Aan de vooravond vaneen vorstelijk huwelijk Geen plotselinge overgang van melkvee naar het weiland Driekwarteenw sparen bij de Post. Geen boerengemeenschap meer denkbaar zonder boerenleenbank Geef mij maar Amsterdam... Uit„Peelen Maas" Zaterdag 7 April 1956 No 14 ZEVEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG f LUNhtLllfc VM PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF WPPl^DT A n VOOR VPNRAY FN OMSTR PKFN ADVEBTENHE-PRUS; 8 ct. per m.m. AB^NEMENTS- GROTE STRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652 VV EtmIjlDIjAL/ V \JUll Vl-ri\l\rl iL X2rlN UIVInJ 1 IvCflVErli PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 BUITEN VENRAY i 1.45 Rainier ill heerser over een mengelmoes van tegenstellingen. Toen Grace Kelly vorige week in New York arriveerde om de beno digde inkopen te doen voor haar komend huwelijk, zei ze tegen een journalist, dat ze er schoon genoeg van had om iedere dag grote ver halen over haar zelf en haar ver loofde, vorst Rainier van Monaco, te lezen. „Ik geloof, dat het de andere mensen ook danig begint te vervelen", voegde Grace eraan toe. En inderdaad, er is van geen aan staand vorstenhuwelijk na de oor log zoveel drukte gemaakt als dat van vorst Rainier III van Monaco en Grace Kelly, dochter van een Amerikaanse aannemer, waarvan de bruiloft niet zal worden bijgewoond door een lid van het Br itse vorsten dom, zoals Buckingham Palace be kend maakte, „protocollaire rede nen". Toch stamt vorst Rainier uit een van de oudste vorstenhuizen van Europa en is zijn geslacht sinds 1308 heerser van een onafhankelijke staat. Uitgebreid landgoed In dat jaar namelijk kocht een Italiaans edelman, Grimaldi ge naamd, van de republiek Genua, een nogal uitgebreid landgoed, dat de plaatsjes Menton, Monaco, Monte Carlo en Roquebrune omvatte. Tweehonderd jaar lang leefde men er betrekkelijk rustig totdat de Franse en Habsburgse vorsten hun „Guerres de Magnificence" begon nen om het bezit van Italië. Het vorstendom werd bezet door de Spanjaarden en viel daarna in 1641, in handen van de Fransen, doch de vorst bleef. In 1793 werd het vorstendom bij Frankrijk ingelijfd en moest de heerser in ballingschap gaan leven. Toen Napoleon in 1814 voorgoed verbannen werd, kwam de toen malige pretendent, Honoré V, terug en het vorstendom begon de tweede fase van zijn bestaan. Een fase, die zelfs niet werd onderbroken, toen Napoleon III in 1861 de toenmalige vorst dwong Menton en Roquebrune aan Frankrijk af te staan. In dat jaar werd het vorstendom Monaco teruggebracht tot zijn hui dige grenzen, en bevatte het nog drie „steden Monaco, Monte Carlo en La Condomine. In de hoofdstad van Monaco be vinden zich het vorstelijk paleis, het beroemde oceanografisch museum, dat vorst Albert I liet aanleggen met het bekende aquarium en de tuinen van Sint-Martin, waar men de gehele Afrikaanse plantengroei kan bewonderen. De tweede stad is Monte Carlo, waar de casino's zijn gevestigd (die tezamen met de postzegelverkoop het land belastingvrij gehouden heb ben), waar de goklustigen uit de gehele wereld bijeenkwamen om el kaar fortuinen afhandig te maken en waar, zoals wordt beweerd, tus sen de twee wereldoorlogen het aantal wanhoopsdaden ongekend hoog lag. Tussen Monaco en Monte Carlo ligt de stad men spreekt beter van een wijk La Condomine, het handelskwartier van 't vorstendom. La Condomine ligt tegen de rotsen en beneden is het kleine haventje, waar, naast de simpele zeilboten van de gewone Monegasken, de grote jachten liggen van de buiten landse inwoners van het vorsten dom, zoals b.v. de Griekse multi miljonair Aristoteles Onassis, die er een van de grootste tankervloten ter wereld op na houdt en groot aandeelhouder is van de Société des Bains de Mer. Ook ziet men er dikwijls de jach ten van beroemde toeristen zoals het Britse echtpaar Sir Bernhard en Lady Docker, welke laatste nog steeds saillante bijzonderheid onbetwist.... televisieknikkerkam- pioene is. Bij schandaal Over deze vreemde mengelmoes van tegenstellingen regeert Rainier III als „absoluut" vorst, hoewel er een soort parlement is van achttien leden, die rechtstreeks door de be volking worden gekozen. Veel zorgen brengt zijn bestuur lijke taak echter niet mee. Hij kan veel overlaten aan zijn medewer kers, hetgeen hij ook doet, totdat de heren het te bont maken, zoals het vorig jaar gebeurde in het schandaal rond de Société de Ban- que et des Metaux Précieux en de Société Image et Son, scheppingen van een zekere Liambey, die de mi nister van financiën, Covretto, in zijn verraderlijke netten wist te strikken. Het werd een onaange name miljoenenaffaire, maar vorst Rainier greep persoonlijk in en her stelde de orde. Voor de rest verzorgt hij dieren in zijn privé dierentuin doet hij aan watersport en diepzeeduiken en rijdt hij in het geheim mee in interna tionale autoraces of luistert naar zijn werkelijk fameuse collectie jazz platen. Vorst Rainier III, die er een im posante rij titels op na houdt is ook drager van een der meest beroemde namen van Frankrijk, graaf de Po- lignas, welke hij verkreeg doorzijn vader, graaf Pierre de Polignac, die na zijn huwelijk met de erfvorstin van Monaco, prinses Charlotte, tot prince Grimaldi verheven werd. Sindsdien noemt graaf Pierre zich prins Pierre de... Polignac. Niet alleen in het Franse hofleven blonken de Polignacs uit het was een marKiezin van Polignac, die een der meest intieme vriendinnen werd van de Marie Antoinette maar ook in de politiek. Toen een Polignac minister-presi dent was onder de ultra-reaction- naire Charles X liet hij Algiers veroveren, waar de Fransen nu zwaar in de zorgen zitten. Het hui dige hoofd van het geslacht Polig nac is landbouwer en sinds 1919 burgemeester van het plaatsje Ju- mellière. De meeste Polignacs hebben zich aangepast aan de moderne tijd. De bekende champagnehandelPomme- ry is eigendom van de Polignacs, de parfumfabriek Lanvin is ook eigen dom der Polignacs, en het mode huis LanvinCastillo eveneens. Hoe belangrijk de Polignacs in Frankrijk geweest zijn, blijkt uit het feit, dat er in de negentiende eeuw een kaartspel werd gespeeld, dat „polignac" genoemd werd. ontdekt, dat er vooral ten aanzien van de toekomst nog veel meer mogelijkheden in schuil gingen. Zo bijvoorbeeld, om de boeren geld te lenen om nieuwe materialen te kunnen aanschaffen; om zaden en meststoffen te kunnen kopen; om schuren en stallen te kunnen bou wen. Toen burgemeester Raiffeisen enkele jaren later werd overge plaatst, stichtte hij elders ook een dergelijke instelling en eenmaal op gang zijnde bleek, in welk een grote behoefte deze „boeren leenbank" voorzag. Ook in Nederland We noemden daar het eerst he+ woord „boerenleenbank", en inder daad, de geschiedenis van de boeren leenbanken gaat terug tot bij Bur gemeester Raiffeisen. Wanneer men thans weet, dat er b.v. alleen in Nederland al meer boerenleenbanken zijn dan gemeen ten, en er ook in het buitenland practisch geen landbouwgemeen- schap denkbaar is zonder een der gelijke instelling, dat kan men enigs zins beseffen van welk een enorme sociale instelling deze eenvoudige, goedhartige Raiffeisen de grond legger is geweest. In Duitsland was deze instelling reeds de kinderschoenen ontwassen, voordat Nederland er kennis mee maakte. Voor 1875 was aan een dergelijke instelling in ons land nooit een verontrustende behoefte geweest. Er heerste een vrij grote welvaart in de landbouw, vooral in het noorden van ons land. Maar toen rond 1875 tengevolge van de invoering van machines, de verbetering van 't verkeerswezen enz. de grote Canadese graange- bieden werden ontsloten en de laaggeprijsde Canadese producten een zware concurrentie gingen worden op de Europese markt, toen kwam de klad in de landbouw. De liberale regering verzuimde om beperkende maatregelen te nemen tegen de invoer van de vreemde landbouwproducten, waardoor de crisistijd voor de deur stond. En met de crisis tierde welig 't a-sociale onkruid: woekerwinsten, afpersing en uitzuiging door de geldschieters, tot wie vele boeren zich ten einde raad om hulp had den gewend. Het was de Norbertijn uit Hees- wijk, Pater van den Eisen, die in deze onzalige dagen in Nederland het voorbeeld van 'burgemeester Raff eisen opvolgde: hij bracht de boeren tesamen in één organisatie en stichtte hier en daar de eerste voorschotbanken voor de land bouw. Deze banken werden opgericht om de spaarzaamheid van de lan delijke bevolking aan te wakkeren en uit de zo ontstane geldreserves voorschotten te verlenen aan niet- credietwaardigen. Aanvankelijk ging dat op kleine schaal, maar in betrekkelijk korte tijd was de boerenleenbank een zo elementair begrip geworden in en van de boerenstand, dat ze er niet meer uit weg te nemen was, zon der een catastrofe te veroorzaken. Gemiddeld in elk gezin een boekje De Rijkspostspaarbank te Am sterdam, die naar Engels voorbeeld in 1881 werd opgericht en met vijf ambtenaren begon, bestond op le Paasdag 75 jaar. De wet, die hiervoor tot stand kwam, was een der eerste waar door de staat zich op economisch terrein ging bewegen. Thans werken in het kantoor in de Van Baerlestraat 900 ambtena ren en bevat de administratie vier en een half miljoen' kaarten: niet minder dan 40.000 keer komt hierop de naam Jansen op verschillende wijzen geschreven, voor. Het saldo tegoed bedroeg einde verleden jaar 1.697 miljoen gulden. Er zijn 4.6 miljoen rekeninghouders en het aantal spaarbankboekjes is groter dan het totaal aantal gezin nen in ons land: gemiddeld is dus in elk gezin een boekje van de R.P.S. aanwezig. Selfsupporting bedrijf Na de oorlog werd het school- sparen bevorderd en hieraan doen thans 4000 lagere scholen mee de helft van het totaal aantal met 450.000 kinderen. - Het bedrijfssparen wordt thans toegepast bij ongeveer 2000 bedrij ven en instellingen met in totaal 82.000 deelnemers. De maatschappelijke betekenis R.P.S. is dat zij evenals de an dere spaarbanken talloze op zich zelf kleine bedrijven accumuleert, die tezamen tot een groot fonds uitdijen en kunnen worden aange wend voor de financiering van grote projecten. De Rijkspostspaarbank is een selfsupporting bedrijf: de centrale administratie geschiedt in Amster- Elk jaar zijn de gevallen van kop- ziekte bij het melkgevend vee op onze Limburgse bedrijven met hun vele goede weilanden in het zuiden der provincie en langs de Maas, zeer talrijk. Nog enkele weken en de tijd van het malse gras is er weer, zodat de koeien van stal kunnen. Met dit tijdstip is ook de periode van de kopziekte gekomen. Wanneer in de eerste maand van het weideseizoen overdag het weer groeizaam is, doch daarentegen de nachten vaak nog zeer koud, wordt de conditie van het productieve op een zware proef gesteld. Het ver schil in voeding en legering wijkt dan hemelsbreed af van de staltijd. Van dit feit moet de boer zich goed doordringen, wil hij belang rijke schade aan zijn veestapel voor komen. Koeien welke nog pas korte tijd geleden hebben afgekalfd en de dieren met een hoge melkproductie lopen in deze periode het meeste gevaar. Dit risico is des te groter naar mate in de laatste staldagen eiwit- arm is gevoederd en aan de vita minen en mineralenvoorziening niet de vereiste aandacht is besteed. In deze gevallen moet men eer men het vee de weide inzendt, extra voorzorgen nemen. De voedingstoestand van het wei land neemt hierbij allereerst een belangrijke plaats in. Talrijke wei landen, vooral de huisweiden in Zuid-Limburg, zijn overrijk aan fos for en kali en verkeren op deze manier in een zeer eenzijdige con ditie. Het gras uit deze weiden is uiterst arm aan mineralen, doordat ze of niet aanwezig zijn in de bodem, of niet kunnen worden opgenomen als gevolg der tegenwerkende over- maten der hoofdelementen. Met name het mineraal magnesium, dat in het verweer tegen de kopziekte zo belangrijk is, treft men in de Limburgse fruitweiden vaak in zeer geringe mate aan. Gezaghebbende veevoederdeskun digen bepleiten dan ook regelmatig, dat is minstens eens in de drie jaar, een mineralenmengsel, aan het wei land toe te voegen. Deze mengsels, welke bestaan uit de zouten van magnesium, koper, borium, mangaan en zink zijn zelf te maken en ook in de handel ver krijgbaar. Mede in dit verband vraagt men aandacht voor de on gezuiverde kalizouten, als kali 20, omdat deze meer mineralen be vatten. Voorts moet men zich hoeden voor te ruime kaligiften, vooral middels het gebruik van gier, zoals op de huisweiden zo veelvuldig voorkomt, waarna dan verder direct wordt geweid, omdat men in een boom gaard kwalijk anders kan. Deze gier is beter te besteden voor hooiland. De bemestingsconditie van het grasland is dus zeer belangrijk, mede in dit verband springt als belangrijk hulpmiddel hierbij, het grondonderzoek in het oog. Invloed van de stalvoedering Tegen het einde van de stalperio- de raakt vaak het goede voeder op en wordt aan de dieren dikwijls een rantsoen verstrekt met veel ruwe celstof, bijv. slecht hooi of stro. Zo'n rantsoen ontwikkelt dan bij het dier een pensfora, dat is een bacterie-leven in de spijsverterings organen, die zeer moe)ijk in staat is jong groenvoer deugdelijk te verteren, vooral de eiwitten worden slecht verteerd, hetgeen de directe aanleiding is tot stoornissen. Een geleidelijke overgang van het stal- op het weiderantsoen een rui me voorziening met magnesium, kalk en natrium tegenover de veel al gedwongen overmaat aan fosfor en kali in het jonge gras, vragen op bedrijven welke geregeld in het voorjaar met kopziekte te kampen hebben, alle aandacht. Dieren welke in volle productie zijn, nemen in de weide dagelijks ca 75 kg gras op. Met deze hoeveel heid jong gras wordt een kwantum eiwit opgenomen, dat ver boven het dam en de postkantoren reiken de boekjes uit, nemen de inleggingen aan en verrichten de terugbetalin gen. Huisvesting te klein Het gebouw aan de Van Baerle straat is reeds lang te klein, maar als gevolg van de bouwstop kan 't ontwerp voor een nieuw gebouw met 7 verdiepingen, geprojecteerd in de Slotermeer op een terrein van 1 ha. niet worden verwezen lijkt. Aan de spaarders zal het 75jarig bestaan ongemerkt voorbijgaan, maar in intieme kring is het feest gevierd. De directie heeft ter ere van het jubileum een wetenschappelijk boekwerk in twee delen doen sa menstellen: Sparen en verbruik in theorie en praktijk. gebruikelijke stalkwantum uitgaat. Een belangrijk deel dezer eiwit achtige stoffen staat zo dicht bij de nitraten als komend uit snel groeiend gras, dat ze als bepaald giftig moe ten worden aangemerkt. Daarom verdient het sterk aan beveling het vee de eerste weken in de weide, al naar gelang de pro ductie, hoogstens tweederde van de normale hoeveelheid gras te laten opnemen. Wij weten uit ervaring, dat dit in de praktische bedrijfsvoering een zeer moeilijke zaak is, doch moet zich extra moeite getroost worden. Om dit te bereiken moet men de dieren eiwitarme producten bij voeren en toch ook weer materiaal wat voldoende smakelijk is en be hoorlijk ruwe celstof bevat en veel mineralen. Doelbewust in conditie brengen Om al deze redenen is bijvoeren van groenvoeder in de laatste stal dagen aan te te bevelen. In de weide geve men in het begin matig hooi erbij, terwijl het verstrekken van weidkoekjes waarin magnesimzou- ten zijn verwerkt, als noodzakelijk moet worden beschouwd. Bij kopziekte is het gehalte van het bloed aan magnesium abnor maal laag. Om het gevaar van kop ziekte zo goed mogelijk te voor komen is bijvoeding voor dieren met enige produktie van zes tot twaalf koekjes al naar gelang de grootte der melkgift, de eerste drie weken van det weidseizoen aan te raden. Het opstallen der dieren 's nachts waar dit kan geschieden, ook met het oog op mindere opname van gras enmakkelijkerbijvoederen van ruwvezelmateriaal, is daarbij zeer aan te bevelen. De luxe-rondvaartboot glijdt statig door de Amsterdamse gracht. In de iepen zingt een vroege merel, over de bruggen rumoert het verkeer. „Weten jullie hoeveel gesmeerde broodjes dagelijks in Amsterdam worden verkocht?'., vraagt een stem, door de luidspreker. „Nee, mijnheer van den Bergh". „53.000. Dat zegt toch wel wat hé". Twintig werkstudenten noteren deze nieuwe aanwinst van hun feitenkennis. „En hoeveel kerken?", vraagt de heer van den Bergh verder. Misschien wel honderd", waagt, er een. „Mis. Het zijn er 157 Om precies te zijn 17 synagogen, 40 katholieke kerken en 100 protestantse". „Maar ik dacht dat er veel meer katholieken dan protestanten in Amsterdam waren", zegt een ernstig meisje. „Dat klopt," zegt de heer Van den Bergh, „want de katholieke kerken zijn meestal erg groot". Zo hebben wij twee uren onder het gehoor gezeten van de heer van den Bergh van de vereniging „De Amsterdamse Haven", die stadspropaganda pleegt met „facts and figures". „Niet over historie praten" is zijn voor Amsterdam mers ongewoon standpunt, alleen maar over heden en toekomst. Hij weet nauwelijks wanneer het Noord zeekanaal gegraven is, maar de lengte, de breedte, de diepte kent hij tot op de meter nauwkeurig. Zoekend naar mogelijkheden om het heil van de hoofdstad in zoveel mogelijk harten te verankeren, heeft hij de gidsen van de Amster damse rondvaart-rederijen ontdekt, werkstudenten met een gezond stel hersenen, die jaarlijks een anderhalf miljoen passagiers de hoofdstad presenteren. Onvermoeid infiltreert hij zijn dicipelen tijdens de studie- vaarten met een hoeveelheid ken nis over de stad die hen rijp maakt voor een M. O. Amsterdam. Hij kan schijnbaar niet anders meer. Ziet hij het imposante bank paleis van de Amsterdamse Bank, dan mompelen zijn lippen automa tisch: „33 miljoen winst in het af gelopen jaar. Amsterdam telt 39 bankconcerns". Een telefooncentrale Amsterdam heeft 300.000 km tele foonkabel. Dagelijks 460.000 ge sprekken, waarvan 10.000 met het buitenland". Een Amerikaan staat te fotogra feren. „Jaarlijks bezoeken 471.000 buitenlanders onze stad. Zij verteren hier voor 180 miljoen. Deviezen heren!" Een museum. „Amsterdam heeft 40 musea. Jaarlijks bezoek 450.000 personen". De drijvende schoolklas noteert nog steeds geïnteresseerd. Een stem vraagt „Wat is beton in hetDe heer v.d. Bergh valt al in de rede. „Reinforced concrete, beton armé, Guszbeton". De zelfde stem gaat voort. „Ach mijnheer v.d. Bergh U weet toch zoveel. Weet U niet hoe ik aan een huis kan komen?" Een moment blijft het antwoord uit, dan klinkt het door de luidspreker: „Nee dat weet ik niet. Maar wel kan ik U vertellen dat er sinds '45 al 2000 km palen in de grond is geheid voor nieuwbouw. Een afstand van Amsterdam naar Athene". Feiten en cijfers, voorlichting op moderne manier, die zelfs weet door te dringen tot het apatische ge moed van de Amerikanen, aan wie de schoonheid van de grachten echt niet besteed is. En de anderen? Een ervaren gids gaf zijn karak teristiek kort en krachtig. „De Duitsers willen weten wat er in de oorlog is kapot gegaan. De Fransen zijn alleen geïnteresseerd in kunst. De Engelsen zijn moeilijk te peilen. Zij kijken zowel naar de grachten als naar de havenwerken en de Ita lianen vragen bij iedere kerk of 't een katholieke is-'. De heer v.d. Bergh speldt alle leerlingen aan het slot het speldje van de Amsterdamse haven op. van 2 April 1910 Poging tot inbraak geschiedde bij Wed. J. Jenniskens, Brukske. van 3 April 1909 W. H. Janssen te Oirlo werd benoemd tot onderwijzer te Best. Tot pastoor te S wolgen werd benoemd E.G.A.M. van Bönning- hausen. J. van der Craats werd be noemd tot boswachterbij het Staats bosbeheer. van 4 April 1908 Op de Maasheseweg gebeurde een auto-ongeluk. Aan de heren La Mason Co en Th. Verhoeven werd verlof ge geven tot het aanleggen van een paardentram. In Merselo werd een nieuwe kruisweg ingezegend. Het bestuur van de R.K. on derwijzersbond bestond uit A.H. Vermeulen, H. Kraykamp en P. J. Janssen. Te Weert werden priester ge wijd de paters Felicianus enAmol- dus Smits. van 9 April 1910 Frater A.'Feyen M.S.C. ont ving te Heverle de diakenwijding. J. W. Rutten werd bevorderd tot Kommies P.T.T. 154 kinderen gingen 10 April de eerste H. Communie ontvangen. Bij R. Krikke, Paterstraat wa ren te koop kinderpakjes vanaf f 1,55 en werkmansbroeken vanaf f 0,95. Pastoor Pascal Schmeitzwerd geestelijk adviseur van de diocesane vereniging voor volkszang. 27 ha jonge dennen langs de Maasheseweg, werden door het vuur vernield. Schade was ongeveer f 3000. Men werkte aan het Trans Cedron-terrein te Oostrum. F. Pingen te Oirlo was met f 2.723, de laagste inschrijver voor het bouwen van een nieuwe woning met bijgebouwen voor rekening van Gebr. Pouwels te Oirlo. Bij A.H. de Haen waren rij wielen te koop vanaf f 30. Schuimrubberfabriek gedeeltelijk uitgebrand Door een felle brand is zaterdag middag een loods van de Schuim rubberfabriek op het industrieter rein te Bergen uitgebrand. De schade wordt geraamd op ruim 100.000 gulden. Gevoed door het kurkdroge ma teriaal, dat op de droogkamer van de fabriek was gelegen, kon het vuur zich snel uitbreiden. De in een der hallen nog aan de arbeid zijnde werklieden konden met de in het gebouw aanwezige brandblusmid- delen slechts weinig uitrichten. De Bergense brandweer die on middellijk gealarmeerd werd, heeft tegen de vooitlekkende vlammen, welke zich beperkten tot de voorste hal, waarin de kantoren, opslag plaatsen en het ketelhuis waren ondergebracht energiek teweer ge steld. Aangezien haar capaciteiten be perkt zijn, moest de hulp van de Venlose brandweer worden inge roepen. Ongeveer een uur na het uitbreken van de brand arriveerde deze en toen eenmaal water gegeven kon worden, was de strijd tegen het vuur weldra beslist. Men heeft nog het grootste ge deelte van de fabriek kunnen red den. Het zijn hoofdzakelijk mate rialen, welke ook-al wegens ge brek aan ruimte in schier alle gangen, kantoren de lokalen waren opgeslagen, die door het vuur ver nield zijn. Het ketelhuis dat in deze hal ge legen was heeft men kunnen sparen zodat de meest vitale installaties en machines gespaard konden wor den. 110 jaar geleden trof 'n ramp de boeren van Weyerbusch die zegenrijke gevolgen kreeg Wat er precies de oorzaak van was geweest hitte, droogte oi een overvloed van regen het is niet meer bekend en niet meer te achterhalen, maar feit is, dat de boeren in de ge meente Weyerbusch (Duitsl). in 1847 hun oogsten zagen mis lukken. Eerst was er natuurlijk nog hoop, dat alles nog ten goede zou keren, maar naarmate de dagen en weken verstreken ging hun bange voorgevoel steeds duidelijker werkelijkheid worden: hun moeiten en zorgen waren vergeefs geweest, hun zwetende zwoegen zou niet worden beloond en de onvermijdeliik komende winter zou vol noden en gebreken zijn. Burgervader In die dagen was een zekere Wilhelm Raiffeisen burgemeester van het plaatsje Weyerbusch en deze was een goed christelijk man. Hij toonde zich een ware vader voor zijn gemeenteharen. En, zoals geen enkele vader, kon ook hü 't met aanzien dat het zijn kinderen slecht ging. Toen hij dan ook zag, dat de oogst van het jaar zou mislukken, zon hij op middelen om de gevolgen van deze ramp voor zijn toch al onbemiddelde boeren zoveel moge lijk te verzachten. Burgemeester Raiffeisen was niet alleen een goed en sterk sociaal voelend mens, maar had bovendien een scherp verstand en een voor uitziende blik. Daarmee vooral wist hij enkele gegoede families in het dorp te overreden om lid te worden van een nieuwe, door hem te stich ten vereniging, een soort van ram penfonds. Deze vereniging zou dan in 't groot die artikelen gaan inko pen, welke voor het dagelijks levens onderhoud nodig waren, en deze dan weer zonder winst aan de nood lijdende boerenbevolking verkopen. Deze, en verder daaruit voort spruitende maatregelen hebben de boeren van Weyerbush behoed voor de ondergang. De zware winter ging voorbij en toen de lente kwam, het land open lag en noodde om bewerkt te worden, gingen de boeren dankbaar en weer vol nieuwe moed aan de slag. Burgemeester Raiffeisen voor uitziende als hij was zag in deze opleving geen reden om nu ook zijn vereniging te ontbinden. Hij had

Peel en Maas | 1956 | | pagina 1