MéGé
Honderd miljoen zilveren guldens
kwamen in de circulatie
Open brief aan
het Kerstkind.
Weer winterhanden?
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PRIJS DER KWARTAAL t 1.25 BUITEN VENRAY f L45
GRATIS een fijn-katoenen
HERENZAKDOEK
Ingezonden.
Goed geslaagde bindiogsavond.
Zaterdag 21 Januari 1956 No 3
ZEVEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
ÜS PEEL EN MAAS
CONFECTIE VAI
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKKOF
GROTE STRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652
Rijksmunt maakte uit twee oude
drie nieuwe guldens
bij aankoop van 3 stukken VéGé-
toiletzeep d 32 cent per stuk
EN: nog 18 geldzegels óókI
DIT HEBT U DEZE WEEK TOCH NODIG I
VéGé-Dessert
koffie
Koffie op z'n best! Zó
geurig, zo fijn hebt U
ze zelden gezet.
Probeer het kleine
pakje eens.
100 grams pakje 96 ct
met 19 geldzegels
Kloeke pot
VéGó-Bijenhoning
Gezond op de boter
ham vooral nü, in de
winter.
't Is bijna snoepen!
145 cent met 29 geld
zegels
Fikse Ontbijtkoek
Gezellig, U kunt blij
ven snijdenvoor on
telbare goedbelegde
boterhammen en voor
plakken „zomaar" met
boter bij de koffie.
50 cent 10 geldzegels
UITSLAG
VéGi-ST.- NICGLAAS
PRIJSVRAAG
HoofdprijsS. Horjus
Leidseweg 56 bis. Utrechl
Tweede prijs: A. Th. Hofland-
Bol, Goudenregenstraal 46.
Den Helder
Derde prijs: C. Wilberg
Rembrandtlaan 12, Schiedam
De winnaars van de lepel
tjes ontvangen bericht ran
ons.
Blik Erwtenmetge-
sneden wortelen
degelijke Hollandse
kost, smakelijk en
goedkoop.
65 cent per blik met
13 geldzegels
Toffee -melange
de luxe
4 héérlijke smaken:
vanille - koffie - ad
vocaat of amandel.
Neem er wat méér, ze
vliegen het zakje uit!
30 cent per 100 gram
met 6 geldzegels
Eet eens op
«z'n Italiaans"
hiermee maakt U een
originele Italiaanse
schotel:
MACARONI 250 gr.
pak 28 cent met 6
geldzegels
GEHAKTBALLETJES
130 gram in blik 90 ot
met 18 geldzegels
TOMATENPUREE
30 cent per blikje
met 6 geldzegels
mijn kruidenier!
Een dikke walmende rook hangt
in het smelthuis van de Rijksmunt
te Utrecht. Arbeiders in blauwe
overall-pakken met lange grijp -
tangen halen de omhulsels uit de
ovens, waarin de grondstof voor
de nieuwe gulden is gesmolten.
Per dag wordt zo'n 4000 kilo van
dit edel metaal, beslaande uit
72 pet. zilver en 28 pet. koper in
deze smeltovens gesmolten, telkens
in partijen van 5Ö0 kilo.
Waar dit sraeltmateriaal vandaan
komt Het zijn de oude guldens,
die het rijk weer heeft ingenomen.
Van twee oude guldens maakt de
Munt nu drie nieuwe. In staven
van nauwelijks een halve meter
lengte wordt dit metaal gegoten en
dan verder verwerkt.
De nieuwe gulden, waarvan op
16 januari miljoenen exemplaren
via de Nederlandse Bank in roulatie
kwamen, zal dienen ter vervanging
van de 80 miljoen muntbiljetten
van een gulden, die in circulatie
zijn. De beeltenaar, die op de
nieuwe gulden is aangebracht, is
vervaardigd door prof. L. O. Wen-
keback uit Delft en bevat de beel
tenis van hare majesteit Koningin
Juliana met daaronder, nauwelijks
zichtbaar, een kleine W, de eerste
letter van de naam van prof.
Wenkeback.
De nieuwe gulden zal in menig
opzicht verschillen van de oude.
Zij is kleiner en lichter, weegt ten
opzichte van de 10 gram van de
oude slechts 67ï gram en heeft in
plaats van een middellijn van 28
slechts een middellijn van 25 mm.
Reeds in 1954 is de Rijksmunt met
de vervaardiging van de nieuwe
gulden begonnen, in 1955 is de
productie normaal doorgegaan en
thans in 1956 zal de gulden worden
uitgegeven.
De productie zal blijven voort
gaan, ook al mocht de nieuwe
gulden niet die populariteit bij het
nederlandse volk krijgen, zoals de
oude die heeft gehad en zoals ook
de muntbiljetten deze thans in
menig geval nog hebben.
200 plaatjes per minuut
In de walserij of pletterij ge
schiedt de volgende bewerking.
Vijf walsen staan daar gereed om
de uit het smelthuis precies afge
wogen hoeveelheid metaal te plet
ten. Aan de ene kant er in gestoken
komen de staven er aan de andere
kant weer platter uit, welke be
werking vijfmaal moet geschieden
om de staaf op de vereiste dikte
(ca 1,5 mm) te krijgen.
De geplette staven komen in de
ingenieuze machines, die met een
snelheid van 200 per minuut plaat
jes uit de stroken snijden, welke
plaatjes reeds met het echte geld-
gerinkel in de voor de machines
staande zinken emmers vallen.
Men verwerkt hier zo'n 1300 kilo
edel metaal per dag en in hoogtij
seizoenen wordt de productie nog
verder opgevoerd, o.m. met vacan-
ties en feestdagen, door in twee-
of drieploegen-stelsel te werken.
De emmertjes met het nog doffe
geoxydeerde metaal tot een gewicht
van 25 tot 30 kilo staan gereed om
naar de spoelkamer (het bianchi-
ment) vervoerd te worden, waar
een nieuwe fase in de vervaardi
ging wordt ontwikkeld.
In een groot spoielreservoir be
vindt zich een samenstelling van
stoffen, waarvan verdund zwavel
zuur het hoofdbestanddeel uitmaakt
waardoor het metaal „ontgeeld"
wordt en een zuiver zilver uiterlijk
krijgt en zal behouden. In groie
centrifuges worden de zilveren gul
dens dan gedroogd.
4 stuks per omwenteling.
De volgende bewerking bestaat
dan uit het aanbrengen van een
opstaande rand om „bramen" bij
de muntbewerking te voorkomen.
Dan gaan zij naar de machine,
waar het randschrift „God zij met
ons" in zeer kleine lettertjes wordt
aangebracht. Ook dit geschiedt met
zeer grote snelheid, want bij elke
omwenteling van het rad dat aan
deze zijde de machine op gang
houdt, komen er 4 guldens voor
zien van het randschrift uit de
machines.
Reeds tevoren is via een lopende
band gecontroleerd of er munt
stukken door de verschillende be
werkingen beschadigd zijn, men
vindt er ook wel eens halve munt
stukken tussen, die tesamen met
het afval uit de snijmachines weer
naar het smelthuis worden getrans
porteerd om tot staven omgesmol
ten te worden.
Druk van 100 ton.
Dan is de laatste bewerking aan
de beurt. De muntpersen, waar de
muntstukken een voor een worden
ingevoerd en door twee stempels,
zowel van onderen als van boven
gelijktijdig worden gestempeld.
De munt bevindt zich in een ring
waardoor het voorkomen wordt, dat
zij door de enorme druk, die er bij
het stempelen op wordt ui geoe
fend, circa 100 ton, gaat uitzetten
en haar vorm zal verliezen.
Hoewel munt voor munt gestem
peld wordt, is de snelheid, waar
mee één machine werkt nog zeer
groot, namelijk 80 per minuut, wat
neerkomt op 4800 nieuwe guldens
per uur.
Dan verdwijnt de nieuwe gulden
via een band, waarop nogmaals
naar beschadigde munten wordt
gezocht en waar de dikte wordt
gecontroleerd, naar de telmachines
die 4000 munten per minuut tellen,
geen fouten maken, waarna de
zakjes er aan te pas komen, waar
mee het materiaal vervoerd wordt,
na ter controle nogmaals gewogen
te zijn.
Waarde slechts 50 cent.
Sedert 1948 heeft de Rijksmunt
977 miljoen muntstukken voor Ne
derland vervaardigd en daarbij nog
885 miljoen stukken voor vreemde
mogendheden, wat neerkomt op een
gewicht van 4 miljoen kilogram
tesamen.
Gemiddeld heeft iedere Nederlan
der van groot tot klein 50 losse
centen, 11 stuivertjes, 28 dubbeltjes
12 kwartjes, 8 zilverbons a f 1 en
3 zilverbons f 2.50 in zijn zak,
want van deze getallen met 10 mil
joen vermenigvuldigd, zijn even
zovele muntstukken en biljetten in
roulatie.
De intrinsieke waarde van de
nieuwe gulden is ongeveer slechts
twee kwartjes aan waarde van zil
ver en koper. De grote vraag is of
de nieuwe gulden populair zal wor
den bij het nederlandse volk. In
deze is afwachten de boodschap.
Verschillende geldtellende instan
ties zullen ongetwijfeld blij zijn
met deze „harde" munt, terwijl
ook de automaathouders in de
populariteit van deze nieuwe gulden
kunnen bijdragen, want reeds meer
dan een jaar geleden werden er
door de automaat-fabrieken ook in
het buitenland, proefmodellen van
de nieuwe gulden aangevraagd.
Tot hoever deze populariteit zal
gaan, hangt derhalve voor een
groot deel af van de vraag in hoe
verre de kwartjes-automaten door
nieuwe guldens-automaten zullen
worden vervangen.
Daarnaast zullen valse munters
tegenover de 100 miljoen guldens,
die in omloop worden gebracht,
weinig kans krijgen, omdat het
namaken van het randschrift een
zeer grote kundigheid zal vereisen.
Wordt deze nieuwe gulden populair,
dan zal de minister van Financiën
in samenwerking met de Tweede
Kamer beslissen, of ook de rijks
daalder voor verzilvering in aan
merking komt.
„Kind in Uw kribbe, ik ben blij,
dat U weer onder ons gekomen
bent. Nu ik vanaf mijn ziekbed aan
de nood van U en Uw moeder denk,
heb ik weer een beetje moed ge
kregen om mijn eigen nood te aan
vaarden. U weet uit eigen onder
vinding, wat erin een moeder kan
omgaan. Wat heeft Uw eigen Moe
der niet geleden, 't Is met mij ook
allemaal zo onverwachts gekomen.
Ik was altijd sterk en gezond en
kon mijn gezin met 7 kinderen
best aan, O, 't leven was niet zon
der zorgen, maar samen droegen
wij de moeilijkheden, mijn man en
ik, we hielpen elkaar en kwamen
dan ook altijü door de zorgen heen.
En nu opeens deze ziekte. Ach,
Kind van Bethlehem, was t nu
alleen maar om mijn eigen pijn,
dan was 't niet zo erg. Eei^ moeder
kan veel hebben, maar haar hardste
pijn is de nood van haar gezin.
Kerstkind, is er niemand om
mijn gezin te helpen. Dat is mijn
grote zeer. Mijn man mag van zijn
baas wel een uurtje later op zijn
werk komen, maar elke morgen
gaat hij vol zorg weg. We hebben
Nelly van twaalf al tijdelijk van
school moeten halen en nu doet ze
practisch heel alleen het huishou
den. Buurvrouw helpt haar dan
zo'n beetje met koken.
Maar hoelang moet dat zo nog
duren? Dokter zegt, dat ik mij
teveel zorgen maak en daarom niet
zo vlug genees. Maar zou Uw Moe
der dan zonder zorgen geweest
zijn
Kind in Uw kribbe, vanacht heb
ben de engelen weer hun gloria
gezongen: „vrede aan de mensen
van goede wil." Nu moet het mij
toch eens van het hart: Zijn er nog
wel mensen van goede wil? Goede
wil veronderstelt immers liefde en
men zegt, dat de liefde vindingrijk
maakt. Maar in ons dorp is geen
meisje zo vindingrijk om mijn ge
zin te helpen.
Kind in de kribbe, waar zijn al
die meisjes van goede wil
0—
Beste meisjes, de open brief van
deze zieke moeder is tragisch en
ook wat somber. En terecht: haar
gezin verkeert in nood en er is
niemand om het te helpen. Men
laat dit gezin alleen tobben.
Toch kan ik zo somber niet zijn.
De jaren in het Gezinszorg werk
doorgebracht, hebben mij juist een
groot geloof in het meisje geschon
ken. Ja, er zijn gelukkig nog meis
jes te vinden, die een open oog
hebben voor de nood van de ander
en een' warm hart voor het gezin.
Ze kennen maar één verlangen: de
ander te geven en hebben maar
één vrees: zichzelf te zoeken. Ze
vonden de moed om op te tornen
tegen een tijdgeest en werden de
dienstmaagd des Heren in menig
gezin in nood.
Ze hadden die gave, zuivere wil
van hen, aan wie de engelen in de
heilige nacht de vrede van het Kind
toezongen.
Maar hun getal is zo klein
en de nood is zo ontstellend groot.
0
Meisje! Ligt hier geen taak voor
jou! Aan zulke moeders kun jij je
geven als gezinsverzorgster. Dit
ideale meisjesberoep vraagt slechts
een cursus van 6 maanden ter voor
bereiding.
17 Februari a.s. begint op huize
Schoonaerde in Brummen de nieuwe
cursus. 20 jonge meisjes leven ge
durende zo'n cursus met elkaar als
in een groot gezin, waar ernst en
blijheid elkaar afwisselen. In de
plaatselijke nederzettingen, waar
zij afloop van de cursus samenwo
nen, zijn de groepen meestal klei
ner, maar de sfeer is dezelfde.
Ga maar eens kijken bij onze
gezinsverzorgsters in Venray aan
de Paterslaan. Ze zullen je graag
veel van hun werk vertellen.
Om gezinsverzorgster te kunnen
worden, moet je 19 jaar oud zijn,
lichamelijk en geestelijk goed ge
zond en enigszins huishoudelijk on
derlegd. Ben je nog geen 19 jaar,
maar wordt je dit jaar 18, dan be
staat de mogelijkheid, om gezins
helpster te worden.
Daarvoor wordt een 6-weekse
vorming gegeven. Je gaat dan hel
pen in gezinnen, waar moeder tij
delijk alleen huishoudelijke hulp
nodig heeft. Maar evenzeer leef je
samen met een groep gezinsver
zorgsters en kunt daarvoor worden
opgeleid zodra je 19 jaar oud bent.
0—
Meisje, hier ligt je kans! Grijp
haar aan. Durf de sprong te wagen.
Je zult er geen spijt van hebben.
Schrijf dus eens gauw naar de
directie van huize Schoonaerde te
Brummen (Gld.), die je graag uit
voerige inlichtingen verstrekken.
Straatnaamgeving
De reaktie die het artikel straat
naamgeving heeft uitgelokt, mag
aanleiding zijn om op dit onderwerp
nog even terug te komen.
Blijkbaar is de geachte inzender
het in grote lijnen wel met mij eens.
Ik meen althans ook in zijn betoog
een pleidooi te mogen zien voor een
verantwoorde naamgeving.
Zijn grote bezwaar is echter, dat
ik niet aangegeven heb, hoe men
hier konsekwent te werk moet gaan.
Nu geloof ik, dat het niet zo
moeilijk is om zich konsekwent te
houden aan de richtlijnen, die in
mijn artikel summier werden aan
gegeven en een verantwoorde naam
geving waarborgen. Het bezwaar
van de schrijver lijkt mij dan ook
een gevolg te zijn van het feit, dat
de gegeven richtlijnen door hem
enigszins anders geïnterpreteerd
worden.
Bij het geven van straatnamen
moet men met zoveel f aktoren reke
ning houden, dat het onmogelijk is
konsekwent te werk te gaan, als
men zich bindt aan een enkel streng
systeem.
Wanneer er dan ook opgemerkt
werd, dat reeds bestaande namen
recht hebben op de nodige eerbied,
dan was hiervan de bedoeling te
waarschuwen tegen te lichtvaardig
en al te gemakkelijk vervangen van
een dergelijke naam door 'n nieuwe.
Niet altijd immers zullen reeds be
staande namen te handhaven zijn.
Het is inderdaad jammer, dat bv.
de naam „Draalstraat" verdwenen
is, omdat m.i. deze naam heel goed
bewaard had kunnen blijven.
Gelukkig, dat de Inwoner van
Venray die zijn woning „Den Draal"
noemde, meer eerbied toonde voor
dit „volksbezit". Maar om het
voorbeeld van de schrijver te nemen
kon ook het „smalpetje" als
naam gehandhaafd blijven?
We hebben hier werkelijk te doen
met een naam die de nodige moei
lijkheden oplevert. De weg immers
die nu op de bedoelde plaats ligt,
heeft weinig met een pad en niets
met een smal pad te maken, Toch
was ook hier wellicht een andere
en betere oplossing mogelijk ge
weest, want tussen deze weg en de
naam „singel" is ook niet veel
verband te ontdekken.
De aandacht is ook gevestigd op
de terrein- en velknamen. In veel
plaatsen probeert men deze oude
namen zoveel mogelijk in straat
namen te doen voortleven. Tegelijk
blijft dan het logisch verband tus
sen straat en naam bewaard.
Maar ook hier zal men elk geval
afzonderlijk moeten bekijken. Het
zal zeker onmogelijk zijn alle oude
toponiemen te gebruiken, omdat er
andere gronden kunnen zijn, waar
op bepaalde namen afgekeurd moe
ten worden. Ook hier is weer het
ideaal: zo veel oude namen gebrui
ken, als een verantwoorde naam
geving toelaat.
Ik meen nu, dat de schrijver
juist wil voorkomen, dat interes
sante toponiemen niet gebruikt zou
den worden, omdat ze bv. in een
paalde streek eenvoudig niet aan
bod komen. Hij oppert de mogelijk
heid de toponiemen te verzamelen
en vervolgens toe te passen in een
geheel nieuwe wijk. Het grote be
zwaar dat hieraan verbonden is,
heeft de schrijver zelf genoemd.
Men verbreekt het verband tussen
naam en plaats.
Ik zou daarom het idee van de
schrijver niet zonder meer over
willen nemen. Maar zijn suggestie
biedt een andere mogelijkheid. Men
zou alleen die oude namen, die
zeker niet in hun eigen omgeving
gebruikt kunnen worden en van de
andere kant door bepaalde omstan
digheden gevaar lopen te verdwij
nen, kunnen toepassen in een heel
nieuwe wijk, vooral als hier niet
veel terrein- of veldnamen te vin
den zijn.
Als men immers toch geen naam
kan geven, die voor een straat of
weg bijzonder karakteristiek is, zal
het altijd beter zijn een naam te
kiezen, die verband houdt met de
eigen streek of de eigen plaats,
dan een naam te nemen, die vol
komen nietszeggend is.
De schrijver spreekt ook nog
over 't systeem van genummerde
straten, dat in enkele steden van
de U.S.A. wordt toegepast. Als blij
vend systeem is 't in Nederland
onbruikbaar. Wil men hierbij ver
warring voorkomen, dan vraagt dit
systeem regelmatig gebouwde
plaatsen en uitbreiding, dieijselijk
saai van struktuur zijn.
Als voorlopig systeem bedoeld,
heeft 't weinig zin. Men zou tever
geefs op volksnamen wachten. Aan
een straat, die geleidelijk ontstond,
gaf 't volk vroeger inderdaad een
naam, als de behoefte daaraan ge
voeld werd. Maar aan een aantal
straten, dié tegelijk aangelegd wor
den, gaat 't volk heus niet geleide
lijk namen geven, al was 't alleen
maar, omdat de behoefte aan na
men in de tegenwoordige tijd ter
stond met de straten zelf aanwezig
is. Men is dus toch weer aangewe
zen op officiële naamgeving. Deze
kan even goed terstond plaats heb
ben.
Overigens mag er nogmaals op
gewezen worden, dat de toponymie
niet 't enige gebied is, waaraan men
karakteristieke en zinvolle namen
kan ontlenen. De plaatselijke ge
schiedenis, de folklore, de geogra
fie enz. kunnen eveneens geschikte
namen leveren.
Enkele weken geleden liep ik
met een collega door de binnenstad
van Amsterdam. Opnieuw troffen
ons de interessante en betekenis
volle straatnamen in deze oude
buurt, namen waarin Amsterdams
roemrijk verleden voortleeft. Tege
lijk viel ons weer op, hoe goed
verschillende namen door 't volk
gekozen waren. Dit alles versterkte
ons in de overtuiging, dat het de
moeite waard is, om op dit gebied
te bewaren, wat maar enigszins
bewaard kan worden.
Zo hoop ik met de geachte inzen
der, dat de namen voor de nieuwe
wegen en straten in Venray met
zulke zorg en deskundigheid wor
den gekozen, dat ze uit 't oogpunt
van moderne straatnaamgeving de
toets der kritiek kunnen doorstaan.
Dr. H. SANDERS.
Méér wisselbaden
Practische wenken voor
een lastige kwaal
De winterhanden zijn weer in
het land en om dit euvel op korte
termijn kwijt te raken, is niet zo
gemakkelijk.
Het beste is om maar dadelijk
met wisselbaden te beginnen en
als daar tijd en gelegenheid voor
is liefst twee maal daags.
We hebben daarvoor twee kom
men nodig, waarvan de ene met
koud en de andere met goed warm
water wordt gevuld.
Het zieke lichaamsdeel wordt
dan tien keer beurtelings enkele
seconden in het koude en vijf
seconden in het warme water
ondergedompeld.
De oorzaak van winterhanden
en ook van wintervoeten is
meestal gelegen in een onvoldoende
bloeddoorstroming. Dat is hetgeen
we bij de behandeling van deze
lastige kwaal voortdurend in het
oog moeten houden.
Als alles goed is, reageren de
kleine bloedvaten vlot op tempera
tuurwisselingen. In de koude dienen
zij nauw en in de warmte dienen
zij wijd te zijn. Vaak laat deze
„elasticiteit" te wensen over en
zulke trage bloedvaten laat men
onder de sterke warmte- en koude-
prikkels van de wisselbaden eens
flink gymnastiek doen.
De aangedane lichaamsdelen
moeten niet worden blootgesteld
aan een langdurige inwerking van
koude. Met winterhanden dient
men steeds handschoenen te dragen
wanneer men buiten komt. Met
wintervoeten drage men daarom
warme kousen en warm schoeisel.
Alles wat strak zit en dus snoert
is uit den boze. De bloedvoorzie-
ning zou daardoor nog eens extra
bemoeilijkt worden. Aan de handen
voldoen soepele wanten om deze
reden eigelijk nog meer dan hand
schoenen. Aan de voeten mogen
sokken en schoenen vooral niet te
krap zitten.
Invetten
Voor winterhanden en winter
voeten zijn er allerlei huismiddeltjes
Als ze onschadelijk zijn, is er niets
op tegen om ze te proberen. Er is
echter geen middel dat beslist
iedereen afdoende helpt. Het wordt
daarom een kwestie van zoeken
en daar gaat soms veel kostbare
tijd mee verloren.
Zeker goed is het om de handen
met een ruwe huid regelmatig in
te vetten. En dat niet zo maar met
een beetje vaseline, want dat helpt
nauwelijks. Beter is hier het ge
bruik van een glycerine-crème,
maar het is ons liever als bij echte
„winterplekken" aan de dokter een
recept voor zo'n smeerseltje wordt
gevraagd.
Wanneer de „winterplekken" niet
alleen prikken en jeuken, maar
bovendien ook opengesprongen zijn,
mag er zeker wel de nodige aan
dacht aan worden besteed. Het
kwaad neemt dan vormen aan,
waarbij een energiek optreden
noodzakelijk wordt.
Onze beste ervaringen bij zulke
kloven hebben wij steeds weer met
levertraanzalf, maar dit zijn eigen
lijk geen dingen meer waar een
mens zelf mee moet dokteren. Met
zulke heel erge winterhanden ver-
voege men zich bij de huisarts.
Voor de bindingsavond, die hier
voor de vrijwilligers van de oefen
klassen uit Venray en omgeving
voor de Nationale reservisten en
reserve-marechaussee is gehouden,
bestond veel belangstelling.
Als voorzitter van de Prov. Com
missie Steun Wettig Gezag, ver
welkomde de heer Pijls de aanwe
zigen en in het bijzonder pater
Oonck en de andere genodigden.
Kapitein Mulder, die namens de
districts-commandant van 't district
Venlo van de Nat. Res. aanwezig
was, gaf een korte uiteenzetting
met betrekking tot het doel van
deze avond, welke een binding van
alle reservisten, op welke plaats zij
ook zijn gesteld, beoogt.
Via een bandrecorder konden de
aanwezigen de stem van Kolonel
Blanken, inspecteur der N.R., be
luisteren, die eveneens wees op de
waardevolle betekenis van deze
bindingsavonden.
Nadat Kapitein Mulder aan de
vrijwilligers L. G. M. Groetelaars,
J. M. H. Maas, G. P. A. van Meijel,
A. J. M- van Osch en Th. A. G. S.
S winkels met een toepasselijk
woord het diploma „geoefend sol
daat" had uitgereikt feliciteerde de
heer Pijls namens de Commissie
S. W. G. de geslaagden, om de
hoop uit te spreken, daf ze op
dezelfde wijze zullen blijven door
gaan met oefenen.
Vervolgens heeft Pater Oonck
een causerie gehouden met betrek
king tot de geestelijke weerbaar
heid en de ideële zijde van de taak,
welke de vrijwilliger op zich heeft
genomen.
Met een dankwoord door Kapitein
Mulder, vooral aan Pater Oonck,
voor zijn waardevolle bijdrage tot
het welslagen van deze avond werd
de bijeenkomst met een gezellig
samenzijn besloten.
Henseniusstraat 10 Venray
G. M. BAKENS
Het speciale adres voor uurwerk-
reparatie. Wekkers in twee dagen
klaar. Ons vakmanschap is uw ga
rantie.