Diamanten Jubileum In het Venrayse land rond de eeuwwisseling Onze zilveren guldens WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Yenrays nood, zijn oplossing en gevolgen.... Kath. Boeren-organisatie's. Zaterdag 20 October 1956 No 42 ZEVEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS CONFECTIE VAN ral# •EEN RIJK BÉZïr DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. per m.m. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL t 1.25 BUITEN VENRAY t 1.15 Onderstaand artikel ontvingen wij van geachte zijde als reactie op enkele artikelen in ons blad over de noden, die thans in Venray heersen en waarvan wij hoopten dat een volgende be groting hierover meer licht zou werpen. Zijn commentaar luidt als volgt: Iedere week opnieuw kan men in dit blad artikelen aantreffen over allerlei onderwerpen, die de aan dacht hebben van het publiek, en die de nood nog eens onderstrepen welke in Venray heerst. Zo is on danks de vorderingen op woning bouw gebied het plan Hensenius- school staat op klaar komen de trieste rij woningzoekenden nog groot en lang, hier in de kom, maar ook op de kerkdorpen. Met woningbouw houdt gelijke tred de vraag naar aanleg van wegen, electriciteit, waterleiding, verlichting en gas. Met het toenemend aantal bur gers ook weer een dringende vraag naar de scholenbouw, een triest verhaal, waarbij Venray ongunstig afsteekt bij andere plaatsen in dit gewest. Daar houdt verder mee verband de recreatiegelegenheid en de mogelijkheid voor spel en sport. Op de Kerkdorpen spreekt het probleem der electrificatie, van gas- en waterleiding. Daar tobt men nog te veel met slechte wegen. En ook hier vraagt de scholenkwestie de aandacht, maar nu door het af nemend aantal leerlingen, dat het klassen-aantal in gevaar brengt. Moeilijkheden bij de vleet, waarvan een oplossing voorlopig niet in het verschiet schijnt te liggen. De keurige indruk, die onze ge meente op een buitenstaander maakt, met zijn grote ontginningen, met zijn nieuwe wegen, nieuwe straten, nieuwe huizenblokken, met zijn hallenscholen, zijn verlichting, zijn industrie, en zoveel meer doet wel eens vergeten dat we op veler lei gebied nog lang niet zijn op het peil waarop andere gemeenten staan. Zo is ook in dit blad al eens meer gevraagd hoe het mogelijk is, dat andere buurt-plaatsen din gen klaar krijgen, waarover wij al jaren zitten te dubben en te wors telen. Hoe het mogelijk is, dat men elders aardige kleuterscholen bouwt en van een „kleuter-probleem" al lang niets meer afweet. (Cuyck). Hoe men daar de toestemming heeft voor het ontwerpen van plan nen voor een recreatieoord, die enkele maanden daarna keurig in maquette aan de raadsleden worden voorgelegd en waarvan de burge meester zegt, dat binnen enkele maanden met verwezenlijking be gonnen wordt. (Wijchen) Hoe het mogelijk is, dat men in andere plaatsen lacht om onze gymnastiekzaal-plannen, die zich nog maar steeds opstapelen, maar waarvan niets terecht komt. Hoe het mogelijk is, dat daar in twee jaren tijds de verlichting van de hoofdstraten radicaal er uit gesmeten wordt en vernieuwd, ter wijl hier de kerkdorpen bijna twee jaren hebben moeten vechten voor wat lampen meer (Horst). En zo kunnen we nog lang doorgaan. Dezelfde moeilijkheden, die in Venray dit alles belemmeren, heb ben voor die plaatsen toch ook ge golden. Maar daar staan kleuter scholen, daar staan gymnastiek lokalen, daar is men met het recreatieoord bezig, daar prakiseert men er al weer over om een half jaar oude verlichting maar weer eens te veranderen en subsideert men een concertzaal, waardoor men ook eisen aan inrichting en uit voeringen kan stellen. En subsi- deert men kort en krachtig sport verenigingen na eerst geholpen te hebben bij de aanleg van sport velden. Men staat voor raadsels. Evenals men voor raadsels staat hoe een tonnen-project als het nieuwe stamriool, nu al bijna een jaar wordt opgehouden door twee mensen, die, om wat voor een reden, hun grond niet willen af- ataan. Men is dan toch maar begonnen, op goed geluk af en zonder te weten, of al die schone plannen nu inderdaad ook direct verwezen lijkt kunnen worden. Hoe een gemeente niets weet van een nieuwe weg vanuit Veltum, terwijl arbeiders met de papieren en de tekeningen in hun zak rond lopen... Waarom het maken van een plan voor het recreatieoord nu al bijna een jaar zonder resultaat voort duurt en men de guldens ziet ver dwijnen besteed aan 't sociologisch onderzoek, zonder daar iets voor terug te eisen... Hoe men scholen wil bouwen, zonder daar bouwrijpe terreinen voor klaar te hebben liggen en hoe men sportvelden opheft, zonder daar nieuwe voor terug te hebben. En dat in een tijd, dat voor sport en spel steeds grotere eisen gesteld worden... Hoe het mogelijk is, dat in deze verlichte tijd zich nog mensen met een petroleumlampje moeten be helpen... Zo kan men ook hier doorgaan. Maar de gewone burger, de in woner van deze gemeente staat dikwijls voor raadsels, die niemand voor hem oplost. Toch wil men van diezelfde burger eisen, dat hij belangstelling opbrengt, dat hij weet, waar zijn belastingcenten aan besteed worden, dat hij voor 't heil zijner gemeente ook zijn steentje bijdraagt op het terrein waarop hij staat. Vraagt men om een oplossing van de raadsels, dan zegt het school bestuur, dat de gemeente en de gemeente zegt, dat de provincie de schuld van dit alles is. De provincie zegt op haar beurt, dat tnen de hand in eigen boezem moet steken. En men is nog even wijs als toen men begon. Verbaast het dan iemand, dat de burger, die het inderdaad goed meent met de plaats zijner inwoning, langzaam maar zeker alle belang' stelling voor de vooruitgang en groei daarvan verliest. Hij gelooft niet meer aan het verhaal, dat er geen geld voor is. Want elders blijkt er wel geld voor te zijn, toen men met behooriijke plannen op tafel kwam en die plannen wist toe te lichten. Hij hecht weinig waarde meer aan rapporten van raadscommissies, want hoewel die de nood op het gebied van kleuterscholen al bijna twee jaren geleden met zorg na gingen en ontstellende feiten neer schreven, is er tot heden niets, maar dan ook niets verandert en duurt het minstens een jaar, voor dat die nood enigszins gelenigd wordt. Hij gelooft niet meer aan het nut van een raad, die al jaren klaagt over kapotte buitenwegen, maar zelfs een plan tot herstel niet wist te bereiken. Hij gelooft niet meer aan grote plannen, want de eerste de beste blijkt in staat, om grote werken maanden stil te leggen. En ook hier kan men zo doorgaan. We zijn nog ver van raadsver kiezingen af, het moment, dat men die burger weer nodig heeft, om zijn afgevaardigden naar de raads zaal te zenden om namens hem de gemeente te besturen en de be langen van haar inwoners te be hartigen. Wat hierboven is neergeschreven toont wel aan, dat die belangen behartiging nu niet bepaald groots genoemd kan worden, immers, wo ningen ontbreken, scholen zijn er te weinig, wegen te slecht, speel terreinen helemaal geen, sport velden slechts provisorisch, re- creatie-oord is zoek, sociologisch onderzoek verdwenen en de electri ficatie op de lange baan geschoven. Niemand zal eisen, dat een raad ijzer met handen breekt, maar onder bovenstaande onderwerpen zijn er verschillende, die evenals elders, ook hier al lang opgelost moesten zijn. Wat kan indien een gemeente bestuur aan de oplossing daarvan werkt, of wanneer een raad eens gezind zich achter de werkelijke oplossing van die verschillende noden zet. Dat die noden nog bestaan, dat er nog te veel wensen onvervuld blijven, toont aan, dat die eens gezindheid er te weinig is en, dat men te weinig open staat voor het algemeen belang. Dit merkt de burger ook, al heeft men wel eens de neiging om hem een verkiezing op zij te schuiven. En met hem zijn wensen en ver langens. Van de ene kant begrijp baar, want wanneer wordt in een kringvergadering der boerenorgani- saties eens gemeentepolitiek ge daan. In de goede betekenis van het woord? We hebben er nog nimmer iets gehoord. Wanneer heeft de KAB overleg met haar fractie-mensen? Wanneer de middenstand, wan neer Adelbert? Maar van de andere kant moet men dan niet verwachten, dat die burger zich enthousiast toont en zijn krachten geven zal, wanneer die gevraagd worden, als men aan zijn simpele en niet overdreven be langen voorbij loopt. Uit onmacht, omdat er „toch geen geld is". Maar men niet de moeite doet om aan de hand van voorbeelden uit andere plaatsen zich af te vragen of dit wel allemaal zo is, als ge steld wordt. Dan eerst is het mogelijk dat die lange waslijst-wensen eens wordt ingekort. Een waslijst, die nu velen te lang gaat worden en Zestig jaren geleden waren de kleine boeren er allerellendigst aan toe! De toestand van de boeren, voor al van de zeer talrijke kleinen onder hen, was 60 jaren aller el lendigst. Zij gingen gebukt' onder een ge voel van minderwaardigheid en ze werden uitgeknepen door geld schieters. Verpachters en rentmees ters trachtten bij hen meestal het onderste uit de kan te halen. Economisch gezien hadden vele boeren en tuinders geen enkel weerstandsvermogen. Zo was de situatie toen op 31 januari 1896 in het Arnhemse con certgebouw Musis Sacrum een be scheiden. doch stevig begin werd gemaakt met de organisatie van de boeren. Drie mannen legden toen de grondslag van de Nederl. Boeren bond: L. Ridder de van der Schue- ren, J. L. Pauwen en Th. Pruis. Uit hun werk kwam in 1920 de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond voort. 29 Oktober a.s. zal het jubileum stijlvol worden gevierd. Mgr. dr. Alfrink, aartsbisschop van Utrecht, opent de viering met een pontificale H. Mis in de St. Walburgiskerk te Arnhem. In hetzelfde gebouw, waar zestig jaar geleden de oprichting een feit werd, zal na de pontificale H. Mis de herdenkingsvergadering ge houden worden. De deken van Heerlen, die land bouwkundig ingenieur is en gees telijk adviseur van de KNBTB, Ir. Bemelmans, zal de feestrede uit spreken. De hoogste autoriteiten van stad en land zullen erbij aan wezig zijn. Sociale organisatie. Het was de in 1891 door Paus Leo XIII uitgevaardigde encycliek Rerum Novarum, die in Nederland de grote stoot gaf tot de oprich ting van sociale organisaties. Deze encycliek behandelde wel voornamelijk het arbeidersvraag stuk, maar de Paus richtte zich daarin toch wel op directe wijze herhaaldelijk ook tot de andere groeperingen der gemeenschap en riep deze evenzeer als de werk nemers op tot het stichten van verenigingen èn voor de beharti ging van hun vakbelangen èn voor die van hun standsbelangen. Reeds vóór 1896 waren er al landbouworganisaties, maar geen eigenlijke boerenorganisaties. De Maatschappijen van Landbouw, de oudste verenigingen op land bouwgebied in Nederland, waren instellingen, die, met de beste be doelingen bezield, de verbetering van de landbouw, van het bedrijf en van de techniek nastreefden. De door haar daartoe gebruikte middelen waren het houden van lezingen, het organiseren van ten toonstellingen, het aanleggen van proefvelden etc. Aan de persoon zelf lieten zij zich vrij weinig gelegen liggen. Om de godsdienstig-zedelijke of zelfs louter maatschappelijke op heffing van de boerenstand be kommerden zij zich practisch niet, omdat zij hun arbeid niet stelden en ook niet konden stellen in het teken van een bepaalde levensbe schouwing; zij, wilden immers alle beschouwingen'bulten beschouwing laten. Christelijke grondslag. De Nederlandse Boerenbond ech ter, zich stellende op de grondslag van het christendom, had zich juist tot taak gesteld de belangen van de arbeidende mensen in de land bouw te behartigen. Als eerste actie van de jonge bond kwamen er de boerenleen banken. Zo kwam o.a. op 5 december in 1898 de oprichting tot stand van de Coöperatieve Centrale Boeren leenbank te Eindhoven. Figuren als pater van den Elzen, de boerenapostel van Brabant, Jan Truijen, Ridder de van der Schue- ren en J. Pauwen hebben hier veel toe bijgedragen. Daarmee werd voor de boeren- en tuindersbevolking een pijler ge plaatst, waarop een hecht bolwerk kon worden gebouwd. Aankoopverenigingen werden in het leven geroepen, teneinde de boeren en tuinders goede waar van eerste kwaliteit en tegen een redelijke prijs te waarborgen. Kortom, zij werden langzamer hand onafhankelijk en vrij gemaakt en zij kregen hierdoor hun gevoel van eigenwaarde terug. Geleidelijk aan werd de emanci patie een feit. In de loop der jaren, is dank zij de steun van de gewestelijke bonden en dank zij ook de belangrijke ar beid van bestuurders veel tot stand gebracht. Er is veel zorg besteed aan het land- en tuinbouwonderwijs: een middelbare zuivel- en landbouw school en een opleidingsschool voor landbouwhuishoudleraressen wer den o.m. door de K.N.B.T.B. op gericht. Een eigen katholiek boeren- centrum „Ons Erf" kreeg gestalte, het emigratiewerk werd met kracht ter hand genomen, speciale vak bonden deden hun intrede, kortom het werk breidde zich in de loop der jaren steeds meer uit op het economische, culturele en technische v-fak. Het werk der K.N.BT.B. Vooral ook na de tweede wereld oorlog, nadat de K.N.B.T.B. ge durende de bezettingsjaren gedoemd was zijn activiteiten te staken, is het werk van de bond een ar beidsterrein de totale mens betref fende veel omvangrijker ge worden. De instelling van de P.B.O. ver eist veel werk van de centrale organisatie. Tal van problemen als het kleine boerenvraagstuk, het ruil- en her- verkavelingswerk, de landbouw voorlichting en met name, de so ciale en bedrijfseconomische voor lichting, de emigratie, etc., vragen een grote deskundigheid van de organisatie. Speciale diensten werden daartoe in het leven geroepen. Pers, radio en straks wellicht ook de televisie nemen een ruime plaats in bij de K.N.B.T.B. De bond heeft zijn eigen landelijk orgaan, met daarin opge nomen de gewestelijke edities. Wat de radio betreft worden even als vorig jaar weer een ontwikke lingscursus belegd naast de normale uitzendingen, die wekelijks in de aether komen. Naast al deze activiteiten heeft de K.N.B.T.B. er ook voor zorg gedragen, dat de vrouwen der leden een landelijke organisatie in het leven konden roepen. Dit geschiedde verleden jaar, toen de Katholieke Nederlandse Boerin- nenbond werd opgericht. Stellig zal de K.N.B.T.B. in de toekomst nog een sterkere activiteit moeten blij ven vervullen. VII DE BOUW VAN ST. ANNA. Als we over Huize St. Servatius schrijven, dan volgt automatisch ook Huize St, Anna. Dat was vroeger zo bij de ves tiging in Venray, dat is heden ten dage nog. Opent immers Servatius een nieuw ketelhuis, St. Anna blijft niet achter. Heeft men bij de een een nieuwe keuken gekregen, bij de ander komt men met iets heel nieuws op het gebied van verple ging en geneeswijze. En hoewel dames ook in de hemel wel voorrang zullen hebben, is het een feit, dat de Broeders van Liefde St. Servatius het eerst in die inderdaad menen, dat het hoog tijd wordt dat die in het belang der gemeente en haar bewoners gaat verdwijnen. Venray deden komen. Zij trokken al hun nieuwe inrichting binnen, toen voor St. Anna de eerste spade nog in de grond gestoken moest worden. Dat gebeurde in 1906, nu 50 jaren geleden. Voordat dit echter gebeurde, was er al een hele voorgeschiedenis aan vooraf gegaan. Er werd in die tijd, vooral in de Zuidelijke provincies van ons land, behoefte gevoeld aan katholieke inrichtingen voor krank zinnigenverpleging. Via de Lim burgse Staten waren links en rechts al eens kloosterordes of congrega ties gepolst, of men niets voor dit werk voelde. Er bleek echter ook al door gebrek aan deskundigen en aan opleiding weinig belangsteliing voor te bestaan. Toen werd in België contact ge zocht. Een contact, wat men vond bij de Congregatie der Broeders van Liefde in Gent, die genegen bleken de verpleging van mannelijke krankzinnigen op zich te nemen. En via deze congregatie kwam men weer in contact met Mgr. van Rechem, de algemeen Overste der Zusters van Liefde, die ook voor dit werk véél voelde.} Het is dan dat de heer Trynes, die waarschijnlijk contacten had met het Limburgse Provinciaal Bestuur, op handige wijze de kwa liteiten van Venray naar voren schoof. Kwaliteiten, die onze ge meente inderdaad had en ook bieden kon. Hier was immers grond ge noeg, die niet te duur zou zijn. Het was er kalm en rustig, een eerste vereiste voor de verpleging, en Venray lag zowel voor Brabant als Gelderland betrekkelijk centraal. Trynes won het pleit. Hem werd opgedragen gronden te kopen in het noorden van het dorp tussen de S makter weg en de Overloonse weg gelegen, grotendeels zandber gen en struikhout, niet te dicht bij de kom, maar ook weer niet te ver daarvan af. In 1906 werd het koopcontract met de Zusters van Liefde getekend. Venray zou naast een inrichting voor mannelijke krankzinningen ook voor vrouwen een dergelijke inrichting hier krijgen. Mgr. van Rechem was een veel zijdig en begaafd iemand. Zo kan men hem practisch de architect noemen van Huize St. Anna, want het was deze priester, die o.a. de plannen voor het hoofdgebouw, de keuken en het paviljoen St. Eugène gereed maakte. In de herfst van 1906 werd met de bouw begonnen. Op de 50 ha waarop St. Anna zou worden ge bouwd, stond zegge en schrijve een klein huisje, dat in de bouw jaren door een Belgische timmer mansbaas, Aloys de Broeck, als woning werd gebruikt. Bij dit huisje stond een flinke perenboom, die als souvenir aan vroegere tijden nog lang op het complex van St Anna is bewaard gebleven. Zijn we goed ingelicht, dan is hij kort voor de oorlog om gehakt. De Belgische aannemersfirma Hachee, Callaert en de Brakelaere waren de bouwers Zij brachten verschillende Belgen mee, die als uitvoerders eo bazen de leiding hadden op de bouw, waarvan wei nig bijzonderheden bekend zijn ge bleven. Verschillende van deze Belgen brachten hun families mee en nog steeds onderhouden Venrayse men sen vriendsehapp elij ke be trekkingen met deze families of afstamme lingen daarvan. Anderen waren in de kost. De lonen lagen iets hoger dan bij de bouw van Servatius, dat toen bijna klaar was. Een timmerman verdiende er 16 ct per uur, een metselaar 17 ct en een voorman 19 centen. Er werd flink gewerkt veel accoordwerk en in de zomer deed men dat van half 7 's morgens tot 7 uur 's avonds. Toen op 4 november 1908 de eerste zusters uit België naar Ven ray kwamen, stond het hoofdge bouw er reeds, alsmede de keuken en het paviljoen St. Eugène, dat toen het hele St. Anna uitmaakte. Een en ander was nog wel niet afgewerkt, er waren nog geen vloeren en het grootste deel moest nog gestukadoord worden, maar de Zusters waren er en hebben sinds dien hun liefdewerk tot heil van de lijdende mensheid hier uitge oefend. Rijksmunt slaat 1 miljoen per week. Veel zilveren guldens verdwijnen in automaten en spaarpotten Thans reeds minder papier dan zilver in omloop Van het moment af, waarop Ko ningin Juliana verleden jaar in de Rijksmunt te Utrecht de eerste nieuwe zilveren gulden geslagen heeft, tot 1 oktober, heeft de Munt 70.200.000 van deze blinkende geld stukken aangemaakt en door de Nederlandse Bank in omloop ge bracht. Er zouden dus op iedere Nederlander bijna zeven zilveren guldens in circulatie moeten zijn. Men kan echter dagelijks consta teren dat dit niet het geval is. Nog steeds ziet men meer papieren gul dens dan zilveren muntstukken ge bruiken, hoewel er volgens een opgave van het ministerie van Fi nanciën 1 oktober nog slechts bijna 56.000.000 muntbiljetten van een gulden in omloop waren. Waar blijven dan de zilveren guldens? Zij zijn wel onder de mensen gebracht, maar circuleren niet voldoende, althans niet op nor male wijze. Zeker is, dat een groot maar moeilijk te schatten aan tal zilveren guldens door de auto maten wordt opgeslokt. De automa ten worden weliswaar regelmatig geleegd, maar de meeste guldens, die de winkelier er uit haalt, wor den niet opnieuw onder de mensen gebracht, doch circuleren in zeer beperkte kring, n.l. via de wissel loketten e.d. verdwijnen zij weer in de automaten. Eveneens moeilijk te schatten is het aantal zilveren guldens, dat in de gezinnen wordt opgepot. Vele huismoeders, die voor een bepaald doel sparen, gebruiken er de ont vangen zilveren guldens voor, ter wijl ook in de spaarpot van de kin deren bij voorkeur zilver wordt ge deponeerd. Dit oppotten is in zover verklaarbaar, dat men meer waarde hecht aan een harde, rin kelende, zilveren gulden dan aan een vaak smoezelig papiertje. De automaten zullen ook in de toekomst wel een aantal zilveren guldens aan de wijdere circulatie blijven onttrekken. Aan het oppotten komt.'echter een einde, wanneer nog meer papieren guldens zullen zijn ingetrokken en plaats gemaakt hebben voor zilver exemplaren; men ontvangt dan meer zilver dan men kan sparen. De spaarpotten zullen bovendien toch ook eens geleegd moeten wor den. De Rijksmunt slaat momenteel ongeveer een miljoen guldens per week, voorlopig tot een maximum van 100 miljoen. Daarna zal bezien worden of met de aanmaak nog verder gegaan moet worden. Bovendien zal t.z.t. beslist moeten worden of ook zilveren rijksdaalders komen, waarvan de minister de aanmaak op verzoek van de Tweede Kamer verleden jaar voorlopig heeft opgeschort. In elk geval ziet het er naar uit, dat het zilver geld straks royaler zal circuleren dan momenteel nog het geval is. Nieuws uit Venray en Omgeving GROENE KRÜIS DONDERDAG a.s. Consultatiebureau voor zuigelin gen uit de Kom. BEKENDMAKING Burgemeester en wethouders der gemeente Venray brengen ter ken nis Van belanghebbenden, dat zij voornemens zijn aan de raad dezer gemeente een voorstel te doen tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van een gedeelte van de weg, kadastraal bekend gemeent Venray, sectie C nummer 7417 voorzover dat gedeelte ls geleger tussen de Wilhelminastraat en de dr. Poelsstraat. Belanghebbenden worden tot drie weken na heden in de gelegenheid gesteld van dit voorstel kennis te nemen ter gemeentesecretarie afd. I, en hunne bezwaren daartegen bij de gemeenteraad in te diener.. Venray, 10 oktober 1956. SNOEIEN VAN HAGEN EN STRUIKGEWASSEN. Burgemeester en wethouders van Venray brengen in herinnering artikel 10 van het Provinciaal We genreglement van Limburg, waarin is bepaald, dat jaarlijks tussen 1 november en 1 maart hagen en struikgewassen, staande langs een weg in en nabij bochten, alsmede bij de aansluiting van andere wegen, indien die hagen of struikgewassen het uitzicht over de weg of de aansluitende weg over een lengte van 25 meter, langs de weg-as ge meten, belemmeren, door de van wege de rechthebbenden op die beplanting zodanig moet worden gesnoeid, dat de hoogte van de hagen of struikgewassen boven de grond, waarop zij zijn geplant of, wanneer die grond gelegen is be neden de kruin van de weg waar langs zij zijn geplant, boven die kruin niet meer dan één meter be draagt. Venray, 10 oktober 1956. Openbare bekendmaking Burgemeester en wethouders van Venray brengen ter openbare ken nis, dat zij bij hun besluit van heden no. 702 aan Autobusbedrijf Kupers' Tours, gevestigd te Ven ray Beekweg M 88a, vergunning hebben verleend voorde uitvoering van ongeregeld vervoer, uitsluitend binnen deze gemeente, voor het tijdvak van 10 oktober 1956 tot 10 oktober 1961. Venray, 10 oktober 1956, Burgemeester en weth. voornoemd A. H. M. JANSSEN, burgem. H. VORST, secretaris GEVONDEN: zilveren rozenkrans, Jeuken, Kemp- weg 11; muntbiljet, vd. Bekerom, Servatiusweg 11: zakmesje, Bas- tiaans, Gasstraat 30; dames regen jas, G. Verstappen, Oirlo E 35; dameshandschoen en parapluier Thielen, Langeweg 25; doos vilt, Schaeffers, Henseniusstrllb; groen kinderjasje, Rommen, B.vd. Loostr. 1; muntbiljet en sleutel, Thijssen, St. Jorispark 3; blauwe Lourdes- rozenkrans en zakmesje, Bonants, Deurneseweg 4; ijzeren staven, W. Faessen, St. Odastraatl6; zak meel, Pijpers, Gasstraat 18; klein jongens jasje, Odenhoven, Gasstraat 5a; dameshandschoen, portemonnaie, bruine linker herenglacé, jongens windjack en bruine lederen dames handschoen, Politiebureau.

Peel en Maas | 1956 | | pagina 1