Vreemdelingen over Venray
Venray krijgt nieuwe
straten en pleinen
Bij duizenden boeren
een noodtoestand?
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Uit„Peelen Maas"
Oude kaart
Waterschade
Zaterdag 18 Augustus 1956 No 33
ZEVEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
m PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF
GROTE STRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652
ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. per m.m. ABONNEMENTS
PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 BUITEN VENRAY f 1.45
Eindelijk zullen dan de Willem- noodwoningen loopt en aansluit op
straat en Odastraat en ook de het nienwe trottoir, dat rond het
Schoolstraat worden opgeknapt, huis van de secretaris loopt.
Binnenkort hoopt men met dit In het midden, tussen plein en
werk te beginnen. Als kleine hand- pand secretaris, komt dus een open
leiding moge dan het onderstaanderuimte van 36x16 m, bestemd als
artikel U de weg wijzen in het
labarlnth, dat ongetwijfeld binnen
kort in de kom te zien zal zijn.
Odastraat en Willemstraat
Daar wordt de oude grindfunde-
ring losgeploegd en krijgt men
nette macadam-wegen. Maar voor
dat het zover is, heeft men aan
beide zijden van de Odastraat en
Willemstraat trottoirs gelegd van
ruim 2 meter breed. Men heeft
tevens de gelegenheid te baat ge
nomen om de ronde hoek, die beide
straten verbindt, af te knotten en
er een stompe hoek van te maken.
Beide wegen worden 5 meter breed.
Jammer genoeg o.i., maakt men
hier van de gelegenheid geen ge
bruik om bomen te planten.
De Markt
De gladde Engelse keien, waaruit
de Markt thans bestaat, gaan ver
dwijnen. Daarvoor komen nu klin
kers zoals we die o.a. in Grotestaat
en Patersstraat kennen. Deze wor
den gelegd in sierverband zoals we
dat kennen voor het plein aan de
Paterskerk. Het plein behoudt zijn
oude grootte, terwijl de begrenzing
met de Marktstraat wordt aange
geven door een goot van oud-
Engelse klinkers. Men spaart de
thans nog staande bomen, hoewel
die veel geleden hebben. Aan de
ligging van de trottoir aan de
zuidzijde (hotel de Zwaan) veran
dert practisch niets, maar die langs
de westzijde (Albert Heijn) wordt
een heel stuk smaller.
Marktstraat
De Marktstraat krijgt nieuwe
riolering, nieuwe klinkers en een
nieuw trottoir. Het trottoir aan de
noordkant Hofstraat wordt verbon
den met dat van de noordkant
Marktstraat (dus van Kruysen tot
van Opbergen). Er wordt een
trottoir-inrit gelegd, waarover men
op het pleintje voor gemeente
werken kan komen, dat weer be
staat uit klinkers in sierverband.
Het trottoir voor Gemeentewerken
gaat verdwijnen. Het nieuwe trot
toir komt op dezelfde breedte te
liggen als het oude tot achter het
pand Custers, waar 't eindigt, i.v.m.
de nieuwe weg naar de kerk over
het voormalige pand Kruysen. Die
wordt 3 m breed en laat dan nog
voldoende ruimte over voor een
trottoir langs hotel 't Hert.
Het trottoir van hotel 't Hert tot
Waterschap, wordt iets breder (1.60)
en wordt breder en royaler afge
werkt om een waardiger entree te
geven naar het Kerkpad.
Het trottoir voor het pand Tille-
mans wordt weer iets breder (1.50)
Aan de zuidzijde volgt het nieuwe
trottoir het oude tracé tot de uitrit
van v.d. Beuken, maar wordt dan
heel wat breder om dan sierlijk de
Schoolstraat in te buigen.
De Marktstraat wordt na deze
manupulaties, van Ebberink tot
Albert Heijn, 5 m breed en langs
de Markt 5.50 m.
Schoolstraat
Het kruispunt Hoenderstraat—
Eindstraat, krijgt ook nieuwe klin
kers en natuurlijk ook de nieuwe
Schoolstraat, die 4.60 m. breed
wordt. We vertelden U al, dat het
trottoir met een sierlijke bocht langs
Ebberink loopt. Hier wordt het dus
wat' breder, maar volgt dan toch
weer het oude tracé tot het Schou
tenstraatje.
Aan de overkant wordt het vanaf
Zeegers breder en wordt nu onge
veer 1.40 m breed. Bij Schols wordt
die breedte zelfs 1.70 m dus ook
weer breder dan het bestaande trot
toir en komt uiteindelijk op de hoek
bij de Jan Hensenstraat, weer op
het oude tracé terecht.
Vanaf het Schoutenstraatje langs
de noodwoningen krijgen we een
totaal ander beeld. Het bredere trot
toir is hier opgevangen, doordat het
nieuwe trottoir-buitenkant nog ach
ter de al- oude muurtjes komt en
dus practisch voor langs de nood
woningen gaat. Bij zaal Wilhelmina
komt het echter weer op het oude
trace en houdt dat aan, tot op de
hoek van het Henseniusplein, dat
echter een heel stuk wordt afge
rond.
Langs de open plekken (panden
Winters en Baken) wordt een breed
en groots trottoir gelegd (pl.m.
3.80 m). Blijft dan over het stuk
tussen Jan Hensenstraat en Hen
seniusplein. Hier worden nog al
enige veranderingen in aangebracht.
Hier wordt de weg 7 m breed, zo
dat dus het trottoir een eind terug
moet. Dat gebeurt ook, het loopt
ongeveer 25 m over de oude rooi
lijn en wordt 2.5 m. breed.
Achter dat trottoir komt een plein
van nieuwe in sierverband gelegde
klinkers, dat 14 m breed is en be
grensd wordt door een breed trot
toir, dat langs alle daar staande
toekomstig busstation.
Ook het trottoir langs het pand
secretaris, wordt iets smaller, nl.
2 m en sluit aan op dat van het
Henseniusplein.
Henseniusplein
Dan is er het Henseniusplein, dat
feitelijk uiteen valt in het plein, dat
thans als bussenstaanplaats wordt
gebruikt en „verkesmerret".
Van het eerste wordt de oude
teerbeton opgeruimd.
Voor langs de Gouden Leeuw en
het café, komt een breed trottoir
en daarvoor komen weer de klin
kers in sierverband tot aan de
Leeuwstraat en de Merseloseweg.
Een klein, maar keurig plein, dat
speciaal aan de Leeuwstraat iets
breder wordt dan het bestaande.
De Markt zelf wordt ook weer
klinkers in sierverband. Hij wordt
netjes afgerond en zal inderdaad
een waardig middelpunt gaan vor
men in onze kleine stad.
De trottoirs langs de Edah, wor
den speciaal daar heel wat breder,
maar volgen dan weer het oude tracé,
waarbij dan een betere hoek wordt
gevormd met die van de Leeuw
straat.
Het trottoir vanKarsten tot Aarts,
blijft hetzelfde. Het trottoir langs
Greefkens en Claessens krijgt een
bocht, wordt langs Greefkens iets
breder, maar komt tenslotte weer
in het oude spoor terecht.
Bomen
Wie de tekening bekijkt, zal be
seffen, dat binnenkort een groot
gedeelte van de kom overhoop zal
liggen, maar uiteindelijk schoner,
mooier en doelmatiger zal worden.
De laatste sporen van de oorlog
zullen in die buurt dan voor goed
verdwijnen. Des te sterker zal dan
echter dat gedeelte van het plan,
wat niet uitgevoerd wordt, spreken,
nl. de Leeuwstraat, Henseniusstraat,
Paterslaan, Maar misschien, dat
tegelijk met dit werk ook die ver
betering kan worden doorgevoerd.
Een andere kwestie is, wat we
gaan doen met de marktbomen. Met
de verschrikking van een „uitge
klede" Paterslaan voor ogen, moeten
we ons wel realiseren, dat onze
marktbomen de langste tijd hebben
gestaan en dat we eenmaal tot ver
andering moeten overgaan.
Over de nog te leven tijd van onze
marktbomen zijn de deskundigen
het niet eens. De een schat ze op
enkele jaren, de ander nog op een
tiental. Wie zal het zeggen?
Maar feit is, dat b.v. een Grote
Markt met links en rechts bomen
er uit, niet bepaald aantrekkelijker
wordt. Wat er van zij, men zal zich
wel af moeten vragen of nu de
tijd voor een algehele opruiming
niet is gekomen.
Men gaat nu nieuwe pleinen aan
leggen in sierverband. En men zal
er weinig voor voelen misschien
is het technisch ook onmogelijk
om die op te breken, als ze er een
maal liggen. Maar gaat men b.v.
over 5 jaren de bomen rooien, dan
zal een heel plein opnieuw gelegd
dienen te worden. De kale boel, die
bij eventuele rooiing te voorschijn
komt, zal opgevangen moeten
worden.
Nieuwe bomen worden natuurlijk
geplaatst, maar zijn te klein. Met
licht en ander groen kan de zaak
nog wat „versierd" worden.
Maar nogmaals, een beslissing
zal zeer moeilijk zijn, omdat het
wel een zeer groot ingrijpen is,
het ons aller bekende dorpsbeeld,
van 11 aug. 1906
Onze vroegere dorpsgenoot,
de Weleerw. Pater Sigfridus El-
lerbeck, o.f.m., zou op Woensdag
15 Aug. in de Parochiekerk alhier
zijn plechtige eerste H. Mis opdra
gen.
De levering van twee wagons
vetkolen, 6080 pet. stukken, voor
de R. K. Volksbond, werd bij in
schrijving gegund aan G. Vullings
te Leunen vöor f 91.30 per wagon
van 10.000 kilo.
van 8 aug. 1908
De Fanfare St. Cecilia" kreeg
een gemeentelijke subsidie van
f 60.
Op het Station alhier werden
perronkaarten ingevoerd.
van 14 aug. 1909
De Rijwielclub „St Oda" hield
een groot wielerfeest.
7 15 Augustus zou het zilveren
jubileum van de plechtige kroning
van het Miraculeuze Beeld te Oos
trum worden gevierd. Artikelen
werden aan dit feit gewijd, met
tevens een beschrijving van het
terrein Trans Cedron.
De heer Theodor Wismans,
(Maasheseweg) slaagde te Utrecht
voor het veeartsenijkundig examen.
De heer Piet Janssen uitMer-
selo slaagde voor de Hoofdakte en
de heer P. J. van den Heuvel uit
Merselo voor akte Frans.
Dr. Struben vestigde zich in
het oud Postkantoor aan de Grote
straat.
Omstreeks 1650 woonde in Am
sterdam een befaamde cartograaf,
Frederik de Wit, die moeizaam met
graveerstift en naald in een koperen
plaat lijnen en punten, letiers en
versleringen heeft aangebracht, die
onder veel meer, ook een deel van
het tegenwoordige Noord-Brabant,
tot een leesbaar beeld maakten voor
zijn tijdgenoten en tot een waarde
vol souvenir voor de latere ge
slachten.
Vanzelfsprekend hoorde daar ook
een gedeelte van Peelland bij.
Noord-Brabant was toen Genera
liteitsland van Holland.
Bijna geheel Limburg was Pruis-
sisch gebied en Noord-Limburg
helemaal. Dus geeft die kaart van
het Limburgse Peelland niet veel,
maar dat weinige is toch wel in
teressant.
Venray heet op die kaart Veen-
raid, Merselo heet Marsell, Leunen
heet Luenen, een echt Duitse naam.
Tussen Luenen enDoorne(Deurne)
ligt op Limburgs gebied Den Hey-
trek.
Tussen Luenen en S even-Moeren
(Sevenum, in de streektaal Seerum
's Herenheim) strekt zich op die
kaart de Dieselpeel uit en daarop
staat genoteerd:
Een weecke moerassige streecke
lande, daar naulicks een mensch
over gaen kan.
Zo moet men wel tot de conclu
sie komen, dat Frederik de Wit,
de bekwame cartograaf, eerst deze
streken bezocht heeft, voordat hij
zijn graveerstift en naald op de
koperen plaat zette.
Alles is even nauwkeurig uitge
werkt en met de hand gekleurd.
Zo staat bijv. het oude kasteel
van Deurne (in 1944 verwoest) met
een stip aangegeven met het bij
schrift: „thuis te Doorne" (Huis
van Deurne, destijds bewoond door
Otto de Visschere) die veel gedaan
heeft voor de noodkerk op Venray -
se grond bij de Crayenhut.
Dat toen de beelden uit de pa
rochiekerk van Deurne naar Ven
ray gebracht zijn en door de pa
rochiekerk van Venray tegen
de bedoeling in zouden zijn ge
houden als eigendom, is een on
houdbare legende!
in Limburg en Brabant.
De voorzitter van het Landbouw
schap, de heer H. D. Louwes e.a.,
brachten donderdag 9 augustus een
bezoek aan de door de waterover
vloed getroffen gebieden in de Bra
bantse en de Limburgse Peel.
In Helenaveen werden enkele
zwaar getroffen bedrijven bezocht
en nadere besprekingen gevoerd,
o.a. met de burgemeester van
Deurne.
Diepe indruk maakte voorts ook
het bezoek aan enkele bedrijven in
de Limburgse Peel, waar evenals
op de tuinbouwbedrijven in Helena
veen de gehele oogst verloren is
gegaan. Veel schade is er ook op
de gemengde bedrijven, waar het
aardappelgewas en ook de bieten
ernstig hebben geleden.
Wat de tuinbouwbedrijven in de
Peel betreft, die hun produkten af
zetten via de veiling te Venlo, zijn
de navolgende cijfers van de veiling-
aanvoer zeer sprekend:
In 1955 werden tot 1 augustus op
de veiling te Venlo 143.842 kg spek-
bonen aangevoerd. In 1956 was dit
tot 1 augustus 500 kg.
In 1955 werden tot 1 augusus op
de veiling te Venlo 2.575.743 kg
augurken aangevoerd. In 1956 was
di1 tot 1 augustus 196.616 kg.
Een voorzichtige schatting van
de schade in het Peelgebied wijst
uit, dat men zeker op 7 a 8 miljoen
gulden schade moet rekenen, waar
door met name de kleine tuinbouw
bedrijven noodlijdend zijn geworden.
De waterhuishouding op zichzelf in
dit gebied is geheel in orde. De
schade is hier ontstaan door over
vloedige regenval in korte tijd, waar
door de grond is dichtgeslagen.
Sinds mensenheugenis is dit niet
eerder voorgekomen.
De bestuursleden van het Land
bouwschap zijn uitvoerig ingelicht
over de ernstige situatie, zowel in
het oosten van het land als in het
zuiden. Op 22 augustus zal het be
stuur van het Landbouwschap zich
hierover hebben te beraden.
BEL OP BIJ BRAND
No. 392
De augustusmaand zette in met
hetzelfde weer als de herfstachtige
julimaand eindigde. Wij hebben
tijdig gezaaid. Zullen we ook kun
nen oogsten?
De weersomstandigheden zijn ge
durende deze gehele zomer zo win
ters geweest, dat wij al met een
matige opbrengst aan veldvruchten
moeten rekenen. Maar wanneer de
regens aanhouden, zoals de laatste
weken, dan moet met een gedeel
telijke mislukking van de oogst
worden gerekend. En dit komt
bijzonder ongelegen.
Temidden van een algemeen
heersende gunstige conjunctuur heb
ben vele boeren minder voorspoe
dige jaren achter de rug. Wij druk
ken ons daarbij voorzichtig uit. De
landbouwprijzen liggen niet gunstig
in het prijzenpatroon.
Wij weten, dat vooral in Amerika
geworsteld wordt met grote over
schotten, vooral aan tarwe en, dat
er een bodem in de markt is ge
bleven dank zij de regeringssteun
en het opslaan van grote partijen
Door internationale overeenkomsten
is men er ten dele in geslaagd de
boeren een redelijk bestaan te doen
behouden. Wij schrijven gedeeltelijk,
omdat die overeenkomsten telkens
afbrokkelen* en men de grootste
moeite heeft de internationale sa
menwerking in stand te houden.
Ook in Nederland is, ondanks de
gunstige conjunctuur, regerings
steun aan de boeren noodzakelijk
gebleven. Men denke maar eens aan
de grote bedragen, die door het
landbouwegalisatiefonds zijn ge
spoeld. En bij dit alles dreigt thans
een mislukking van de oogst. Hoe
zullen de boeren er dan economisch
voor staan?
Een wankel bestaan
Wij kunnen er allen van op de
hoogte zijn, dat de boerenstand in
Nederland in het algemeen een
wankel bestaan leidt. De grootte
van vele landbouw- en veeteelt
bedrijven voldoet niet aan het daar
voor gesteld economisch minimum.
Bijna 100.000 kleine boeren leven
jaar in jaar uit aan de rand van
het bestaan met als oorzaak een
gebrek aan land. Het is niet anders.
De grootte van hun boerderijtjes
is gemiddeld 6,5 ha en de opbrengst
is onvoldoende om voor de onder
neming een moderne uitrusting aan
te schaffen. Daarom heeft de rege
ring een kleine tien jaar geleden
de Dienst Kleine Boeren in het leven
geroepen, die 24 miljoen ter be
schikking kreeg voor subsidie.
Allen, die hierom vroegen, kre
gen een premie voor stalverbetering,
plumveehokken, aankoop van gras
zaad etc. Het gevolg is geweest, dat
ruim 60.000 bedrijven op een hoger
inkomstenniveau konden worden
gebracht. Meer dan 30.000 kleine
bedrijven werkten niet mede en ge
raakten deels verder in het onder
gangsmoeras.
Deze laatsten werden verder door
de overheid aan hun lot overgelaten.
Met de overigen wordt getracht een
nog beter resultaat te bereiken.
Met het bovenstaande is de be
nauwde positie van de kleine boeren
voldoende bepaald. Zij zullen samen
met hun grote broers de last moeten
torsen van een deels verloren oogst
door een overmaat aan vocht, voor
al in de laag gelegen delen van
ons land.
Hulp dringend nodig
Het is duidelijk, dat de kleine
boeren hier meer dan eens de nek
slag zal worden toegebracht wan
neer er geen hulp zal. worden ge
boden. De grote bedrijven kunnen
tijdelijk in financiële moeilijkheden
komen of mogelijk lijdt alleen hun
likwiditeit er onder. De meesten
van hen kunnen wel een stootje
verdragen en de spreekwoordelijke
zuinigheid van vele boeren zal hun
ditmaal ten goede kunnen komen.
In elk bedrijf, op welk terrein
ook, heeft men te worstelen met
ups en downs in de bedrijfsresul
taten. De verteringen in de goede
jaren moeten enigszins worden be
perkt ten bate van de slechte tijden.
Elke schommeling in Inkomen
moet worden opgevangen. Bij de
boeren moeten misoogsten en
slechte oogsten in de cyclus van
goede en slechte jaren worden in
gecalculeerd.
De seizoenschommelingen liggen
hier door de aard van het bedrijf
in een korte periode van het jaar,
die van de oogst, welke thans in
het water dreigt te vallen. Bij deze
grotere boeren dus geen onderscheid
met groothandelaren en industriëlen,
al valt evengoed de tegenslag te
betreuren.
Het probleem ligt iets anders bij
de kleine bedrijven.
Wij schetsten reeds, dat deze in
twee groepen kunnen worden inge
deeld: die welke subsidie hebben
aanvaard en verder worden gehol
pen en die, welke aan hun lot
zullen worden overgelaten.
Bij de laatsten dreigt een perio
de van armoede en vervroegde on
dergang door omstandigheden, wel
ke zij niet in de hand hebben. Er
bestaan hier geen reserves, waar
mee men de klap kan opvangen.
Men leeft van de ene dag in de
andere. Men behoeft in dit land
niet meer van honger om te ko
men, maar vele boertjes geraken
in ernstige moeilijkheden.
Wij betreuren dit ten zeerste. De
overgang van een gedeeltelijk agra
risch land naar een geïndustriali
seerde natie zal geen andere weg
open laten.
Een andere broodwinning.
Het steeds maar steun bieden
aan onverantwoorde bedrijfsvoering
uit de staatsruif kan niet worden
verdedigd.
Steun en hulp moeten daar wor
den verleend, waar kans is op
herstel van de zelfstandigheid en
welvaart. Het toekomstig bestaan
van deze groep zal echter in een
andere broodwinning liggen.
Naast de hopeloze gevallen zijn
er nog 60.000 minder ernstig,
doch ook economisch verzwakte
bedrijfjes, die de klap moeten op
vangen. Ook hier zullen er zijn,
die de moed in de schoenen zal
zakken en die de voorkeur geven
aan een ander bestaan. Voor de
rest zal de overheid wel gedwon
gen zijn met geld en goede raad
de reddende hand toe te steken,
waarbij wij allen instemmend
dienen te knikken. Want 't past
ons niet een groep nijvere zwoe
gers door de kracht der natuur
elementen tot de bedelstaf te
brengen. Bovendien kunnen wij
ons als natie niet permitteren
een kleine 400.000 ha. grond ge
heel of gedeeltelijk voor de land
bouw verloren te doen gaan.
Een strop voor de landbouw dreigt
door ongunstige weersomstandig
heden. En deze dreiging legt nog
eens de vinger op een wondeplek
in onze economie: de landbouw en
veeteelt, die jaar in jaar uit door
een steeds groter wordend tekort
aan land wordt bedreigd.
En telkens wanneer er tegenslag
komt door crisis of biezonder on
gunstige gebeurtenissen, wordt er
een stukje afgeknabbeld van ons
agrarisch potentieel.
Alleen nog Canada
en Australië?
De economische mogelijkheden
voor deze bedrijven zullen met de
moderne hulpmiddelen eerder de
tendens vertonen bij een grotere
oppervlakte te liggen dan bij een
kleinere, zodat ook in de toekomst
geen oplossing voor het vraagstuk
schijnt te bestaan. Wij zullen stap
voor stap zo door gaan totdat het
grootste gedeelte van onze boeren
stand zijn brood wint op de Cana
dese en mogelijk op de australische
velden.
De perspectieven zijn voor de
boeren In Nederland bepaald on
gunstig en zij die zo lang mogelijk
hun bedrijf goed renderend willen
houden, zullen alle zeilen moeten
bijzetten om wetenschappelijk ge
fundeerde adviezen zonder dralen
op te volgen, opdat er geen achter
stand ontstaat. Alleen een zeer
modern opgezet boerenbedrijf zal
in de toekomst in Nederland nog
goede levenskansen bieden.
Tenslotte zou een mislukking van
de oogst voor de natie als geheel
zeer ongunstig werken. Toenemen
de aanvoer van voedingsmiddelen
uit het buitenland met een stijgen
de vraag naar deviezen.
Stimuleren van de prijsstijging
juist nu wij druk doende zijn met
prijsstabilisatte om inflatoire krach
ten uit te schakelen. Het zou al
met al een voorspel kunnen be
tekenen van minder goede tijden.
Moge een meevaller met enkele
weken goed zomerweer ons te elfder
ure daarvoor nog besparen!
Ondanks het feit, dat Venray niet
aan vreemdelingenverkeer doet,
krijgen we toch de nodige buiten
landers op bezoek. O.a. Duitsers, die
een bezoek brengen aan het Duitse
kerkhof in Ysselsteyn, Engelsen, die
Overloon bezoeken en dan gaarne
even naar het Engelse kerkhof in
Venray komen, of hier via oorlogs-
gravencomité kenniSsen hebben ge
kregen. En dan verder Fransen,
Belgen, en die „toevallig" op door
reis naar grotere plaatsen even in
Venray zijn blijven hangen.
We zitten inderdaad midden in
het .toeristenverkeer, wat voor velen
een groot belang is. Men zou door
al dat bezoek mogen concluderen,
dat wij voldoende gedaan hebben
en nog voldoende doen om het de
gasten naar de zin te maken. Toch
ontbreekt daar nogal het een en
ander aan, wanneer men zijn oor te
luisteren legt bij de vreemdelingen.
Onze gasten zijn over 't algemeen
hoffelijk en beginnen te prijzen.
Dan spreekt men over onze keu
rige nieuwbouw,"ons prachtig oor
logsherstel, onze schone kerk, maar
al pratende over koetjes en kalfjes
komen tenslotte toch klachten,
meestal in sympathieke vorm ge
goten, want men wil niet kwetsen.
Zo klagen de Duitsers er over, dat
men in Duitsland zelf, zo weinig af
weet van het grote kerkhof aan de
Paardenkop. Men vraagt zich af,
waarom het ministerie van Oorlog,
of misschien de gemeente bij ge
legenheid van een dodenherdenking
niet eens enkele voorname kranten-
vertegenwoordigers uit Duitsland
hierheen uitnodigt, om via hen, het
Duitse volk voor te lichten over de
buitengewoon verzorgde wijze waar
op hier de gevallen Duitsers een
laatste rustplaats is bereid.
Hoewel men begrip heeft voor het
feit, dat men een dergelijk kerkhof
niet midden in een plaats kan leg
gen, kon toch wel gezorgd worden
voor een betere verbinding.
Men kan met de bus naar de
stopplaats aan de Deurneseweg,
maar dan is de verdere afstand
voor oudere mensen nog altijd
een lange en zware weg.
Autobezitters hebben hier weinig
last van, maar dikwijls zijn het juist
oudere en eenzame mensen, die de
toch al moeilijke reis (Venlo over
stappen naar Venray, Venray
stationsbus nemen, dan overstappen
naar zuid-ooster en dan nog een
klein half uur lopen) moeten onder
nemen.
Voorlichting over de juiste lig
ging en de juiste verbindingen van
en naar het kerkhof zou hier en in
Duitsland zelf, zeer dienstig zijn.
Trouwens aan deze voorlichting ont
breekt nog veel. Dat is niet alleen
een klacht der Duitsers.
Als een conductrice een Duitser,
die vraagt naar het Friedhof, rus
tig In de bus naar Venlo laat stap
pen, omdat ze hem niet begrijpt en
eerst in Castenray tot de ontdek
king komt, dat hij feitelyk naar het
kerkhof moet, bewijst niet alleen
die Duitser een slechte dienst, maar
het gehele vreemdelingenverkeer.
Over gebrek aan voorlichting
wordt algemeen geklaagd. Een Belg,
die een aparte reis van Brussel
naar Venray had gemaakt voor de
St Petrus-Banden, vroeg zich af,
waarom van 'n dergelijke kerk niet
een of ander boekje bestaat, waar
in naast enkele goede foto's en
tekeningen niet iets vermeld staat
over de geschiedenis, de bouw enz.
Dit zou z.i. niet alleen een goed
souvenir zijn, in plaats van al die
prullen, waarop men Venray heeft
geschilderd, maar ook een goede
reclame voor die kerk en voor ons
Venray in het algemeen.
Waarom, vragen weer anderen,
is hier niet een of ander bureau,
waarin een vreemdeling wat in
lichtingen kan krijgen over onze
plaats, over de streek, over hotels,
over bijzondere dingen?
Venray is toch zeker groot ge
noeg om een dergelijk bureau (of
hoe men dat noemen wil) te heb
ben?
En waarom, vragen de Duitsers,
geeft men wel de weg naar het
Engelse kerkhof in Engelse taal
aan, maar moet een Duitser maar
weten, dat kerkhof hetzelfde is als
friedhof. Niet alle Duitsers komen
van vlak over de grens.
Dat de winkels om 6 of 7 uur
gesloten zjjn en men geen kaffee
meer krijgen kan, vindt men gek,
temeer waar men in verschillende
café's deze wel betrekken kan.
Over het vertier en ontspanning
hoort men weinig klachten. De
meerderheid is ook niet naar hier
gekomen om te dansen of iets
dergelijks.
Over het algemeen kan men de
„huiselijke" sfeer in onze restau
rants en café's wel waarderen en
vinden, vooral zij, die Holland be
zocht hebben, het al heel prettig,
dat het fooienstelsel en de tips
hier nog niet in die mate zijn door
gedrongen, als in de grotere plaat
sen.
Wel zijn er nog enkele algemene
klachten, maar die gelden voor
heel Nederland. Dat zijn allereerst
onze fietsers, die een toerist heel
opmerkelijk de vrijbuiters van de
weg noemen, die door hun noncha-
lanche de vreemde autobestuurder
dikwijls voor raadselen plaatsen en
op de tweede plaats de slechte
wegaanduiding, zo gauw men van
de grotere wegen afdwaalt.
Al met al blijkt „ons vreemde
lingenverkeer" nog wat gebreken
te hebben. Gebreken, die door het
ontbreken van een vereniging of
stichting, die dit verkeer behandelt,
misschien moeilijk opgelost kunnen
worden.
In het belang van deze, ook voor
Venray gunstige industrie, verdient