MéGé Honderd miljoen zilveren guldens kwamen in de circulatie Open brief aan het Kerstkind. Weer winterhanden? WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PRIJS DER KWARTAAL t 1.25 BUITEN VENRAY f L45 GRATIS een fijn-katoenen HERENZAKDOEK Ingezonden. Goed geslaagde bindiogsavond. Zaterdag 21 Januari 1956 No 3 ZEVEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG ÜS PEEL EN MAAS CONFECTIE VAI DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKKOF GROTE STRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652 Rijksmunt maakte uit twee oude drie nieuwe guldens bij aankoop van 3 stukken VéGé- toiletzeep d 32 cent per stuk EN: nog 18 geldzegels óókI DIT HEBT U DEZE WEEK TOCH NODIG I VéGé-Dessert koffie Koffie op z'n best! Zó geurig, zo fijn hebt U ze zelden gezet. Probeer het kleine pakje eens. 100 grams pakje 96 ct met 19 geldzegels Kloeke pot VéGó-Bijenhoning Gezond op de boter ham vooral nü, in de winter. 't Is bijna snoepen! 145 cent met 29 geld zegels Fikse Ontbijtkoek Gezellig, U kunt blij ven snijdenvoor on telbare goedbelegde boterhammen en voor plakken „zomaar" met boter bij de koffie. 50 cent 10 geldzegels UITSLAG VéGi-ST.- NICGLAAS PRIJSVRAAG HoofdprijsS. Horjus Leidseweg 56 bis. Utrechl Tweede prijs: A. Th. Hofland- Bol, Goudenregenstraal 46. Den Helder Derde prijs: C. Wilberg Rembrandtlaan 12, Schiedam De winnaars van de lepel tjes ontvangen bericht ran ons. Blik Erwtenmetge- sneden wortelen degelijke Hollandse kost, smakelijk en goedkoop. 65 cent per blik met 13 geldzegels Toffee -melange de luxe 4 héérlijke smaken: vanille - koffie - ad vocaat of amandel. Neem er wat méér, ze vliegen het zakje uit! 30 cent per 100 gram met 6 geldzegels Eet eens op «z'n Italiaans" hiermee maakt U een originele Italiaanse schotel: MACARONI 250 gr. pak 28 cent met 6 geldzegels GEHAKTBALLETJES 130 gram in blik 90 ot met 18 geldzegels TOMATENPUREE 30 cent per blikje met 6 geldzegels mijn kruidenier! Een dikke walmende rook hangt in het smelthuis van de Rijksmunt te Utrecht. Arbeiders in blauwe overall-pakken met lange grijp - tangen halen de omhulsels uit de ovens, waarin de grondstof voor de nieuwe gulden is gesmolten. Per dag wordt zo'n 4000 kilo van dit edel metaal, beslaande uit 72 pet. zilver en 28 pet. koper in deze smeltovens gesmolten, telkens in partijen van 5Ö0 kilo. Waar dit sraeltmateriaal vandaan komt Het zijn de oude guldens, die het rijk weer heeft ingenomen. Van twee oude guldens maakt de Munt nu drie nieuwe. In staven van nauwelijks een halve meter lengte wordt dit metaal gegoten en dan verder verwerkt. De nieuwe gulden, waarvan op 16 januari miljoenen exemplaren via de Nederlandse Bank in roulatie kwamen, zal dienen ter vervanging van de 80 miljoen muntbiljetten van een gulden, die in circulatie zijn. De beeltenaar, die op de nieuwe gulden is aangebracht, is vervaardigd door prof. L. O. Wen- keback uit Delft en bevat de beel tenis van hare majesteit Koningin Juliana met daaronder, nauwelijks zichtbaar, een kleine W, de eerste letter van de naam van prof. Wenkeback. De nieuwe gulden zal in menig opzicht verschillen van de oude. Zij is kleiner en lichter, weegt ten opzichte van de 10 gram van de oude slechts 67ï gram en heeft in plaats van een middellijn van 28 slechts een middellijn van 25 mm. Reeds in 1954 is de Rijksmunt met de vervaardiging van de nieuwe gulden begonnen, in 1955 is de productie normaal doorgegaan en thans in 1956 zal de gulden worden uitgegeven. De productie zal blijven voort gaan, ook al mocht de nieuwe gulden niet die populariteit bij het nederlandse volk krijgen, zoals de oude die heeft gehad en zoals ook de muntbiljetten deze thans in menig geval nog hebben. 200 plaatjes per minuut In de walserij of pletterij ge schiedt de volgende bewerking. Vijf walsen staan daar gereed om de uit het smelthuis precies afge wogen hoeveelheid metaal te plet ten. Aan de ene kant er in gestoken komen de staven er aan de andere kant weer platter uit, welke be werking vijfmaal moet geschieden om de staaf op de vereiste dikte (ca 1,5 mm) te krijgen. De geplette staven komen in de ingenieuze machines, die met een snelheid van 200 per minuut plaat jes uit de stroken snijden, welke plaatjes reeds met het echte geld- gerinkel in de voor de machines staande zinken emmers vallen. Men verwerkt hier zo'n 1300 kilo edel metaal per dag en in hoogtij seizoenen wordt de productie nog verder opgevoerd, o.m. met vacan- ties en feestdagen, door in twee- of drieploegen-stelsel te werken. De emmertjes met het nog doffe geoxydeerde metaal tot een gewicht van 25 tot 30 kilo staan gereed om naar de spoelkamer (het bianchi- ment) vervoerd te worden, waar een nieuwe fase in de vervaardi ging wordt ontwikkeld. In een groot spoielreservoir be vindt zich een samenstelling van stoffen, waarvan verdund zwavel zuur het hoofdbestanddeel uitmaakt waardoor het metaal „ontgeeld" wordt en een zuiver zilver uiterlijk krijgt en zal behouden. In groie centrifuges worden de zilveren gul dens dan gedroogd. 4 stuks per omwenteling. De volgende bewerking bestaat dan uit het aanbrengen van een opstaande rand om „bramen" bij de muntbewerking te voorkomen. Dan gaan zij naar de machine, waar het randschrift „God zij met ons" in zeer kleine lettertjes wordt aangebracht. Ook dit geschiedt met zeer grote snelheid, want bij elke omwenteling van het rad dat aan deze zijde de machine op gang houdt, komen er 4 guldens voor zien van het randschrift uit de machines. Reeds tevoren is via een lopende band gecontroleerd of er munt stukken door de verschillende be werkingen beschadigd zijn, men vindt er ook wel eens halve munt stukken tussen, die tesamen met het afval uit de snijmachines weer naar het smelthuis worden getrans porteerd om tot staven omgesmol ten te worden. Druk van 100 ton. Dan is de laatste bewerking aan de beurt. De muntpersen, waar de muntstukken een voor een worden ingevoerd en door twee stempels, zowel van onderen als van boven gelijktijdig worden gestempeld. De munt bevindt zich in een ring waardoor het voorkomen wordt, dat zij door de enorme druk, die er bij het stempelen op wordt ui geoe fend, circa 100 ton, gaat uitzetten en haar vorm zal verliezen. Hoewel munt voor munt gestem peld wordt, is de snelheid, waar mee één machine werkt nog zeer groot, namelijk 80 per minuut, wat neerkomt op 4800 nieuwe guldens per uur. Dan verdwijnt de nieuwe gulden via een band, waarop nogmaals naar beschadigde munten wordt gezocht en waar de dikte wordt gecontroleerd, naar de telmachines die 4000 munten per minuut tellen, geen fouten maken, waarna de zakjes er aan te pas komen, waar mee het materiaal vervoerd wordt, na ter controle nogmaals gewogen te zijn. Waarde slechts 50 cent. Sedert 1948 heeft de Rijksmunt 977 miljoen muntstukken voor Ne derland vervaardigd en daarbij nog 885 miljoen stukken voor vreemde mogendheden, wat neerkomt op een gewicht van 4 miljoen kilogram tesamen. Gemiddeld heeft iedere Nederlan der van groot tot klein 50 losse centen, 11 stuivertjes, 28 dubbeltjes 12 kwartjes, 8 zilverbons a f 1 en 3 zilverbons f 2.50 in zijn zak, want van deze getallen met 10 mil joen vermenigvuldigd, zijn even zovele muntstukken en biljetten in roulatie. De intrinsieke waarde van de nieuwe gulden is ongeveer slechts twee kwartjes aan waarde van zil ver en koper. De grote vraag is of de nieuwe gulden populair zal wor den bij het nederlandse volk. In deze is afwachten de boodschap. Verschillende geldtellende instan ties zullen ongetwijfeld blij zijn met deze „harde" munt, terwijl ook de automaathouders in de populariteit van deze nieuwe gulden kunnen bijdragen, want reeds meer dan een jaar geleden werden er door de automaat-fabrieken ook in het buitenland, proefmodellen van de nieuwe gulden aangevraagd. Tot hoever deze populariteit zal gaan, hangt derhalve voor een groot deel af van de vraag in hoe verre de kwartjes-automaten door nieuwe guldens-automaten zullen worden vervangen. Daarnaast zullen valse munters tegenover de 100 miljoen guldens, die in omloop worden gebracht, weinig kans krijgen, omdat het namaken van het randschrift een zeer grote kundigheid zal vereisen. Wordt deze nieuwe gulden populair, dan zal de minister van Financiën in samenwerking met de Tweede Kamer beslissen, of ook de rijks daalder voor verzilvering in aan merking komt. „Kind in Uw kribbe, ik ben blij, dat U weer onder ons gekomen bent. Nu ik vanaf mijn ziekbed aan de nood van U en Uw moeder denk, heb ik weer een beetje moed ge kregen om mijn eigen nood te aan vaarden. U weet uit eigen onder vinding, wat erin een moeder kan omgaan. Wat heeft Uw eigen Moe der niet geleden, 't Is met mij ook allemaal zo onverwachts gekomen. Ik was altijd sterk en gezond en kon mijn gezin met 7 kinderen best aan, O, 't leven was niet zon der zorgen, maar samen droegen wij de moeilijkheden, mijn man en ik, we hielpen elkaar en kwamen dan ook altijü door de zorgen heen. En nu opeens deze ziekte. Ach, Kind van Bethlehem, was t nu alleen maar om mijn eigen pijn, dan was 't niet zo erg. Eei^ moeder kan veel hebben, maar haar hardste pijn is de nood van haar gezin. Kerstkind, is er niemand om mijn gezin te helpen. Dat is mijn grote zeer. Mijn man mag van zijn baas wel een uurtje later op zijn werk komen, maar elke morgen gaat hij vol zorg weg. We hebben Nelly van twaalf al tijdelijk van school moeten halen en nu doet ze practisch heel alleen het huishou den. Buurvrouw helpt haar dan zo'n beetje met koken. Maar hoelang moet dat zo nog duren? Dokter zegt, dat ik mij teveel zorgen maak en daarom niet zo vlug genees. Maar zou Uw Moe der dan zonder zorgen geweest zijn Kind in Uw kribbe, vanacht heb ben de engelen weer hun gloria gezongen: „vrede aan de mensen van goede wil." Nu moet het mij toch eens van het hart: Zijn er nog wel mensen van goede wil? Goede wil veronderstelt immers liefde en men zegt, dat de liefde vindingrijk maakt. Maar in ons dorp is geen meisje zo vindingrijk om mijn ge zin te helpen. Kind in de kribbe, waar zijn al die meisjes van goede wil 0— Beste meisjes, de open brief van deze zieke moeder is tragisch en ook wat somber. En terecht: haar gezin verkeert in nood en er is niemand om het te helpen. Men laat dit gezin alleen tobben. Toch kan ik zo somber niet zijn. De jaren in het Gezinszorg werk doorgebracht, hebben mij juist een groot geloof in het meisje geschon ken. Ja, er zijn gelukkig nog meis jes te vinden, die een open oog hebben voor de nood van de ander en een' warm hart voor het gezin. Ze kennen maar één verlangen: de ander te geven en hebben maar één vrees: zichzelf te zoeken. Ze vonden de moed om op te tornen tegen een tijdgeest en werden de dienstmaagd des Heren in menig gezin in nood. Ze hadden die gave, zuivere wil van hen, aan wie de engelen in de heilige nacht de vrede van het Kind toezongen. Maar hun getal is zo klein en de nood is zo ontstellend groot. 0 Meisje! Ligt hier geen taak voor jou! Aan zulke moeders kun jij je geven als gezinsverzorgster. Dit ideale meisjesberoep vraagt slechts een cursus van 6 maanden ter voor bereiding. 17 Februari a.s. begint op huize Schoonaerde in Brummen de nieuwe cursus. 20 jonge meisjes leven ge durende zo'n cursus met elkaar als in een groot gezin, waar ernst en blijheid elkaar afwisselen. In de plaatselijke nederzettingen, waar zij afloop van de cursus samenwo nen, zijn de groepen meestal klei ner, maar de sfeer is dezelfde. Ga maar eens kijken bij onze gezinsverzorgsters in Venray aan de Paterslaan. Ze zullen je graag veel van hun werk vertellen. Om gezinsverzorgster te kunnen worden, moet je 19 jaar oud zijn, lichamelijk en geestelijk goed ge zond en enigszins huishoudelijk on derlegd. Ben je nog geen 19 jaar, maar wordt je dit jaar 18, dan be staat de mogelijkheid, om gezins helpster te worden. Daarvoor wordt een 6-weekse vorming gegeven. Je gaat dan hel pen in gezinnen, waar moeder tij delijk alleen huishoudelijke hulp nodig heeft. Maar evenzeer leef je samen met een groep gezinsver zorgsters en kunt daarvoor worden opgeleid zodra je 19 jaar oud bent. 0— Meisje, hier ligt je kans! Grijp haar aan. Durf de sprong te wagen. Je zult er geen spijt van hebben. Schrijf dus eens gauw naar de directie van huize Schoonaerde te Brummen (Gld.), die je graag uit voerige inlichtingen verstrekken. Straatnaamgeving De reaktie die het artikel straat naamgeving heeft uitgelokt, mag aanleiding zijn om op dit onderwerp nog even terug te komen. Blijkbaar is de geachte inzender het in grote lijnen wel met mij eens. Ik meen althans ook in zijn betoog een pleidooi te mogen zien voor een verantwoorde naamgeving. Zijn grote bezwaar is echter, dat ik niet aangegeven heb, hoe men hier konsekwent te werk moet gaan. Nu geloof ik, dat het niet zo moeilijk is om zich konsekwent te houden aan de richtlijnen, die in mijn artikel summier werden aan gegeven en een verantwoorde naam geving waarborgen. Het bezwaar van de schrijver lijkt mij dan ook een gevolg te zijn van het feit, dat de gegeven richtlijnen door hem enigszins anders geïnterpreteerd worden. Bij het geven van straatnamen moet men met zoveel f aktoren reke ning houden, dat het onmogelijk is konsekwent te werk te gaan, als men zich bindt aan een enkel streng systeem. Wanneer er dan ook opgemerkt werd, dat reeds bestaande namen recht hebben op de nodige eerbied, dan was hiervan de bedoeling te waarschuwen tegen te lichtvaardig en al te gemakkelijk vervangen van een dergelijke naam door 'n nieuwe. Niet altijd immers zullen reeds be staande namen te handhaven zijn. Het is inderdaad jammer, dat bv. de naam „Draalstraat" verdwenen is, omdat m.i. deze naam heel goed bewaard had kunnen blijven. Gelukkig, dat de Inwoner van Venray die zijn woning „Den Draal" noemde, meer eerbied toonde voor dit „volksbezit". Maar om het voorbeeld van de schrijver te nemen kon ook het „smalpetje" als naam gehandhaafd blijven? We hebben hier werkelijk te doen met een naam die de nodige moei lijkheden oplevert. De weg immers die nu op de bedoelde plaats ligt, heeft weinig met een pad en niets met een smal pad te maken, Toch was ook hier wellicht een andere en betere oplossing mogelijk ge weest, want tussen deze weg en de naam „singel" is ook niet veel verband te ontdekken. De aandacht is ook gevestigd op de terrein- en velknamen. In veel plaatsen probeert men deze oude namen zoveel mogelijk in straat namen te doen voortleven. Tegelijk blijft dan het logisch verband tus sen straat en naam bewaard. Maar ook hier zal men elk geval afzonderlijk moeten bekijken. Het zal zeker onmogelijk zijn alle oude toponiemen te gebruiken, omdat er andere gronden kunnen zijn, waar op bepaalde namen afgekeurd moe ten worden. Ook hier is weer het ideaal: zo veel oude namen gebrui ken, als een verantwoorde naam geving toelaat. Ik meen nu, dat de schrijver juist wil voorkomen, dat interes sante toponiemen niet gebruikt zou den worden, omdat ze bv. in een paalde streek eenvoudig niet aan bod komen. Hij oppert de mogelijk heid de toponiemen te verzamelen en vervolgens toe te passen in een geheel nieuwe wijk. Het grote be zwaar dat hieraan verbonden is, heeft de schrijver zelf genoemd. Men verbreekt het verband tussen naam en plaats. Ik zou daarom het idee van de schrijver niet zonder meer over willen nemen. Maar zijn suggestie biedt een andere mogelijkheid. Men zou alleen die oude namen, die zeker niet in hun eigen omgeving gebruikt kunnen worden en van de andere kant door bepaalde omstan digheden gevaar lopen te verdwij nen, kunnen toepassen in een heel nieuwe wijk, vooral als hier niet veel terrein- of veldnamen te vin den zijn. Als men immers toch geen naam kan geven, die voor een straat of weg bijzonder karakteristiek is, zal het altijd beter zijn een naam te kiezen, die verband houdt met de eigen streek of de eigen plaats, dan een naam te nemen, die vol komen nietszeggend is. De schrijver spreekt ook nog over 't systeem van genummerde straten, dat in enkele steden van de U.S.A. wordt toegepast. Als blij vend systeem is 't in Nederland onbruikbaar. Wil men hierbij ver warring voorkomen, dan vraagt dit systeem regelmatig gebouwde plaatsen en uitbreiding, dieijselijk saai van struktuur zijn. Als voorlopig systeem bedoeld, heeft 't weinig zin. Men zou tever geefs op volksnamen wachten. Aan een straat, die geleidelijk ontstond, gaf 't volk vroeger inderdaad een naam, als de behoefte daaraan ge voeld werd. Maar aan een aantal straten, dié tegelijk aangelegd wor den, gaat 't volk heus niet geleide lijk namen geven, al was 't alleen maar, omdat de behoefte aan na men in de tegenwoordige tijd ter stond met de straten zelf aanwezig is. Men is dus toch weer aangewe zen op officiële naamgeving. Deze kan even goed terstond plaats heb ben. Overigens mag er nogmaals op gewezen worden, dat de toponymie niet 't enige gebied is, waaraan men karakteristieke en zinvolle namen kan ontlenen. De plaatselijke ge schiedenis, de folklore, de geogra fie enz. kunnen eveneens geschikte namen leveren. Enkele weken geleden liep ik met een collega door de binnenstad van Amsterdam. Opnieuw troffen ons de interessante en betekenis volle straatnamen in deze oude buurt, namen waarin Amsterdams roemrijk verleden voortleeft. Tege lijk viel ons weer op, hoe goed verschillende namen door 't volk gekozen waren. Dit alles versterkte ons in de overtuiging, dat het de moeite waard is, om op dit gebied te bewaren, wat maar enigszins bewaard kan worden. Zo hoop ik met de geachte inzen der, dat de namen voor de nieuwe wegen en straten in Venray met zulke zorg en deskundigheid wor den gekozen, dat ze uit 't oogpunt van moderne straatnaamgeving de toets der kritiek kunnen doorstaan. Dr. H. SANDERS. Méér wisselbaden Practische wenken voor een lastige kwaal De winterhanden zijn weer in het land en om dit euvel op korte termijn kwijt te raken, is niet zo gemakkelijk. Het beste is om maar dadelijk met wisselbaden te beginnen en als daar tijd en gelegenheid voor is liefst twee maal daags. We hebben daarvoor twee kom men nodig, waarvan de ene met koud en de andere met goed warm water wordt gevuld. Het zieke lichaamsdeel wordt dan tien keer beurtelings enkele seconden in het koude en vijf seconden in het warme water ondergedompeld. De oorzaak van winterhanden en ook van wintervoeten is meestal gelegen in een onvoldoende bloeddoorstroming. Dat is hetgeen we bij de behandeling van deze lastige kwaal voortdurend in het oog moeten houden. Als alles goed is, reageren de kleine bloedvaten vlot op tempera tuurwisselingen. In de koude dienen zij nauw en in de warmte dienen zij wijd te zijn. Vaak laat deze „elasticiteit" te wensen over en zulke trage bloedvaten laat men onder de sterke warmte- en koude- prikkels van de wisselbaden eens flink gymnastiek doen. De aangedane lichaamsdelen moeten niet worden blootgesteld aan een langdurige inwerking van koude. Met winterhanden dient men steeds handschoenen te dragen wanneer men buiten komt. Met wintervoeten drage men daarom warme kousen en warm schoeisel. Alles wat strak zit en dus snoert is uit den boze. De bloedvoorzie- ning zou daardoor nog eens extra bemoeilijkt worden. Aan de handen voldoen soepele wanten om deze reden eigelijk nog meer dan hand schoenen. Aan de voeten mogen sokken en schoenen vooral niet te krap zitten. Invetten Voor winterhanden en winter voeten zijn er allerlei huismiddeltjes Als ze onschadelijk zijn, is er niets op tegen om ze te proberen. Er is echter geen middel dat beslist iedereen afdoende helpt. Het wordt daarom een kwestie van zoeken en daar gaat soms veel kostbare tijd mee verloren. Zeker goed is het om de handen met een ruwe huid regelmatig in te vetten. En dat niet zo maar met een beetje vaseline, want dat helpt nauwelijks. Beter is hier het ge bruik van een glycerine-crème, maar het is ons liever als bij echte „winterplekken" aan de dokter een recept voor zo'n smeerseltje wordt gevraagd. Wanneer de „winterplekken" niet alleen prikken en jeuken, maar bovendien ook opengesprongen zijn, mag er zeker wel de nodige aan dacht aan worden besteed. Het kwaad neemt dan vormen aan, waarbij een energiek optreden noodzakelijk wordt. Onze beste ervaringen bij zulke kloven hebben wij steeds weer met levertraanzalf, maar dit zijn eigen lijk geen dingen meer waar een mens zelf mee moet dokteren. Met zulke heel erge winterhanden ver- voege men zich bij de huisarts. Voor de bindingsavond, die hier voor de vrijwilligers van de oefen klassen uit Venray en omgeving voor de Nationale reservisten en reserve-marechaussee is gehouden, bestond veel belangstelling. Als voorzitter van de Prov. Com missie Steun Wettig Gezag, ver welkomde de heer Pijls de aanwe zigen en in het bijzonder pater Oonck en de andere genodigden. Kapitein Mulder, die namens de districts-commandant van 't district Venlo van de Nat. Res. aanwezig was, gaf een korte uiteenzetting met betrekking tot het doel van deze avond, welke een binding van alle reservisten, op welke plaats zij ook zijn gesteld, beoogt. Via een bandrecorder konden de aanwezigen de stem van Kolonel Blanken, inspecteur der N.R., be luisteren, die eveneens wees op de waardevolle betekenis van deze bindingsavonden. Nadat Kapitein Mulder aan de vrijwilligers L. G. M. Groetelaars, J. M. H. Maas, G. P. A. van Meijel, A. J. M- van Osch en Th. A. G. S. S winkels met een toepasselijk woord het diploma „geoefend sol daat" had uitgereikt feliciteerde de heer Pijls namens de Commissie S. W. G. de geslaagden, om de hoop uit te spreken, daf ze op dezelfde wijze zullen blijven door gaan met oefenen. Vervolgens heeft Pater Oonck een causerie gehouden met betrek king tot de geestelijke weerbaar heid en de ideële zijde van de taak, welke de vrijwilliger op zich heeft genomen. Met een dankwoord door Kapitein Mulder, vooral aan Pater Oonck, voor zijn waardevolle bijdrage tot het welslagen van deze avond werd de bijeenkomst met een gezellig samenzijn besloten. Henseniusstraat 10 Venray G. M. BAKENS Het speciale adres voor uurwerk- reparatie. Wekkers in twee dagen klaar. Ons vakmanschap is uw ga rantie.

Peel en Maas | 1956 | | pagina 1