Hue begint de emigratie Landarbeid wordt duur betaald Afscheid Dr. L. Sala Voor de politierechter VERFI F. W. Hendriks Zaterdag 25 Juni 1955 No 25 ZES EN ZEVENTIGSTE JAARGANG W PEEL EN MAAS Eü DRUK EN UITGAVE FIRïhA VAN DEN MUNCKHOF WI7l7ïf"RI A n VftHR VP MR A V PM OMSTRFIfRN ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. p. mm. ABONNEMENTS- GROOTESTRAAT 28 TELEF. 512 GIRO 150652 VV EiEflvJjJU ALÏ VUUK V lli\l\A UflflO 1 nCiIVEill PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 Builen V.nr.y f 1.48 Zaterdagavond waren in Zaal YVilhelmina bijeen 't volledig Kring- bestuur der L.L.T.B., het bestuur van de Coöp. Zuivelfabriek en dat van de K.I., alsmede vele belang stellenden, om afscheid te nemen van Dr. Sala, die als adj. inspecteur van de gezondheidsdienst voor die ren in Limburg, zijn praktijk heeft overgedaan. Het was Kringvoorzitter Rutten uit Wanssum, die ineen grote rede het werk van Dr. Sala in de 27 jaren van zijn praktijk nog eens naar voren bracht. Hij wees op het zware leven van een dierenarts in deze streken, dat geen regelmaat kent, waaraan zelfs menigmaal de nachtrust moet worden opgeofferd en ook lichamelijk dikwijls zware arbeid vraagt. Deze prestatie wordt niet zoals bij de sport voor eenmaal geleverd, maar 27 jaren lang. Dat is aldus dhr. Rutten, een uit zonderlijke prestatie, waarvoor alle betrokkenen dankbaar mogen zijn, temeer daar deze arts blijk gaf, dat zijn belangen onze belangen zijn. Het werk wat de oude Dr. Sala 50 jaren geleden begon, heeft hij verder uitgebracht, daarbij steeds de gezondheid van de veestapel vooropstellende, ook al kwam hij daarbij wel eens in conflict met voorlichtingsdiensten. Dat hij teveel van zichzelf ge vergd heeft is bewezen, maar wie ook de cijfers ziet, die alleen al be trekking hebben op de bestrijding van besmettelijke ziekte, die meent al met een onmogelijk te vervullen opgave te doen te hebben. Maar daarnaast ging het gewone werk nog door. In 1950 werden 8137 dieren on derzocht t.b. Het percentage rea- geerders was toen 15,6 pet. In 1951 waren die cijfers 8552 en 7, in 1952 8865 en 2 in 1953 9136 en 0,8 en in 1954 9237 en 0,5. In totaal werden bijna 60.000 dieren op tbc onder zocht. De samenwerking met de coöpe ratieve instellingen was daarbij te roemen. Doch daarbij bleef het niet. 1951 was een topjaar voor mond en klauwzeer. Het is Dr. Sala's verdiensten dat toen die epidemie tot stilstand werd gebracht. De veefokkerij droeg hij een warm hart toe en de vaststelling van het drachtigheidspercentage en de toe komstige abortus-bestrijding zijn door hem opgezet en reeds begon nen. Men kan zeggen, dat Dr. Sala een levenswerk achterlaat nu hij de practijk gaat verlaten, een levens werk, dat hij met hart en ziel heeft vervuld en waarin hij van een groot verantwoordelijkheidsgevoel blijk gaf en toonde de beste man te zijn op de juiste plaats. Spreker bracht hem daarvoor hartelijk dank namens alle land bouwers uit deze streek en sprak de wens uit dat hij inde toekomst ook nog veel voor deze streek zou kunnen doen. Namens de landbou wers bood hij een cadeau aan en Mevr. Sala een bouquet bloemen. Oud-Deken Berden, die tevens Deken Loonen verving, welke tot zijn spijt niet aanwezig kon zijn, was de volgende spreker, die Dr. Sala dank bracht voor zijn vele werk. Hij dacht dan niet alleen aan zijn werk voor de boeren, waar hij vele verdiensten had en die door de dhr. Rutten zojuist waren belicht, maar ook aan zijn zorg voor de burgerij. Onder de oorlog hoefde in Venray gelukkig geen mens gebrek te lijden aan voedsel, 't Is een van Dr Sala's verdiensten, waarvoor hem een hartelijk dank woord toekomt. De heer Pubben bracht de dank over als wethouder van landbouw namens het Gemeentebestuur. Ook hij bracht in herinnering, het werk wat Dr. Sala heeft ver richt in de afgelopen 27 jaren en wenste hem het beste toe voor zijn nieuwe toekomst. Burgemeester Rutten uit Wans sum bracht hem een persoonlijk dankwoord over voor de vriendschap en medewerking, die hij en zijn familie immer had mogen onder vinden, maar daarnaast meende hij ook dank te moeten brengen speciaal van de Maaskanters, die immer op Dr. Sala hebben kunnen rekenen. In zijn dankwoord verklaarde Dr. Sala dankbaar te zijn voor de waardering, die hij had mogen ondervinden. Inderdaad voelde hij zich gebonden aan deze streek en Venray zal ook in de toekomst een speciaal plekje in zijn hart blijven houden. Hij was dankbaar voor de samenwerking, die immer zijn werk verlicht had, en hoopte die ook in zijn nieuwe werk te ondervinden. Voor het medeleven tijdens zijn laatste ziekte wilde hij tevens dan ken. En mocht hij dan ooit misschien de een of ander wat hard behan deld hebben, het is altijd gebeurd sans racune. De heer Asselberghs, die de lei ding van deze afscheidsavond had, dankte met een kort woord alle aanwezigen voor hun komst, waar na een druk bezochte afscheids receptie plaats had. een verhoging van de productie per hectare. Maar dit proces kan niet steeds doorgaan. Nadat de grond een zekere maxi male opbrengst heeft bereikt, moet men de kostenverlaging gaan zoe ken in het aangewende kapitaal of in de arbeidskosten. De kosten van een arbeider be wogen zich dikwijls reeds aan de lage kant. Door de komst van een aantal sociale voorzieningen en door de betere organisatie zijn de arbeidslonen in elk geval gestegen. Wil men een man goedkoper maken, dan moet men dat dus zoe ken in het aanwenden van land bouwmachines, zodat één man met betere werktuigen meer kan pres teren per dag, waardoor dus de kosten van zijn arbeid per product of per kilo product dalen. Ook op dit gebied is er het een en ander gedaan. Dat blijkt bijv. uit de vervanging van paarden door tractoren. Het aantal viervoeters in de land bouw is, vergeleken met de toe stand van voor de oorlog, net een kwart gedaald. Om werkkrachten bij de veesta pel te sparen, maakt men in toe nemende mate een gebruik van melkmachines, Reeds 7500 van die interessante apparaten bewijzen hun diensten. We zullen ze meer zien in de toekomst. Naar de fabrieken. Bij alle intensivering en mecha nisatie van de landbouwproductie komt er een punt, waarop de maximale doelmatigheid voor elk bedrijf wordt bereikt. En nemen we aan, dat dit reeds hier en daar het geval is, dan constateren we een blijvende drang naar betere lonen bij de landar beiders. In de loop der jaren zijn velen van hen gaan inzien, dat zij in een andere bedrijfstak een beter loon zouden kunnen verdienen. Zij gingen naar de fabrieken, die overal in Nederland al naar het platteland trekken om daar werkkrachten te vinden. De grote industrieën trok ken de mensen uit de landbouw en verhoogden de lonen aldaar. En deze tendens zet zich nog steeds voort totdat de boer ontdekt, dat hij nog beter met enkele mensen minder zijn grond wat minder in tensief kan bewerken dan het onderste uit de kan van zijn land te halen, want ook hier krijgt hij dan het kostendeksel op zijn neus. Dit moment nu is op een aantal boerenbedrijven in Nederland reeds aangebroken en dan zullen er dus bij pogingen tot verdere kosten daling krachten worden afgestoten. Het tekort aan krachten is dus voorlopig plaatselijk en zal op de duur niet bestendigd worden. De prijs van een arbeider wordt te hoog. Die kracht kan dan produc tiever worden gebruikt in de in dustrie. In dit opzicht zal ook de algemeen gegeven subsidie aan emigranten nog krachten uit de landbouw trekken en dus het be schreven proces nog verhaasten. Verbetering van het verkeer en de toeneming van ontwikkeling in arbeiderskringen werken eveneens in deze richting. De kleine boer Nu op de kleine bedrijven. Daar toe worden gerekend de boeren met 5 ha grond of minder. Hier heeft men door onderzoek vast gesteld, dat er op zandgrond 5 tot 6 ha nodig zijn om één man vol ledig werk te verschaffen. Meestal zijn er in die bedrijven meer eigen krachten (zoonsof broers).Bij ver betering van de productie door betere werktuigen en een doel matiger werkverdeling zal de grens van het eenmansbedrijf nog naar boven schuiven, zodat bij toenemen de concurrentie het arbeidsover- schot hier nog toeneemt. En nu is juist in deze kringen de soepelheid van betrokkenen om elders werk te zoeken veel geringer. Want al heeft men een klein eigen bedrijf, men blijft toch boer op eigen grond en daarin vindt men voldoening. Men zal zich er dus tegen verzetten om als loontrekker te gaan werken, hetzij in de land bouw, hetzij elders. De aanpassing kan hier door betere voorlichting en het opwekken van begrip voor een onvermijdelijke ontwikkeling tot stand worden gebracht. De oplossing voor dit probleem wordt met de toevoeging van de IJsselmeerpolders aan de bestaande voorraad grond niet gevonden, al bieden zij samen met de emigratie wel enig soulaas. Men zal zich in Nederland niet aan de werkelijk heid kunnen onttrekken door zich steeds meer op opvangfondsen en subsidieregelingen te beroepen. De werkelijkheid onder het oog zien, betekent: er rekening mee houden, dat in de grote agrarische bedrijven voorlopig het tekort aan arbeiders zal blijven bestaan, ter wijl op de kleinere een overmaat aanwezig blijft. Maar aan het eind van dit landbouwlied wacht ons een geringere vraag aan werkkrachten in de landbouw. BEL OP BIJ BRAND No. 392 Men beleeft vreemde dingen in de omgeving van Vrouwe Justitia, dat zal U iedereen kunnen ver tellen, wiens bezigheden het met zich brengen, dat hij of zijzittingen van het rechtscollege bijwoont. Neem nu die man in Sevenum. Opgevoed in de vreze des Heren en oud geworden zonder ooit met de politie in aanraking gekomen te zijn. Integendeel zelfs, men achtte hem hoog en had respect voor zijn sobere maar eerlijke levenswijze. En dan in een keer krijgt zijn ene buurman kippen. Dat gaat goed, die beestjes leggen braaf hun eitjes, maar dan op zekere dag gaat die buurman van die legmachientjes missen. Zij verdwijnen spoorloos. Het duurt lang voordat men ont dekt, dat dat brave mannetje wel eens kippensoep eet, zonder te kunnen vertellen hoe hij aan de kip gekomen is. Dat was twee jaren geleden. Het mannetje kwam bij de politierechter en ging achter slot en grendel. Met zijn oude dag en met zijn schuldig geweten. Toen hij enkele weken gebromd had kwam hij terug in Sevenum, en men was het geval al weer helemaal vergeten, toen de buur man aan de andere kant de politie kwam vertellen, dat bij hem kippen spoorloos waren. De Sevenumse politie betrok on vervaard de wacht en zie hun zwoe gen werd beloond, want in de prille ochtendstond zagen ze voornoemd mannetje met een knuppel een van buurmans kippen overhoop slaan en weinig minuten daarna verdwij nen met de bewusteloze kip. Thuis gekomen werd het beestje afgemaakt en geplukt en het zou net in de soeppot verdwenen zijn, toen de politie ingreep en ziedaar, alweer voor de politierechter... Nu kan de politierechter veel be grijpen van 's mensen dwaalwegen, maar deze onverklaarbare liefde voor kippensoep vond hij toch wel wat te bar. Daarom ging hij niet mee met de eis van de Of ficier voor 4 maanden gratis logies, maar zal eerst eens een onderzoek worden ingesteld naar de oorzaak van die plotselinge en vurige liefde naar soep van gestolen kippen. De rest horen we dus nog wel eens. In Siebengewald en als dat woord valt, wordt het al stil in de rechtzaal en gaat de Officier nog rechter zitten was een man, die een borreltje te veel op had. Op zich niet zo erg, maar hij kroop op een fiets en zwaaide en zwierde over Siebengewalds wegen, dat het een lieve lust was. Een politieman schoot toe, maar de man bleek een kwade dronk te hebben. Niet alleen vertikte hij het om naar de politieman zijn raad gevingen te luisteren, integendeel, hij sloeg hem in zijn gezicht en krabde hem zijn lip open, kortom, was druk bezig amok te maken, totdat de gummi-knuppel dat gevaarlijke instrument rust bracht onder 's mans schedel. Officiers mening was kort en bondig: Onverlaat... 3 maanden, en de eis dito. De man uit Venlo die hetzelfde gedaan had, ook met een dronken kop. kreeg f 25 en 1 mnd v.w. om dat hij het niet zover had laten komen, dat de gummiknuppel er aan te pas kwam. Maar deze ge vallen en al die dronken mannen op de fiets die ook nu weer in hele rissen f30 tegen zich hoorden eisen, deden de Officier de verzuchting slaken: „smaakte het bier maar naar petroleum..." Maar met deze In 1952 kwam er een wet waar bij aan een aantal organisaties het recht werd verleend op te treden als aanmeldingskantoor voor emi gratie. Voor deze streek is de belangrijkste, de Katholieke Centr. Emigratiestichting, als centraal orgaan voor Katholieke organisaties en het openbaar aanmeldingsorgaan dat is het Rijks-Arbeidsbureau met alle daaronder ressorterende ge westelijke arbeidsbureau's. De zit tingsdagen van de K.C.E mogen bekend geacht worden. De taak van deze aanmeldings-1 kantoren ligt voornamelijk op het gebied van voorlichting en voorbe reiding. Vanuit Den Haag worden deze kantoren voorzien van alle documentatiemateriaal over emi gratie waardoor zij op de hoogte zijn van het gehele emigratie- gebeuren. Zij kennen de omstandig heden in de verschillende landen, zijn op de hoogte van vacatures enz. Ook ontwikkelt deze organisa tie zelf een grote activiteit om zoveel mogelijk gegevens te ver zamelen, die voor de emigrant van belang kunnen zijn. Het is niet zo, dat alle aanmeldingskantoren precies op dezelfde manier werken. Het is duidelijk dat vooral de maatschappelijke organisaties zich ook heel sterk bezig houden met opmerking is waarschijnlijk de Unie van, Nederlandse Bierbrouwers het helemaal niet eens. Trouwens er werd in deze zitting flink geslagen, d.w.z. vechtpartijen berecht. Een juffrouw uit Arcen, had tegen haar buurman gezegd, dat hij een ploert was, wat altijd vreemd aandoet in een damesmondje en had hem bovendien een labber- doedas verkocht, f 10 was haar loon. Een Smaktenaar had iemand die hem helpen wilde, toen hij een bor reltje teveel uit had, maar bij zijn keel gegrepen, zodat de milde hel per blauw en paars werd. f 20 en 14 dagen v.w. was de rekening. In dat Arcen schijnen hele veld slagen gevoerd te zijn. Vader en zoon waren de ene partij, een jonge man de andere. Vader en zoon had den een eigen weg, waarop de jongeman niet mocht komen. Nu was de fiets van de jongeman, die hij geparkeerd had omgevallen en op die eigen weg komen liggen. De zoon werd daardoor zo giftig, dat hij de fiets te lijf ging en dat stomme ding begon te mishandelen. Daarop kwam de jongeman aan, die de zoon begon te mishandelen, waarop de vader op zijn beurt weer de jonge man etc. etc. De vader gebruikte daar zelfs een bijl bij. „Ut waar mit de botte kaant Eerwaarde", zei hij, maar zelfs die titelatuur verhinder de niet, dat hij f 30 boete kreeg. De zoon kreeg niet minder, maar die riep al direct, dat hij in hoger beroep ging en de jongeman ging vrij uit, omdat men zijn eigendom verdedigen mag. En zo zal waar- schijnlijkbinnenkort de scherpe kant wel gebruikt worden... Dat men in Wanssum op de brug voorzichtig moet zijn, weet iedere heer in het verkeer. Er zijn echter ook wel eens niet-heren, die toch aan het verkeer deelnemen. En zo ook in Wanssum. Toen de brug wachter daar een al te wilde motor rijder al een paar maal gewaar schuwd had, dat hij wat kalmer aan moest doen, was de enige reac tie van de niet-heer, dat hij over des brugwachters tenen reed en hem liet staan met zere eksterogen in benzinedamp gehuld, f 25 boete en 14 dagen v.w. zullen proberen van de niet-heer een heer te maken. Dan was er tot slot, dat vreemde geval uit Venray, waar op een ge geven moment iemand zijn konijn hoort schreeuwen. Als hij naar buiten rent ziet hij daar een beest boven op dat schreeuwend konijn zitten, bij pakt een bezem en slaat het „ding", wat hij voor een bun zing aan ziet bewusteloos en hangt het aan een stuk draad op. Een paar uur daarna komt buurman langs en ziet tot zijn grote verbazing zijn fret in de boom hangen. Het beestje leefde nog. Als wij nu rechter waren zouden we die man hoogstens wegens dierenmishandeling hebben veroor deeld. Het gaat niet aan om een dier zo op te hangen. Maar het eigenaardige was, dat dit hier niet gebeurde. Dit werd nu aangemerkt als beschadiging van andermans eigendom. Of het konijn van die frettenbehandeling zeker niets ge leden heeft en wat had die fret op andermans eigendom verloren? Men was het er achter de groene tafel ook lang niet overeens, maar tenslotte kwam dan toch de ver oordeling tot f 15,waarop de eigenaar natuurlijk repliceerde, wie dan de kosten van zijn konijn moest betalen. Maar daar zweeg men maar wijselijk over. Hetgeen wij niet fair vonden, maar ja, wij zijn geen rechter... de geestelijke problemen rondom de emigratie. Ook daarmede wordt bij de voorbereiding b.v. ernstig rekening gehouden. Daarom is het goed dat men volmaakt vrij is in de keuze van het aanmeldings kantoor. Men kan zich dus daar melden waar men zich het beste thuis voelt. Emigratie is een belangrijke stap en hier geldt meer dan ooit: bezint eer gij begint. Emigratie mag nooit een onbe raden stap zijn en vóór men het besluit tot emigratie neemt moet men aan de hemd van voldoende inlichtingen hebben kunnen uitma ken of emigratie is verantwoord. Daarom kunnen wij er niet genoeg op hameren dat men alleen maar goed voorgelicht en goed voorbereid moet vertrekken. De Emigratie cursus verricht in deze zeer nuttig werk. De heer Gerrits, Stationsweg geeft daarover graag alle Inlich tingen. Nu zorgen de aanmeldingskan toren ervoor dat men bij die voor lichting en die voorbereiding niet zelf zo maar in het wilde weg behoeft te pionieren. Wees dan ook verstandig en volg het advies op dat zij geven. Wees daarnaast zelf ook actief en tracht ook langs andere wegen, door het lezen van boeken bv. zoveel mogelijk over het gekozen land te weten te komen. Het is zo, dat men ondanks alle activiteiten van de emigratie- organisaties en ondanks alle radio praatjes zelf zal moeten emigreren; dat betekent dus dat men met eigen handen in het nieuwe land een nieuw bestaan opbouwt. De emigratie-organisaties zijn zich van hun taak bewust en zullen alles doen wat zij kunnen om te helpen, de rest moet men zelf doen. Zoveel formulieren invullen Er wordt wel eens geklaagd, dat er zoveel papier aan te pas komt. We moeten echter niet vergeten, dat de autoriteiten van het land waar men naar toe wil, wel graag willen weten aan wie zij toestem ming geven hun land binnen ie komen. Dat is begrijpelijk en daar voor is nu eenmaal een aantal inlichtingen nodig. Verder wil men graag weten wat de emigrant in het nieuwe land kan gaan doen, hoe groot het gezin is, hoe oud de kinderen zijn, of men gezond is enz. De enige manier om al deze gegevens bij elkaar te krijgen is nu eenmaal het invullen van een aantal formulieren waarin alle gegevens zo overzichtelijk mogelijk zijn opgenomen. Overigens valt het aantal papieren tegenwoordig nogal mee. Vroeger moest er minstens 3 of 4 maal zoveel worden ingevuld. Voor een goede emigrant mag deze papier winkel geen beletsel zijn om zijn doel te bereiken. Als dit het grootste probleem was bij emigratie dan was het nogal eenvoudig. Boven dien kan men ook hier weer reke nen op steun van het aanmeldings kantoor. Wanneer men dus het besluit tot emigratie heeft genomen en men heeft de formulieren ingevuld dan komt er een tijd van afwachten. De gegevens moeten worden gecon troleerd en dat kost natuurlijk enige tijd; meestal niet zo erg lang, maar het kan wel eens gebeuren dat in bepaalde gevallen wat meer inlichtingen nodig zijn en dan kan het iets langer duren. Het is moeilijk om precies aan te geven hoeveel tijd er verloopt tussen de aanvraag en het vertrek, dat kan nl. voor de verschillende landen wel afwijken maar men kan er in ieder geval van overtuigd zijn dat het niet langer duurt dan strikt noodzakelijk. Niemand heeft er belang bij de zaak slepende te houden. Tot dan toe zijn alle papieren waarover hier is gesproken nog in Nederlandse handen geweest. Als alles compleet is breekt het moment aan waarop de stukken worden voorgelegd aan de autoriteiten van het emigratieland. Daarna volgt een oproep voor de medische keuring en een gesprek met de immigratie ambtenaren van het land waar men heen wil. De gang van zaken hier bij is niet voor alle landen gelijk. Voor de keuring voor Australië bv. moet men naar Amsterdam; voor Canada moet men in Den Haag zijn, terwijl voor Rhodesia het interview soms in Leiden plaats vindt. Maar wanneer de keuring en het gesprek met de autoriteiten van het ontvangende land goed zijn verlopen dan is men door de rijste- breiberg heen. Alles is nu gereed voor vertrek en men krijgt inlich tingen over het tijdstip en over de mogelijkheden van vervoer. Tot slot nog één punt. Er zijn mensen die wanneer zij voor buiten landers moeten verschijnen een beetje zenuwachtig worden. Heel vaak durven zij, ook al hebben zij het vrij aardig geleerd, bijv. geen Engels te spreken. Dat is nergens voor nodig. Ook deze buitenlanders zijn er om te helpen; daar behoeft men dus in geen enkel opzicht angst voor te hebben. Bovendien krijgen zij bij een rustig optreden van de aspirant- emigrant de beste indruk en ver loopt alles veel vlotter. MEER GEHOORD „Een dergelijke toon hebben we in 1940-1945 genoeg gehoord. U gaat op ouderwets Duitse manier te keer". Dit zei de ambtenaar van het O.M. bij het kantongerecht te Rotterdam, tegen een 51-jarige ka pitein uit Lübeck. De kantonrech ter voegde hier aan toe, dat een Nederlands burger onmiddelijk ge vangen genomen zou worden als hij zo optrad voor de rechter. De kapitein verweet hem op nog al heftige wijze geen verstand te hebben van scheepvaart. Hij lag op 28 Maart j.l. met zijn schip te Rot terdam in de Rijnhavenen volgens de dagvaarding zou hfj toen olie overboord hebben gepompt, waar door ernstig gevaar voor brand ontstond De man kreeg f 75 boete. Op een goede bus staat Langstraat 33b Tel. 713 Streven naar goedkopere productie met minder werkkracht. Het gaat best met de boeren. Hoe dikwijls hoort men deze kreet niet, vooral in niet-agrarische kringen. Gehéél ongemotiveerd is deze uitspraak niet, wanneer men ten minste let op de steeds opgevoerde productie na de oor log. Ook de uitvoercijfers geven alle reden tot optimisme. In 1954 exporteerden wij meer agrarische producten dan in enig ander jaar voor of na de oorlog. Onze grootste afnemer was tegen alle verwachtingen in Duitsland. Dat is niet in de eerste plaats te danken aan de bijzondere voorliefde van de oosterburen voor de opbrengst van de Nederlandse bodem, maar meer aan het feit, dat west- Duitsland een zeer dichtbevolkt industrieland is, dat voor een groot deel van zijn land- en tuinbouwgebieden, die meer oostelijk liggen, is gescheiden. Maar niet alleen de min of meer toevallige ontwikkeling der politieke situatie bleek van invloed. Ook de vooruit strevende houding van de Nederlandse boerenstand droeg haar deel bij en maakte van België en Luxemburg goede klanten. Zelfs de verwende Amerikanen kochten onze veldvruchten gaarne en zouden nog meer hebben afgeno men, indien de invoerbeperkingen in de V.S. niet zoveel afbreuk deden aan het ontwikkelen der vrijhandelsgedachte. Gaat het werkelijk goed met de boeren? Zijn zij optimistisch over de toestand in hun bedrijfstak en verwachten zij een bestendiging van de vlotte afzet Terstond rijzen talrijke vragen. Misoogsten hier, overvloedige oogsten elders kunnen in korte tijd de kansen doen keren. Ook wordt wel gewezen op de opvoering van de agrarische pro ductie elders, die de Nederlandse landbouw schade berokkenen. Men legt ook wel de vinger bij de dalende wereldmarktprijzen in de landbouw, die inderdaad niet zo'n gunstig beeld vertonen. En dan die grote overschotten in de Amerikaanse landbouw. Neen, zonder zorgen zijn de boe ren stellig niet. Hun (soms over dreven) pessimisme vindt echter een gerechtvaardigde klank in de zorgelijke beschouwing over toe komstige arbeids- en arbeiderskan sen in hun bedrijfstak. Hoe zit dat nu met de arbeids kracht in de landbouw? Men komt boeren tegen, die een waar klaaglied aanheffen over het gebrek aan goede landarbeiders op hun bedrijf. En meestal weten ze erbij te vertellen, dat dit verschijn sel zich voordoet terwijl de lonen van landarbeiders na de oorlog het meeste gestegen zijn. Dat laat ste is juist. Komt men een of twee dagen later een boer tegen, dan kan die erover gaan klagen, dat hij met zijn zoon nog nauwelijks een boterham kan verdienen op de grond, die zij bewerken. En toch kunnen beide boeren met hun redenering groot gelijk hebben. Alleen moet men dit onderscheid maken, dat die eerste boer wel een groter bedrijf zal hebben en de tweede een kleiner bedrijf. Arbeid wordt te duur. In de grotere boerenbedrijven is stellig een tekort aan arbeidskrach ten aanwezig. Aan het eind van de vorige eeuw was een derde van onze beroepsbevolking nog in de landbouw werkzaam. Thans is dat percentage reeds aanzienlijk onder twintig gedaald. In die tussentijd is er een en ander veranderd in de agrarische sector. De concurrentie is hetzelfde gebleven, doch de kostprijzen van de producten zijn overal gedaald. Daartegenover staat, dat de fac tor arbeid in verhouding een steeds groter deel van de kosten is gaan opeisen. Men heeft de verlaging van de kosten van voortbrenging in het verleden steeds gezocht in

Peel en Maas | 1955 | | pagina 1