Diini' leven Vpnraycrs in Canada
Wat m meisje moet weten,
als zij naar liet buitenland gaat
Meer ratten dan
mensen.
Zaterdag 7 Augustus 1954 No. 32
VIJF EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
f ONDERVINDT
m
PEEL EN MAAS
CONFECTIE VAI
druk en uitgave firma van den munckhof WFFKRÏATÏ VOOR VFNRAY FN OMSTRFKFN aeonhëments-
GROOTESTRAAT 28 TELEF. 512 GIRO 150652 V UUA V G1^A\H I Li-I-i 1/1910 1 AErüEril PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 Buiten Venraj f 1.45
Reis-belevenissen door
P. Aegidius Versluys.
Met veel enthousiasme is mijn reisbeschrijving door velen
gelezen. Onder iedere brief stond: Strikt persoonlijk, niet
publiceren, daar ik maar al te bang ben iets geschreven
te hebben over emigratie, wat in het geheel niet de be
doeling was. Nog meer dan vroeger weet ik nü, dat emi
greren het moeilijkste vak is, dat er bestaat en dat erbij
de Nederlanders vele verkeerde begrippen bestaan over
emigreren.
De meesten, die gegaan zijn, verklaren openlijk, dat zij
niet geweten hadden, dat emigreren zó was, als zij het
nu beleven. Ik wil dus niet meer verwarring brengen dan
er al is. Wilt U iets goeds lezen over emigratie, lees dan
het voorlichting-orgaan van de Katholieke Emigratie: „De
Emigrant".
Hier volgen mijn reis-belevenissen, zoals ik die in ver
loren ogenblikken heb opgeschreven en naar Nederland
gestuurd. Ik hoop, dat U het met evenveel smaak leest
als degenen, die het reeds gelezen hebben. Ook in Canada
zullen velen dit relaas met smaak volgen, omdat zij ook
iets dergelijks hebben meegemaakt. In heel Canada wordt
„Peel en Maas" gelezen. Ik las hem daar van voor tot
achter, met nog meer interesse, als wanneer ik thuis ben.
Belofte maakt schuld en ik wist,
dat het moeilijk zou worden, om
die belofte te hóuden. Op zee moet
je je maar niet al te veel voorstel
len van geestelijke arbeid, zelfs niet
van een dagboek.
Het is reeds Vrijdagmorgen, de
tweede dag aan boord. We zijn nu
in volle zee sinds gisteravond elf
uur. De deining is breed en de zee
is betrekkelijk rustig. Er is een
flinke bries.
Maar laten we beginnen met de
eerste dag. Het begin van het grote
en geheel nieuwe avontuur.
Het kleine, oude trouwe beestje,
dat „Sibajak" heet, is in onze ogen
(nog ongewoon aan grote dingen)
een machtig, groot drijvend hotel,
waar alles „service" is van hoog
tot laag. Toen onze handen moe
waren van het wuiven naar familie
en bekenden, trokken we ons terug
naar onze hut, die ik deelde met
de dominee. Nu hebben we ieder een
hut, zodat we, ondanks de prettige
samenwerking, ieder ons werk
rustig kunnen verrichten.
Voor mijn boordenknoopje heb ik
niemand meer nodig, dus daar hoeft
niemand ongerust over te zijn. Om
5 uur bespreking met de dominee
en om 6 uur met de administra
teur, over onze geestelijke arbeid.
(Onder het schrijven ben ik blij,
dat het moet, want nu merk ik,
dat die geweldige indrukken van
het begin anders spoedig verdwij
nen. Nu worden ze nog even vast
gelegd).
De purser (administrateur) blijkt
een zeer vriendelijk man te zijn,
zoals trouwens van de hele beman
ning, van de kapitein tot de zwarte
bedienden toe, moet en kan gezegd
worden. Hij vertelt ons, kijkend
vanuit zijn raampje, waar we zijn:
tegenover het historische plaatsje
Den Briel.
We vertrekken met een min of
meer goed geregistreerd tijdschema
van werkzaamheden voor de komen
de dagen. Om 7 uur gaan we aan
tafel in de le klas-afdeling, op
vertoon van de groene kaart, die
ik natuurlijk onder alle ontvangen
papieren pas de volgende morgen
vind bij mijn paspoort.
De boord-aalmoezenier mag zo
wel doorgaan. Ondertussen is al
opgediend, We eten behoorlijk, maar
bescheiden. Mijn buurman W. fluis
tert in mijn oren: „Dat doen we
morgen anders". Och arm, de vol
gende dag heeft W. het zeker niet
kunnen doen, want de zee begon
al te werken. Op mij probeert zij
het ook te doen, maar of het luk
ken zal, is een andere vraag.
Ondanks de rustige zee voelt
men zich toch anders. Na *t avond
maal (geen menu, want dat zou U
te heerlijk schijnen) gaan we op ver
kenning uit, naar de plaatsen voor
H. Mis, spreekuur en avondoefe
ning. Ik heb altijd een zeer slecht
oriëntatie-vermogen gehad en zal
over een week wel zo ongeveer
weten, hoe het schip is ingedeeld.
Nu, na de tweede dag, heb ik nog
moeten zoeken naar de kapel, de
2de klas-salon, achter op de boot.
Dit is voldoende voor deze dag.
Wij doen als alle andere passa
giers, maken wat kennis met een
en ander en houden ons verder
kalm in de salon, want helden op 't
water zijn we niet
Donderdag 6 Mei.
De nacht is verkwikkend. Wel
vroeg wakker. De eerste H. Mis
aan boord in de salon op 't achter
dek is om half 7 (is half 8 Ned.
tijd). Er zijn weinig mensen aan
wezig. Nog te weinig bekend ge
maakt en te vreemd op de boot.
Ook zijn er enkele zeezieken. Iedere
maaltijd is een feestmaal.
's Middags nodigt de kapitein me
uit. Wij gebruiken een apéritief en
dinner met hem en de hele staf.
Nog meer waardering. Intussen
worden we meer met de mensen
bekend en leren we elkaar waar
deren.
Niemand voelt zich 100 pet., of
schoon de meesten het toch wel
volhouden. De zee is echter mach
tig. De mannen zijn beter bestand
dan vrouwen. Wij spreken onder-
ling af met elkaar Engels te praten
en dat gebeurt deze dag twee keer,
maar het zal voor de volgende dag
nog een vraag zijn, in verband met
de zieken. De avond is spoedig
daar en wij kruipen vroeg onder
de wol. Het slaapt weer heerlijk en
een uur langer, want iedere dag
wordt de klok achteruit gezet.
Vrijdag 7 Mei 1954
(Eerste Vrijdag)
Enkele mensen meer in de kapel.
Ik heb 'n trouwe misdienaar ge
vonden in de heer Willems, uit
Deurne. Hij spreekt latijn als een
pastoor. Zal hij 't volhouden? Een
korte toespraak en de litanie na
de H. Mis herinneren aan het H.
Hart. Er is deze dag onder de
passagiers een rustige stemming.
De geweldigheid van de oceaan
treft velen op velerlei wijze: be
wondering, ziekte. De meeste han
gen wat in stoelen, de kinderen
rennen als op het schoolplein. De
gesprekken 'met elkaar zijn voor
ons 'n openbaring, dat er vele
hoogstaande mensen aanwezig zijn
met grote idealen.
Zaterdag 8 Mei 1954
Dominee en ik zijn naar de brug
geweest om enige les te krijgen in
het varen. Een stuurman geeft ons
les. In de avond is er film en
dansen. Wij besteden onze tijd aan
Engels spreken.
Zondagmorgen 9 Mei '54
Behalve'n stille H.Mis ook Hoog
mis om 9.45 uur. De klokken luiden.
Wij zingen samen en de preek over
het epistel van „vreemdelingen en
pelgrims" en het evangelie over
het „heengaan naar den Vader",
ons aller levensroeping schijnt
indruk te maken. Na de H. Mis
leer je weer wat mensen kennen.
's Middags begint het echte zee
leven voorgoed. De wind zwelt aan
tot een fikse storm. Je moet je
overal aan vasthouden en 's avonds
in de salon schuiven we met tapijt
en tafels en stoelen tegen de kanten
aan. We leren iedere avond met
verschillende ijverige emigranten
veel engels. Er zijn er veel die
grote ijver hebben en over een
maand vlot spreken, maar och arm,
die nog méér anderen....!!
Maandag 10 Mei '54
Koud en stormachtig. Velen zijn
sea-sick. Mij maken ze niets meer.
Alleen van 'n sigaar word ik mis
selijk. De H. Mis heb ik opgedragen,
maar ik heb me alleen omgekeerd
bij de „Ite Missa est". De meubels
zijn allen aan de kant vastgebonden.
Er wordt gesproken over aandrij
ving van ijsbergen uit het Noorden.
We gaan daarom meer Zuidelijke
richting. Toch blijft de verwachting
reeds Woensdagavond in Halifax te
arriveren. Velen vervelen zich en
toch zie je dat de mensen de boot
tocht steeds fijner gaan vinden.
Het is een leven waaraan je wen
nen moet.
Dinsdag 11 Mei '54
Fijn rustig weer. Er is nog wat
deining van de storm, maar de
meesten zijn toch weer op de been.
Je ziet mensen die je nog niet
ontmoet hebt. Door het ontmoeten
van koude en warme stromen is
er veel mist. De morgen was heer
lijk zonnig, maar de middag is
weer koud en mistig. In de avond
regen en mist.
Woensdag 12 Mei '54
De laatste dag op de boot. De
mensen voelen wel dat ze nu
worden losgelaten, maar blijven
nog rustig. We komen om pl.m. 5
uur in de morgen van 13 Mei aan.
Daarna begint de ontscheping. Je
krijgt steeds meer papieren.
Eén van de Voorlichting en mijn
persoontje zijn vanmorgen een
kijkje gaan nemen in de machine
kamer. De eerste machinist zelf,
leidde ons rond. Het was machtig
interessant. Wat is er toch veel
nodig voor zo'n schip, om hem in
beweging te houden en om het
leven er comfortabel te maken.
Ik moet mijn eerste brief beëin-
Het wel en wee van Nederlandse j
meisjes in het buitenland, is een
algemeen belang, waar zowel de i
goede naam van ons land en volk
mede gemoeid is, als het welzijn
van de meisjes zelf.
De zorg voor R.K. meisjes, die
buiten de landsgrenzen gaan, is de
oudste der vaste hulpdiensten van
de R.K. Meisjesbescherming en was
zelfs de directe aanleiding tot het
ontstaan van onze vereniging.
Voor Nederland is de buitenland
se informatie toevertrouwd aan ons
Centraal Bureau der R.K. Meisjes
bescherming, Maasstraat 136, Am
sterdam Z. Tel. 93104.
Dit bureau legt er zich op toe in
de gehele wereld verbinding te
krijgen met betrouwbare instanties
en personen, die ons alle gewenste
inlichtingen kunnen geven.
Wij genieten daarbij de hulp van
onze bureaux, secretariaten en te
huizen in het buitenland, waarvoor
ons een eigen internationaal adres
boek ten dienste staat. Daarnaast
zoeken wij in brede kring steeds
nieuwe contacten.
Het is zaak de informatie zo
spoedig mogelijk in te zenden.
Voeg een postzegel voor antwoord
erbij.
De volgende waarschuwing gaat
regelmatig uit van het Ministerie
van Sociale Zaken en wordt via
alle Nederlandse bladen verspreid.
WAAKZAAMHEID IS
GEBODEN.
Nog steeds gaan Nederlandse
meisjes als toerist of voor studie
naar het buitenland, in de hoop,
daar een werkkring te vinden, om
in haar dagelijks onderhoud te
voorzien. Spoedig ervaren vele van
deze meisjes, dat haar hoop ijdel
is geweest met alle teleurstellingen
van dien, om van de morele geva
ren, aan een en ander verbonden,
nog maar niet te spreken.
De meeste landen eisen evenals
Nederlandvoor vreemde arbeids
krachten een werkvergunning.
Deze vergunning wordt niet ver
strekt .aan een als student of toe
rist binnengekomene, maar moet
afgegeven zijn vóór men de reis
aanvaardt.
In verschillende landen wordt
men zonder die vergunning onher
roepelijk het land uitgezet. Daar
enboven worden deze werkvergun
ningen in hoofdzaak gegeven voor
huishoudelijk werk en aan huishou
delijk onderlegde krachten en niet
voor twee of drie maanden, zoals
de meisjes graag willen, maar voor
tenminste een jaar.
Dat het „op uitnodiging" naar
het buitenland gaan met de belofte
zakgeld te ontvangen, in ruil voor
huishoudelijke hulp vaak tot te
leurstellingen leidt, is helaas niet
algemeen bekend, omdat de slacht
offers niet gaarne met haar bittere
ervaringen te koop lopen.
Waakzaamheid is uiteraard ook
geboden, indien men via relaties of
door een advertentie een werkkring
op het oog heeft. Men verzuime
niet inlichtingen over deze werk
kring en over het gezin in te win
nen.
Daarenboven is het van belang
zich op de hoogte testellen van de
voorwaarden in het desbetreffende
land, de regelingen omtrent ziek
teverzekering e.d. Dit kan geschie
den bij het Maatschappelijk Advies
en Inlichtingenbureau (uitgaande
o.a. van de Nederlandse vereniging
ter behartiging van de belangen
der jonge meisjes, Union) Centraal
Station Amsterdam C., tel. 46223,
of bij het Centraal bureau der RK
Vereniging ter Bescherming van
Meisjes, Maasstraat 136 Amster
dam Z., tel. 93104.
Genoemde bureaux beschikken
niet over adressen in het buiten
land van gezinnen, waar men te
werk gesteld kan worden.
Wél verschaffen zij betrouwbare
adressen, waartoe men zich kan
wenden, wanneer men daar raad
nodig heeft of in moeilijkheden
komt te verkeren.
Het Alg. Handelsblad
schrijft:
Voordat de jongens of meisjes,
die juist van de middelbare school
zijn gekomen, een permanente be
trekking aanvaarden met een paar
weken vacantie per jaar, willen zij
mogelijk eerst nog weieens iets
meer van de wereld zien, om hun
gezichtskring wat uit te breiden en
talen te leren spreken. Voor de
meisjes is hiertoe na de oorlog een
mogelijkheid geschapen door het
internationale tekort aan huishou
delijk personeel. Een jaartje in
Engeland, Frankrijk of Zwitserland,
in de huishouding werken, is een
digen, daar het op een eindje loopt
met de zeereis. Al bij al is 't een
mooi avontuur geweest voor men
sen, die er tegen kunnen. Het zal
weer vreemd zijn, als we gewoon
op de gewone grond staan.
Tot de volgende keer
soort mode geworden, Maar vele
van deze jaartjes zijn op teleurstel
ling uitgelopen.
IN DIENST VAN
HET GEZIN.
Aan de „teleurstelling" waarover
hierboven werd gesproken, zijn de
beide partijen schuldig geweest: de
buitenlandse werkgeefster en onze
Nederlandse werkneemster. Om
even bij de laatste te blijven.
Veel meisjes denken: „enig, een
jaartje naar het buitenland", maar
wat dit inhoudt, zijn zij zich niet
bewust.
Een buitenlandse werkgeefster is
nu eenmaal geen tante, die een
nichtje te logeren vraagt en zich
alle moeiten geeft om haar zoveel
mogelijk te verwennen. Zij staat in
een zakelijke relatie tot het meisje,
dat zij in huis neemt en eist van
haar in de eerste plaats toegewijde
arbeid.
Deze arbeid is voor huishoudelijk
personeel in het buitenland in het
algemeen zwaarder dan in Neder
land, omdat de dagen er langer zijn.
doordat de avondmaaltijd op een later
tijdstip valt dan bij ons.
Bovendien zijn de maaltijden be
werkelijker, waardoor dus ook de
nasleep van afwas, keuken oprui
men enz. groter wordt.
Voor Duits-Zwitserland bijvoor
beeld, bedraagt het maximum aan
tal werkuren op werkdagen voor
werkneemsters boven 18 jaar, 14
uren, waarin 2 uren voor eten en
rust zijn inbegrepen, terwijl twee
middagen en avonden per maand
van half 3 vrijaf wordt gegeven en
vijf middagen van half drie tot
half zeven vrij zijn.
Met deze voorwaarden te noemen
willen wij maar zeggen, dat een
meisje in het buitenland zich moet
aanpassen aan de voorschriften en
weten, dat zij geheel in dienst van
het gezin staat.
In welke betrekking zij tot het
gezin staat, dient tevoren nauw
keurig te worden omschreven en
nadrukkelijk bepaald, want anders
blijkt achteraf pas, dat het meisje
als dienstbode wordt behandeld,
terwijl zij in het gezin opgenomen
wenste te zijn.
De Zwitserse, de Belgische en de
Franse huisvrouw bijvoorbeeld,
neemt een meisje niet gaarne in
gezinsverband op. In Zwitserland
is men trouwens niet meer geneigd
Nederlandse meisjes als huishou
delijke hulp te engageren, juist
door de vele moeilijkheden, die aan
weerszijden zijn ontstaan.
Een meisje, dat niet in het hui
selijk verkeer wordt opgenomen,
staat vrij eenzaam in het buiten
land, vooral als zij haar werkkring
in de provincie heeft, ver van de
centra, waartoe zij zich kan wen
den en waarvoor de beide boven
genoemde bureaux een introductie
verschaffen.
Daardoor lijdt zij dikwijls hevig
onder gevoelens van heimwee en
kan zich moeilijk aan de gewoon
ten in het andere land aanpassen.
Trouwens, zelfs al verkeert zij wél
in de familiekring, dan zal zij dik
wijls toch de gezelligheid van het
huiselijke leven, zoals bij ons, moe
ten missen, omdat men die in ver
schillende landen eenvoudig niet
kent.
KARAKTER EN
GOEDE WIL.
De ervaringen zijn helaas, dat
het meisje niet dikwijls in een
milieu terecht komt, dat haar op
vangt. Natuurlijk zijn er gunstige
uitzonderingen, waarin de vrouw
des huizes als een moeder voor
haar is zij het dan altijd een
strenge moeder, die de volle werk
kracht van haar „dochter" eist
en zich moeite geeft haar bij ken
nissen te introduceren, haar in haar
vrije tijd mee te nemen op uitstap
jes en haar in het gezin als een
volkomen gelijke behandelt.
Maar meestal beschouwt men
haar vrije tijd ook nog wat kan
werken, als zij toch niet uitgaat.
Wij kennen een geval van een
meisje, dat een half jaar in Frank
rijk had gewerkt en maar heel
weinig van de taal had opgestoken
omdat zij altijd met de kleuters
moest optrekken en zelden met de
anderen in contact kwam.
En een ander geval van een
meisje uit zeer goed milieu, dat
zich veel voorstelde van werken op
een romantisch kasteel, maar dat
daar als binnenmeisje werd tewerk
gesteld, de gasten mocht .bedienen,
heerlijke schotels en zelf in de keu
ken moest aanzitten aan een meer
eenvoudig maal, temidden van het
dienstpersoneel, dat haar de positie
als binnenmeisje benijdde.
Daarom verdient het aanbeveling
zich van tevoren zeer terdege te
oriënteren en alle voorwaarden na
drukkelijk schriftelijk vast te leg
gen, ook wat betreft de vergoeding
van reiskosten heen of terug.
Uit de toon, die in de brieven
doorklinkt, kan men soms al be
paalde conclusies trekken, die men
De rattenplaag is geen lan
delijk doch een wereldgevaar.
Met uiterst listige middelen
tracht de mens aan dat ge
vaar te ontkomen, doch het
lijkt wel, of de ratten in vele
opzichten slimmer zijn dan
hun aartsvijand. Er is mo
menteel haast geen land ter
wereld, waar het rattenpro-
bleem niet ernstig onder de
ogen wordt gezien en dat dit
heus niet overbodig is, blijkt
wel uit de hier gegeven be
schouwing over deze kwaad
aardige parasiet.
Het Ministerie van Gezondheid in
Canada maakte niet lang geleden
bekend, dat er in die Noord-Ame
rikaanse staat 12 millioen ratten
leven, bijna anderhalf maal zoveel
als de bevolking zielen telt.
Deze knaagdieren veroorzaken
aan het land jaarlijks een verlies
van ongeveer 60 millioen dollars.
Ze zijn de verspreiders van ziekten
als pest en kwaadaardige geel
zucht.
Biologen beweren, dat aan de
ratten meer sterfgevallente wijten
zijn dan aan alle oorlogen te zamen
van het begin der geschiedenis.
Van tijd tot tijd verordenen de
autoriteiten een campagne tot uit
roeiing van de rattenplaag.
Rattenverdelging is van het hoog
ste belang, want er bestaat geen
dier, dat ook maar van verre zo
schadelijk is als de rat.
Bij de tegenwoordige stand van
de wetenschap en met de middelen
waarover we beschikken, valt die
strijd evenwel nog niet met een
definitieve overwinning te onzen
voordele uit.
Alles wat we mogen verwachten
is, dat er een grens kan worden
gesteld aan de mogelijke onheilen,
waarvoor het dier aansprakelijk
is.
Is de rat een huisdier
Met de naam huisdier betitelen
wij die dieren, welke in nauw ver
band met de mens leven en bij
voorkeur die, welke we te onzen
voordele bezitten. De rat evenwel
benut ons te zijnen voordele. We
kunnen wel zeggen, dat de rat
veel nauwkeuriger de mens bestu
deerd heeft dan omgekeerd.
Ettelijke honderden eeuv/en ge
leden leefden de ratten in het wild,
waar ze hun voedsel, zaad en
vruchten moesten zoeken. Maar op
een gegeven moment, ver nog in
de voorhistorie, moeten zij zich af
gevraagd hebben: „Waarom zouden
we werken om te leven? Laten
we ons voordeel doen met de mens,
dat optassend en verspillend wezen,
dat veel meer voedsel bij elkaar
schraapt dan 't nodig heeft."
En zö hebben de ratten zich in
de loop der eeuwen aan de mens
vastgeklampt.
Ze gingen waar hij ging en aten
wat hij at. Zij pasten zich aan zijn
gewoonten aan en leefden met hem
in voorspoed.
Tegenwoordig voelen de ratten
zich beter bij de mens thuis dan
de paarden en het vee.
Er leeft er geen een meer in het
wild. Ze zijn er zo aan gewend
geraakt in de nabijheid van de
mens te leven, dat volgens de rat-
tenverdelger J. L. Nicholes, die
beweert aan 25 millioen ratten het
levenslicht te hebben uitgeblazen,
de beste reuk om ratten te trek
ken is mensenreuk.
Een der redenen, waardoor het
vrijwel onmogelijk is de ratten
plaag volledig onder de knie te
krijgen, bestaat daarin, dat ze zich
met ongelooflijke snelheid verme
nigvuldigen.
In 3 jaar tijds bedraagt het
kroost van een rattenpaar niet
minder dan 359 millioen en nog 2
jaar later zou het theoretisch het
astronomisch cijfer van 945milliard
bereikt hebben.
En bij wat ze vernielen zijn de
grootste natuurrampen en de ver
schrikkelijkste oorlogen slechts een
kinderspel.
In een stad van middelmatige
grootte berekende men, dat, nadat
er een ontratting had plaats gehad
waaraan twee millioen van die
knaagdieren ten offer waren ge
vallen, de overlevenden nog kans
zagen om dagelijks een hoeveelheid
levensmiddelen te vernietigen vol
doende voor 12.000 man.
Vorig jaar deden in 't voorjaar
een aantal inspecteurs in een uit-
voerhaven een onderzoek naar wat
in de levensmiddelen-magazijnen
aan ratten was ten prooi gevallen.
De levensmiddelen in 5ie opslag
plaatsen waren bestemd voor hulp
aan Europa.
Welnu, wat de „muissoortigen"
hadden vernietigd of bedorven in
de entrepots van één firma, beliep
16 ton meel, 15 ton graan, 12 ton
peulvruchten, 10 ton rijst en S ton
uien, voorts 1272 zakken koffie,
wellicht ter bevordering van de
spijsvertering.
Dergelijke magazijnen zijn er
duizenden in de Verenigde Staten
en Canada.
De meest verschillende en de
onwaarschijnlijkste producten zijn
van hun gading en ze besmetten
tienmaal meer dan ze vernietigen.
Het zijn ook afschuwelijke ziek-
teverspreiders, bacillendragers van
de ergste soort en ze brengen die
op ons over op ons voedsel,
besmetten onze woning en onze
kleren er mee.
Door hun besmetting brengen ze
meer mensen in hun graf dan de
moorddadigste oorlogen.
Tuberculose, kanker en andere
ziekten met hoog sterftepercentage
maken niet zoveel slachtoffers als
de ratten.
De geleerden nemen aan, dat niet
mogelijk zal zijn de ratten uit te
roeien. Daar zijn ze te sluw voor.
Met vallen bereikt men slechts
een beperkt resultaat en vraagt
men zich wel eens af, of zeelkaar
voor het soms al te royaal ge
strooide vergif waarschuwen.
Er leven op onze planeet meer
ratten dan mensen.
De ratten-ouders staan hun
kroost niet toe het nest te verlaten
voordat het in staat is zichzelf te
helpen. Hun moeder leidt dan hun
eerste gang, leert ze hoe ze langs
de muur moeten lopen, toont hun
hoe ze voorzichtig van 't voedsel
moeten proeven voor het geval,
het vergiftigd zou zijn. Zij waar
schuwt ze voor vallen, wijst ze op
de aanwezigheid van honden of
katten.
t Zou wel eens kunnen zijn, dat
de ratten de mensen gaan over
leven. Veel diersoorten sterven uit
omdat zij niet kunnen wennen, ze
zijn te sterk gespecialiseerd. De
mens, zeggen de evolutionisten,
heeft zich gespecialiseerd in we
tenschappelijkheid.
Wanneer hij daaraan te gronde
gaat, wanneer hij zichzelf door zijn
te gecompliceerde en te vernieti
gende uitvindingen van de aarde
wegvaagt, zullen de ratten het
overheersende ras op de aarde
worden. Zij zullen zich weten aan
te passen, beter dan enig ander
dier.
wel in overweging moet nemen.
Het M.A.I. in 't Centraalstation
en het Centraal Bureau der R.K.
Meisjesbescherming te Amsterdam
geven ook lijsten uit over de voor
schriften en gebruiken in de landen
van Europa en de regels die gelden
voor het aanvaarden van een be
trekking.
En verder zijn een opgeruimd
karakter, aanpassings- en doorzet
tingsvermogen en een grote dosis
goede wil de eisen, waaraan een
meisje, dat in het buitenland in de
huishouding gaat werken, moet vol
doen, wil zij een goede en leerzame
tijd hebben.
Nieuws uit
Venray en Omgeving
Openbare bekendmaking
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter openbare ken
nis, dat bij hun besluit van 28 Juli
1954, no. 415, aan J. J. Nijsen, wo
nende te Venray-Veulen H 15b,
verdunning krachtens de Hinderwet
is verleend voor het uitbreiden van
zijn graanmalerij met één electro
motor van 30 P.K.
Venray, 28 Juli 1954.
Burgemeester en Wethouders vnd.,
A. H. M. JANSSEN, Burgem.
H. VORST, Secretaris
Bekendmaking
De Burgemeester van Venray
brengt ter openbare kennis, dat:
a. aan alle keuringsplichtigen,
die tijdens de zitting 1953/1954
(keuring lichting 1955) ter keuring
moesten verschijnen, de oproepin
gen voor opkomst ter keuring zijn
verzonden.
b. de in 1935 geboren mannelijke
personen, die in een der Neder
landse bevolkingsregisters zijn op
genomen of daarin hadden behoren
te zijn opgenomen, en de oproeping
voor opkomst ter keuring dan wel
een bericht van niet-inschrijving
nog niet hebben ontvangen zich
vóór 1 Januari 1955 ter gemeente
secretarie moeten aanmelden.
Venray, 31 Juli 1954.
BENOEMD
Onze vroegere dorpsgenoot H.
Quicken is benoemd aan de R.K.
School te Boekei als onderwijzer
met vaste aanstelling.
GEVONDEN:
bruin colbert jasje, P. Camps, D
19a Oostrum; bruin alpino mutsje
met leren band, Gebr.Hoedemakers
Langstraat; vulpen, F.vd.Munckhof
Mersel.weg; broche, Gymnasium;
bril, D. Vermeulen, Mersel.weg 22;
2 zakken maïs, M. Martens. Buus;
reservewiel v. vrachtauto, Fransen,
Past.Ruttenstr. 13; voetbal en arm
band, Swinkels, Langeweg 19; lp.
zw. leren dameshandschoenen en
handtas, Postkantoor; gouden zegel
ring, Leunen K 12; rozenkr.m.étui,
Wed. Verhalle, Maash.weg 31; rode
portemonnaie m. zilv. rozenkr. en
57 et, T. Janssen, Patersstraat 5a;
rood zakmes, de Visser, Hoender
straat 38; zw. kinder rozenkrans,
Lenssen, Veltum L79; lichtbr. cein
tuur v.kinderjasje, Branje, Kolkweg
6; bruin witte ceintuur, Swinkels.
Kempweg 34; 4 kerkboeken, twee
damesmutsjes, bruine band en een
bal, Langstraat 31; kinder rozen
krans m. étui en schroevendraaier,
Lucassen, O.Oostr.weg 31; 2 munt
biljetten v. f 1., Dolmans, Heidse-
peelweg 16.