zoek...
Sötiótagisch óndekzeek
De betekenis van
de sport onderkend
Ziekentriduum
De triomftocht van de
Coloradokever
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Tweede INENTING tegen
diphterie, kinkhoest en tetanns
Ingezonden.
Zaterdag 23 Juni 1956 No 25
ZEVEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
m PEEL EN MAAS
CONFECTIE VAI
H
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF
GROTE STRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652
ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. per m.m. ABONNEMENTS
PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 BUITEN VENRAY I 1.45
De enquête, die vorige week in
dit blad besproken is, naar aan
leiding van de woningbehoeften,
doet de vraag onwillekeurig rijzen,
waar toch de uitslag blijft van die
andere enquête, het sociologisch
onderzoek. Het is misschien wat
oneerbiedig gezegd, maar het socio
logisch onderzoek stelt toch aan
de hand van enquêtes en andere
gegevens o.a. de noden en behoef
ten vast van de plaats, waarin dit
onderzoek gehouden wordt.
We kennen de voorgeschiedenis
van dit onderzoek. De gemeente
raad, staande voor een nieuwe en
(misschien) grootse ontwikkeling
van Venray, waarvan het moeilijk
is de richting te bepalen en de
problemen te kennen, welke die
met zich brengen, besloot weten
schappelijk vast te laten stellen
welke moeilijkheden men thans
heeft, welke men verwachten kan
en hoe men die kan oplossen, voor
komen of opvangen. Dit mede om
haar beleid voor de toekomst te
kunnen bepalen.
Men schakelde daarvoor dan
in het KASKI, een instelling, die
op dit terrein een zeer goede naam
heeft en o.a. verbindingen heeft
met de Nijmeegse Universiteit.
De raad besloot met algemene
stemmen de gelden daarvoor be
schikbaar te stellen. Dat gebeurde
in 1954. Maar Ged. Staten onthiel
den hun goedkeuring aan dit raads
besluit. Wel waren ze genegen om
gelden beschikbaar te stellen voor
een dergelijk onderzoek als dit zou
gaan over de gehele streek, ook
Horst en Sevenum o.a., mede ter
bepaling van wat er leefde onder
de boerenbevolking en de toekomst
mogelijkheden op agrarisch terrein.
Bij dit onderzoek konden tevens
verschillende provinciale bureaux
en instanties worden ingeschakeld
en zo zou het rapport nog grotere
waarde hebben.
Men stond toen in Venray voor
de keus ofwel niets doen ofwel
Ged. Staten volgen. Men besloot
toen gedwongen tot het laatste met
de uitdrukkelijke waarschuwing er
bij, dat dit niet alleen maar een
agrarische aangelegenheid moest
worden, maar dat ook inderdaad
alle problemen zouden bekeken
Worden. Toen keurden Ged. Staten
dat raadsbesluit wèl goed.
Intussen zijn we enkele jaren
ouder. Een half jaar geleden was
het nog bijna gewoonte dat de
Venrayse raadsleden iedere raads
vergadering eens informeerden hoe
het met dit onderzoek stond, of er
nog geen bepaalde onderdelen klaar
waren. Die waren dan altijd juist
aan het verschijnen, maar tot heden
horen of zien we niets. De raad
schijnt het verder ook wel te ge
loven en zo staan we dan heden
precies hetzelfde als twee jaren
geleden, alleen dat we een hoop
centen kwijt zijn.
Informeert men ter bestemder
plaatse, dan krijgt men ondanks
de mededeling, dat er aan gewerkt
wordt toch de indruk, dat er
iets scheef zit. Dat de samenwer
king tussen de verschillende in
stanties niet bepaald prettig is en
dat daarom deze zaak zo vertraagd
wordt.
Trouwens we hebben reeds eer
der de aandacht er op gevestigd,
dat het niet bepaald duidelijk is,
waarom de landbouworganisaties
vorig jaar door middel van enquê
tes in deze streek zelf besloten een
onderzoek in te stellen naar de
arbeidsgelegenheid onder de bceren-
jeugd. En in verschillende kranten
artikelen aankondigden, dat hier
geen verborgen werkloosheid onder
de boerenjeugd bestaat. Dat had
men niet alleen wonderbaarlijk
vlug ontdekt, maar waarom zulk
een onderzoek als men wist dat
door de betrokken gemeenten een
dergelijk onderzoek reeds werd
ingesteld.
Al met al moeten de eerste resul
taten nog immer te voorschijn
komen.
Als nu Maastricht stelt, dat hier
in Venray geen behoefte bestaat
aan een bejaardenhuis of bejaar
dencomplex, dan moeten we ons
daarbij neerleggen. Cijfers hebben
we geen, want het sociologisch
onderzoek is niet gereed.
Als nu een nieuwe industrie aan
getrokken kan worden, weten we
niet wat er aan arbeiders te ver
wachten is uit de snel groeiende
jeugd, omdat.... enz.
Twee nog betrekkelijk kleine
punten, die de laatste tijd al spelen.
Hoe staat het met de landbouw,
moet Tuinbouw met alle kracht
bevorderd worden, of moet men
het meer zoeken naar de industrie.
Welke industriën dan Hoe staat
het met onze woningbouw en
speciaal de bouw van woningen
voor grote gezinnen. Zijn die nodig
en hoeveel ongeveer... Andere pun
ten, waarop we het antwoord
schuldig moeten blijven. We praten
dan niet over onderwijs, ontwikke
ling en sport, welke behoeften op
die terreinen liggen. We weten het
niet.
-We hebben de eerlijke mening
gehad om het te achterhalen, we
hebben daar met Maastricht over
gevochten, zijn tenslotte met het
Maastrichtse voorstel accoord ge
gaan, hebben er ons geld voor
uitgegeven en zijn nog even wijs,
als we toen waren. Alleen zijn er
bijna twee kostbare jaren over
heen gegaan.
Wie en wat daar nu de oorzaak
van is, weten we niet. Wel weten
we, dat dezelfde argumenten als
voorheen misschien zelfs drin
gender om een wetenschappelijk
onderzoek vragen en dat zonder de
resultaten daarvan het voor een
gemeenteraad als die van Venray
zeer moeilijk is een beleid op te
zetten, dat mede in de toekomst
van belang is. En dat toch wêl de
vraag gesteld mag worden, wat er
nu feitelijk aan de hand is.
De sociale evoiutie en de econo
mische ontwikkeling hebben ons
veel meer vrije tijd gegeven; tijd
vcor ons zelf, om te besteden zoals
ieder van ons dat het beste dunkt.
Vanzelfsprekend kwam de sport
als gezond middel tot ontspanning
en recreatie van geest en lichaam
in de belangstelling te staar.
Sportief is een begrip geworden
dat thans veel meer dekt dan zijn
oorspronkelijke betekenis.
De sport is een onmisbaar deel
van ons leven geworden. „Sportief
gekleed" gaat iedereen op zijn tijd.
Welk een vlucht de actieve sport
beoefening in ons land genomen
heeft, bewijzen de 13.493 sportver
enigingen met gemiddeld 75 leden
per vereniging.
Ze voetballen, turnen, zwemmen
korfballen, wielrennen, tennissen,
zeilen, wandelen, schaatsen, roeien
enz. enz.
In 1900 deden 76.750 mannen
aan sport, in 1954 720.000.
Hoe vele duizenden zijn er verder
niet, die ongeorganiseerd aan sport
doen? Ook de belangstelling voor
de sport van de zijde der niet ac
tieve sportbeoefenaren is veel en
veel groter geworden, daarvan ge
tuigt bijv. het feit, dat op 19 april
1953 3.650.000 mensen naar het
radioverslag van de voetbal-ont
moeting Holland—België luister
den.
In Venray kennen we onze
voetbalclubs op ieder kerkdorp
en in de kom, de tumclub, wan
delvereniging, ryvereniging, ten
nis- eix hockeyclub, om van de
andere sporten nog maar niet te
spreken.
Onze boerenjeugd krijgt in orga-
nisatieverband mogelijkheden voor
sport en sportbeoefening, die men
jaren geleden voor onmogelijk zou
hebben gehouden.
Ondanks de vaak onoverkome
lijke moeilijkheden, wat terreinen
en uitrusting betreft, wordt het
aantal sportbeoefenaars groter en
strekt het zich uit over alle stan
den van onze gemeenschap.
En het is voornamelijk de jeugd
en de oudere jeugd, die zich tot de
verschillende sporten getrokken
voelt.
Hierdoor kan dus in de sport een
machtig stuk jeugdwerk zitten,
omdat de sport een binding is, die
men elders tevergeefs zoekt.
Maar behalve dat, is de sport
een machtig middel om er geeste
lijk en lichamelijk beter van te
worden.
Paus Pius XII, die zelf zijn leven
lang aan sport heeft gedaan
wandelen, paardrijden, zwemmen,
roeien en gymnastiek en die
de Italiaanse sportslieden de naam
„Papa degli sportivi" heeft gekre
gen, heeft meermalen op de be
langrijkheid van de sport gewezen.
Steeds echter wees Hij ook op de
juiste rangorde van waarden.
Op 20 mei 1954 zei de Paus tot
10.000 sportslieden:
„Als u door de sport er in
slaagt uw lichamen soepeler te
maken en ze beter aan uw geest
en de zedelijke verplichtingen te
onderwerpen, als tenslotte uw
voorbeeld er toe bijdraagt het
moderne sportleven een vorm te
geven, die beter met de mense
lijke waardigheid en de godde
lijke voorschriften overeenkomt,
dan krijgt uw lichaamscultuur
een bovennatuurlijke waarde".
Er zal dan ook wel niemand meer
zijn die de grote betekenis van de
sport in onze dagen zal ontkennen.
Een betekenis, die nog steeds
groeiende is, omdat de moderne
mens over steeds meer vrije tijd
gaat beschikken.
Als we dan zien wat voor de sport
in het algemeen dan feitelijk gedaan
wordt, dan is dit gezien de grote
betekenis daarvan, toch feitelijk
bitter weinig. Ook in onze gemeente.
Als men op een jaarvergadering
van een voetbalclub hoort, hoe groot
en zwaar de lasten zijn lasten
die practisch iedere sportvereniging
kent, maar waarbij dan de voetbal
club nog dat voordeel heeft, dat ze
door de publieke belangstelling ook
van die zijde geld krijgt,dan vraagt
men zich toch wel af, waar dat naar
toe moet.
Van de jongelui worden vele en
dikwijls al te grote offers gevraagd.
Contributieverhoging is een laatste,
maar dikwijls ook gevaarlijk red
middel.
Men moet het dus hebben van de
publieke belangstelling, die nogal
eenzijdig op de voetballerij is ge
richt. Maar dan vraagt de fiscus
zijn deel inde vorm van vermakelijk
heidsbelasting
Als een betrekkelijk kleine voet
balclub na een heus niet gunstig
seizoen bijna f 1.500,vermakelijk
heidsbelasting moet betalen, dan is
dit geld, dat aan de jeugd-opvoe
ding wordt onttrokken. En nu wil
dit geen critiek zijn op 't gemeente
bestuur, dat deze belasting vraagt,
omdat ook zij door maatregelen van
hogerhand daartoe weer wordt ge
noodzaakt. Maar alleen een vast
stellen van het feit, dat de betekenis
der sport in dit opzicht allerminst
wordt erkend.
Want sport is meer dan ontspan
ning, zoals we hierboven hebben
aangetoond. Als er een zgn. cul
turele film draait, een zgn. cultu
rele opvoering wordt gegeven is
deze belastingvrij, maar als er een
sportmanifestatie is, waarvan een
sportvereniging door middel van
het publiek ook iets wil verdienen,
om die verdiensten ten goede te
laten komen aan de sport, dan
staat de belasting klaar. En strijkt
dikwijls juist de verdiensten op.
Dat men die belasting kan terug
vragen van het publiek, is een
schone theorie, maar de prak lijk
leert duidelijk, dat op een gegeven
moment datzelfde publiek een zekere
prijs wenst te betalen, maar ook
niet meer dan dat.
Wat biedt nu in het algemeen de
gemeente voor de sportbeoefening.
Schept ze gelegenheid om te
sporten, geeft ze subsidies of heeft
zij op dit terrein geen taak.
Om met het laatste te beginnen
menen we te mogen zeggen, dat
het bovenstaande duidelijk aantoont,
dat het zeker de taak van de over
heid is, om een juiste sportbeoefe
ning te bevorderen.
Dat kan ze doen door subsidies
te geven en door sportgelegenheid
te scheppen. Via de subsidie aan de
jeugdraad krijgen verschillende
sportverenigingen voor haar jeug-
digste leden iets toegewezen.
Maar als men er aan denkt, dat
b.v. S.V.V. bijna voor haar alleen
al, driekwart van de hele subsidie
aan de jeugdcentrale opbrengt aan
vermakelijkheidsbelasting, dan ligt
de verhouding scheef getrokken.
En die sportverenigingen, die
zulk een jeugdige leden niet ken
nen, als tennis- en hockeyclub b.v.?
Zij krijgen niets.
Er komt eenmaal een sportpark,
waarin ook zij al of niet tegen
huur kunnen spelen. Tot dan
moeten zij naar elders en de meer
kosten daarvan moeten ze maar uit
hun contributies zien te voldoen.
Andere sporten krijgen helemaal
geen kans, als volleyen enz. De
vraag daartoe zal zeker komen.
Het zou onredelijk zijn om de
gemeente te verwijten, dat een en
ander alleen haar schuld is. Deze
toestand is langzaam gegroeid en
is slechts een der vele problemen,
waarmede men na de oorlog werd
verrast.
De financiële middelen om ook
dit probleem definitief op te lossen
zonder de zelfwerkzaamheid der
verenigingen weg te nemen zijn
er de laatste jaren niet.
Maar of het hele probleem op
gelost is, als er eenmaal een sport
park is aangelegd, is en blijft een
open vraag. En we hebben de in
druk, dat van overheidswege de
aanleg van dit sportpark als het
enige en juiste middel om aan alle
wensen van sportbeoefenaren tege
moet te komen, gezien wordt. We
geloven, dat men dan een ernstige
fout maakt. En dat het juister is,
dat men zich nu reeds bezint welke
oplossing er gevondenYnoet worden,
voor die sporten, die daar geen
plaats in kunnen vinden, bv. die op
de kerkdorpen beoefent worden.
Want daar blijft de nood...
Iedereen weet nu, dat we in juli voor de negende keer een Zieken
triduum gaan houden. De datum is bepaald op 17, 18 en 19 juli, en
het zal weer worden gegeven door Pater Gilbertus Lohuis.
Een aanbeveling is overbodig. Als O.L.Heer nu mooi weer geeft en
een rijkdom van genaden aan onze zieken en veel liefde aan alle
medewerkers, dan zullen deze dagen weer rijke vruchten dragen.
Onder die medewerkers rekenen wij ook U allen.
Zonder Uw hulp kunnen wij niets. Want er komt heel wat kijken
om meer dan 150 zieken eens echt goed te doen en alles vlot en
prettig te doen verlopen.
Aan duizend en een dingen moet gedacht worden, alles moet tip-top
in orde zijn, als we beginnen. Daarom moeten we vooraf weten over
hoeveel financiën we kunnen beschikken.
Op het ogenblik hebben we niets, maar als deze week de ijverige
propagandisten bij U aankloppen, stuurt U ze niet met lege handen
weg. O, zeker is alles duur en moeten we op de kleintjes passen,
maar ook ons werk is duur en daardoor heel moeilijk....
Toch durven we met de ervaring van het verleden, ook nu weer bij
U te komen. Geeft Uw offer voor onze zieken, die toch al zoveel
moeten missen.
Het zal U door de grote Vriend der zieken duizendvoudig worden
vergolden
Zullen wij met onze bestrijdingsmiddelen
de plaag onderdrukken
En de Plantenziektenkundige Dienst waarschuwt
onze streken, NU te beginnen met bestrijding.
Aan het strand zijn blijkens offi
ciële mededelingen weer colorado
kevers gesignaleerd.
Nederland is nog een van de
weinige delen van Europa, waar de
gevreesde en gehate Colorado- of
aardappelkever, nog geen vaste
voet heeft kunnen krijgen.
Dit danken wij hoofdzakelijk aan
de zeer intensieve wijze, waarop
wij dadelijk met de ons ter beschik
king staande bestrijdingsmiddelen
het insect bij zijn eerste verschij
nen in ons land te lijf zijn gegaan.
Dat wij zo verstandig waren, dan
ken wij aan het feit, dat wij eerst
hebben kunnen zien, welke ruï-
nieuze gevolgen het verschijnen
van de coloradokever voor de aard
appelteelt in andere landen heeft
gehad.
Of wij blijvend deze parasiet
kunnen bestrijden, valt te betwij
felen, omdat er altijd enkele sterke
kevers zijn, die de vergiftiging door
bespuiting overleven.
Uit deze kevers bestaat op den
duur een nakomelingschap, dat
immuun is voor onze bestrijdings
middelen en wat dan de gevolgen
zullen zijn, kunnen wij slechts
raden.
De „prachtige vondst"
Ongeveer honderd vijftig jaar ge
leden kende men deze vraatzuch
tige kever nog niet en wij danken
het aan een door het amerikaanse
gouvernement uitgezonden expedi
tie naar de onherbergzame streken
van de Rocky Mountains, dat wij
kennis maakten met dit insect, nog
voordat het zijn beruchte naam had
gekregen.
Het was bij deze expeditie, dat
in 1823 de bekende insectenkun-
dige Say een prachtige kever ont
dekte, die zo groot was als een
vingernagel. Het diertje was geel
en droeg op zijn dekschilden tien
overlangse zwarte strepen.
Het insect leefde op de bladeren
van wilde aardappelsoorten. De
larven, die een vleeskleur hebben,
zijn nog vraatzuchtiger en zij zijn
het hoofdzakelijk, die de enorme
schade veroorzaken.
De amerikaanse pioniers drongen
langzaam maar zeker oerwoud en
prairie terug naar 't oosten. Waar
zij zich vestigden, legden zij onder
meer aardappelvelden aan om in
hun onderhoud te kunnen voorzien
met als gevolg, dat na verloop van
tijd het gebied werd bereikt, waar
de kevers zich bevonden.
Dadelijk wipten die van de wilde
aardappelsoorten over op de aan
gelegde velden, waar de bladeren
malser en sappiger waren.
Een groot nakomeling
schap.
In dit paradijs leefde de kever
rustig voort en tierde er welig. Zijn
wijfje schonk hem de eerste maal
8001000 en soms wel 2000 nako
melingen. Dit herhaalde zich in
hetzelfde jaar nogmaals en soms
een derde maal. Maar de eerste
lingen vermenigvuldigden zich ook
snel en zo behoeft het ons niet te
verwonderen, dat in minder dan
geen tijd een plaag ontstond, die
door de mens niet in toom te
houden was, aangezien men in die
tijd bovendien niet over geschikte
bestrijdingsmiddelen beschikte.
De oranje-rode eitjes hechtte het
keverwijfje onder de aardappel
bladen en wanneer de larven uit
kwamen, zagen zij kans met hun
ontembare vraatzucht in minder
dan geen tijd hele velden kaal te
vreten. Staken alleen nog de dorre
kale stengels boven de grond uit,
dan verplaatsten de kevers zich in
volken naar nieuwe velden.
Met behulp van de wind ver
plaatsten de kevers, die zelf niet
zo best vliegen kunnen, zich naar
het westen. In 1859 staken ze de
Missouri over, in 1865 de Missis-
sipi en omstreeks 1875 bereikten
ze de kust van de Atlantische
Oceaan.
Hier werd hun voorlopig een halt
toegeroepen, want de uitgestrekte
watervlakten waren een belem
mering om 2ich verder oostwaarts
te verplaatsen.
Aanval op Europa.
Hoe de eerste kevers in Europa
zijn beland, is niet met zekerheid
vast te stellen, doch vermoedelijk
zijn ze ongemerkt met amerikaan
se schepen meegekomen.
Dit is heel goed mogelijk, wan
neer men bedenkt, dat een colorado
kever gemakkelijk enige maanden
zonder voedsel kan.
In 1877 werden in Europa de
eerste kevers gesignaleerd en wel
bij Mühlhausen. De bestrijding werd
grondig aangepakt. De velden wer
den plat gebrand en de grond met
ongebluste kalk bewerkt, zodat geen-
kever of larve in leven kon blijven.
Het mocht niet baten, want het
volgende jaar werden in Duitsland
op verschillende plaatsen weer
kevers aangetroffen. Weer pakte
men de zaken grondig aan en het
gelukte de mens de kever de baas
te worden. Het gevaar voor Europa
scheen voorlopig bezworen. Tien
tallen jaren lang kreeg de colora
dokever geen kans om zich voor
goed in Europa te nestelen.
De mens in het defensief
De eerste wereldoorlog bracht
voor de kevers de grote kans. Men
had te weinig aandacht voor de be
strijding en na de oorlog kwam
men plotseling tot de ontdekking,
dat een gebied van ruim 200 ha
bij Bordeaux volop besmet was
met de beruchte aardappelkevers.
Wat men ook probeerde, de
kevers waren niet uit te roeien en
zij hadden dus voorgoed vaste voet
op europese bodem. Vermoedelijk
zijn de insecten met de amerikaanse
expeditionaire macht meegekomen.
Aangezien men de dieren niet
kon uitroeien, besloot men te trach
ten ze te localiseren. Alle middelen
werden aangewend om verdere ver
breiding van de plaag te voorko
men, maar zonder veel succes.
Langzaam maar zeker verplaatsten
de kevers zich naar het noorden
en oosten en zo bereikten de eerste
kevers in 1933 ons land.
Hier waren wij echter niet van
zins om ons over te geven en de
bestrijding werd krachtig ter hand
genomen. Zo gelukte het ons de
keverplaag tot een minimum te
beperken en tot na de tweede
wereldoorlog zelfs ons land boven
de grote rivieren geheel vrij te
houden van de coloradokever.
Nieuwe invasie
De tweede wereldoorlog had de
zelfde gevolgen als de eerste. Weer
kwamen met de Amerikanen veel
kevers mee, maar nu ook naar
ons land. In verschillende gebieden
waar de geallieerden doortrokken,
hadden de kevers vrij spel en zij
hechtten zich aan de zeilen van de
vrachtwagens of kwamen tussen
de goederen terecht. Op die manier
arriveerden ze als blinde passagiers
ook in ons land.
Door bebrek aan voldoende be
strijdingsmiddelen vlak na de be
vrijding konden we weinig doen.
De plaag nam in omvang toe en
vooral in het zuiden was het nood
zakelijk tot verplichte bespuiting
van de velden over te gaan.
Langzaam zijn wij weer wat ter
rein gaan winnen, maar het gevaar
is nog niet voorbij en zal waar
schijnlijk ook voorlopig niet wijken.
Het valt te betwijfelen of wij in
de toekomst succes zullen blijven
hebben met onze bestrijdingsmid
delen, want de insecten die de
vergiftiging overleven, zijn de
sterkste en worden immuun, het
geen na verloop van tijd ook op
hun nageslacht wordt overgebracht.
Dan zullen we met onze middelen
niets meer kunnen bereiken, of
er moeten nieuwe, betere bestrij
dingsmiddelen ter beschikking ko-
Burgemeester en wethouders van
Venray brengen ter openbare ken
nis, dat de tweede kosteloze inen
ting tegen diphterie, kinkhoest en
tetanus zal geschieden als volgt:
In Venray-kom:
op dinsdag 26 juni 1956,
om 2 u. n.m. in het Groene Kruis
gebouw aan de Merseloseweg.
De kinderen uit Venray-kom, die
op 29 mei j.l. niet zijn ingeënt,
kunnen op 26 juni de eerste in
enting ontvangen.
In de kerkdorpen Ysselsteyn, Veu
len Heide en Merselo:
op dinsdag 3 juli 1956,
om 2 u. in de school te Ysselsteyn
om 2.40 u. in de school te Veulen
om 3.20 u. in zaal Rongen Heide
om 4 u. in Jeugdhuis te Merselo
In de kerkorpen Leunen, Castenray
Oirlo en Oostrum.
op dinsdag 10 juli 1956,
om 2 u. meisjesschool te Leunen
2.40 u. in het patron. Castenray
om 3.20 u. meisjesschool Oirlo
om 4 u. in de school te Oostrum
Wij vertrouwen erop, dat alle
ouders van de geboden gelegenheid
gebruik maken, om hun kinderen
tegen deze gevaarlijke kinderziek
ten te laten inenten.
Men wordt verzocht stipt op tijd
aanwezig te zijn. De derde inenting
zal nog nader bekend worden ge
maakt.
Venray, 20 juni 1956.
Burgemeester en wethouders vrnd.
A.H.M. Janssen, burgemeester,
H. Vorst, secretaris.
VEILIG VERKEER
Heer Redacteur is het U nog
niet opgevallen, dat met markt
dagen het verkeer in Venray nog
onveiliger wordt dan het al is. Dan
staan links en rechts op de Eind-
straat, Julianasingel en Poststraat
de wagens der marktventers en
andere bezoekers en is ternauwer
nood plaats voor het gewone toch
al drukke doorgaande verkeer.
Als er geen ruimte was om te
parkeren, liet ik dat nog staan,
maar aan de Eindstraat en de beide
andere straten is parkeerruimte,
zonder het verkeer te hinderen.
Kan dat nu niet anders of gebeuren
er nog geen ongelukken genoeg?
V. V.
Nieuws uit
Venray en Omgeving
GROENE KRUIS
DONDERDAG a.s.:
Consultatiebureau voor zuigelingen
uit de Kom
40-Jarig kloosterfeest
Woensdag vierde broeder Wol-
fa odus Buitendijk van de orde van
de Broeders van Liefde in Huize
St Servatius te Venray, zijn 40-jarig
kloosterfeest. Hoewel het 40-jarig
feest bij de broeders van liefde niet
gevierd wordt, werd voor broeder
Wolbodus een uitzondering gemaakt
omdat de jubilaris bij zijn zilveren
kloosterfeest ziek was.
Broeder Wolbodus is geboortig
van Maastricht. Verblijft sinds 1933
te Venray en vervult thans het ambt
van bibliothecaris van 't huis. Voor
dien was hij werkzaam als zieken
verpleger te Noordwijkerhout.
Het feest werd in intieme kring
gevierd.
Ernstige val met bromfiets
De 27-jarige A.F. kwam Zondag
middag op de weg Veltum—Heide,
zo ernstig te vallen, dat hij meteen
zware hersenschudding in 't zieken
huis moest worden opgenomen.
Aanbesteding
Aan aannemersbedrijf M. Coppes,
Meterikseweg te Horst, is opge
dragen, het bouwen van een woon
huis annex champignonskwekerij
en zweetruimte, teeltoppervlakte
600 m2, voor de heer J. Peeters te
Merselo, voor de som van f 66.600.
Architect Frans Steegh, Velden.