Hoe werkt nu de Ouderdomsverzekering WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Land-entuinbouw Najaarsteelt pootaardappelen Tien jaar buitenlandse handel in landbouw- en vcelecit- prodneten. DE DOOD Zaterdag 21 April 1956 No 16 ZEVEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG m PEEL EN MAAS CONFECTIE VAI m DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF GROTE STRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652 ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. per m.ra. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 BUITEN VENRAY 1.45 Verzameling der belangrijkste bepalingen. Op verzoek van verschillende lezers hieronder nog eens een ar tikel over de nieuwe ouderdoms verzekering. De ouderdomsverzekering is de Tweede Kamer gepasseerd en over het algemeen heerst er voldoening, alleen kunnen vele pensioentrek kers niet geheel instemmen met de voorgestelde regeling. Het vastleggen van het voor en tegen hoort echter thuis in een andere rubriek; wij willen in dit artikel thans eens vastleggen hoe de vork in de steel zit. Zo belanden wij dan bij de eerste vraag: wie profiteren van deze wet? In het kort komt het hierop neer, dat iedereen die 65 jaar is (met ingang van 1 Jan. 1957) in aanmer king komt voor het bodempensioen. In de wet worden thans genoemd als uitkeringsbedragen; f 1338, voor gehuwden en f 804,voor ongehuwöen. Een groot voordeel voor werken den op genoemde leeftijd is het feit, dat geen aftrek van eigen inkomen meer zal plaats hebben, ook wordt er geen verschil meer gemaakt in gemeenteklassen. Moest er bij de „Noodwet Ouder domsvoorziening" onderhandeld worden over eventuele verhoging van de uitkeringsbedragen, thans zullen de uitkeringen stijgen als de lonen met gemiddeld 3 pet. zijn gestegen. Leeftijd geeft de doorslag In dit verband kunnen wij hier aan al direct toevoegen, dat bij de inwerkingtreding der wet, hoogst waarschijnlijk hogere uitkeringen gegeven worden, omdat het loon peil als gevolg van de pas getrof fen maatregelen zeer zeker hoger zal komen te liggen. De leeftijd van de man is ook nu nog bepalend, d.w.z. dat als de man 65 jaar is en de vrouw nog niet, krijgt de man de uilkering voor gehuwden. Een belangrijke bepaling is verder, dat nu ook de vrouw die 65 jaar is en gehuwd is met een man die nog 65 jaar is, maar wiens kostwinster zij is, het bedrag voor gehuwden zal ontvangen. Kreeg tot dusverre de echtgenote van een overleden „Drees"-trekker nog gedurende 5 maanden het ge huwdenpensioen, volgens de nieuwe wet zal zij dit bedrag nog gedurende 12 maanden blijven ontvangen. De premie Het spreekt vanzelf, dat er pre mie zal moeten worden betaald. Zoals de zaak er nu voor staat, zal deze premie komen te liggen op ongeveer 7 pet. Deze premie zal moeten worden betaald over maxi maal f 6000.inkomen, maar als de uitkeringen omhoog gaan, zal ook deze grens stijgen. Premieplich tig zijn personen van 15 tot 65 jaar. Degene die geen inkomen heeft, betaald ook geen premie, maar kan wel aanspraak maken op pensioen. Blijft iemand moedwillig nalatig premie te betalen, dan krijgt hij voor elk jaar verzuim 2 pet. min der, d.w.z. dat iemand die nimmer premie betaalt gedurende een tijd vak van 50 jaar, geen enkel recht kan doen gelden. Het is zo goed als zeker, dat de premie van de loontrekkers zal worden gecompenseerd door een loonsverhoging. De zelfstandigen krijgen er (wéér) een last bij... Ten opzichte van de premie betaling door zelfstandigen is be paald. dat hij die minder dan f 1500 per jaar verdient, indien ongehuwd (en f 2.100 indien gehuwd) geen premie zal behoeven te betalen. On gehuwde zelfstandigen betalen tus sen een inkomen van f 1.500 en f 2.500 een oplopend percentage; gehuwden tussen een inkomen van f 2.100 en f 3.100. Ter compensatie van deze cate gorie is verder bepaald, dat de zelfstandige de door hem te betalen premie zal mogen doorberekenen in de prijzen. Mede zullen deze zelf standigen het inkomen, waarover premie wordt betaald, mogen ver> minderen met het bedrag van de kinderbijslag, dat zij als loontrek kers zouden ontvangen. Tot wie zich te wenden? De belastingdienst is ingescha keld om de premie te innen. De Rijksverzekeringsbank, die voortaan „Sociale Verzekeringsbank" zal heten, en die zal worden bijgestaan door de Raden van Arbeid, zal wor den belast met de uitvoering der wet, zodat mag worden aangenomen, dat men voor het aanvragen in eerste instantie zich zal moeten wenden tot de Raden van Arbeid. Teneinde te voorkomen, dat de lasten der loonsverhogingen aan de werknemers te zwaar zal worden gevoeld door de werkgevers, zal met ingang van 1 januari (datum invoering wet) de 4 pci verevenings heffing vervallen, zodat nog een uitweg gezocht en gevonden zal moeten worden voor het verschil; de regering verwacht echter, dat het verwerken van het offer in de totale economische structuur (o.m. een geringe stijging van het joon- en prijspeil) min of meer „pijnloos" zal verlopen door de stijging van de productiviteit, waarop, juist wan neer het om de ontwikkeling op wat langere termijn gaat, gerekend mag worden. De tijd zal dit moeten uitwijzen. De aanpassing van pensioenen. Het grootste struikelblok in de nieuwe wet betreft de aanpassing van particuliere pensioenen. In vergelijking met de oorspron kelijke wet, is hierin wel enige ver zachting gekomen, zodat wij thans deze materie kunnen splitsen in drie groepen: a) De aanpassing van particu liere pensioenen is mogelijk gemaakt in de gevallen waarin pensioen fondsen bestaan. De besturen van de fondsen, waarin evenveel werk gevers als werknemers zitten en de deelnemers-vergaderingen be slissen in hoeverre van de aanpas singsmogelijkheid gebruik gemaakt wordt. Aanpassing is dus niet voor geschreven. b) Fondsen, die de mogelijkheid tot aanpassing reeds in hun regle menten hebben opgenomen, mogen maximaal 80 pet. van het bodem pensioen op het uit te keren pen sioen in mindering brengen. Bij het eigen pensioen, berekend over een volledig dienstverband, komt dus in elk geval 20 pet. van het bodem pensioen. c) Voor fondsen, die in hun reg lementen de mogelijkheid tot aan passing niet kennen, gelden andere bepalingen. Zij inogen voor elk dienstjaar, dat voor de afkondiging van de ouderdomswet is verstreken, hoog stens anderhalf pet. van het bo demspensioen korten. Rest nog te vermelden, dat de aanpassing van de overheidspensi- oenen in een aparte wet zullen worden geregeld. Allerwegen is men thans druk bezig de voorbereidingen te treffen die nodig zijn om de voorgestelde wet per 1 januari 1957 in werking te doen treden. Afzonderlijke uitvoeringsbeslui ten zullen tezijner tijd dus hierom trent verschijnen en wij hopen ook wat dit punt betreft, onze lezers volledig te kunnen voorlichten. IV. Rechten en verplichtingen, voortvloeiende uit het aan gaan van een vrijwillig dienstverband bij de B.B. Ie'der die een vrijwillige verbin tenis aangaat bij de B.B., tekent een daartoe strekkende verband- akte. De verbintenis wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, doch minstens voor twee jaar, met inachtneming van een opzeggingstermijn van 3 maanden. Door het aangaan van de ver bintenis, verklaart de noodwachter zich bereid om de voor zijn functie voorgeschreven lessen en oefenin gen te zullen volgen en wanneer het onderdeel waartoe hij behoort in staat van paraatheid wordt ge bracht, de hem dan op te dragen taak zal uitvoeren. Tegenover deze verplichtingen staan ook de dan verkregen rech ten, welke in het kort samengevat luiden als volgt: Als vergoeding voor het volgen van lessen en oefeningen, heeft de vrijwilliger recht op een tegemoet koming in kleine kosten en ver teringen van f 1.per les of bijeenkomst. Indien een oefening 8 uur of langer mocht duren, dan wel wan neer hij werkelijke dienst moet verrichten, heeft hij recht op de volle noodwachtbeloning, zijnde f 1.40 per uur. In dit bedrag zijn de laatste loonsverhogingen van 6, respectie- lijk 3 pet. nog niet opgenomen. Is hij in dienst van een werk gever en verdient hij méér dan de noodwachtbeloning bedraagt, dan krijgt hij het verschil als gratifi catie toegekend. Verdient hij in het particuliere leven minder dan de noodwachtbeloning bedraagt, dan krijgt hij de volle noodwachtbelo ning uitbetaald. Indien een noodwachter zelfstan dig is, en hij kan aantonen meer te verdienen dan de noodwacht beloning, dan krijgt hij het verschil bijbetaald. Bij ziekte of ongevai, ontstaan in en door zijn dienstverrichtingen, valt hij onder zeer gunstige sociale bepalingen, terwijl bij vermissing of overlijden tijdens uitoefening van zijn dienstverrichtingen, aan de nabestaande weduwe en wezen een pensioen wordt uitgekeerd. Voor de weduwe is dit 65 pet. van de eerste f 2000.plus 55 pet. van de rest van de grondslag. De uitkering aan een wees be draagt 10 pet. vaij de grondslag, indien de moeder de weduwen- uitkering ontvangt. Is dit laatste niet het geval (b.v. door een 2e huwelijk der moeder) dan ontvangt de wees een uitkering van 20 pet. Bij invaliditeit wordt hem invali diteitspensioen toegekend, naar gelang van het invaliditeitspercer.- tage en berustende op zijn inkomen- grondslag. Alle rechten en verplichtingen van de noodwachter steunen op diverse wetten welke met betrek king tot de B.B. zijn uitgevaardigd, nl. de wet op de noodwachter). de wet op de bescherming bevolking, de wet op de verplaatsing bevol king, enz. Bovendien heeft elke noodwach- ter(ster) recht op verstrekking van kleding en uitmonstering in bruik leen, betrekking hebbende op zijn dienstverband. Aardappelen worden niet meer uitgevoerd De uitvoer van consumptie aard appelen wordt stopgezet. Nieuwe machtigingen voor de export van consumptie-aardappelen zijn met ingang van Woensdag 11 April niet meer verleend en het ligt in de bedoeling, na 21 April ook de uitvoer op vergunningen die eerder zijn afgegeven niet meer toe te staan. Hoewel de aardappel voorraden, die in ons land aanwezig zijn, nog ruim voldoende zijn om de behoefte van de Nederlandse bevolking te dekken, heeft de minister van Landbouw Visserij en Voedselvoor ziening deze maatregel genomen om te voorkomen, dat door een te grote uitvoer de voorziening van het eigen land in gevaar komt. Het export verbod geldt voor alle voor consumptie geschikte aarpappelen met uitzondering van pootaardap- pelen. Een „land winst" van 35.000 ha Tien jaar proefveld-onderzoek, verricht door particuliere en amb telijke instanties, heeft aangetoond dat de mogelijkheid van pootaard- appelenieelt in het najaar, wijde perspectieven opent voor de prak tijk. Het kweekersbedrijf C.I.V. te Veghel hoopt reeds dit jaar enkele zaailingen te kunnen aanbieden voor opneming in de rassenlijst als stoppelof najaarsaardappel. Overschakeling van voorjaarsteelt op najaarsteelt van pootaardap pelen betekent een extra graan- of pootgoedoogst van dezelfde grond en daar het pcotaardappel-areaal 35.000 ha. beslaat, kan een „land- winst" worden verkregen van even zoveel ha. De omstandigheid, dat na de eerste week van augustus slechts zeer weinig bladluizen voorkomen, de verspreiders van het gevreesde bladrolvirus, is een waarborg voor een zeer gezonde nateelt. Onder gunstige weersomstandig heden kunnen opbrengsten worden verkregen van meer dan 20 ton per ha„ waarbij het aantal knollen dat in de potermaat valt, groot is. Ook najaarsteelt van con sumptie-aardappelen De bewaring van de in het na jaar geteelde aardappelen is goed koper en eenvoudiger, daar ze niet in speciaal geconstrueerde koelhui zen of bewaarplaatsen behoeven ie worden opgeslagen. Ook voor de handel biedt de teelt van pootgoed in het najaar belangrijke voordelen. Zelfs kan een nieuwe afzetmarkt ontstaan op het zuidelijk halfrond. Tot dusverre stuitte de export naar deze gebieden op ernstige bezwaren omdat de poters tijdens de bewa ring en het transport snel in kwa liteit achteruitgaan indien geen koelinstallaties worden gebruikt. De kortere bewaarperiode en de sterk vertraagde kieming van de najaarspoters heffen een groot deel van deze bezwaren op. Verwacht wordt, dat binnen en kele jaren ook de najaarsteelt van consumptie-aardappelen mogelijk zal worden. Algemene toepassing hiervan zou nog een aanzienlijk grotere land- winst kunnen opleveren. Gebruik de ideale Douwe Egberts wandkojfiemolen De bijzondere kwaliteit van Douwe, Egberts koffie komt volledig tot haat recht, als U deze koffie maalt, direct voor het zetten. Gebruik daarvoor de ideale D.E.-koffiemolen, die verkrijg baar is op 1500 punten, verpakt bij Douwe Egberts koffie en thee. lekkere k®i£ie De uitvoer van dierlijke produk- ten heeft in de afgelopen tien jaar een hoge vlucht genomen. Als groep beschouwd staan de zuivel- en melkproducten met een totale uitvoerwaarde van ruim 770 miljoen gulden in 1955 aan de top, gevolgd door de sector vee en vlees met 530 miljoen en pluimvee en eieren met 420 miljoen. In dit overzicht zal de ontwikke ling van de uitvoer van de voor naamste produkten uit deze cate- goriën afzonderlijk worden bezien. ZUIVEL. Deze groep vormt, vooral sinds 1948, een belangrijk deel van ons exportpakket. Sedert dat jaar verdrievoudigde de waarde van deze groep, waarvan het aandeel in 1955 bijna 20 pet van de totale landbouwexport was. De voornaamste produkten van deze groep zijn: boter, kaas en ge condenseerde melk. De boter-export liep op van 100 duizens gld. in 1946 tot 201 miljoen gulden in 1955. In de jaren 1950 tm. 1952 nam België ruim een derde van onze exportboter af. Sindsdien daalde dit aandeel tot op een vijfde in 1955. Oorzaak hier van is de stijging van de boter - produktie in België zelf. In de jaren 1953 en 1954 werd de mindere uitvoer naar België op gevangen door een vergroting van de afzet naar de landen achter het ijzeren gordijn. In 1955 liep de totale export vrij belangrijk terug, doordat in dat jaar circa 8000 ton minder boter werd geproduceerd. Deze ontwikkeling in Nederland viel sr.inenmet een zekere schaars te op de west-europese markt, waarvan wij, gezien onze lagere produktie, niet geheel konden pro fiteren. De kaas-export liep op 6,2 milj. in 1946 tot 210.7 miljoen gulden in 1955. De voornaamste afnemers zijn België en West-Duitsland. De laatste 5 jaren schommelt de export naar de Benelux om de 60 miljoen gulden met een lichte nei ging tot dalen; de uitvoer naar West-Duitsland loopt in dit tijdvak echter gestadig op van 41 miljoen in 1950 tot 81 miljoen in 1955. Andere afnemers van betekenis zijn het Ver. Koninkrijk dat de laatste 2 jaren voor f 16 miljoen afneemt, terwijl in het verleden bedragen van om en nabij de f 30 miljoen geen zeldzaamheid waren het westelijk halfrond met ruim f 20 miljoen gedurende de laatste 5 jaren en Afrika met meer dan f 10 miljoen. Bovendien behoren praktisch alle west- en zelfs enige oost-europese landen, zij het dan met minder spectaculiere bedragen tot onze „vaste klanten". De gecondenseerde melk liep op 10.7 in 1946 tot 247.1 miljoen gld. in 1955. Azië neemt nu al meer dan vijf jaar lang meer dan de helft van onze export af tegen een bedrag, dat zich vrij constant om de 130 miljoen gld. beweegt, meestal iets daarboven. Afrika, ook een vaste afnemer, neemt weliswaar minder af, doch de uitvoer naar dit gebied breidde zich sterker uit. In 1951 bijv. nam dit werelddeel voor iets minder dan 30 miljoen gld. aan gecondenseerde melk van ons af, welk bedrag tot 44 miljoen gld. steeg in 1955. Amerika (het gehele continent) toonde met iets minder dan 20 miljoen in 1951 belangstelling voor onze merken, welk bedrag in 1952 bijna verdubbelde. Daarna volgden twee jaren met ongeveer 30 milj., terwijl in 1955 voor meer, dan 40 milj. gld. werd afgenomen. De Europese landen komen ook voor dit produkt op onze afnemers- lijst voor. Met de export naar Ita lië en Frankrijk kon het niet ver der dan 1 miljoen gld. gebracht worden. West-duitsland steeg iets daarboven. Aandacht verdienen de Benelux en het Ver. Koninkrijk. De uitvoer naar de Benelux daalde de laatste 5 jaar tot op de helft, nl. iets meer dan 10 milj. De export naar Enge land daalde van 18 miljoen in 1951 tot een half miljoen in 1955. België bouwt een eigen condens- industrie op. Doordat de melkpro ductie in Engeland wordt uitge breid, neemt de importbehoefte af. VEE EN VLEES. De export van vee en vleesmaak- te in de eerste jaren na de oorlog zelfs een relatief klein deel van van onze toen nog niet zeer spec taculaire export uit, hetgeen te wijten viel aan de stand van onze toenmalige veestapel. De krachtige ontwikkeling van onze landbouw (als leverancier van voedermiddelen) en veeteelt wordt echter duidelijk weerspiegeld in dc steeds stijgende exportcijfers in deze groep: In 1946 werd 4.4 miljoen gulden aan vee en vlees geëxporteerd. In 1955 voor 532.7 miljoen gulden. BACON. Als onderdeel van deze groep valt een der peilers van onze varkenshouderij te rfoemen, de ba con, welk produkt door Engeland wordt afgenomen. De bacon-leveranties kwamen in 1949 op gang met 28 miljoen, daar na oplopende tot meer dan 106 mil joen in 1952 om wederom te dalen tot ruim 76 miljoen in 1952 De ontwikkeling van deze export was mede mogelijk door de centra lisatie van de inkoop bij de Engel se overheid. Dit zal echter eind 1956, na beëindiging van 't lopende contrakt, niet meer het geval zijn, zodat het verdere verloop van de baconleveranties dient te worden afgewacht. Ook de vlees- en dierlijke pro dukten hebben sinds 1946 een be langrijke stijging laten zien, nl. van 1.2 miljoen tot 380,1 miljoen gulden in 1955. Een grote verzamelgroep in deze sector vormen vlees- en dierlijke producten, vooral sinds 1951. Het verse vlees en spek uit deze groep blijft grotendeels in Frankrijk West-Duitsland, de Benelux en Engeland. De vleeswaren en conserven gaan hoofdzakelijk naar Engeland en Amerika (hammen). LEVEND VEE. De export bewoog van 1947 tot 1954 tussen 15 en 35 miljoen. 1955 vormde een topjaar met niet minder dan ruim 76 mil joen gulden. Tot 1955 bestond de uitvoer van vee voornamelijk uit fok- en ge- bruiksvee naar verschillende landen w.o. Italië, West-Duitsland en Grie kenland. De belangrijke toename van de uitvoer in 1955 werd veroorzaakt door de grote vraag naar slachl- varkens in Italië, terwijl ook naar Frankrijk en Zwitserland slacht- varkens werden geëxporteerd. Bovendien had in 1955 een vrij belangrijke uitvoer plaats van vette slachtrunderen naar Zwitserland. EIEREN. Ons land is ook van eieren de grootste exporteur. De ontwikkeling van deze export vertoont de laatste 10 jaren een merkwaardig constante stijging nergens door een teruggang on derbroken in waarde uitgedrukt van 1.6 miljoen in 1946, 32.4 milj. in 1947 tot 326 milj. gulden in 1955. West-Duitsland is verreweg onze voornaamste afnemer en haar aan deel bedraagt de laatste 6 jaren dan ook 80 tot 90 pet. met hoeveel heden tot 16 milliard stuks. brengt vele besprekingen en riood zakelijke voorzieningen met zich! Bespaar U nog meer zorgen en draagt de begrafenis op aan Begrafenis onderneming GOUMANS

Peel en Maas | 1956 | | pagina 1