w De Venrayse Schans Vgeure^ Altijd bereid onder het juk door te gaan Verplichte inenting Meisjes, Openbare bekendmaking Uit Peel en Maas Zaterdag 13 juli 1957 No 28 ACHT EN ^ZEVENTIGSTE JAARGANG KLEDING WINT'T PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKOOF WPPtfRT AH VOOR VP1MP A V PTVT fYM^TP FTCPW ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. per m.ra. ABONNEMENTS- GROTESTRAAT 38 TELEFOON 512 GIRO 150652 VV ËrJ&lYDL# AU VUUi\ V CfJLN I\ A. I JCfiN VJlVlO 1 IxCIVCflN PRIJS PER KWARTAAL f 1.40 BUITEN VENRAY t 1.60. Toen wij voor een aantal jaren, het was vlak vóór de laatste oorlog, oude registers, bescheiden en archiefstukken van de gemeente Venray onder ogen mochten krijgen voor een bepaalde publikatie en verder tor nadere oriëntering (zo heeft o.a. de heer G. Verbeek een schat van Venrayse jregevens kun nen combineren en ordenen), trof ons o.m. een bijna onleesbaar ge worden aantekening onder een klad-verbaal, waarin de gemeente veldwachter Sanders met z'n eigen woorden „vertelde", dat hij Jennes- kens Petran omtrent acht honderd meter westelijk van de Horsterweg had aangetroffen met kar en paard, komende van de Peelkant en rijden de in de richting van Laagriebroek, de kar volgeladen hebbende met fijn wit zand. „Op mijn vraag", aldus veldwach ter Sanders, „waar Petran Jennes- kens de witte zand vandaan had gehaald, bleek het, dat hij deze in de Peel aan de Schans had opge laden. Zijnde de Schans gemeente lijk eygendom", zo vervolgde het klad-verbaal plus aantekening, „heb ik Petran Jenneskens geordonneert het sand staandevoets terug te brengen waar het tehuis had ge- hoort, sijnde aan genoemde Schans." Veldwachter Sanders haalt dan ook het verweer van Petran Jen neskens aan: „Jenneskens ver klaarde mij, openbaar in dienst synde als veldwachter, dat nergens sulk een mooy wit sand te ver krijgen was om in de heerd en in de goot te strooyen dan daar, en dan toch niet dien langen weg had afgelegt om dit sand wederom terug te karren. En hij voegde er aan toe: doe nie zo flow, Sanders, dat sand hit toch gen weirde vur het gemeint, dor lit ut zat. Laot meej mer passiere, dor kreijt gen- nen haan mer nao en drink mer vur meej enne pot bier ien den Engel" Dit klad-verhaal met „uitleg" was ongetwijfeld eerst de burge meester ter inzage en vooral ter verbetering gegeven. Met een forse hand, eveneens in verblekende inkt, stond eronder geschreven, „ver zuimt te onderzoeken of onder het witte zand geen plaggen verborgen waren, afgehouwen daar in de buurt van de Schans of elders, althans op gemeente-eigendom (heiplaggen 'n desiijds zeer ge wilde humusbemesting); hiervan behoeft in deze instantie geen proces-verbaal te worden opge maakt." Dit bespaarde Petran Jen neskens van het Brukske derhalve een veroordeling van 2 gulden of 2 dagen zitten, wat tentijde voor dergelijke „overtredingen" de ge bruikelijke eis was. Dit is slechts een eenvoudig, maar toch wel interessant gegeven. Niet zozeer om onze lezers nog eens voor te houden, hoe vroeger onze mensen in en om Venray na de week-poets 's zaterdags of voor een feestdag hun keuken-woonka mer (heerd) of hun bijkeuken (goot) of deel verzorgden, door namelijk de schoongemaakte vloeren met liefst wit, zand te bestrooien, vaak nog met blank stro-snippers er boven op. Het vuil van de klompen der binnenkomende manslui bleef daarin steken, en zondagsmorgens keerde de huisvrouw het hele geval weg en had men schone vloeren. Ook niet, om de advokaat achtige maar toch gemoedelijke aantekening van burgemeester Esser, waaruit een bepaalde menselijkheid blijkt. Maar het trof ons vooral, dat hier nog eens gesproken werd van de Schans; letterlijk schreef de ver- balisant-in-spé: „in de Peel aan de Schans". Wij moeten „schans" niet ver staan, alsof hier geregeld een of meerdere hopen schansen (takken bossen uit dennenaanplantingen, enz.) stonden; in die tijd waren hier geen bossen te bekennen. Wel stonden hier en daar 'n paar krom- verwaaide dennen bij een schaaps kooi, alsook enkele berken. Een bosaanplant, zo herinneren we ons, was tentijde ongeveer 1 km. ervan verwijderd. Het woord „schans" moeten wij in een andere, én oude, betekenis zien, en wel met een militaire inslag: versterking, af- weerplaats, opgeworpen in het veld of elders. Mijn vader z.g., die vanaf 1908/10 tot aan pensionnering in 1922 na genoeg 4/5 van zijn rijks- en gemeente-tijd in de Peel zat en er o.a. alle ruwe, voorbereidende werkzaamheden leidde voor de ont- sluiling van de Peel en de komende grote ontginningen in dit gebied (o.a. met de heren van. Beurden, van Dongen, enz.), vertelde ons, jongens, vaak van de Schans daar bij de Veulense wateren. Daar heeft, zeiden de nog oudere mensen des tijds, een koning gewoond, die moest vluchten; hij bouwde er een sterk wallen-woning met een be veiligd binnenplaats voor personeel en vee in slechte oorlogstijden. En als wij dan op zaterdagen school vrij waren (men kende toen, voor 1914, geen vrije woensdagmiddag en zaterdagmiddag, maar men had wel de hele zaterdag schoolvrij), dan bakte moeder vaak genoeg een paar stevige boekweit pannekoeken en trokken wij dan met vader mee de Peel in: drinken deden we wel uit een of ander ven, en dat water, dat wij nu om de smaak misschien zouden schuwen, smaakte ons toen heerlijk. Zo leerden wij dan ook de Schans kennen, die daar lag dicht bij de Witte Poesten, bij het.Biezenplak, bij de Paardekop, bij de Veulense wateren, bij de Klif gat en, bij de Oelderse Piëlkeuj, in de buurt van de Langerèk, de Heidse en de Oelderse Piel, En dan vertelde vader ons van het gloeiend veulen- spook en van de grote-slag aan de Paardekop. Van wat wij ons nog topografisch herinneren, is het volgende: vlak bij de Schans lag een groot, ietwat driehoekig ven, 's zomers 3/4 droog, in de herfst en de lente en van zelfsprekend ook in de winter een uitgestrekte waterplas vormende. Uit dit ven liep een waterloop, dat was het begin van de Oostrumse beek, die dan verder stroomde langs Laagriebroek, de Vlaskoelen, het Spraeland en de Rosmolen en nabij Geijsteren het water in de Maas wierp. De Schans zelf was een opge worpen hoogte; niet ver er vanaf lagen de Witte Poes ten, een stukje barre, zandige Peel, spaarzaam met hei begroeid maar wel be kroond met 'n aantal grillige wachelstrük en aftandse berken. Het zand van de Witte Poesten was mooi wit. Het zand, waarmee de Schans was opgeworpen hoeveel eeuwen geleden was blijkbaar voor een groot gedeelte uit de Witte Poesten gehaald. „Kijk", wees vader z.g. wel eens en hij liet dan een gemeentearbei der een stuk uit de voet van de schanswal weggraven, „zie je, dat de wal opgegooid werd? Dat heb ben mensen gedaan! Want als je de zand afgraaft, komt de oude grondvlakte voor de dag." Dat was voor ons, jongens, het onomstotelijk bewijs van waarheid der aloude beweringen: hier heeft heel lang geleden een koning ge woond, die moest vluchten enz. En als we dit dan koppelden aan de benamingen en sagen van de Paardenkop en het Veulen, kon er onmogelijk een twijfel in ons ach terblijven. We zouden met plezier een flink robbertje hebben willen vechten met iemand, die toen dat anders zou durven te beweren! De wal, feitelijk een dubbele wal, zal ongeveer 3 tot 4 meter hoog zijn geweest en had aan de bin nenkant op de halve hoogte een trap, als een soort uitkijken schiet- plaats over de wal heen. Voor de wal was een diepte, de schansgraaf. Deze was bijna geheel toegegroeid en dicht gewaaid, maar toch nog duidelijk te herkennen, De ringvormige wallenkompiex omsloot een ruimte, welke wij kun nen schatten op 2 tot 3 boender. Een hoekgedeelte was dieper uit gegraven en de wal zelf Jiad hier, gelegen aan de open Peelkant westwaarts, een opening, als om het water van de venneplas uit te nodigen deze ongetwijfeld gemaak te kuil vol te doen stromen. De kuil was toen nagenoeg ge heel met biezen dichtgegroeid en een of andere turfsteker had er eens heel wat klute gestoke. Eens stak vader een gedeelte grond in deze opening horizontaal vlak af en wees ons op kleine, bruine sirkels in het witte en wit grijze zand, zeggende: „kijk, jon gens, hier moeten vroeger bomen hebben gegroeid, of er hebben schanspalen gestaan. Schanspalen-palissade, zijn toe gespitste palen, aaneengesloten in de grond gedreven en dienende als heining of afrastering, het water van de venneplas kon er dus door. Vader heeft ons vaker een „haf fel" steentjes laten zien, zeggende: „die kunnen jullie hier ook vinden, daarmee schoten ze vroeger." Zulke scherpe steentjes, afslag van meestal vuursteen, hebben we zelf ook aan de binnenkant van de wal gevonden. Enkele ervan hebben we nog in ons bezit. Het zijn in derdaad pijlpuntjes. Wanneer een uwer nog eens een oude stafkaart ter inzage kan krij gen, zult u ook inderdaad deze schans met puntjes aangegeven zien: de benaming Schans staat er zelfs ook bij. Ongetwijfeld is de Schans een toevluchtsoord of afweerplaats ge weest, om niet direkt de aloude mensen na te praten: een aarden burcht of kasteel, waar een ge vluchte koning woonde. Wanneer er dus bv. een oorlog tussen enkele stammen woedde, trok de bedreigde stam, die dit gebied bewoonde (de gronden van het Veulen en omgeving zijn in derdaad goede bouwgronden en dit gebied kan inderdaad op een zeer oude bewoning aanspraak maken) met hun hebben en houden, zijnde vrouwen, kinderen en vee, hier heen. De stam liet dan een aantai man schappen achter om de schans eventueel te verdedigen, terwijl de andere weerbare mannen zich in het veld bevonden om de vijand te bekampen of af te werén. Wij hebben nimmer enige aan tekening gevonden, wélke ons enige vaste historie gaf of kon wijzen op een bepaald bestaansrecht van de Schans achter het Veulen-Volen. Doch het vinden van stenen pijl punten, de vaststaande kunstmatige opwerping, de ligging buiten maar toch vrij dicht bij het bewoond ge bied, de erbij komende aanwezig heid van water voor het vee, ter wijl het gebied zelf voor de niet- kenner woest en verlaten, dus ook onbekend was. Dit alles wijst genoegzaam op 't feit, dat hier wel degelijk sprake moet zijn geweest van een weer- schans, dan wel vluchtoord in oor logstijden. Wij hebben naderhand meer van die schansen gekend, o.a. achter de Kamp te Merselo, welke even eens deerlijk afgegraven en ge schonden en nagenoeg ook ver dwenen. Ze is echter nog aan te wijzen. Zo kennen wij nog twee geheel intakte (wat betreft 't grondwerk) schansen, een op de Veluwe en een nabij Simpelveld. Toen in de oorlogsjaren 1914 1918 wij eens in het bekende Tramkan toortje nabij Ysselsteyn waren (er stond toen een afgedankte tram wagen van de Venrayse paarden tram, en het werd gebruikt als toe vlucht én als kantoor), had vader z.g. een plannenkaart openliggen aangevende de toekomstige wegen, welke buiten de Kraaienhutse en Hazenhutse dijk, vanuit Venray, de Peel in zouden lopen en doorkruisen. Zo zou er ook een grote weg komen van LeunenVeulen, door dit schans-gebied en verder lopen in de richting van de Vosseholen en daar aansluiten op Griendtsveen. De weg is er thans. Vader had toen „tracering" langs deze weg getrokken, waardoor de geplande weg in plaats van op dit punt (de Schans stond er niet op aangegeven) rechtdoor te lopen een lichte kromming kreeg. Daardoor werd echter de Schans zelf ontweken en bleef de Schans dus bestaan. Later vernamen en zagen we, intussen niet meer in Venray wonende, dat de weg er toch ongeveer was gekomen zoals aangegeven en men op dit punt de weg staalrecht had getrokken, dus midden door de Schans. De schans is toen als een sta-in- de-weg meteen geheel afgegraven en opgeruimd, als het ware dus ge- likwideerd. Zo verdween de Schans en zelfs bijna elke herinnering er aan. Het witte zand van de Witte Poesten (eveneens een geheel ver dwenen benaming van 'n stukje Peel), vindt men er nog wel, hoe wel deerlijk door de wegenaanleg met oergrond en grijze grond ver mengd: het Biezenplak, de Klif- gaten, de Langerek, de Oelderse Piëlkeuj, weet men niet meer te vinden. Wel wijst men nog aan de Paar denkop. de Heidse en Oelderse Piël en de Veulense wateren, maar van de zo schilderachtige Veulense plassen en vennen is geen spoor meer te bekennen, terwijl de oor sprong van de Oostrumse beek nu praktisch geheel ligt in de afwa tering. Het is nu daar een „nuttige" Peel geworden, vroeger was het een stuk „mooie" Peel met een schone romantiek. Het eerste moest wel het zwaarste wegen, maar toch hadden we gaarne de Schans be waard gezien. En daarom is het ons een genoegen geweest deze „Schans-geschiedenis" nog eens op te halen. Het is geen grootse historie, maar o.i. toch wel een interessante. GERARD LEMMENS Burgemeester en wethouders van Venray brengen ter openbare ken nis, dat door hen bij besluit van heden, no. 393, de ten name van G. J. Nellen, wonende Smakt B 8 te Venray, staande vergunning voor het vervoer van personen met een huurauto overeenkomstig zijn ver zoek is overgedragen aan A. A. M. Nellen, eveneens wonende Venray- Smakt B 8. Venray 29 juni 1957. Burgem. en wethouders voornoemd van 15 juli 1911 Op 9 juli hield het Groene Kruis een algemene vergadering. De heer W. de Haen uit Leunen sprak over T.B.C. - Na een toespraak van Pater Rochus Kauling O.F.M. deden 53 nieuwe leden van de H. Familie in de parochiekerk hun opdracht. De heer H. G. de Ponti, hoofd der school te Oirlo, bedankte voor ondervonden belangstelling bij zijn zilveren ambtsjubileum. van 13 juli 1912 Plannen bestonden om een afdeling van het Groene Kruis op te richten in Oirlo-Castenray. De heer Oor uit Roermond, die het beeld van Hensenius ge leverd had, mocht het voor f 100 restaureren. van 13 juli 1917 Te Utrecht slaagde voor 't natuurkundig examen voor aan staand veearts met lof als no. 3 van de 36 candidaten de heer Th. Wismans te Venray. Aan G. Vullings te Leunen werd de levering van 4 wagons steenkolen, ten behoeve van de R.K. Volksbond opgedragen bij aan besteding voor de prijs van f 102. per 10.000 kilo. Een derde brievenbestelling per dag werd hier ingevoerd, waar door het personeel met één bestel ler werd vermeerderd. In Leunen werd bij de hand boogschutterij Toon Voermans koning met 117 punten in 32 scho ten. De barbiers van Venray 5 in aantal maakten per advertentie bekend, dat de prijzen verhoogd waren als volgt: scheren 4 cent, haarknippen 6 cent kinderen haarknippen 4 ct. van 12 juli 1913 De heren J. Camps en A. Esser slaagden te Rolduc voor eindexamen Gymnasium. - Op 7 juli had de stemming plaats voor 5 leden van de ge meenteraad. Er waren 626 geldige stemmen, volstrekte meerderheid 314 stemmen. Gekozen werden de aftredende leden Th. Camps (429), J. Fonck (389), J. M. Michels (403), Th. Slits (377), H. Strijbos (367). H. B. Odenhoven kreeg 279 stem men. - De Prov. Staten verleenden een subsidie van f 300.aan de Vaktekenschool. In Oostrum ging men op 21 juli beginnen met de bouw van de kruiswegkapelletjes, - Op 13 juli zou een afdeling van de Derde Orde te Oostrum worden opgericht. BEL OP BIJ BRAND No. 392 Feitelijk kan men de eerste brief van Petrus beschouwen als de eerste encycliek. In de loop der eeuwen zijn er heel wat encyclieken, brieven van Pausen geweest, die grote proble men uit de eigen tijd hebben be handeld. Europa van 800, van 1000, van 1300 en van 1500 heeft stormen beleefd omwille van Pauselijke brieven, oorlogen zijn er gevolg van geweest, banvloeken en wat al niet meer. Maar wat een schijn baar rustig, verheven en boven aards karakter bezit deze eerste Pausbrief. Hij is in 63 of 64 gericht aan katholieken in de diaspora, in gebieden dus waar de bekeerlingen (het christendom was toen pas 30 jaren oud) kleine groepjes vorm den tussen andersdenkenden, toen overigens nog geen ortodoxe katho lieken of protestanten of Jehova getuigen bestonden en slechts heidenen de maatschappij beheers ten. In deze brief gaat Petrus tot het hart van het christendom, van de leer van Christus, die op het punt staat een gehele beschaving, de Romeins-Griekse, van karakter te doen veranderen. Welke explosieve kernlading be vat dan toch deze zo uiterst simpel gestelde brief van een paar kan tjes Lees of luister. „Weest mede lijdend, vol liefde, weest barmhar tig en bescheiden. Laat U niet verontrusten en maakt U niet be vreesd voor anderen." Het kon, op de keper beschouwd, net zo goed een brief zijn voor ons, die tegen heel wat stromingen op te roeien hebben: het humanisme, het socialisme, de vrijmetselarij en de communisten niet te vergeten. Want men kan nu wel honderd keer zich veilig wanen in een katholiek milieu, dus niet „in de diaspora wonen", de heidense krachten van de wereld dringen door en met een onstuiming ge weld. Op geen enkel gebied hebben de katholieken het voor 't zeggen. Integendeel, ook zij hebben zich te schikken naar de meerderheid, die vaak tegen het geloof is. En al vormen zij plaatselijk een meerderheid, dan verbiedt christe- telijke democratie een katholiek de vrije uitoefening van andermands rechten te verhinderen. Het probleem van Petrus' adres santen, katholieke bekeerlingen dus in de diaspora van Pontus en Ca- padocie, is precies hetzelfde als 't probleem van de katholiek in de tegenwoordige samenleving. Hij moet met zijn geloof stand houden en zijn leven zo inrichten, dat hij liefde beoefent, barmhartig is en zich bescheiden gedraagt. De middelen, die anderen zich misschien volgens hun geweten kunnen veroorloven, zijn voor de katholiek taboe: geen lasteren, geen valse voorstellingen van de tegen partij geven. En desnoods geduldig verdragen als de anderen gemeen zijn: in moderne bewoordingen be tekent zo iets, dat een katholiek bereid moet zijn onder het juk door te gaan, zoals in België en Frankrijk de katholieken de school wetgeving moeten verdragen en in Hongarije, Tsjecho Slowakije en Joego Slavië de communistische verdrukking. Het klinkt tegenwoordig al even ongeloofwaardig en onaanvaard baar als in de eerste encycliek van Petrus. „Maar al hebt ge ook iets te lijden om wille van de gerech tigheid, gelukkig zijt ge dan". En het heeft er niets mee te maken of we van andersdenkenden of van geloofsgenoten, zelfs pastoors of hoger iets te lijden hebben, de onverbiddelijke eis, door de eerste Paus herhaald en door alle Pausen en bisschoppen en priesters nü nog gerepeteerd is neergelegd in dit stukje epistel, dat bijna aan zijn negentiende eeuwfeest toe is. Het draait om één ding „Heiligt in Uw hart Christus de Pleer." BEKENDMAKING. tegen pokken. Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter openbare ken nis, dat op onderstaande dagen ge legenheid zal worden gegeven tot kosteloze inenting tegen de pok ken voor de kinderen: op donderdag 18 juli a.s. des na middags 2 uur in het consultatie bureau Merseloseweg la, voor de kinderen wonende in de KOM der gemeente. Mei wordt verzocht stipt op tijd aanwezig te zijn. Inentingskaarten, waarop de te enten personen staan vermeld, moeten worden meegebracht. bij moeilijk heden, ofwel voor raad en inlichtingen is de R.K. Vereniging tot bescherming van Meisjes: Mevr. W. v.d. Munckhof-S angers Grote Straat 28, Tel. 581; Mevr. M. v.d. Hombergh-Bot, Oostsingel 6, Tel. 393; Mevr. A. Pijls-Drenth, Grote Straat 14; Mej. T. Coenen, Patersstraat 30, Tel. 588; Mej. T. Paping, Paters straat 30; Mej. M. Pijls, Grote str. 14a, Tel. 673; Mevr. Baronesse de Weichs de Wenne, Geijsteren, Tel. 250; Mevr. vd. Haar, Blltterswijck, D 67, TeL 263

Peel en Maas | 1957 | | pagina 1