Aan de vooravond
vaneen vorstelijk huwelijk
Geen plotselinge overgang van melkvee
naar het weiland
Driekwarteenw sparen
bij de Post.
Geen boerengemeenschap meer denkbaar
zonder boerenleenbank
Geef mij maar Amsterdam...
Uit„Peelen Maas"
Zaterdag 7 April 1956 No 14
ZEVEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
f LUNhtLllfc VM
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF WPPl^DT A n VOOR VPNRAY FN OMSTR PKFN ADVEBTENHE-PRUS; 8 ct. per m.m. AB^NEMENTS-
GROTE STRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652 VV EtmIjlDIjAL/ V \JUll Vl-ri\l\rl iL X2rlN UIVInJ 1 IvCflVErli PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 BUITEN VENRAY i 1.45
Rainier ill heerser over een mengelmoes
van tegenstellingen.
Toen Grace Kelly vorige week in
New York arriveerde om de beno
digde inkopen te doen voor haar
komend huwelijk, zei ze tegen een
journalist, dat ze er schoon genoeg
van had om iedere dag grote ver
halen over haar zelf en haar ver
loofde, vorst Rainier van Monaco,
te lezen. „Ik geloof, dat het de
andere mensen ook danig begint
te vervelen", voegde Grace eraan
toe.
En inderdaad, er is van geen aan
staand vorstenhuwelijk na de oor
log zoveel drukte gemaakt als dat
van vorst Rainier III van Monaco
en Grace Kelly, dochter van een
Amerikaanse aannemer, waarvan de
bruiloft niet zal worden bijgewoond
door een lid van het Br itse vorsten
dom, zoals Buckingham Palace be
kend maakte, „protocollaire rede
nen". Toch stamt vorst Rainier uit
een van de oudste vorstenhuizen
van Europa en is zijn geslacht sinds
1308 heerser van een onafhankelijke
staat.
Uitgebreid landgoed
In dat jaar namelijk kocht een
Italiaans edelman, Grimaldi ge
naamd, van de republiek Genua,
een nogal uitgebreid landgoed, dat
de plaatsjes Menton, Monaco, Monte
Carlo en Roquebrune omvatte.
Tweehonderd jaar lang leefde men
er betrekkelijk rustig totdat de
Franse en Habsburgse vorsten hun
„Guerres de Magnificence" begon
nen om het bezit van Italië. Het
vorstendom werd bezet door de
Spanjaarden en viel daarna in 1641,
in handen van de Fransen, doch de
vorst bleef.
In 1793 werd het vorstendom bij
Frankrijk ingelijfd en moest de
heerser in ballingschap gaan leven.
Toen Napoleon in 1814 voorgoed
verbannen werd, kwam de toen
malige pretendent, Honoré V, terug
en het vorstendom begon de tweede
fase van zijn bestaan. Een fase, die
zelfs niet werd onderbroken, toen
Napoleon III in 1861 de toenmalige
vorst dwong Menton en Roquebrune
aan Frankrijk af te staan.
In dat jaar werd het vorstendom
Monaco teruggebracht tot zijn hui
dige grenzen, en bevatte het nog
drie „steden Monaco, Monte Carlo
en La Condomine.
In de hoofdstad van Monaco be
vinden zich het vorstelijk paleis, het
beroemde oceanografisch museum,
dat vorst Albert I liet aanleggen
met het bekende aquarium en de
tuinen van Sint-Martin, waar men
de gehele Afrikaanse plantengroei
kan bewonderen.
De tweede stad is Monte Carlo,
waar de casino's zijn gevestigd (die
tezamen met de postzegelverkoop
het land belastingvrij gehouden heb
ben), waar de goklustigen uit de
gehele wereld bijeenkwamen om el
kaar fortuinen afhandig te maken
en waar, zoals wordt beweerd, tus
sen de twee wereldoorlogen het
aantal wanhoopsdaden ongekend
hoog lag.
Tussen Monaco en Monte Carlo
ligt de stad men spreekt beter
van een wijk La Condomine, het
handelskwartier van 't vorstendom.
La Condomine ligt tegen de rotsen
en beneden is het kleine haventje,
waar, naast de simpele zeilboten
van de gewone Monegasken, de
grote jachten liggen van de buiten
landse inwoners van het vorsten
dom, zoals b.v. de Griekse multi
miljonair Aristoteles Onassis, die
er een van de grootste tankervloten
ter wereld op na houdt en groot
aandeelhouder is van de Société
des Bains de Mer.
Ook ziet men er dikwijls de jach
ten van beroemde toeristen zoals
het Britse echtpaar Sir Bernhard
en Lady Docker, welke laatste nog
steeds saillante bijzonderheid
onbetwist.... televisieknikkerkam-
pioene is.
Bij schandaal
Over deze vreemde mengelmoes
van tegenstellingen regeert Rainier
III als „absoluut" vorst, hoewel er
een soort parlement is van achttien
leden, die rechtstreeks door de be
volking worden gekozen.
Veel zorgen brengt zijn bestuur
lijke taak echter niet mee. Hij kan
veel overlaten aan zijn medewer
kers, hetgeen hij ook doet, totdat
de heren het te bont maken, zoals
het vorig jaar gebeurde in het
schandaal rond de Société de Ban-
que et des Metaux Précieux en de
Société Image et Son, scheppingen
van een zekere Liambey, die de mi
nister van financiën, Covretto, in
zijn verraderlijke netten wist te
strikken. Het werd een onaange
name miljoenenaffaire, maar vorst
Rainier greep persoonlijk in en her
stelde de orde.
Voor de rest verzorgt hij dieren
in zijn privé dierentuin doet hij aan
watersport en diepzeeduiken en rijdt
hij in het geheim mee in interna
tionale autoraces of luistert naar
zijn werkelijk fameuse collectie jazz
platen.
Vorst Rainier III, die er een im
posante rij titels op na houdt is ook
drager van een der meest beroemde
namen van Frankrijk, graaf de Po-
lignas, welke hij verkreeg doorzijn
vader, graaf Pierre de Polignac, die
na zijn huwelijk met de erfvorstin
van Monaco, prinses Charlotte, tot
prince Grimaldi verheven werd.
Sindsdien noemt graaf Pierre zich
prins Pierre de... Polignac.
Niet alleen in het Franse hofleven
blonken de Polignacs uit het was
een marKiezin van Polignac, die een
der meest intieme vriendinnen werd
van de Marie Antoinette maar
ook in de politiek.
Toen een Polignac minister-presi
dent was onder de ultra-reaction-
naire Charles X liet hij Algiers
veroveren, waar de Fransen nu
zwaar in de zorgen zitten. Het hui
dige hoofd van het geslacht Polig
nac is landbouwer en sinds 1919
burgemeester van het plaatsje Ju-
mellière.
De meeste Polignacs hebben zich
aangepast aan de moderne tijd. De
bekende champagnehandelPomme-
ry is eigendom van de Polignacs, de
parfumfabriek Lanvin is ook eigen
dom der Polignacs, en het mode
huis LanvinCastillo eveneens.
Hoe belangrijk de Polignacs in
Frankrijk geweest zijn, blijkt uit
het feit, dat er in de negentiende
eeuw een kaartspel werd gespeeld,
dat „polignac" genoemd werd.
ontdekt, dat er vooral ten aanzien
van de toekomst nog veel meer
mogelijkheden in schuil gingen. Zo
bijvoorbeeld, om de boeren geld te
lenen om nieuwe materialen te
kunnen aanschaffen; om zaden en
meststoffen te kunnen kopen; om
schuren en stallen te kunnen bou
wen.
Toen burgemeester Raiffeisen
enkele jaren later werd overge
plaatst, stichtte hij elders ook een
dergelijke instelling en eenmaal
op gang zijnde bleek, in welk
een grote behoefte deze „boeren
leenbank" voorzag.
Ook in Nederland
We noemden daar het eerst he+
woord „boerenleenbank", en inder
daad, de geschiedenis van de boeren
leenbanken gaat terug tot bij Bur
gemeester Raiffeisen.
Wanneer men thans weet, dat er
b.v. alleen in Nederland al meer
boerenleenbanken zijn dan gemeen
ten, en er ook in het buitenland
practisch geen landbouwgemeen-
schap denkbaar is zonder een der
gelijke instelling, dat kan men enigs
zins beseffen van welk een enorme
sociale instelling deze eenvoudige,
goedhartige Raiffeisen de grond
legger is geweest.
In Duitsland was deze instelling
reeds de kinderschoenen ontwassen,
voordat Nederland er kennis mee
maakte. Voor 1875 was aan een
dergelijke instelling in ons land
nooit een verontrustende behoefte
geweest. Er heerste een vrij grote
welvaart in de landbouw, vooral in
het noorden van ons land.
Maar toen rond 1875 tengevolge
van de invoering van machines, de
verbetering van 't verkeerswezen
enz. de grote Canadese graange-
bieden werden ontsloten en de
laaggeprijsde Canadese producten
een zware concurrentie gingen
worden op de Europese markt, toen
kwam de klad in de landbouw. De
liberale regering verzuimde om
beperkende maatregelen te nemen
tegen de invoer van de vreemde
landbouwproducten, waardoor de
crisistijd voor de deur stond.
En met de crisis tierde welig 't
a-sociale onkruid: woekerwinsten,
afpersing en uitzuiging door de
geldschieters, tot wie vele boeren
zich ten einde raad om hulp had
den gewend.
Het was de Norbertijn uit Hees-
wijk, Pater van den Eisen, die in
deze onzalige dagen in Nederland
het voorbeeld van 'burgemeester
Raff eisen opvolgde: hij bracht de
boeren tesamen in één organisatie
en stichtte hier en daar de eerste
voorschotbanken voor de land
bouw.
Deze banken werden opgericht
om de spaarzaamheid van de lan
delijke bevolking aan te wakkeren
en uit de zo ontstane geldreserves
voorschotten te verlenen aan niet-
credietwaardigen.
Aanvankelijk ging dat op kleine
schaal, maar in betrekkelijk korte
tijd was de boerenleenbank een zo
elementair begrip geworden in en
van de boerenstand, dat ze er niet
meer uit weg te nemen was, zon
der een catastrofe te veroorzaken.
Gemiddeld in elk gezin
een boekje
De Rijkspostspaarbank te Am
sterdam, die naar Engels voorbeeld
in 1881 werd opgericht en met vijf
ambtenaren begon, bestond op le
Paasdag 75 jaar.
De wet, die hiervoor tot stand
kwam, was een der eerste waar
door de staat zich op economisch
terrein ging bewegen.
Thans werken in het kantoor in
de Van Baerlestraat 900 ambtena
ren en bevat de administratie vier
en een half miljoen' kaarten: niet
minder dan 40.000 keer komt hierop
de naam Jansen op verschillende
wijzen geschreven, voor.
Het saldo tegoed bedroeg einde
verleden jaar 1.697 miljoen gulden.
Er zijn 4.6 miljoen rekeninghouders
en het aantal spaarbankboekjes is
groter dan het totaal aantal gezin
nen in ons land: gemiddeld is dus
in elk gezin een boekje van de
R.P.S. aanwezig.
Selfsupporting bedrijf
Na de oorlog werd het school-
sparen bevorderd en hieraan doen
thans 4000 lagere scholen mee
de helft van het totaal aantal
met 450.000 kinderen. -
Het bedrijfssparen wordt thans
toegepast bij ongeveer 2000 bedrij
ven en instellingen met in totaal
82.000 deelnemers.
De maatschappelijke betekenis
R.P.S. is dat zij evenals de an
dere spaarbanken talloze op zich
zelf kleine bedrijven accumuleert,
die tezamen tot een groot fonds
uitdijen en kunnen worden aange
wend voor de financiering van
grote projecten.
De Rijkspostspaarbank is een
selfsupporting bedrijf: de centrale
administratie geschiedt in Amster-
Elk jaar zijn de gevallen van kop-
ziekte bij het melkgevend vee op
onze Limburgse bedrijven met hun
vele goede weilanden in het zuiden
der provincie en langs de Maas,
zeer talrijk.
Nog enkele weken en de tijd van
het malse gras is er weer, zodat de
koeien van stal kunnen. Met dit
tijdstip is ook de periode van de
kopziekte gekomen.
Wanneer in de eerste maand van
het weideseizoen overdag het weer
groeizaam is, doch daarentegen de
nachten vaak nog zeer koud, wordt
de conditie van het productieve op
een zware proef gesteld. Het ver
schil in voeding en legering wijkt
dan hemelsbreed af van de staltijd.
Van dit feit moet de boer zich
goed doordringen, wil hij belang
rijke schade aan zijn veestapel voor
komen.
Koeien welke nog pas korte tijd
geleden hebben afgekalfd en de
dieren met een hoge melkproductie
lopen in deze periode het meeste
gevaar.
Dit risico is des te groter naar
mate in de laatste staldagen eiwit-
arm is gevoederd en aan de vita
minen en mineralenvoorziening niet
de vereiste aandacht is besteed. In
deze gevallen moet men eer men
het vee de weide inzendt, extra
voorzorgen nemen.
De voedingstoestand van het wei
land neemt hierbij allereerst een
belangrijke plaats in. Talrijke wei
landen, vooral de huisweiden in
Zuid-Limburg, zijn overrijk aan fos
for en kali en verkeren op deze
manier in een zeer eenzijdige con
ditie.
Het gras uit deze weiden is uiterst
arm aan mineralen, doordat ze of
niet aanwezig zijn in de bodem, of
niet kunnen worden opgenomen als
gevolg der tegenwerkende over-
maten der hoofdelementen. Met
name het mineraal magnesium, dat
in het verweer tegen de kopziekte
zo belangrijk is, treft men in de
Limburgse fruitweiden vaak in zeer
geringe mate aan.
Gezaghebbende veevoederdeskun
digen bepleiten dan ook regelmatig,
dat is minstens eens in de drie jaar,
een mineralenmengsel, aan het wei
land toe te voegen.
Deze mengsels, welke bestaan uit
de zouten van magnesium, koper,
borium, mangaan en zink zijn zelf
te maken en ook in de handel ver
krijgbaar. Mede in dit verband
vraagt men aandacht voor de on
gezuiverde kalizouten, als kali 20,
omdat deze meer mineralen be
vatten.
Voorts moet men zich hoeden voor
te ruime kaligiften, vooral middels
het gebruik van gier, zoals op de
huisweiden zo veelvuldig voorkomt,
waarna dan verder direct wordt
geweid, omdat men in een boom
gaard kwalijk anders kan. Deze gier
is beter te besteden voor hooiland.
De bemestingsconditie van het
grasland is dus zeer belangrijk,
mede in dit verband springt als
belangrijk hulpmiddel hierbij, het
grondonderzoek in het oog.
Invloed van de stalvoedering
Tegen het einde van de stalperio-
de raakt vaak het goede voeder op
en wordt aan de dieren dikwijls een
rantsoen verstrekt met veel ruwe
celstof, bijv. slecht hooi of stro.
Zo'n rantsoen ontwikkelt dan bij
het dier een pensfora, dat is een
bacterie-leven in de spijsverterings
organen, die zeer moe)ijk in staat
is jong groenvoer deugdelijk te
verteren, vooral de eiwitten worden
slecht verteerd, hetgeen de directe
aanleiding is tot stoornissen.
Een geleidelijke overgang van het
stal- op het weiderantsoen een rui
me voorziening met magnesium,
kalk en natrium tegenover de veel
al gedwongen overmaat aan fosfor
en kali in het jonge gras, vragen
op bedrijven welke geregeld in het
voorjaar met kopziekte te kampen
hebben, alle aandacht.
Dieren welke in volle productie
zijn, nemen in de weide dagelijks
ca 75 kg gras op. Met deze hoeveel
heid jong gras wordt een kwantum
eiwit opgenomen, dat ver boven het
dam en de postkantoren reiken de
boekjes uit, nemen de inleggingen
aan en verrichten de terugbetalin
gen.
Huisvesting te klein
Het gebouw aan de Van Baerle
straat is reeds lang te klein, maar
als gevolg van de bouwstop kan 't
ontwerp voor een nieuw gebouw
met 7 verdiepingen, geprojecteerd
in de Slotermeer op een terrein
van 1 ha. niet worden verwezen
lijkt.
Aan de spaarders zal het 75jarig
bestaan ongemerkt voorbijgaan,
maar in intieme kring is het feest
gevierd.
De directie heeft ter ere van het
jubileum een wetenschappelijk
boekwerk in twee delen doen sa
menstellen: Sparen en verbruik in
theorie en praktijk.
gebruikelijke stalkwantum uitgaat.
Een belangrijk deel dezer eiwit
achtige stoffen staat zo dicht bij de
nitraten als komend uit snel groeiend
gras, dat ze als bepaald giftig moe
ten worden aangemerkt.
Daarom verdient het sterk aan
beveling het vee de eerste weken
in de weide, al naar gelang de pro
ductie, hoogstens tweederde van de
normale hoeveelheid gras te laten
opnemen.
Wij weten uit ervaring, dat dit in
de praktische bedrijfsvoering een
zeer moeilijke zaak is, doch moet
zich extra moeite getroost worden.
Om dit te bereiken moet men de
dieren eiwitarme producten bij
voeren en toch ook weer materiaal
wat voldoende smakelijk is en be
hoorlijk ruwe celstof bevat en veel
mineralen.
Doelbewust in conditie
brengen
Om al deze redenen is bijvoeren
van groenvoeder in de laatste stal
dagen aan te te bevelen. In de weide
geve men in het begin matig hooi
erbij, terwijl het verstrekken van
weidkoekjes waarin magnesimzou-
ten zijn verwerkt, als noodzakelijk
moet worden beschouwd.
Bij kopziekte is het gehalte van
het bloed aan magnesium abnor
maal laag. Om het gevaar van kop
ziekte zo goed mogelijk te voor
komen is bijvoeding voor dieren met
enige produktie van zes tot twaalf
koekjes al naar gelang de grootte
der melkgift, de eerste drie weken
van det weidseizoen aan te raden.
Het opstallen der dieren 's nachts
waar dit kan geschieden, ook met
het oog op mindere opname van
gras enmakkelijkerbijvoederen van
ruwvezelmateriaal, is daarbij zeer
aan te bevelen.
De luxe-rondvaartboot glijdt statig
door de Amsterdamse gracht. In de
iepen zingt een vroege merel, over
de bruggen rumoert het verkeer.
„Weten jullie hoeveel gesmeerde
broodjes dagelijks in Amsterdam
worden verkocht?'., vraagt een stem,
door de luidspreker.
„Nee, mijnheer van den Bergh".
„53.000. Dat zegt toch wel wat hé".
Twintig werkstudenten noteren
deze nieuwe aanwinst van hun
feitenkennis.
„En hoeveel kerken?", vraagt de
heer van den Bergh verder.
Misschien wel honderd", waagt,
er een.
„Mis. Het zijn er 157 Om precies
te zijn 17 synagogen, 40 katholieke
kerken en 100 protestantse".
„Maar ik dacht dat er veel meer
katholieken dan protestanten in
Amsterdam waren", zegt een ernstig
meisje.
„Dat klopt," zegt de heer Van
den Bergh, „want de katholieke
kerken zijn meestal erg groot".
Zo hebben wij twee uren onder
het gehoor gezeten van de heer
van den Bergh van de vereniging
„De Amsterdamse Haven", die
stadspropaganda pleegt met „facts
and figures". „Niet over historie
praten" is zijn voor Amsterdam
mers ongewoon standpunt, alleen
maar over heden en toekomst. Hij
weet nauwelijks wanneer het Noord
zeekanaal gegraven is, maar de
lengte, de breedte, de diepte kent
hij tot op de meter nauwkeurig.
Zoekend naar mogelijkheden om
het heil van de hoofdstad in zoveel
mogelijk harten te verankeren,
heeft hij de gidsen van de Amster
damse rondvaart-rederijen ontdekt,
werkstudenten met een gezond stel
hersenen, die jaarlijks een anderhalf
miljoen passagiers de hoofdstad
presenteren. Onvermoeid infiltreert
hij zijn dicipelen tijdens de studie-
vaarten met een hoeveelheid ken
nis over de stad die hen rijp maakt
voor een M. O. Amsterdam.
Hij kan schijnbaar niet anders
meer. Ziet hij het imposante bank
paleis van de Amsterdamse Bank,
dan mompelen zijn lippen automa
tisch: „33 miljoen winst in het af
gelopen jaar. Amsterdam telt 39
bankconcerns". Een telefooncentrale
Amsterdam heeft 300.000 km tele
foonkabel. Dagelijks 460.000 ge
sprekken, waarvan 10.000 met het
buitenland".
Een Amerikaan staat te fotogra
feren. „Jaarlijks bezoeken 471.000
buitenlanders onze stad. Zij verteren
hier voor 180 miljoen. Deviezen
heren!" Een museum. „Amsterdam
heeft 40 musea. Jaarlijks bezoek
450.000 personen".
De drijvende schoolklas noteert
nog steeds geïnteresseerd. Een stem
vraagt „Wat is beton in hetDe
heer v.d. Bergh valt al in de rede.
„Reinforced concrete, beton armé,
Guszbeton". De zelfde stem gaat
voort. „Ach mijnheer v.d. Bergh U
weet toch zoveel. Weet U niet hoe
ik aan een huis kan komen?" Een
moment blijft het antwoord uit,
dan klinkt het door de luidspreker:
„Nee dat weet ik niet. Maar wel
kan ik U vertellen dat er sinds '45
al 2000 km palen in de grond is
geheid voor nieuwbouw. Een afstand
van Amsterdam naar Athene".
Feiten en cijfers, voorlichting op
moderne manier, die zelfs weet door
te dringen tot het apatische ge
moed van de Amerikanen, aan wie
de schoonheid van de grachten echt
niet besteed is. En de anderen?
Een ervaren gids gaf zijn karak
teristiek kort en krachtig. „De
Duitsers willen weten wat er in de
oorlog is kapot gegaan. De Fransen
zijn alleen geïnteresseerd in kunst.
De Engelsen zijn moeilijk te peilen.
Zij kijken zowel naar de grachten
als naar de havenwerken en de Ita
lianen vragen bij iedere kerk of 't
een katholieke is-'.
De heer v.d. Bergh speldt alle
leerlingen aan het slot het speldje
van de Amsterdamse haven op.
van 2 April 1910
Poging tot inbraak geschiedde
bij Wed. J. Jenniskens, Brukske.
van 3 April 1909
W. H. Janssen te Oirlo werd
benoemd tot onderwijzer te Best.
Tot pastoor te S wolgen werd
benoemd E.G.A.M. van Bönning-
hausen.
J. van der Craats werd be
noemd tot boswachterbij het Staats
bosbeheer.
van 4 April 1908
Op de Maasheseweg gebeurde
een auto-ongeluk.
Aan de heren La Mason Co
en Th. Verhoeven werd verlof ge
geven tot het aanleggen van een
paardentram.
In Merselo werd een nieuwe
kruisweg ingezegend.
Het bestuur van de R.K. on
derwijzersbond bestond uit A.H.
Vermeulen, H. Kraykamp en P. J.
Janssen.
Te Weert werden priester ge
wijd de paters Felicianus enAmol-
dus Smits.
van 9 April 1910
Frater A.'Feyen M.S.C. ont
ving te Heverle de diakenwijding.
J. W. Rutten werd bevorderd
tot Kommies P.T.T.
154 kinderen gingen 10 April
de eerste H. Communie ontvangen.
Bij R. Krikke, Paterstraat wa
ren te koop kinderpakjes vanaf
f 1,55 en werkmansbroeken vanaf
f 0,95.
Pastoor Pascal Schmeitzwerd
geestelijk adviseur van de diocesane
vereniging voor volkszang.
27 ha jonge dennen langs de
Maasheseweg, werden door het vuur
vernield. Schade was ongeveer
f 3000.
Men werkte aan het Trans
Cedron-terrein te Oostrum.
F. Pingen te Oirlo was met
f 2.723, de laagste inschrijver voor
het bouwen van een nieuwe woning
met bijgebouwen voor rekening van
Gebr. Pouwels te Oirlo.
Bij A.H. de Haen waren rij
wielen te koop vanaf f 30.
Schuimrubberfabriek
gedeeltelijk uitgebrand
Door een felle brand is zaterdag
middag een loods van de Schuim
rubberfabriek op het industrieter
rein te Bergen uitgebrand. De
schade wordt geraamd op ruim
100.000 gulden.
Gevoed door het kurkdroge ma
teriaal, dat op de droogkamer van
de fabriek was gelegen, kon het
vuur zich snel uitbreiden. De in een
der hallen nog aan de arbeid zijnde
werklieden konden met de in het
gebouw aanwezige brandblusmid-
delen slechts weinig uitrichten.
De Bergense brandweer die on
middellijk gealarmeerd werd, heeft
tegen de vooitlekkende vlammen,
welke zich beperkten tot de voorste
hal, waarin de kantoren, opslag
plaatsen en het ketelhuis waren
ondergebracht energiek teweer ge
steld.
Aangezien haar capaciteiten be
perkt zijn, moest de hulp van de
Venlose brandweer worden inge
roepen. Ongeveer een uur na het
uitbreken van de brand arriveerde
deze en toen eenmaal water gegeven
kon worden, was de strijd tegen
het vuur weldra beslist.
Men heeft nog het grootste ge
deelte van de fabriek kunnen red
den. Het zijn hoofdzakelijk mate
rialen, welke ook-al wegens ge
brek aan ruimte in schier alle
gangen, kantoren de lokalen waren
opgeslagen, die door het vuur ver
nield zijn.
Het ketelhuis dat in deze hal ge
legen was heeft men kunnen sparen
zodat de meest vitale installaties
en machines gespaard konden wor
den.
110 jaar geleden trof 'n ramp de boeren van Weyerbusch
die zegenrijke gevolgen kreeg
Wat er precies de oorzaak van was geweest hitte, droogte
oi een overvloed van regen het is niet meer bekend en niet
meer te achterhalen, maar feit is, dat de boeren in de ge
meente Weyerbusch (Duitsl). in 1847 hun oogsten zagen mis
lukken. Eerst was er natuurlijk nog hoop, dat alles nog ten
goede zou keren, maar naarmate de dagen en weken verstreken
ging hun bange voorgevoel steeds duidelijker werkelijkheid
worden: hun moeiten en zorgen waren vergeefs geweest, hun
zwetende zwoegen zou niet worden beloond en de onvermijdeliik
komende winter zou vol noden en gebreken zijn.
Burgervader
In die dagen was een zekere
Wilhelm Raiffeisen burgemeester
van het plaatsje Weyerbusch en
deze was een goed christelijk man.
Hij toonde zich een ware vader
voor zijn gemeenteharen. En, zoals
geen enkele vader, kon ook hü 't
met aanzien dat het zijn kinderen
slecht ging.
Toen hij dan ook zag, dat de oogst
van het jaar zou mislukken, zon
hij op middelen om de gevolgen
van deze ramp voor zijn toch al
onbemiddelde boeren zoveel moge
lijk te verzachten.
Burgemeester Raiffeisen was
niet alleen een goed en sterk sociaal
voelend mens, maar had bovendien
een scherp verstand en een voor
uitziende blik. Daarmee vooral wist
hij enkele gegoede families in het
dorp te overreden om lid te worden
van een nieuwe, door hem te stich
ten vereniging, een soort van ram
penfonds. Deze vereniging zou dan
in 't groot die artikelen gaan inko
pen, welke voor het dagelijks levens
onderhoud nodig waren, en deze
dan weer zonder winst aan de nood
lijdende boerenbevolking verkopen.
Deze, en verder daaruit voort
spruitende maatregelen hebben de
boeren van Weyerbush behoed voor
de ondergang. De zware winter
ging voorbij en toen de lente kwam,
het land open lag en noodde om
bewerkt te worden, gingen de
boeren dankbaar en weer vol nieuwe
moed aan de slag.
Burgemeester Raiffeisen voor
uitziende als hij was zag in deze
opleving geen reden om nu ook zijn
vereniging te ontbinden. Hij had