Middenstands- nota. Limburgs vee per 1 April tuberculose-vrij Een winter om nooit te vergeten Uit „Peel en Maas" BEL BIJ BRAND 3 9 2 Zaterdag 20 Februari 1954 No. 7 VIJF EN ZEVENTIGSTE JAARGANG ONDERVINDT 'T ur«UER»inui li KLEDING WINT 'T PEEL EN MAAS f CONFECTIE VAN |i EEN RIJK BEZIT QR8otenSTRI!TV2E8FIRTmEaLEvFA5UenG.RS^ WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Binnen de tijd van drie jaren is de tbc onder de Limburgse rundveeslapel bezworen, ofschoon in 1951 werd gesproken van een vijfjarenplan. Met trots kon de heer P. H. van Kem pen, voorzitter van „Fokkersbelang" dit mededelen in zijn openingsrede van de Limburgse Veeteeltdagen, die Zaterdag in het Harmonie-Theater te Roermond zijn begonnen. Per 1 April a.s. is Limburg geheel tbc-vrij verklaard. Nog enkele honderden reactie-dieren zijn er, verspreid over 160 bedrijven, zoals de heer H. Wismans in de op de opening volgende jaarvergadering van de Bond van Rundveefok- verenigingen in Limburg meedeelde. Wat dit tbc-vtij maken binnen drie jaren tijds aan offers heeft gekost van de veehouders, wordt duidelijk als men weet, dat tot 1 Februari 1953 niet minder dan 20.000 dieren zijn afgeslacht. Naar aanleiding van bovenstaand menen wij goed te doen, een kort uittreksel te geven van een artikel door prof. dr J. A. Beijers, hoog leraar in de veearisenijkunde te Utrecht, in Elseviers Weekblad. Deze hoogleraar schrijft: Vermoedelijk is de bovine tuber culose een besmettelijke ziekte, die reeds duizenden jaren onder onze veestapels heeft gewoed. Er zijn aanwijzingen in de Mozaïsche wet ten, dat zij reeds in Mozes' tijd bestond. Toen Koch in 1882 de tu berkelbacil als de verwekker der tuberculose ontdekte, meende hij, dat er geen verschil was tussen de humane (mensen) tuberkelbacil, de bovine (runder) en de aviaire (vogel) bacil. Omstreeks 1900 moest hij deze mening laten varen, mede door de resultaten van vele andere onder zoekers (Bang uit Denemarken, Theobalt Smith uit Amerika, Tho massen uit Utrecht en zeer vele anderen). Bang, hoogleraar aan de veeart- senijkundige hogeschool te Kopen hagen, later directeur van de vee- artsenijkundige dienst in Denemar ken, is wel de eerste geweest, die de strijd tegen de runder tubercu lose heeft aangebonden, ook omdat hij er een groot gevaar in zag voor de volksgezondheid. Reeds twee jaar na Koch's ont dekking sprak hij op een medisch congres over de gevaren van de melk, die zo dikwijls tuberkelba cillen bevatte en toonde hij de grote frequentie der uiertuberculo- se in Denemarken aan. Na Koch's uitvinding der tuber - culine in 1890 zag Bang de grote diagnotische waarde hiervan in om de tuberculose reeds in een begin nend stadium bij het rund te kun nen opsporen. Hij ontwikkelde een stelsel (het Bang-systeem) dat sindsdien be wezen heeft tot zeer goede resul taten te leiden, maar helaas niet overal in al zijn gestrengheid werd doorgevoerd of doorgevoerd kon worden vanwege de hoge kosten. Kort gezegd berust deze bestrij ding op de volgende punten: door tuberculinatie worden de besmette runderen opgespoord- deze worden gescheiden gehouden van het ge zonde vee, koeien met uiertuber- culose worden dadelijk na de on derkenning hiervan geslacht; de jonge kalven worden tuberculose- vrij opgefokt. Dit laatste was alleen mogelijk als ze gescheiden worden gehouden van het overige vee en wanneer de melk en melkproducten (karne melk, ondermelk, wei) waarmede ze gevoed werden, gepasteuriseerd werden. De zuivelfabrieken mochten dus geen ongepassfceuriseerde onder- melk etc. terugleveren. In dit kort bestek kan ik uiter aard de geschiedenis van deze strijd niet uitvoerig behandelen. Het zij genoeg te releveren, dat op 13 Juni 1952 op féestelijke wijze in Dene marken de overwinning op de rundertuberculose is gevierd. Finland was al eerder vrij. Amerika is zo goed als vrij na een 30jarige intensieve en kostbare strijd. Daarentegen is Duitsland nog lang niet vrij, waaraan de oor logsomstandigheden vanzelfspre kend in hoge mate debet zijn. En ons land( Van... nog 0 jaar? 1904—1909 is getracht door een vrijwillig systeem met staatshulp de ziekte te bestrijden. Doordat onze onderzoekingsme thoden (ook de wijze van tubercu- lineren) minder goed waren dan thans, de veehouders niet over tuigd waren van het nut en zich nog te veel afzijdig hielden, moest in 1909 er mede worden opgehou den. Men vond de kosten te hoog. Eerst tien jaar later werd de be strijding opnieuw geïntensiveerd, een krachtige steun verleende in het westen des lands de Consump tie Melkcentrale (een melkveehou ders-organisatie) door haar bepa ling, dat alleen de leden, die de ziekte bestreden, consumptiemelk mochten afleveren. Wel zijn resultaten geboekt, maar niet overal. Alleen in Friesland, waar in 1919 de eerste provinciale gezondheids dienst voor dieren werd opgericht en waar men sedertdien met volle kracht de bestrijding ter hand nam heeft men de volledige bekroning van zijn werk gezien, Friesland is sinds enkele jaren vrij van tuber culose. Toegegeven moet worden, dat de meeste veehouders in het midden van het land te kortzichtig waren om het gevaar van reactie-dieren in te zien en zij er geen bezwaar tegen hadden deze van de Friese veehouders te kopen. In 1951 wilde de Regering 50 millioen gulden uit de Marshall- gelden ter beschikking stellen, mits de boeren een gelijk bedrag gaven. Dit is dadelijk toegestemd, zodat een fonds van 100 millioen was verkregen, waarmede men in vijf jaren de tuberculose onder het rundvee hoopt te hebben uitge roeid. Na de oorlog zijn in elke provin cie Gezondheidsdiensten voor Die ren opgericht, waarvan 't bestuur uit enkele vooraanstaande veehou ders bestaat, terwijl als directeur een dierenarts fungeert. Thans reeds zijn deze gezond heidsdiensten uitstekend geoutil leerd. Er is een tuberculosewet geko men, die o.m. bepaalt, dat de vee houders hun vee moeten laten on derzoeken en die zorgt, dat de voor schriften moeten worden uitge voerd. Voer de afslachting wordt een premie gegeven, welke wordt uitbetaald zodra de veehouder vrij is geworden. Enkele cijfers: jaarlijks worden plm. 2.800.000 runderen door de practiserende dierenartsen, onder leiding der Gezondheidsdiensten onderzocht. Bij het inwerking treden van het vijfjarenplan 1 Mei 1951, waren er 450.000 reageerders, besmette dieren dus. Deze konden natuurlijk niet ineens worden opgeruimd, want de gehele melk- en vleesvoorzie ning zou dan in de war gebracht zijn. Men wilde zich hiervan in 5 jaren ontdoen. Het gaat echter sneller dan men dacht; de veehouders willen zich reeds vrij maken vóór de voor hen bepaalde datum. Ongeveer 40 pet der reageerders is al opgeruimd. Grote delen van Nederland zijn zodoende gesaneerd: Friesland, Groningen en Drenthe, een deel van Gelderland beoosten de IJssel, Zuidhollandse eilanden, Brabant, Overijsel bfjna en nu volgt dan Limburg. Wat dit betekent, is niet met enkele woorden te zeggen. Een gezondere en daardoor meer productieve veestapel, verbetering der volksgezondheid, op den duur geen bovine tuberculose meer bij de mens, betere exportmogelijkhe den, met name van melk, kaas. Het Amerikaanse bezettingsleger in Duitsland wilde een paar jaar geleden onze melk niet hebben van wege ons hoge tuberculosecijfer, nu gaat dagelijks een hele melktrein uit Amsterdam er heen Met recht kunuen de boeren nu trots zijn op hun prestaties. Geholpen door regeringsmaat regelen en overheidsgelden, zonder welke laatsten zij het m.i. ook had den klaar gespeeld, maar niet in zo korten tijd, voorgelicht door de Gezondheidsdiensten en met grote inspanning der practiserende die renartsen is men zover gekomen, Als het kindje binnen komt, dan juicht heel het gezin, zegt de volks mond. Of dit ook van toepassing is op de middenstand, nu dezer dagen de nota is verschenen, welke aan die bevolkingsgroep is gewijd? Wij weten het niet, maar wij be twijfelen het toch wel enigzzins. Eindelijk, zal men in midden standskringen zeggen. Want het heeft meer dan een jaar geduurd, voor de al zo lang met spanning verwachte nota ge reed kwam. Toch is dat „eindelijk" zeker niet helemaal gerechtvaardigd. Er zit immers in deze door staatssecre taris Veldkamp samengestelde nota een omvangrijk en tijdvergend stuk werk, dat moeilijk in een vloek en een zucht verantwoord te verzetten viel. In de Middenstandsnota, die 172 folio-pagina's telt bijlagen inbe grepen vindt men veertien be- angrijke, concrete conclusies. Zij vormen het slot van 344 ko lommen, waarin op duidelijke wijze een inzicht is gegeven in de mid- denstandsproblematiek en in het te voeren beleid. Deze conclusies luiden als volgt: 1. Er dient beter cijfermateriaal over de middenstand te komen. 2. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen randbedrijf en volwaardige middenstandson derneming. 3. De productiviteit moet wor den opgevoerd. 4. Het middenstandsbeleid moet zoveel mogelijk algemeen zijn. 5. Het vestigingsbeleid zal op nieuw worden herzien. 6. Er zal meer aandacht worden geschonken aan de midden standsopleidingen, examens en kadervorming. 7. De grondslagen van het hui dige credietbeleid blijven ge handhaafd. 8. Voor de opvoering van de productiviteit zal een voorlich tingsdienst in het leven worden geroepen. Speciale midden stands-consulenten zullen voor lichting geven over verbetering van de bedrijfsuitoefening. 9. Er komen wettelijke maat regelen ter regeling van het cadeaustelsel, het uitverkopen en opruimen, terwijl een tech nische wijziging van de winkel sluitingswet in voorbereiding is. 10. Bekeken zal worden of het huidige afbetalingssysteem een nadere wettelijke aanvulling of wijziging behoeft. 11. Er zal aandacht worden ge schonken aan de wensen van middenstand inzake de vereen voudiging van het belasting stelsel. 12. De Regering zal zich beraden over de vraag op welke wijze de zelfstandigen kunnen wor den betrokken bij de toekoms tige ouderdomsvoorziening en de kinderbijslagverzekering. 13. De ontwikkeling van de pu bliekrechtelijke Bedrijfsorgani satie is in eerste aanleg een aangelegenheid van het mid- standsbedrij f sleven 14. Er wordt nog gestudeerd over de vraag, op welke wijze de vestiging van middenstandson dernemingen in nieuwe wijken door het verlenen van facili teiten kan worden bevorderd. Er zijn in de nota een massa ge gevens verzameld, waardoor inte ressante en belangrijke situatie tekeningen inzake de middenstand worden gegeven. Zo vindt men er een duidelijke bevestiging in van de bewering, dat de middenstand een gewichtige rol speelt in onze samenleving. De statistische cijfers wijzen het uit. Niet minder dan een millioen mannen en vrouwen vinden hun werk in de middenstand. Dat is dus een zwaar meetellende factor uit het oogpunt van werkgelegen heid. De totale omzet bedroeg in 1850 rond 7.5 milliard, terwijl in dat zelfde'jaar de bijdrage van de mid denstand in het nationale inkomen liefst 14 pet beliep, namelijk 2.2 milliard. Dat is dus verre van gering. Het standpunt, dat de nota de regering wenst te zien innemen ten opzichte van de middenstand is, geloven wij, wel het meest juis te en gezonde. Geen verregaande overheidsbe moeiing, geen speciale beschermen de politiek. Wel het scheppen van algemene voorwaarden, het gunstig maken van het klimaat dus, opdat het eigen initiatief zich kan ont plooien. De overheid zal slechts ingrijpen waar nodig en 't maken van verdere regelingen overlaten aan de P.B.O. De mogelijkheden voor de mid denstand zullen verruimd worden door een aantal inde nota opge somde voorzieningen, waarvan een deel al bij de Tweede Kamer aan hangig is. Het zal dus de taak der volks vertegenwoordiging zijn af te wegen of en in hoeverre de belangen van de middenstand daarmee in recht vaardige verhouding tot andere maatschappelijke groepen gediend worden. De nota oefent ook enige naar onze mening juiste critiek uit op de middenstand zelf, zij het dan bij wijze van advies. De oorzaken van de moeilijkheden zo wordt gezegd, moeten niet te eenzijdig gezocht worden in de zware belastingdruk en dergelijke externe factoren. Er zijn ook in terne oorzaken. En dan worden met name ver betering van productiviteit, bedrijfs administratie en kostprijscalculatie genoemd als terreinen, waarop de middenstand nog aanzienlijke vor deringen kan maken. Ook te weinig belangstelling voor het middenstanes-organisatiewezen en voor het streven naar econo mische samenwerking wordt aan geduid als een factor, die de posi tie van de middenstander onnodig verzwaart. En die bemoeilijkt ook het voeren van een actieve midden- standspolitiek door de regering. Bepaaldelijk op één uitlating in de nota zal men in middenstands kringen nog wel een woordje te Fietsen en auto's reden op zee Het zal in ons land wel nooit zijn voorgekomen, dat jongelui, die wensten te huwen, daartoe de schreden moesten richten naar een schouwburgzaaltje; nog minder, dat de ambtenaar van de bur gerlijke stand, die het huwelijk voltrok, zijn toespraak besloot met de woorden: „En nu spijt het mij wel, jonggehuwden, maar met uw trouwboekje komt het later wel in orde". Misschien is Leiden wel de laatste stad, waar men een dergelijke, schijnbare zorgeloosheid zou verwachten. Toch heeft deze anecdote op Leiden betrekking, op Leiden zo als het reilde en zeilde na de brand, die in de vroege uren van de twaalfde Februari 1929 thans dus juist vijf en twintig jaar ge leden -het prachtige stadhuis aan de Breestraat zeer grondig verwoestte. Niet alleen ging toen een pronk juweel van de hollandse rënaissance verloren, oók raakte de stad die nacht zijn gehele administratie kwijt. Het was daarom geen zorgeloos heid maar overmacht, die de hu wende ambtenaar noodzaakte de uitreiking van het trouwboekje tot later uit te stellen. Zoals het geen jolige overwegingen waren geweest van de typistes van het stadhuis om zich te nestelen op het podium van de Stadsgehoorzaal of van de burgemeester om zich samen met de gemeente-secretaris terug te trekken in de foyer van dit gebouw. Leiden was van de ene dag op de andere beroofd van zijn stedelijke huishouding en men moest impro viserende trachten de zaak gaande te houden. Er 'zijn ontelbare herinneringen verbonden aan die stadhuisbrand. Bij vele inwoners van Leiden en de duizenden, die in de dagen na de brand per schaats als toeristen een kijkje kwamen nemen, over heerst echter thans nog die van de sprookjesachtige onwerkelijkheid van dat ijspaleis. De kale geblaker de ruïne kwam pas later, na de dooi, aan het licht. Die twaalfde Februari 1929 heeft, naast een abnormaal groot aantal kleinere branden, nog twee grote op zijn naam staan. Het was in de vroege uren van die dag, dat óók het Flora-theater in de Amstelstraat in Amsterdam in vlammen opging en werd gereduceerd tot een zwart geblakerd hol en dat in Gouda het lijkt daar haast op een sinistere grap de kazerne van de brand weer door het vuur werd bezocht en tot waardeloos puin werd ge maakt. Niet schaatsen wegens koude En nog meer valt er van die twaalfde Februari te vertellen. Het is de dag waarop het zó hard vroor 15 graden Celcius en de noord ooster zó hard woei, dat een ijsclub in Strijen besloot, een schoonrijd- wedstrijd voor paren uit te stellen, tot nader bericht... in verband met de bittere koude. Het is ook de dag waarop een Elfstedentocht werd gereden, die berucht is geworden in de geschie denis en die aan Karst Leemburg, de zege bracht. De laatste deelnemer aan die tocht kwam om half twee 's nachts na twintig uur schaatsen, aan de finish in Leeuwarden aan. Het was ook op twaalf Februari, dat de ANWB deze reiswijzer uit gaf: „Wie per auto uit het westen des lands moet reizen naar Lim burg of Brabant, dient de volgende route te kiezen: Utrecht Arnhem Westervoort Duitsland in naar Wezel (daar over de Rijnbrug) Geldern Venlo of Maastricht. Het aantal brugverbindingen voor wegverkeer tussen Noord en Zuid was veel kleiner dan thans en zo zeggen hebben. De nota laat zich namelijk in alle openhartigheid ontvallen, dat „de situatie in de middenstand niet zo slecht is als dikwijls beweerd wordt". Dat moge dan waar zijn voor wat de nota „volwaardige midden- standsbedrijven" noemt. Het geldt in elk geval niet, zoals in de nota zelf wordt toegegeven, voor de zg. „randbedrijven", die nog geen 3000 gulden per jaar opleveren. Maar daartoe behoort dan ook maar liefst de helft van de krui deniers, een derde van de slagers en een kwart van de textiel-win- kels. Als de nota dan onthult, dat'men in deze branches bij een jaaromzet van 40.000 gulden een gezinsinko men van 3500 gulden haalt en uit de overige cijfers blijkt, dat 38 procent middenstandsvestigingen een omzet van minder dan 15.000, 16 pet een omzet van 15 tot 25.000 en 27 pet een omzet van 25 tot 50.000 gulden halen dan vraagt men zich toch wel even af, of de samensteller van de nota niet een tikkeltje generaliserend in zijn op timisme is. lang het ijs in de rivieren niet sterk genoeg was om auto's te dragen (later in die barre maand mochten auto's met een gewicht tot 6000 kg over het ijs van Rijn, Lek, Waaien Maas) waren voor dit soort verkeer noord- en zuid-Nederland practisch van elkaar geïsoleerd. Ijsvrij zonder einde Nog is de winter '53'54 niet ten einde. Nog is er, zolang de grens van winter en lente niet is bereikt, kans op dat deze winter een aantal onwelkome records vestigt. Toch durven we het wel uitgesloten te noemen dat deze winter het in langdurigheid gaat winnen van die van '28'29. Toen viel de vorst ad in in de loop van Januari en had half Februari ée schoolgaande jeugd al zoveel mid dagen ijsvrij gehad, dat meer dan één bezorgde vader in ingezonden stukken in de krant zijn hart lucht- gaf over al die extra vacantie... „terwijl de kinderen 's avonds zo moe zijn dat ze over hun huiswerk in slaap vallen en niets leren." Dat was een winter waarin zelfs de meest verwoedde schaatslief hebber tenslotte niet meer naar het ijs taalde en waarin de onder danen van koning Voetbal zich eind Februari afvroegen waar dat heen moest, nu de competitie al twee maanden stil stond. Dat was de winter, waarin elke avond opnieuw wel weer minstens één bericht in de krant stond, dat aanleiding gaf tot droevig gezucht. Nu eens, omdat het in Berlijn 45 graden Celsius onder nul was geweest en niemand zich op straat had gewaagd (de laagste tempera tuur, welke die maand in ons land werd gemeten, was 27 gr. Celsius in Emmen). Dan weer, omdat de ijslaag in de Zuidwillemsvaart een dikte van een meter had bereikt, of dat zelfs de genie aanvankelijk machteloos stond tegen de ijsbarrière in de rivier bij Hardinxveld. Met het vorderen van Februari 1929 werden de berichten over kolenschaarste talrijker. De spoor wegen konden het vervoer niet aan. Scholen en kantoren moesten worden gesloten, soms wegens gebrek aan brandstof, in andere gevallen door de griep, een ziekte, die in die maand ondanks het „gezonde" vriezende weer een epidemisch karakter aannam. Vooral in Arnhem, waar op zeker moment twintig procent van het gemeente- personeel ziek was en de doktoren het werk niet aankonden. Fietsen en auto's op zee Een hoofdstuk van die record- maand hebben we nog onvermeld gelaten. We bedoelen de vele toch ten, aanvankelijk alleen te voet en per schaats, later ook per fiets, met paard en wagen of zelfs per auto, dwars over i.e Zuiderzee, die toen nog een echte zee was zonder afsluitdijk. Die afsluitdijk heeft men pas later aangelegd, o.m. met gebruikmaking van het puin, afkomstig van het Leidse stadhuis Nog voor Zondag 3 Maart beval de krant van de Vrijdag te voren als „interessante toeristische tocht, die men niet spoedig zal vergeten" een reis per trein naar Kampen aan. Men moest zijn fiets meene men en kon dan zonder enig gevaar met de wind in de rug fietsen van Kampen naar Urk en Enkhuizen. Zoveel automobilisten wilden de sensatie van een ritje op de Zuider zee wel eens beleven, dat die Zondag voor Marken's kust een compleet parkeerterrein ontstond van wel gesteld 500 wagens. Een troost na zoveel ijselijk nieuws is, dat reeds de volgende dag een kentering intrad, dat de thermometerstanden niet langer werden gemeten in „onder nul" en dat de winden gingen waaien uit zoeler streken. Na twee maanden van bittere kou en velerlei ongerief was die aflossing van de wacht in '29 welkomer dan ooit. maken van een nieuwe hoofdingang. De laagste inschrijver was Theod. Pouwels te Venray voor f 1980. - De heer A.H.H. Vermeulen, zoon van het hoofd der school, werd benoemd tot onderwijzer te Zeddam. Tot dan was hij onderwijzer te Dinxperloo. De heer P. Janssen van Mer- selo, onderwijzer te Beltrum, werd als zodanig benoemd te Overasselt. van 23 Februari 1895 - De heer J. Poels, rijksveearts te Rotterdam, werd doctor honoris causa van de Rijksuniversiteit te Leiden. van 24 Februari 1900 De beschildering van de kerk te Merselo, werd opgedragen aan de firma M. van. Winsen en van de Wiel te Tilburg.' - 16 Februari ging het huis c.a. van de kleermaker Jac. Jeuken te Swolgen in vlammen op. van 25 Februari 1899 - Niet een hele Kruisweg, maar slechts twee van de 14 staties wer den in de Paterskerk geplaatst. Zij werden door edele weldoeners ge schonken. - De Kerk van Merselo, werd verrijkt met een groot beeld van het H. Hart. Het werd geleverd door de firma van Winssen te Tilburg. - 16 Februari had de sluiting plaats van de cursus Hoefbeslag, die gegeven was door T.A.L. Beel te Venray. Aan 18 van de 21 smeden kon een diploma worden uitgereikt. Zuster M.H. Koolwijk van Jerusalem, slaagde 22 Februari te Breda voor 't examen nuttige hand werken. Adr. Derksen van Oostrum, onderwijzer te Beek en Donk, solli citeerde naar gelijke betrekking in Oirlo. van 16 Februari 1898 Gepubliceerd werd de lezing die de zuivelconsulentvan Weydom Claterbos 14 Februari te Venray had gehouden. - Tijdens de vastenavonddagen werd op Dinsdag 22 Februari een humoristische optocht gehouden. - De heer Hubert Janssen, de zoon van de stationschef, legde met succes examen af te Utrecht als surnumerair aan de staatsspoor wegen. Bij de te Breda gehouden examens voor nuttige handwerken slaagden de dames M.F.J. Bots en E.A.J. Krul van het pensionaat „Jerusalem". H. Arts, Hoenderstraat, ves tigde zich als Mr. Kleermaker. van 20 Februari 1904 De dorpsgenoot M.N. van Op bergen, pastoor te Wellerlooi, werd benoemd tot pastoor te Blitters- wijek. Kapelaan Laurent Poels werd verplaatst van Meerlo naar Grub- benvorst. Dr H. Poels, werd benoemd tot hoogleraar in de exegese van het oud Testament aan de Univer siteit te Washington. Behoudens enige kleine scher mutselingen liepen de Vastenavond- dagen zo bedaard mogelijk af. De paterskerk was vooral op Dinsdag zeer drukbezocht. P. Vitus Hentzen hield de de Sint Antoniuspreek. Vanwege het R.K. Parochiaal Kerkbestuur te Oirlo had 18 Febr. de aanbesteding plaats van het ver trouwen van de kerktoren en het Eindelgk een brei-koningin Meer dan 90 knotjes wol in drie maanden verbreid. Vele duizenden Amsterdammers zijn Maandagavond getuige geweest van het uitroepen der eerste Neder landse brei-koningin. Deze plechtigheid op het muziek- podium van de Huishoudbeurs in het Raigebouw te Amsterdam, vormde een sluitstuk van een brei- wedstrijd van het Internationaal Wol-secretariaat. Het was de 21 jarige mevrouw G. ven Oomenvd. Beemt uit Etten en Leur, die 92Vj knotjes wol ver breide, om de koninklijke waardig heid te verkrijgen. Bovendien ontving zij een geld prijs van f250, een gouden breister een Nederlandse breimachine en een regelmantel-, rok-, broek-com binatie. De jeugdige koningin, die nog nooit een treinreis had gemaakt, wandelde later, nog diep onder de indruk van de overweldigende ont vangst en de hartelijke toespraken van Kees Pruis, samen met haar breiprinsessen over de beurs. De tweede prijs was voor mevr. Kuipers uit Weert en de derde voor mevr. Roelofs uit Epe. Zij ontvin gen, evenals de elf breiprincessen (uit iedere provincie één) een zil veren brei-ster. Dinsdag kwam op de huishoud beurs de 25.000e bezoeker, voor wie men, traditiegetrouw een verrassing ln petto had. De breiwedstrijd was in de zomer van het vorig jaar uitgeschreven door het Internationaal Wol-secre tariaat. Het ging er niet om wie het mooiste, maar wel wie het meeste breide in de periode tussen 11 September en 19 December. Restauratie stadhuis Venlo Een crediet van ruim f 430.000 heeft de gemeenteraad van Venlo, gevoteerd voor de noodzakelijke restauratie en verbouwing van het middeleeuws stadhuis. Na de goed keuring van Ged. Staten zal met de werkzaamheden onmiddelijk wor den begonnen. De plannen daartoe werden opgesteld door architect ir. J. Kayser uit Venlo, die de Venlose raad aan de hand van enige teke ningen het gerestaureerde stadhuis voor ogen heeft gesteld.

Peel en Maas | 1954 | | pagina 1