van het volksinkomen moeten bewerken. De werkclassificatie kan dienstbaar zijn om een juiste grondslag voor de waardering en de beloning van de landarbeid te vinden. De boerenstand als geheel en in het bijzonder zijn organisaties zullen de ontstellend grote problemen waarvoor zij gesteld zijn, onver vaard onder de ogen moeten durven zien en zij zullen open moeten staan voor vergaande en misschien in wezen revolutionaire oplossingen, waarbij een deel van de vrijheid van bedrijfsvoering en de vrijheid van tijd moet worden opgeofferd om een redelijk bestaan en minder gebondenheid aan het bedrijf te verkrijgen. Een moderne, intensieve en op hoog peil staande beïnvloeding van de openbare mening is onmisbaar; zij is kostbaar, maar zal zich dubbel betaald maken. Het woonklimaat van de boeren stand dient zo goed mogelijk te zijn. Het volk als geheel moet zijn boerenstand zien als een voorhoede in de strijd om bestaansveiligheid, wiens prestatie men moet kunnen bewonderen, wiens standsfierheid men moet kunnen hoogachten en steunen, wiens welvaart men op een verantwoord peil wil hand haven. (deelhuur) of van de huurder (onderhuur) geldt, dat de huurprijs van dat deel stijgt in evenredigheid met de huurprijs van het gehele pand. Ingeval de eigenaar of de huurder zelf hoofdbewoner is, mag deze de evenredige onderhuur met 20 pet verhogen als vergoeding voor het ongerief, dat hij een deel van de woning aan anderen heeft afge staan. De eigenaar van een huis, die zijn bezit niet zelf bewoont, doch heeft verhuurd aan anderen, kan geen recht doen gelden op de hier voor genoemde vergoeding van 20 pet. wegens ongerief. 6) Bedrijfspanden. De huur van bedrijfspanden kan maximaal ver hoogd worden met 15 pet., echter alleen door een te treffen overeen komst tussen partijen. Tot de bedrijfspanden worden ook gerekend: a. winkelwoningen en b. woningen waarin een bedrijf wordt uitgeoefend, indien het bedrijfs- gedeelte 40 pet. of meer van de totale vloeroppervlakte beslaat. De onderhuren voor gedeelten van be drijfspanden worden op gelijke wijze vastgesteld als die voor gedeelten van woningen (zie hierboven onder 5). Afronding ook hier naar boven op veelvouden van 5 cent. 7) Geen huurverhoging. Indien een verhuurder met zijn huurder overeenkomt geen huurverhoging te vragen, dan behoeft hij ook niets te storten op het „grootboek wo ningverbetering". Deze verhuurder kan echter op dit besluit terug komen binnen een periode van een eventuele nieuwe huurverhoging, indien de aard van de overeenkomst een dergelijke handelwijze toelaat, maar dan wordt hij wel stortings- plichtig. BEL OP BIJ BRAND No. 392 Nieuws uit Venray en Omgeving GROENE KRUIS Donderdag a.s.: Zuigelingenbureau voor de Kom. Bekendmaking Burgemeester en wethouders der gemeente Venray, brengen ter open bare kennis, dat op 26 juli 1957 is ingekomen een schrijven van Lamers Johann Hendricus Theodor, café houder, wonende te Venlo, Straelse- weg 1, gekozen woonplaats Hense- niusstraat 1 te Venray, waaruit blijkt, dat hij volhardt bij zijn op 22 april 1952 ingediend verzoek om een vergunning voor de verkoop van sterke drank in het klein, op welk verzoek destijds afwijzend moest worden beschikt, uitsluitend op grond van het feit, dat het wet telijk maximum aantal vergun ningen voor Venray was bereikt. Verzoeker wenst thans in aan merking te komen voor een slijt- vergunning voor de rechter-voor- kamer van het pand Hensenius- straat 1 te Venray. Binnen twee weken na dagteke ning dezer bekendmaking kan een ieder tegen het verlenen der ver gunning schriftelijke bezwaren bij het gemeentebestuur indienen. Venray, 9 augustus 1957. DIPLOMA-UITREIKING In de nijverheidsschool alhier werd het diploma uitgereikt van de cursus Stichting Vakopleiding in het Bouwbedrijf volgens het leerlingstelsel. Twintig timmer lieden en zeven metselaars konden in aanwezigheid van hun ouders het diploma dezer Stichting uit handen van de heer Klein Schip horst in ontvangst nemen. De heren Bartels en Oomens xesp. dir. arbeidsbureau en nijver heidsschool feliciteerden de jonge lui, maar drongen er op aan verder te blijven studeren om nog bekwa mer vaklui te worden. Daartoe zal o.a. in september a.s. de cursus gezel gegeven worden. De geslaagden waren: Timmerlieden: P. Droog, Seve- num; Th. Franzen, Boxmeer; H. Heufs, Horst; Fr. Cox, Ysselsteyn; Fr. Daniëls, Horst; L. Franken, Boxmeer; J. v. Gassel, Sevenum; J. Geerats, Venray; H. Heinemans, Grubbenvorst; J. Hendriks, Venray; J. Hermkens, Horst; M. vd. Heiden, Afferden; Fr. v. Nork, Lottum; G. Jaspers, Bergen; P. Nabben, Seve num; H. Peeters, Venray; F. Thijs- sen, Meerlo; G. Voermans, Venray; A. van Veghel, Merselo; J. Verhaag, Sevenum. Metselaars: J. v.d. Dlerendonck, Ysselsteyn; J. v.d. Hogenhof, C. Rongen en G. Siebers, Venray; C. v.d. Hombergh, Velden; J. vd. Laar, Grubbenvorst; P. Lommen. Wans- sum; J. Thielen, Stevensbeek en R. Wijnhoven, Meerlo. Namens de geslaagden bracht van Dierendonck dank aan de examinatoren, schoolbestuur en de heer Lambo, controleur van de Stichting.

Peel en Maas | 1957 | | pagina 1