zeéjf* ieu/éoffie//
Foutieve Regeringspolitiek
Frits Rademacher
CHRISTENEN
Meisjes,!
De zanger:
Woningnood in Venray
zonder Christus
Gebruik de ideale
Donwe Egberts
wandkoiiiemolen
Uit Peel en Maas
Zaterdag 2 februari 1957 No 5
ACHT EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
-EEN RIJK BEZIT
m PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MÜNCKHOF WRPÏTRT AH VOHR VP1MRAV F1M OM^TRFTCFN ADVERTENTIE PRIJS: 8 ct. per m.ra. ABONNEMENTSL
GROTESTRAAT 28 TELEFOON 612 GIRO 150652 VV12* 12* IV DL A LI V Vüi>l\AI I2#IN V-IIVIO 1 I\.C#I\.CrlT| prijs PER KWARTAAL t 1.40 BUITEN VENRAY t 1.60.
maar
Om duidelijk te maken, wat ik
bedoel, wil ik eerst uit een gesprek,
dat gevoerd werd, de volgende op
merking aanhalen:
„Heb je nooit opgemerkt, dat
alle gesprekken, die wij voeren
over het Christendom, bijna
altijd gaan over de leefregels,
de discipline; alleen maar over
het geraamte, erger nog: de
organisatie? We spreken zelden
over Christus zelf."
Ik bedoel dan te zeggen, dat de
meeste Christenen meer aandacht
schenken aan christelijke gebruiken
en christelijke principes dan aan
de persoon van de levende Jezus.
Maar moet de levende God-Mens
dan niet de eerste plaats innemen
in ons leven?
„Christen" wil immers zeggen:
iemand, die Christus volgt, die ge
heel van Christus is en bij Chris
tus hoort.
Ook al gaan we elke Zondag naar
de kerk en eten we Vrijdags geen
vlees, daarmee zijn we nog geen
Christenen.
Ik bedoel dan, dat wij Christenen
zijn zonder Christus, als Christus
verder bijna geen rol speelt in ons
dagelijks leven en Christus er hele
maal buiten staat.
Zoals we ook zouden kunnen
zeggen, dat er heel veel „beminde"
gelovigen zijn zonder geloof, ook
al zeggen ze keurig de Geloofsbe
lijdenis op en maken zij dikwijls
het kruisteken.
Ais dat geloof verder zo goed
als geen rol speelt in hun dagelijks
leven, zijn zij gelovigen zonder ge
loof.
Behoren wij er misschien zelf
ook toe, als wij zo totaal opgaan
in materiële zaken en voor ons het
lichaam werkelijker is dan de ziel;
de electriciteit werkelijker dan de
genade en heel de zichtbare wereld
onvergelijkelijk werkelijker is dan
God
Wat blijft er dan over van het
geloof?
Moeten wij zo ook van onszelf
zeggen, dat wij Christenen zijn
zonder Christus, omdat Christus
niet in het middelpunt staat van
ons bewustzijn en wij nog alleen
wat christelijke practijken hebben
overgehouden?
Ja, voor de meesten onder ons,
is Christus geen levende God-Mens
meer, geen levende Persoon, maar
alleen iets vaags, iets waaraan we
de christelijke principes en prac
tijken te danken hebben.
Niet de levende Christus met een
liefhebbend Hart, dat meevoelt met
al ons lief en leed.
Er moet dar toch wel iets fout
zijn in de christelijke opvoeding,
die we thuis, op school en in de
kerk hebben ontvangen.
Hoe zagen we Christus vroeger
en nu?
Werd ons misschien angstvallig
bijgebracht, dat Onze Lieve Heer
alles verbiedt wat prettig is en
alles aanprijst wat onaangenaam
en vervelend is?
Zijn die afschuwelijke, zoetsap
pige voorstellingen van Christus,
met zo'n droevige waas over Zijn
gezicht, zoals je ze dikwijls op de
plaatjes ziet, daar ook geen schuld
aan?
Met veel nadruk en zorg wordt
ons steeds bijgebracht, wat wij als
katholieken allemaal te doen en te
laten hebben, vanaf de onontbind
baarheid van het huwelijk tot en
met het nuchter zijn vóór de Com
munie.
Met deze en dergelijke practische
zaken zijn we veel meer vertrouwd
dan met het Evangelie of met de
gebeden en handelingen van de H.
Mis en Liturgie.
Zo wordt ons Christendom uit
sluitend een „doe- en weet-Chris-
tendom".
En vergeten we, dat Christen-
zijn wil zeggen: Christus volgen
en in-Christus-zijn.
Christus moet dan op de eerste
plaats in het middelpunt staan van
onze geloofsbeweging.
Want het geloof, dat ons voor
God rechtvaardigt en ons tot eeu
wig geluk brengt, is alleen het ge
loof in Christus, waardoor we ons
zelf geheel aan Hem overgeven en
toevertrouwen.
Christus moet voor ons bewust
zijn en gevoel een werkelijkheid
zijn, ja werkelijker en machtiger
dan alle dingen van dit leven op
deze wereld.
En dan moeten we Christus ook
werkelijk volgen en voor Hem door
het vuur willen gaan.
Hij heeft mij immers lief gehad
en Zichzelf voor mijn heil overge
leverd aan de kruisdood. En niet
alleen de Geboden onderhouden,
maar ook Christus' Bergrede in
practijk brengen in ons dagelijks
leven.
Vooral wat Christus zei over de
naastenliefde: „Daaraan zullen de
mensen erkennen, dat ge Mijn vol
gelingen zijt: wanneer ge liefde
hebt voor elkander." (Joa 13, 25)
Ons Christus-zijn moet verder
een in-Christus zijn. Door ons
Wanneer een huisvrouw f 50.— niet een bevestigend antwoord vin
huishoudgeld per week ontvangt,
dan kan zij hoe hoog of laag zij
ook springt geen f 50.01 uitgeven,
want wanneer er niet meer is, dan
verliest de keizer zijn recht. Deze
vergelijking is even toepasselijk op
de staat.
Ook de staat is gebonden aan het
inkomen, dat middels de belastingen
ontvangen wordt. De laatste weken
horen en lezen wij overal, dat het
Nederlandse volk boven zijn stand
leeft; dat het als nationaal geheel
dus meer uitgeeft dan het verdient.
De Sociaal-Economische Raad be
cijferde dit op meerdere honderden
millioenen. Wij zullen ons thans
niet in de cijfers verdiepen, doch
alleen trachten aan te tonen wat
er aan de hand is.
Wanneer een Nederlander naar
het buitenland gaat, dan is er
meestal één klacht: alles is daar
zo duur. Maar eigenlijk zou hij
moeten zeggen: in Nederland is
alles onverantwoord goedkoop. Toen
na de oorlog de Nederlandse econo
mie weer op gang moest komen,
waren talrijke maatregelen van de
overheid nodig.
De regering steunde, subsidieerde
of remde waar nodig. Met het oog
op de export werd de productie zo
hoog mogelijk opgevoerd tegen zo
laag mogelijke prijs. Dit was in de
jaren direct na de oorlog de aan
gewezen weg, doch er zat een groot
gevaar in. Nederland werd aldus
gemaakt tot een goedkoopte-eiland,
Terwijl overal in de wereld de
prijzen stegen, bleef Nederland
door een ingewikkeld subsidiërings
systeem goedkoop, doch alleen
kunstmatig goedkoop. Een voor
beeld: een fles melk zou feitelijk
4 cent duurder moeten zijn, zuiver
berekend naar de productie- en
andere kosten van de boer, de
melkfabriek en de melkboer. De
regering past die 4 cent echter bij,
wel uiteindelijk van onze belasting
centen, doch niet rechtstreeks.
Deze goedkoopte is dus kunst
matig en daarom ongezond. Het is
dan ook de grote fout der regering
geweest, dat zij de tijd van hoog
conjunctuur voorbij heeft laten
gaan zonder van deze uitzonderlijk
goede gelegenheid gebruik te maken
om de staatshuishouding gezond te
maken, d.w.z. te ontdoen van alle
beschermende maatregelen.
De regering heeft dit verzuimd
en het volk laten voortleven in een
welvaart, die onverantwoord was.
Wanneer een jong gezin van buiten
af hulp ontvangt in de vorm van
een wekelijkse of maandelijkse
bijdrage van ouders of iets derge
lijks, dan is dit verklaarbaar in
bijzondere omstandigheden, maar
onverantwoord, wanneer dit gezin
daardoor na overwinning der bij
zondere omstandigheden zich een
levensstandaard gaat aanmeten, die
boven de eigen middelen uitgaat.
Nu de economische omstandig
heden van Nederland tengevolge
van de internationale toestand niet
meer zo uitgesproken gunstig is,
wreekt het beleid van de regering
zich. En wij staan voor het feit,
dat er een tekort is. De regering
heeft de S.E.R. om advies gevraagd
en deze zegt, dat er flink bezuinigd
moet worden.
Dit zou niet nodig geweest zijn,
wanneer de regering inplaats van
de levensstandaard op te vijzelen,
gesaneerd had.
Maar daar was moed voor nodig
ende verkiezingen stonden
voor de deur
Minister-president Drees heeft
pas in het parlement gezegd, dat
de economische situatie in ons land
wél maatregelen nodig maakt, maar
geen zorgen behoeft te baren.
Het is dus nog niet te laat
Maar wat doet de Regering?
Zij schrijft een brief aan de
Stichting van de Arbeid met de
vraag, om daar komt het op
neer een interpretatie te geven
van het bezuinigingsrapport van de
S.E.R. en om zich alvast van die
zijde te dekken.
Juister ware het geweest, indien
dit in de bus van de SER terecht
was gekomen.
De Stichting van de Arbeid heeft
de brief retour gezonden. Zij kon
Doopsel zijn we immers in Chris
tus' Mystiek Lichaam ingelijfd en
zijn we ledematen van Christus
geworden.
We leven door Zijn Geest. En
door onze bewuste deelname aan
de Liturgie der Kerk gaat Christus
steeds meer in ons leven.
Door de genade is niet alleen Zijn
Geest, maar ook de God-Mens zelf
aanwezig in ons binnenste.
Dit geloof moet richting geven
aan ons leven, zodat we alles, ook
ons gewone dagelijkse werk doen
in de naam van Onze Heer Jezus
Christus.
We moeten het woord van St.
Paulus ernstig nemen: „Als iemand
Onze Heer Jezus Christus niet lief
heeft, zij hij vervloekt". (I Cor. 16,
22).
den.
Overigens alle becijferingsmani
pulaties latend voor wat ze zijn,
moet ons van het hart, dat het
thans de hoogste tijd wordt voor
krachtige maatregelen der regering.
De economische situatie is geen
aangelegenheid voor belangenspel.
Wanneer het noodzakelijk is, dat
de levensstandaard omlaag gaat,
dan moet hij omlaag, hoe pijnlijk
dat ook is.
Dan moeten de subsidies opge
ruimd worden, waar deze niet persé
noodzakelijk zijn in verband met
het algemeen belang.
Het is in feite ongezond, wan
neer er te grote prijsverschillen zijn
tussen Nederland en de internatio
nale markt.
Inderdaad, de lonen zullen dan
omhoog gaan, omdat de prijzen
stijgen boven het internationale
peil. Daarvoor zorgt de concurren
tie.
Het gaat niet aan, dat de recht
vaardige eisen van het ene deel
der bevolking (wij denken hierbij
aan de landbouwsector) dreigen
opgeofferd te worden aan een al
gemene bezuïnigingsnoodzaak.
Wanneer er bezuinigd moet wor
den, dan dienen wij dat allemaal te
doen.
Ook de regering met haar enorm
uit de kluiten gewassen ambtelijk
apparaat.
bij moeilijk
heden, ofwel
voor raad en
inlichtingen is de R.K. Vereniging
tot bescherming van Meisjes:
Mevr. W. v.d. Munckhof-Sangers
Grote Straat 28, Tel. 581;
Mevr. M. v.d. Hombergh-Bot,
Oostsingel 6, Tel. 393;
Mevr. A. Pijls-Drenth,
Grote Straat 14;
Mej. T. Coenen, Patersstraat 30,
Tel. 588; Mej. T. Paping, Paters
straat 30; Mej. M. Pijls, Grote str.
14a, Tel. 673; Mevr. Baronesse de
Weichs de Wenne, Geijsteren, Tel.
250; Mevr. vd. Haar, Blitterswijck
D 67. Tel. 263
Dc bijzondere kwaliteit-van Douwe Egberts koffie rkomt
Volledig tot haar recht, als U deze koffie maalt, direct voor
hetTWiten. Gebruik daarvoor.de ideale D-E.-koffïemolca.
die'verkrijgbaar, is ojj- 1500 pun ten;* verpakt bij Douwe
Egbertskoffie.eiuthce.
lekkere koffie...
Het lied is verknoeid. Wat men
aan songs over de radio hoort is
dikwijls niet veel bijzonders, valse
romantiek, gezemel over iets wat
voor liefde wordt aangezien en wat
dies meer zij.
Daarom valt een goed lied on
middellijk op. Een melodie, die „in
het gehoor ligt" en woorden, die
teruggrijpen naar het eenvoudige,
het treffende in elk mensenleven,
in het kort gezegd een lied, dat
onopgesmukt menselijk is. Daaruit
verklaren wij ook het grote succes
van de ambtenaar-zanger Frits
Rademacher, die na zijn bureau-tijd
op het gemeentehuis van Sittard,
zijn luisteraars vergast op een
rustig, gemoedelijk gebracht lied
en zich daarbij zelf begeleid op
zijn guitaar.
Frits Rademacher is geen zanger
van beroep. Hij is een eenvoudig
Sittardenaar, die als knaap mee
zong in het kerkkoor van zijn
parochie. Op 17-jarige leeftijd ver
leende hij, samen met twee zusters
en een broer, medewerking aan het
pas opgerichte Sittards gemengd
koor. Na zijn militaire dienstplicht
begon hij zelf liedjes te dichten en
op muziek te zetten. In 1949 ver
wierf hij een prijsje met een car
navalslied op Sittard.
Een van zijn eerste liedjes op
eigen muziek en tekst was „Amor"
dat samen met zijn nieuwste lied
Kenjer-bèdtied", met arrangement
van Jos. Cleber, op de plaat werd
opgenomen.
Deze liedjes zullen evenals de
vele andere van Frits Rademacher
door middel van de zwarte
schijven niet alleen in onze gezin
nen in Nederland en Vlaanderen,
maar ook in de huiskamers van
onze emigranten in Australië,
Canada of waar ook, dagelijks de
Limburgse sfeer in herinnering
brengen.
Het gebruik van de Limburgse
taal geeft aan zijn liederen iets
eigens, een zekere gemoedelijkheid,
en vormt geen bezwaar voor het
feit, dat ook boven de rivieren veel
bewonderaars van Frits Rade
macher leven, Toch is het wel eens
jammer, wanneer de betekenis van
een soms zeer treffende tekst aan
de Noorderlingen ontgaat.
Frits Rademacher zingt met ple
zier. Dat hoort men aan de intona
tie van zijn stem, aan de keuze
van zijn liederen.
Moge zijn blijdschap over het
menselijke nog lang doorklinken in
zijn liederen.
Het is een goede gedachte ge
weest van de Vastelaovesklup „de
Piëlhaas" om hem wederom in hun
kolder-programma Circus Mök van
zondagavond een ruime plaats toe
te meten. Zijn talrijke bewonde
raarsters en bewonderaars zullen
deze sympathieke jongeman zeker
graag in zijn eigen persoon willen
zien en horen.
van 1 februari 1913
25 januari vergaderde de ge
meenteraad.
Het salaris van de onderwijzer
J. G. Janssen te Leunen, werd
wegens 15 dienstjaren verhoogd van
f 800 tot f 875.
30 leden treden toe tot de
vereniging.
28 januari werd te Oostrum,
de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek
„H. Maria" geopend en ingezegend
door Rector Meijer.
van 4 februari 1911
De onderwijzer Maassen te
Oostrum, kreeg wegens zijn benoe
ming te Echt eervol ontslag.
Tot onderwijzer te Leunen,
werd benoemd de heer R. Maas uit
Vanaf zijn ziekbed heeft wet
houder van Boven een schrijven
aan de Raad gericht, waarin hij aan
de hand van cijfers aantoont, wat
in het afgelopen jaar gebeurd is
ter leniging van de woningnood,
hoe groot die op het moment nog
is en hoe gering feitelijk de ver
wachtingen voor de toekomst nog
zijn om te komen tot een defini
tieve oplossing.
Begonnen wij dan op 1 januari
1956 met 263 woningzoekenden, op
1 januari 1957 waren het er nog
204. Een vermindering weliswaar
van 59 woningzoekenden, maar be
zien tegenover het gereed komen
en toewijzen van 140 der in 1956
gebouwde 158 woningen niet zo
daverend. Integendeel, het geeft te
denken.
In het afgelopen jaar werden 440
woningzoekenden ingeschreven en
499 weer afgevoerd na op een of
andere wijze van woonruimte te
zijn voorzien of om andere redenen
(eigenbouw, vertrek naar elders etc.)
van de lijst te zijn geschrapt. 440
woningzoekenden per jaar, dat is
gemiddeld 37 per maand. Het
hoogste aantal woningzoekenden
noteerden wij in augustus 1956
nl. 310.
De 18 resterende nieuwe wo
ningen komen vermoedelijk eind
februari begin maart a.s. gereed.
En dit is voorlopig het enige wat
er voor 1957 te verdelen valt, ter
wijl er nog 3 voorkeurswoningen
verschuldigd zijn en voor Hongaarse
gezinnen 2 woningen moeten wor
den gereserveerd.
De nog te verdelen woningen zijn:
6 woningen aan de Heide;
2 woningen aan de Hoebertweg;
10 woningen aan 't Molenpad.
Hieruit valt te concluderen,
dat het nodig is, dat spoe
dig en veel gebouwd wordt.
Aan de Venrayse industriën wer
den de beloofde 30 woningen ver-
Schayk, vroeger te Merselo en te
Oostrum de heer Coenders uitMeerlo
- De heer Alfons Pennartz, werd
benoemd tot directeur van het
Boxmeerse mannenkoor.
P. H. van Dijck, vroeger te
Merselo, werd hoofd van de school
te Oploo.
- Te Oostrum zou een afdeling
van de Derde Orde opgericht wor
den door P. Alfonsus de Magnée
O.F.M.
strekt; voorkeurswoningen werden
er 12 toegewezen.
Aan de bewoning werden ont
trokken:
Langstraat 58a, gesloopt;
Langstraat 3, onbewoonbaar;
Julianasingel 25, kantoor Kruysen
en Praenatale zorg;
Patersstraat 21, fa. Vastert;
Heuvelstr. 3 en 5, St Jozef gesticht.
Leunen K 52 en Oirlo E 70 onge
schikt om nog te worden bewoond.
Stationsweg 35, woning Land
bouwschool en Wilhelminastraat 4
wordt t.z.t. gesloopt.
Leunseweg 20, wordt opgenomen
in Zuivelfabriek.
Julianasingel 37 wordt t.z.t. ge
sloopt.
Maasheseweg 69, paardestal.
Weermachtshuisje B 27a, onbe
woonbaar verklaard.
Gasstraat 2224 wordt een wo
ning.
3 kippenhokken, resp. aan de
Beekweg, Wilhelminastraat en B
26.
WEG MET DE IN
WONINGEN.
Met het vooruitzicht op 158
nieuwe woningen, werd in het pro
gramma voor 1956 het accent ge
legd op het ongedaan maken van
zoveel mogelijk inwoningen.
Inderdaad werden er 79 inwonen
de gezinnen aan een andere woning
geholpen. Echter werden weer 63
inwoningen toegestaan, weliswaar
aan gezinnen van 2 personen, maar
het blijft een noodoplossing en eer
lang moeten deze mensen daarmede
weer geholpen worden.
Uit vorenstaande blijkt, dat er 16
leegkomende ruimten niet meer be
schikbaar werden gesteld.
Voor ongehuwden met huwelijks
plannen welke dus niet over
woonruimte beschikten stonden
184 aanvragen genoteerd. Aan 118
werd woonruimte verstrekt. Een
vermindering van 5, wat blijkt
uit de stand van woningzoeken
den voor deze categorie per 1 jan.
1956 en 1 jan. 1957, resp. 71 en 66.
Aanvragen van buiten de gemeen
te: 81 gezinnen en 36 alleenstaan
den, totaal 117, waarvan afgevoerd:
86 gezinnen en 36 alleenstaanden,
totaal 122, minder 5.
Stand per 1 jan. 1956: 36
Stand per 1 jan. 1967: 31
minder 5
Onder de 86 afgevoerde gezinnen
zijn er 30, die niet van woonruimte
in onze gemeente werden voorzien,
maar van de lijst werden geschrapt
omdat hun opname in de gemeente
niet verantwoord was.