Hue begint de
emigratie
Landarbeid wordt duur betaald
Afscheid Dr. L. Sala
Voor de politierechter
VERFI
F. W. Hendriks
Zaterdag 25 Juni 1955 No 25
ZES EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
W PEEL EN MAAS Eü
DRUK EN UITGAVE FIRïhA VAN DEN MUNCKHOF WI7l7ïf"RI A n VftHR VP MR A V PM OMSTRFIfRN ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. p. mm. ABONNEMENTS-
GROOTESTRAAT 28 TELEF. 512 GIRO 150652 VV EiEflvJjJU ALÏ VUUK V lli\l\A UflflO 1 nCiIVEill PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 Builen V.nr.y f 1.48
Zaterdagavond waren in Zaal
YVilhelmina bijeen 't volledig Kring-
bestuur der L.L.T.B., het bestuur
van de Coöp. Zuivelfabriek en dat
van de K.I., alsmede vele belang
stellenden, om afscheid te nemen
van Dr. Sala, die als adj. inspecteur
van de gezondheidsdienst voor die
ren in Limburg, zijn praktijk heeft
overgedaan.
Het was Kringvoorzitter Rutten
uit Wanssum, die ineen grote rede
het werk van Dr. Sala in de 27
jaren van zijn praktijk nog eens
naar voren bracht. Hij wees op het
zware leven van een dierenarts in
deze streken, dat geen regelmaat
kent, waaraan zelfs menigmaal de
nachtrust moet worden opgeofferd
en ook lichamelijk dikwijls zware
arbeid vraagt. Deze prestatie wordt
niet zoals bij de sport voor eenmaal
geleverd, maar 27 jaren lang.
Dat is aldus dhr. Rutten, een uit
zonderlijke prestatie, waarvoor alle
betrokkenen dankbaar mogen zijn,
temeer daar deze arts blijk gaf,
dat zijn belangen onze belangen zijn.
Het werk wat de oude Dr. Sala
50 jaren geleden begon, heeft hij
verder uitgebracht, daarbij steeds
de gezondheid van de veestapel
vooropstellende, ook al kwam hij
daarbij wel eens in conflict met
voorlichtingsdiensten.
Dat hij teveel van zichzelf ge
vergd heeft is bewezen, maar wie
ook de cijfers ziet, die alleen al be
trekking hebben op de bestrijding
van besmettelijke ziekte, die meent
al met een onmogelijk te vervullen
opgave te doen te hebben. Maar
daarnaast ging het gewone werk
nog door.
In 1950 werden 8137 dieren on
derzocht t.b. Het percentage rea-
geerders was toen 15,6 pet. In 1951
waren die cijfers 8552 en 7, in 1952
8865 en 2 in 1953 9136 en 0,8 en in
1954 9237 en 0,5. In totaal werden
bijna 60.000 dieren op tbc onder
zocht.
De samenwerking met de coöpe
ratieve instellingen was daarbij te
roemen. Doch daarbij bleef het niet.
1951 was een topjaar voor mond
en klauwzeer. Het is Dr. Sala's
verdiensten dat toen die epidemie
tot stilstand werd gebracht. De
veefokkerij droeg hij een warm
hart toe en de vaststelling van het
drachtigheidspercentage en de toe
komstige abortus-bestrijding zijn
door hem opgezet en reeds begon
nen.
Men kan zeggen, dat Dr. Sala een
levenswerk achterlaat nu hij de
practijk gaat verlaten, een levens
werk, dat hij met hart en ziel heeft
vervuld en waarin hij van een
groot verantwoordelijkheidsgevoel
blijk gaf en toonde de beste man te
zijn op de juiste plaats.
Spreker bracht hem daarvoor
hartelijk dank namens alle land
bouwers uit deze streek en sprak
de wens uit dat hij inde toekomst
ook nog veel voor deze streek zou
kunnen doen. Namens de landbou
wers bood hij een cadeau aan en
Mevr. Sala een bouquet bloemen.
Oud-Deken Berden, die tevens
Deken Loonen verving, welke tot
zijn spijt niet aanwezig kon zijn,
was de volgende spreker, die Dr.
Sala dank bracht voor zijn vele
werk. Hij dacht dan niet alleen
aan zijn werk voor de boeren,
waar hij vele verdiensten had en die
door de dhr. Rutten zojuist waren
belicht, maar ook aan zijn zorg
voor de burgerij. Onder de oorlog
hoefde in Venray gelukkig geen
mens gebrek te lijden aan voedsel,
't Is een van Dr Sala's verdiensten,
waarvoor hem een hartelijk dank
woord toekomt.
De heer Pubben bracht de dank
over als wethouder van landbouw
namens het Gemeentebestuur.
Ook hij bracht in herinnering,
het werk wat Dr. Sala heeft ver
richt in de afgelopen 27 jaren en
wenste hem het beste toe voor zijn
nieuwe toekomst.
Burgemeester Rutten uit Wans
sum bracht hem een persoonlijk
dankwoord over voor de vriendschap
en medewerking, die hij en zijn
familie immer had mogen onder
vinden, maar daarnaast meende
hij ook dank te moeten brengen
speciaal van de Maaskanters, die
immer op Dr. Sala hebben kunnen
rekenen.
In zijn dankwoord verklaarde Dr.
Sala dankbaar te zijn voor de
waardering, die hij had mogen
ondervinden. Inderdaad voelde hij
zich gebonden aan deze streek en
Venray zal ook in de toekomst een
speciaal plekje in zijn hart blijven
houden. Hij was dankbaar voor de
samenwerking, die immer zijn werk
verlicht had, en hoopte die ook in
zijn nieuwe werk te ondervinden.
Voor het medeleven tijdens zijn
laatste ziekte wilde hij tevens dan
ken. En mocht hij dan ooit misschien
de een of ander wat hard behan
deld hebben, het is altijd gebeurd
sans racune.
De heer Asselberghs, die de lei
ding van deze afscheidsavond had,
dankte met een kort woord alle
aanwezigen voor hun komst, waar
na een druk bezochte afscheids
receptie plaats had.
een verhoging van de productie
per hectare. Maar dit proces kan
niet steeds doorgaan.
Nadat de grond een zekere maxi
male opbrengst heeft bereikt, moet
men de kostenverlaging gaan zoe
ken in het aangewende kapitaal of
in de arbeidskosten.
De kosten van een arbeider be
wogen zich dikwijls reeds aan de
lage kant. Door de komst van een
aantal sociale voorzieningen en
door de betere organisatie zijn de
arbeidslonen in elk geval gestegen.
Wil men een man goedkoper
maken, dan moet men dat dus zoe
ken in het aanwenden van land
bouwmachines, zodat één man met
betere werktuigen meer kan pres
teren per dag, waardoor dus de
kosten van zijn arbeid per product
of per kilo product dalen.
Ook op dit gebied is er het een
en ander gedaan. Dat blijkt bijv.
uit de vervanging van paarden door
tractoren.
Het aantal viervoeters in de land
bouw is, vergeleken met de toe
stand van voor de oorlog, net een
kwart gedaald.
Om werkkrachten bij de veesta
pel te sparen, maakt men in toe
nemende mate een gebruik van
melkmachines, Reeds 7500 van die
interessante apparaten bewijzen
hun diensten. We zullen ze meer
zien in de toekomst.
Naar de fabrieken.
Bij alle intensivering en mecha
nisatie van de landbouwproductie
komt er een punt, waarop de
maximale doelmatigheid voor elk
bedrijf wordt bereikt.
En nemen we aan, dat dit reeds
hier en daar het geval is, dan
constateren we een blijvende drang
naar betere lonen bij de landar
beiders.
In de loop der jaren zijn velen
van hen gaan inzien, dat zij in een
andere bedrijfstak een beter loon
zouden kunnen verdienen. Zij gingen
naar de fabrieken, die overal in
Nederland al naar het platteland
trekken om daar werkkrachten te
vinden. De grote industrieën trok
ken de mensen uit de landbouw en
verhoogden de lonen aldaar. En
deze tendens zet zich nog steeds
voort totdat de boer ontdekt, dat
hij nog beter met enkele mensen
minder zijn grond wat minder in
tensief kan bewerken dan het
onderste uit de kan van zijn land
te halen, want ook hier krijgt hij
dan het kostendeksel op zijn neus.
Dit moment nu is op een aantal
boerenbedrijven in Nederland reeds
aangebroken en dan zullen er dus
bij pogingen tot verdere kosten
daling krachten worden afgestoten.
Het tekort aan krachten is dus
voorlopig plaatselijk en zal op de
duur niet bestendigd worden. De
prijs van een arbeider wordt te
hoog. Die kracht kan dan produc
tiever worden gebruikt in de in
dustrie. In dit opzicht zal ook de
algemeen gegeven subsidie aan
emigranten nog krachten uit de
landbouw trekken en dus het be
schreven proces nog verhaasten.
Verbetering van het verkeer en
de toeneming van ontwikkeling in
arbeiderskringen werken eveneens
in deze richting.
De kleine boer
Nu op de kleine bedrijven. Daar
toe worden gerekend de boeren
met 5 ha grond of minder. Hier
heeft men door onderzoek vast
gesteld, dat er op zandgrond 5 tot
6 ha nodig zijn om één man vol
ledig werk te verschaffen. Meestal
zijn er in die bedrijven meer eigen
krachten (zoonsof broers).Bij ver
betering van de productie door
betere werktuigen en een doel
matiger werkverdeling zal de grens
van het eenmansbedrijf nog naar
boven schuiven, zodat bij toenemen
de concurrentie het arbeidsover-
schot hier nog toeneemt.
En nu is juist in deze kringen
de soepelheid van betrokkenen om
elders werk te zoeken veel geringer.
Want al heeft men een klein eigen
bedrijf, men blijft toch boer op
eigen grond en daarin vindt men
voldoening. Men zal zich er dus
tegen verzetten om als loontrekker
te gaan werken, hetzij in de land
bouw, hetzij elders. De aanpassing
kan hier door betere voorlichting
en het opwekken van begrip voor
een onvermijdelijke ontwikkeling
tot stand worden gebracht.
De oplossing voor dit probleem
wordt met de toevoeging van de
IJsselmeerpolders aan de bestaande
voorraad grond niet gevonden, al
bieden zij samen met de emigratie
wel enig soulaas. Men zal zich in
Nederland niet aan de werkelijk
heid kunnen onttrekken door zich
steeds meer op opvangfondsen en
subsidieregelingen te beroepen.
De werkelijkheid onder het oog
zien, betekent: er rekening mee
houden, dat in de grote agrarische
bedrijven voorlopig het tekort aan
arbeiders zal blijven bestaan, ter
wijl op de kleinere een overmaat
aanwezig blijft. Maar aan het eind
van dit landbouwlied wacht ons een
geringere vraag aan werkkrachten
in de landbouw.
BEL OP BIJ BRAND
No. 392
Men beleeft vreemde dingen in
de omgeving van Vrouwe Justitia,
dat zal U iedereen kunnen ver
tellen, wiens bezigheden het met
zich brengen, dat hij of zijzittingen
van het rechtscollege bijwoont.
Neem nu die man in Sevenum.
Opgevoed in de vreze des Heren en
oud geworden zonder ooit met de
politie in aanraking gekomen te zijn.
Integendeel zelfs, men achtte hem
hoog en had respect voor zijn
sobere maar eerlijke levenswijze.
En dan in een keer krijgt zijn ene
buurman kippen. Dat gaat goed,
die beestjes leggen braaf hun eitjes,
maar dan op zekere dag gaat die
buurman van die legmachientjes
missen. Zij verdwijnen spoorloos.
Het duurt lang voordat men ont
dekt, dat dat brave mannetje wel
eens kippensoep eet, zonder te
kunnen vertellen hoe hij aan de
kip gekomen is.
Dat was twee jaren geleden. Het
mannetje kwam bij de politierechter
en ging achter slot en grendel. Met
zijn oude dag en met zijn schuldig
geweten.
Toen hij enkele weken gebromd
had kwam hij terug in Sevenum,
en men was het geval al weer
helemaal vergeten, toen de buur
man aan de andere kant de politie
kwam vertellen, dat bij hem kippen
spoorloos waren.
De Sevenumse politie betrok on
vervaard de wacht en zie hun zwoe
gen werd beloond, want in de prille
ochtendstond zagen ze voornoemd
mannetje met een knuppel een van
buurmans kippen overhoop slaan
en weinig minuten daarna verdwij
nen met de bewusteloze kip.
Thuis gekomen werd het beestje
afgemaakt en geplukt en het zou
net in de soeppot verdwenen zijn,
toen de politie ingreep en ziedaar,
alweer voor de politierechter...
Nu kan de politierechter veel be
grijpen van 's mensen dwaalwegen,
maar deze onverklaarbare liefde
voor kippensoep vond hij toch wel
wat te bar. Daarom ging hij niet
mee met de eis van de Of ficier voor
4 maanden gratis logies, maar zal
eerst eens een onderzoek worden
ingesteld naar de oorzaak van die
plotselinge en vurige liefde naar
soep van gestolen kippen. De rest
horen we dus nog wel eens.
In Siebengewald en als dat
woord valt, wordt het al stil in de
rechtzaal en gaat de Officier nog
rechter zitten was een man, die
een borreltje te veel op had. Op
zich niet zo erg, maar hij kroop op
een fiets en zwaaide en zwierde
over Siebengewalds wegen, dat het
een lieve lust was.
Een politieman schoot toe, maar
de man bleek een kwade dronk te
hebben. Niet alleen vertikte hij het
om naar de politieman zijn raad
gevingen te luisteren, integendeel,
hij sloeg hem in zijn gezicht en
krabde hem zijn lip open, kortom,
was druk bezig amok te maken,
totdat de gummi-knuppel dat
gevaarlijke instrument rust
bracht onder 's mans schedel.
Officiers mening was kort en
bondig: Onverlaat... 3 maanden, en
de eis dito.
De man uit Venlo die hetzelfde
gedaan had, ook met een dronken
kop. kreeg f 25 en 1 mnd v.w. om
dat hij het niet zover had laten
komen, dat de gummiknuppel er
aan te pas kwam. Maar deze ge
vallen en al die dronken mannen
op de fiets die ook nu weer in hele
rissen f30 tegen zich hoorden eisen,
deden de Officier de verzuchting
slaken: „smaakte het bier maar
naar petroleum..." Maar met deze
In 1952 kwam er een wet waar
bij aan een aantal organisaties het
recht werd verleend op te treden
als aanmeldingskantoor voor emi
gratie. Voor deze streek is de
belangrijkste, de Katholieke Centr.
Emigratiestichting, als centraal
orgaan voor Katholieke organisaties
en het openbaar aanmeldingsorgaan
dat is het Rijks-Arbeidsbureau met
alle daaronder ressorterende ge
westelijke arbeidsbureau's. De zit
tingsdagen van de K.C.E mogen
bekend geacht worden.
De taak van deze aanmeldings-1
kantoren ligt voornamelijk op het
gebied van voorlichting en voorbe
reiding. Vanuit Den Haag worden
deze kantoren voorzien van alle
documentatiemateriaal over emi
gratie waardoor zij op de hoogte
zijn van het gehele emigratie-
gebeuren. Zij kennen de omstandig
heden in de verschillende landen,
zijn op de hoogte van vacatures
enz. Ook ontwikkelt deze organisa
tie zelf een grote activiteit om
zoveel mogelijk gegevens te ver
zamelen, die voor de emigrant van
belang kunnen zijn. Het is niet zo,
dat alle aanmeldingskantoren
precies op dezelfde manier werken.
Het is duidelijk dat vooral de
maatschappelijke organisaties zich
ook heel sterk bezig houden met
opmerking is waarschijnlijk de Unie
van, Nederlandse Bierbrouwers het
helemaal niet eens.
Trouwens er werd in deze zitting
flink geslagen, d.w.z. vechtpartijen
berecht. Een juffrouw uit Arcen,
had tegen haar buurman gezegd,
dat hij een ploert was, wat altijd
vreemd aandoet in een damesmondje
en had hem bovendien een labber-
doedas verkocht, f 10 was haar loon.
Een Smaktenaar had iemand die
hem helpen wilde, toen hij een bor
reltje teveel uit had, maar bij zijn
keel gegrepen, zodat de milde hel
per blauw en paars werd. f 20 en
14 dagen v.w. was de rekening.
In dat Arcen schijnen hele veld
slagen gevoerd te zijn. Vader en
zoon waren de ene partij, een jonge
man de andere. Vader en zoon had
den een eigen weg, waarop de
jongeman niet mocht komen. Nu
was de fiets van de jongeman, die
hij geparkeerd had omgevallen en
op die eigen weg komen liggen. De
zoon werd daardoor zo giftig, dat
hij de fiets te lijf ging en dat stomme
ding begon te mishandelen. Daarop
kwam de jongeman aan, die de zoon
begon te mishandelen, waarop de
vader op zijn beurt weer de jonge
man etc. etc. De vader gebruikte
daar zelfs een bijl bij. „Ut waar mit
de botte kaant Eerwaarde", zei hij,
maar zelfs die titelatuur verhinder
de niet, dat hij f 30 boete kreeg. De
zoon kreeg niet minder, maar die
riep al direct, dat hij in hoger
beroep ging en de jongeman ging
vrij uit, omdat men zijn eigendom
verdedigen mag. En zo zal waar-
schijnlijkbinnenkort de scherpe kant
wel gebruikt worden...
Dat men in Wanssum op de brug
voorzichtig moet zijn, weet iedere
heer in het verkeer. Er zijn echter
ook wel eens niet-heren, die toch
aan het verkeer deelnemen. En zo
ook in Wanssum. Toen de brug
wachter daar een al te wilde motor
rijder al een paar maal gewaar
schuwd had, dat hij wat kalmer
aan moest doen, was de enige reac
tie van de niet-heer, dat hij over
des brugwachters tenen reed en
hem liet staan met zere eksterogen
in benzinedamp gehuld, f 25 boete
en 14 dagen v.w. zullen proberen
van de niet-heer een heer te maken.
Dan was er tot slot, dat vreemde
geval uit Venray, waar op een ge
geven moment iemand zijn konijn
hoort schreeuwen. Als hij naar
buiten rent ziet hij daar een beest
boven op dat schreeuwend konijn
zitten, bij pakt een bezem en slaat
het „ding", wat hij voor een bun
zing aan ziet bewusteloos en hangt
het aan een stuk draad op. Een paar
uur daarna komt buurman langs
en ziet tot zijn grote verbazing zijn
fret in de boom hangen. Het beestje
leefde nog.
Als wij nu rechter waren zouden
we die man hoogstens wegens
dierenmishandeling hebben veroor
deeld. Het gaat niet aan om een
dier zo op te hangen. Maar het
eigenaardige was, dat dit hier niet
gebeurde. Dit werd nu aangemerkt
als beschadiging van andermans
eigendom. Of het konijn van die
frettenbehandeling zeker niets ge
leden heeft en wat had die fret op
andermans eigendom verloren?
Men was het er achter de groene
tafel ook lang niet overeens, maar
tenslotte kwam dan toch de ver
oordeling tot f 15,waarop de
eigenaar natuurlijk repliceerde, wie
dan de kosten van zijn konijn moest
betalen. Maar daar zweeg men
maar wijselijk over. Hetgeen wij
niet fair vonden, maar ja, wij zijn
geen rechter...
de geestelijke problemen rondom
de emigratie. Ook daarmede wordt
bij de voorbereiding b.v. ernstig
rekening gehouden. Daarom is het
goed dat men volmaakt vrij is in
de keuze van het aanmeldings
kantoor. Men kan zich dus daar
melden waar men zich het beste
thuis voelt.
Emigratie is een belangrijke stap
en hier geldt meer dan ooit: bezint
eer gij begint.
Emigratie mag nooit een onbe
raden stap zijn en vóór men het
besluit tot emigratie neemt moet
men aan de hemd van voldoende
inlichtingen hebben kunnen uitma
ken of emigratie is verantwoord.
Daarom kunnen wij er niet genoeg
op hameren dat men alleen maar
goed voorgelicht en goed voorbereid
moet vertrekken. De Emigratie
cursus verricht in deze zeer nuttig
werk. De heer Gerrits, Stationsweg
geeft daarover graag alle Inlich
tingen.
Nu zorgen de aanmeldingskan
toren ervoor dat men bij die voor
lichting en die voorbereiding niet
zelf zo maar in het wilde weg
behoeft te pionieren. Wees dan ook
verstandig en volg het advies op
dat zij geven. Wees daarnaast zelf
ook actief en tracht ook langs
andere wegen, door het lezen van
boeken bv. zoveel mogelijk over
het gekozen land te weten te
komen.
Het is zo, dat men ondanks alle
activiteiten van de emigratie-
organisaties en ondanks alle radio
praatjes zelf zal moeten emigreren;
dat betekent dus dat men met
eigen handen in het nieuwe land
een nieuw bestaan opbouwt.
De emigratie-organisaties zijn
zich van hun taak bewust en zullen
alles doen wat zij kunnen om te
helpen, de rest moet men zelf
doen.
Zoveel formulieren invullen
Er wordt wel eens geklaagd, dat
er zoveel papier aan te pas komt.
We moeten echter niet vergeten,
dat de autoriteiten van het land
waar men naar toe wil, wel graag
willen weten aan wie zij toestem
ming geven hun land binnen ie
komen. Dat is begrijpelijk en daar
voor is nu eenmaal een aantal
inlichtingen nodig. Verder wil men
graag weten wat de emigrant in
het nieuwe land kan gaan doen,
hoe groot het gezin is, hoe oud de
kinderen zijn, of men gezond is
enz. De enige manier om al deze
gegevens bij elkaar te krijgen is
nu eenmaal het invullen van een
aantal formulieren waarin alle
gegevens zo overzichtelijk mogelijk
zijn opgenomen.
Overigens valt het aantal papieren
tegenwoordig nogal mee. Vroeger
moest er minstens 3 of 4 maal
zoveel worden ingevuld. Voor een
goede emigrant mag deze papier
winkel geen beletsel zijn om zijn
doel te bereiken. Als dit het grootste
probleem was bij emigratie dan
was het nogal eenvoudig. Boven
dien kan men ook hier weer reke
nen op steun van het aanmeldings
kantoor.
Wanneer men dus het besluit tot
emigratie heeft genomen en men
heeft de formulieren ingevuld dan
komt er een tijd van afwachten.
De gegevens moeten worden gecon
troleerd en dat kost natuurlijk
enige tijd; meestal niet zo erg lang,
maar het kan wel eens gebeuren
dat in bepaalde gevallen wat meer
inlichtingen nodig zijn en dan kan
het iets langer duren.
Het is moeilijk om precies aan
te geven hoeveel tijd er verloopt
tussen de aanvraag en het vertrek,
dat kan nl. voor de verschillende
landen wel afwijken maar men kan
er in ieder geval van overtuigd
zijn dat het niet langer duurt dan
strikt noodzakelijk. Niemand heeft
er belang bij de zaak slepende te
houden.
Tot dan toe zijn alle papieren
waarover hier is gesproken nog in
Nederlandse handen geweest. Als
alles compleet is breekt het moment
aan waarop de stukken worden
voorgelegd aan de autoriteiten van
het emigratieland. Daarna volgt een
oproep voor de medische keuring
en een gesprek met de immigratie
ambtenaren van het land waar men
heen wil. De gang van zaken hier
bij is niet voor alle landen gelijk.
Voor de keuring voor Australië
bv. moet men naar Amsterdam;
voor Canada moet men in Den
Haag zijn, terwijl voor Rhodesia
het interview soms in Leiden
plaats vindt.
Maar wanneer de keuring en het
gesprek met de autoriteiten van
het ontvangende land goed zijn
verlopen dan is men door de rijste-
breiberg heen. Alles is nu gereed
voor vertrek en men krijgt inlich
tingen over het tijdstip en over de
mogelijkheden van vervoer.
Tot slot nog één punt. Er zijn
mensen die wanneer zij voor buiten
landers moeten verschijnen een
beetje zenuwachtig worden. Heel
vaak durven zij, ook al hebben zij
het vrij aardig geleerd, bijv. geen
Engels te spreken.
Dat is nergens voor nodig. Ook
deze buitenlanders zijn er om te
helpen; daar behoeft men dus in
geen enkel opzicht angst voor te
hebben. Bovendien krijgen zij bij
een rustig optreden van de aspirant-
emigrant de beste indruk en ver
loopt alles veel vlotter.
MEER GEHOORD
„Een dergelijke toon hebben we
in 1940-1945 genoeg gehoord. U gaat
op ouderwets Duitse manier te
keer". Dit zei de ambtenaar van
het O.M. bij het kantongerecht te
Rotterdam, tegen een 51-jarige ka
pitein uit Lübeck. De kantonrech
ter voegde hier aan toe, dat een
Nederlands burger onmiddelijk ge
vangen genomen zou worden als hij
zo optrad voor de rechter.
De kapitein verweet hem op nog
al heftige wijze geen verstand te
hebben van scheepvaart. Hij lag op
28 Maart j.l. met zijn schip te Rot
terdam in de Rijnhavenen volgens
de dagvaarding zou hfj toen olie
overboord hebben gepompt, waar
door ernstig gevaar voor brand
ontstond De man kreeg f 75 boete.
Op een goede bus staat
Langstraat 33b Tel. 713
Streven naar goedkopere productie
met minder werkkracht.
Het gaat best met de boeren. Hoe dikwijls hoort men
deze kreet niet, vooral in niet-agrarische kringen. Gehéél
ongemotiveerd is deze uitspraak niet, wanneer men ten
minste let op de steeds opgevoerde productie na de oor
log. Ook de uitvoercijfers geven alle reden tot optimisme.
In 1954 exporteerden wij meer agrarische producten dan
in enig ander jaar voor of na de oorlog. Onze grootste
afnemer was tegen alle verwachtingen in Duitsland. Dat
is niet in de eerste plaats te danken aan de bijzondere
voorliefde van de oosterburen voor de opbrengst van de
Nederlandse bodem, maar meer aan het feit, dat west-
Duitsland een zeer dichtbevolkt industrieland is, dat voor
een groot deel van zijn land- en tuinbouwgebieden, die
meer oostelijk liggen, is gescheiden.
Maar niet alleen de min of meer toevallige ontwikkeling
der politieke situatie bleek van invloed. Ook de vooruit
strevende houding van de Nederlandse boerenstand droeg
haar deel bij en maakte van België en Luxemburg goede
klanten. Zelfs de verwende Amerikanen kochten onze
veldvruchten gaarne en zouden nog meer hebben afgeno
men, indien de invoerbeperkingen in de V.S. niet zoveel
afbreuk deden aan het ontwikkelen der vrijhandelsgedachte.
Gaat het werkelijk goed met de
boeren? Zijn zij optimistisch over
de toestand in hun bedrijfstak en
verwachten zij een bestendiging
van de vlotte afzet
Terstond rijzen talrijke vragen.
Misoogsten hier, overvloedige
oogsten elders kunnen in korte tijd
de kansen doen keren.
Ook wordt wel gewezen op de
opvoering van de agrarische pro
ductie elders, die de Nederlandse
landbouw schade berokkenen.
Men legt ook wel de vinger bij
de dalende wereldmarktprijzen in
de landbouw, die inderdaad niet
zo'n gunstig beeld vertonen. En
dan die grote overschotten in de
Amerikaanse landbouw.
Neen, zonder zorgen zijn de boe
ren stellig niet. Hun (soms over
dreven) pessimisme vindt echter
een gerechtvaardigde klank in de
zorgelijke beschouwing over toe
komstige arbeids- en arbeiderskan
sen in hun bedrijfstak.
Hoe zit dat nu met de arbeids
kracht in de landbouw?
Men komt boeren tegen, die een
waar klaaglied aanheffen over het
gebrek aan goede landarbeiders op
hun bedrijf. En meestal weten ze
erbij te vertellen, dat dit verschijn
sel zich voordoet terwijl de lonen
van landarbeiders na de oorlog
het meeste gestegen zijn. Dat laat
ste is juist.
Komt men een of twee dagen
later een boer tegen, dan kan die
erover gaan klagen, dat hij met zijn
zoon nog nauwelijks een boterham
kan verdienen op de grond, die zij
bewerken.
En toch kunnen beide boeren met
hun redenering groot gelijk hebben.
Alleen moet men dit onderscheid
maken, dat die eerste boer wel een
groter bedrijf zal hebben en de
tweede een kleiner bedrijf.
Arbeid wordt te duur.
In de grotere boerenbedrijven is
stellig een tekort aan arbeidskrach
ten aanwezig. Aan het eind van de
vorige eeuw was een derde van
onze beroepsbevolking nog in de
landbouw werkzaam. Thans is dat
percentage reeds aanzienlijk onder
twintig gedaald.
In die tussentijd is er een en
ander veranderd in de agrarische
sector. De concurrentie is hetzelfde
gebleven, doch de kostprijzen van
de producten zijn overal gedaald.
Daartegenover staat, dat de fac
tor arbeid in verhouding een steeds
groter deel van de kosten is gaan
opeisen. Men heeft de verlaging
van de kosten van voortbrenging
in het verleden steeds gezocht in