Middenstands-
nota.
Limburgs vee per 1 April
tuberculose-vrij
Een winter om nooit
te vergeten
Uit „Peel en Maas"
BEL BIJ BRAND
3 9 2
Zaterdag 20 Februari 1954 No. 7
VIJF EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
ONDERVINDT 'T
ur«UER»inui
li
KLEDING WINT 'T
PEEL EN MAAS
f CONFECTIE VAN
|i
EEN RIJK BEZIT
QR8otenSTRI!TV2E8FIRTmEaLEvFA5UenG.RS^ WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Binnen de tijd van drie jaren is de tbc onder de Limburgse
rundveeslapel bezworen, ofschoon in 1951 werd gesproken
van een vijfjarenplan. Met trots kon de heer P. H. van Kem
pen, voorzitter van „Fokkersbelang" dit mededelen in zijn
openingsrede van de Limburgse Veeteeltdagen, die Zaterdag
in het Harmonie-Theater te Roermond zijn begonnen.
Per 1 April a.s. is Limburg geheel tbc-vrij verklaard. Nog
enkele honderden reactie-dieren zijn er, verspreid over 160
bedrijven, zoals de heer H. Wismans in de op de opening
volgende jaarvergadering van de Bond van Rundveefok-
verenigingen in Limburg meedeelde.
Wat dit tbc-vtij maken binnen drie jaren tijds aan offers
heeft gekost van de veehouders, wordt duidelijk als men
weet, dat tot 1 Februari 1953 niet minder dan 20.000 dieren
zijn afgeslacht.
Naar aanleiding van bovenstaand
menen wij goed te doen, een kort
uittreksel te geven van een artikel
door prof. dr J. A. Beijers, hoog
leraar in de veearisenijkunde te
Utrecht, in Elseviers Weekblad.
Deze hoogleraar schrijft:
Vermoedelijk is de bovine tuber
culose een besmettelijke ziekte, die
reeds duizenden jaren onder onze
veestapels heeft gewoed. Er zijn
aanwijzingen in de Mozaïsche wet
ten, dat zij reeds in Mozes' tijd
bestond. Toen Koch in 1882 de tu
berkelbacil als de verwekker der
tuberculose ontdekte, meende hij,
dat er geen verschil was tussen de
humane (mensen) tuberkelbacil,
de bovine (runder) en de aviaire
(vogel) bacil.
Omstreeks 1900 moest hij deze
mening laten varen, mede door de
resultaten van vele andere onder
zoekers (Bang uit Denemarken,
Theobalt Smith uit Amerika, Tho
massen uit Utrecht en zeer vele
anderen).
Bang, hoogleraar aan de veeart-
senijkundige hogeschool te Kopen
hagen, later directeur van de vee-
artsenijkundige dienst in Denemar
ken, is wel de eerste geweest, die
de strijd tegen de runder tubercu
lose heeft aangebonden, ook omdat
hij er een groot gevaar in zag
voor de volksgezondheid.
Reeds twee jaar na Koch's ont
dekking sprak hij op een medisch
congres over de gevaren van de
melk, die zo dikwijls tuberkelba
cillen bevatte en toonde hij de
grote frequentie der uiertuberculo-
se in Denemarken aan.
Na Koch's uitvinding der tuber -
culine in 1890 zag Bang de grote
diagnotische waarde hiervan in om
de tuberculose reeds in een begin
nend stadium bij het rund te kun
nen opsporen.
Hij ontwikkelde een stelsel (het
Bang-systeem) dat sindsdien be
wezen heeft tot zeer goede resul
taten te leiden, maar helaas niet
overal in al zijn gestrengheid werd
doorgevoerd of doorgevoerd kon
worden vanwege de hoge kosten.
Kort gezegd berust deze bestrij
ding op de volgende punten: door
tuberculinatie worden de besmette
runderen opgespoord- deze worden
gescheiden gehouden van het ge
zonde vee, koeien met uiertuber-
culose worden dadelijk na de on
derkenning hiervan geslacht; de
jonge kalven worden tuberculose-
vrij opgefokt.
Dit laatste was alleen mogelijk
als ze gescheiden worden gehouden
van het overige vee en wanneer
de melk en melkproducten (karne
melk, ondermelk, wei) waarmede
ze gevoed werden, gepasteuriseerd
werden.
De zuivelfabrieken mochten dus
geen ongepassfceuriseerde onder-
melk etc. terugleveren.
In dit kort bestek kan ik uiter
aard de geschiedenis van deze strijd
niet uitvoerig behandelen. Het zij
genoeg te releveren, dat op 13 Juni
1952 op féestelijke wijze in Dene
marken de overwinning op de
rundertuberculose is gevierd.
Finland was al eerder vrij.
Amerika is zo goed als vrij na
een 30jarige intensieve en kostbare
strijd. Daarentegen is Duitsland
nog lang niet vrij, waaraan de oor
logsomstandigheden vanzelfspre
kend in hoge mate debet zijn.
En ons land( Van... nog 0 jaar?
1904—1909 is getracht door een
vrijwillig systeem met staatshulp
de ziekte te bestrijden.
Doordat onze onderzoekingsme
thoden (ook de wijze van tubercu-
lineren) minder goed waren dan
thans, de veehouders niet over
tuigd waren van het nut en zich
nog te veel afzijdig hielden, moest
in 1909 er mede worden opgehou
den. Men vond de kosten te hoog.
Eerst tien jaar later werd de be
strijding opnieuw geïntensiveerd,
een krachtige steun verleende in
het westen des lands de Consump
tie Melkcentrale (een melkveehou
ders-organisatie) door haar bepa
ling, dat alleen de leden, die de
ziekte bestreden, consumptiemelk
mochten afleveren.
Wel zijn resultaten geboekt, maar
niet overal.
Alleen in Friesland, waar in 1919
de eerste provinciale gezondheids
dienst voor dieren werd opgericht
en waar men sedertdien met volle
kracht de bestrijding ter hand nam
heeft men de volledige bekroning
van zijn werk gezien, Friesland is
sinds enkele jaren vrij van tuber
culose.
Toegegeven moet worden, dat de
meeste veehouders in het midden
van het land te kortzichtig waren
om het gevaar van reactie-dieren
in te zien en zij er geen bezwaar
tegen hadden deze van de Friese
veehouders te kopen.
In 1951 wilde de Regering 50
millioen gulden uit de Marshall-
gelden ter beschikking stellen, mits
de boeren een gelijk bedrag gaven.
Dit is dadelijk toegestemd, zodat
een fonds van 100 millioen was
verkregen, waarmede men in vijf
jaren de tuberculose onder het
rundvee hoopt te hebben uitge
roeid.
Na de oorlog zijn in elke provin
cie Gezondheidsdiensten voor Die
ren opgericht, waarvan 't bestuur
uit enkele vooraanstaande veehou
ders bestaat, terwijl als directeur
een dierenarts fungeert.
Thans reeds zijn deze gezond
heidsdiensten uitstekend geoutil
leerd.
Er is een tuberculosewet geko
men, die o.m. bepaalt, dat de vee
houders hun vee moeten laten on
derzoeken en die zorgt, dat de voor
schriften moeten worden uitge
voerd. Voer de afslachting wordt
een premie gegeven, welke wordt
uitbetaald zodra de veehouder vrij
is geworden.
Enkele cijfers: jaarlijks worden
plm. 2.800.000 runderen door de
practiserende dierenartsen, onder
leiding der Gezondheidsdiensten
onderzocht.
Bij het inwerking treden van het
vijfjarenplan 1 Mei 1951, waren
er 450.000 reageerders, besmette
dieren dus. Deze konden natuurlijk
niet ineens worden opgeruimd, want
de gehele melk- en vleesvoorzie
ning zou dan in de war gebracht
zijn. Men wilde zich hiervan in 5
jaren ontdoen.
Het gaat echter sneller dan men
dacht; de veehouders willen zich
reeds vrij maken vóór de voor hen
bepaalde datum. Ongeveer 40 pet
der reageerders is al opgeruimd.
Grote delen van Nederland zijn
zodoende gesaneerd: Friesland,
Groningen en Drenthe, een deel
van Gelderland beoosten de IJssel,
Zuidhollandse eilanden, Brabant,
Overijsel bfjna en nu volgt dan
Limburg.
Wat dit betekent, is niet met
enkele woorden te zeggen.
Een gezondere en daardoor meer
productieve veestapel, verbetering
der volksgezondheid, op den duur
geen bovine tuberculose meer bij
de mens, betere exportmogelijkhe
den, met name van melk, kaas.
Het Amerikaanse bezettingsleger
in Duitsland wilde een paar jaar
geleden onze melk niet hebben van
wege ons hoge tuberculosecijfer, nu
gaat dagelijks een hele melktrein
uit Amsterdam er heen
Met recht kunuen de boeren nu
trots zijn op hun prestaties.
Geholpen door regeringsmaat
regelen en overheidsgelden, zonder
welke laatsten zij het m.i. ook had
den klaar gespeeld, maar niet in
zo korten tijd, voorgelicht door de
Gezondheidsdiensten en met grote
inspanning der practiserende die
renartsen is men zover gekomen,
Als het kindje binnen komt, dan
juicht heel het gezin, zegt de volks
mond. Of dit ook van toepassing
is op de middenstand, nu dezer
dagen de nota is verschenen, welke
aan die bevolkingsgroep is gewijd?
Wij weten het niet, maar wij be
twijfelen het toch wel enigzzins.
Eindelijk, zal men in midden
standskringen zeggen.
Want het heeft meer dan een
jaar geduurd, voor de al zo lang
met spanning verwachte nota ge
reed kwam.
Toch is dat „eindelijk" zeker niet
helemaal gerechtvaardigd. Er zit
immers in deze door staatssecre
taris Veldkamp samengestelde nota
een omvangrijk en tijdvergend stuk
werk, dat moeilijk in een vloek en
een zucht verantwoord te verzetten
viel.
In de Middenstandsnota, die 172
folio-pagina's telt bijlagen inbe
grepen vindt men veertien be-
angrijke, concrete conclusies.
Zij vormen het slot van 344 ko
lommen, waarin op duidelijke wijze
een inzicht is gegeven in de mid-
denstandsproblematiek en in het
te voeren beleid. Deze conclusies
luiden als volgt:
1. Er dient beter cijfermateriaal
over de middenstand te komen.
2. Er moet onderscheid worden
gemaakt tussen randbedrijf en
volwaardige middenstandson
derneming.
3. De productiviteit moet wor
den opgevoerd.
4. Het middenstandsbeleid moet
zoveel mogelijk algemeen zijn.
5. Het vestigingsbeleid zal op
nieuw worden herzien.
6. Er zal meer aandacht worden
geschonken aan de midden
standsopleidingen, examens en
kadervorming.
7. De grondslagen van het hui
dige credietbeleid blijven ge
handhaafd.
8. Voor de opvoering van de
productiviteit zal een voorlich
tingsdienst in het leven worden
geroepen. Speciale midden
stands-consulenten zullen voor
lichting geven over verbetering
van de bedrijfsuitoefening.
9. Er komen wettelijke maat
regelen ter regeling van het
cadeaustelsel, het uitverkopen
en opruimen, terwijl een tech
nische wijziging van de winkel
sluitingswet in voorbereiding is.
10. Bekeken zal worden of het
huidige afbetalingssysteem een
nadere wettelijke aanvulling of
wijziging behoeft.
11. Er zal aandacht worden ge
schonken aan de wensen van
middenstand inzake de vereen
voudiging van het belasting
stelsel.
12. De Regering zal zich beraden
over de vraag op welke wijze
de zelfstandigen kunnen wor
den betrokken bij de toekoms
tige ouderdomsvoorziening en
de kinderbijslagverzekering.
13. De ontwikkeling van de pu
bliekrechtelijke Bedrijfsorgani
satie is in eerste aanleg een
aangelegenheid van het mid-
standsbedrij f sleven
14. Er wordt nog gestudeerd over
de vraag, op welke wijze de
vestiging van middenstandson
dernemingen in nieuwe wijken
door het verlenen van facili
teiten kan worden bevorderd.
Er zijn in de nota een massa ge
gevens verzameld, waardoor inte
ressante en belangrijke situatie
tekeningen inzake de middenstand
worden gegeven.
Zo vindt men er een duidelijke
bevestiging in van de bewering,
dat de middenstand een gewichtige
rol speelt in onze samenleving.
De statistische cijfers wijzen het
uit. Niet minder dan een millioen
mannen en vrouwen vinden hun
werk in de middenstand. Dat is
dus een zwaar meetellende factor
uit het oogpunt van werkgelegen
heid.
De totale omzet bedroeg in 1850
rond 7.5 milliard, terwijl in dat
zelfde'jaar de bijdrage van de mid
denstand in het nationale inkomen
liefst 14 pet beliep, namelijk 2.2
milliard. Dat is dus verre van
gering.
Het standpunt, dat de nota de
regering wenst te zien innemen
ten opzichte van de middenstand
is, geloven wij, wel het meest juis
te en gezonde.
Geen verregaande overheidsbe
moeiing, geen speciale beschermen
de politiek. Wel het scheppen van
algemene voorwaarden, het gunstig
maken van het klimaat dus, opdat
het eigen initiatief zich kan ont
plooien. De overheid zal slechts
ingrijpen waar nodig en 't maken
van verdere regelingen overlaten
aan de P.B.O.
De mogelijkheden voor de mid
denstand zullen verruimd worden
door een aantal inde nota opge
somde voorzieningen, waarvan een
deel al bij de Tweede Kamer aan
hangig is.
Het zal dus de taak der volks
vertegenwoordiging zijn af te wegen
of en in hoeverre de belangen van
de middenstand daarmee in recht
vaardige verhouding tot andere
maatschappelijke groepen gediend
worden.
De nota oefent ook enige
naar onze mening juiste critiek
uit op de middenstand zelf, zij het
dan bij wijze van advies.
De oorzaken van de moeilijkheden
zo wordt gezegd, moeten niet te
eenzijdig gezocht worden in de
zware belastingdruk en dergelijke
externe factoren. Er zijn ook in
terne oorzaken.
En dan worden met name ver
betering van productiviteit, bedrijfs
administratie en kostprijscalculatie
genoemd als terreinen, waarop de
middenstand nog aanzienlijke vor
deringen kan maken.
Ook te weinig belangstelling voor
het middenstanes-organisatiewezen
en voor het streven naar econo
mische samenwerking wordt aan
geduid als een factor, die de posi
tie van de middenstander onnodig
verzwaart. En die bemoeilijkt ook
het voeren van een actieve midden-
standspolitiek door de regering.
Bepaaldelijk op één uitlating in
de nota zal men in middenstands
kringen nog wel een woordje te
Fietsen en auto's reden op zee
Het zal in ons land wel nooit
zijn voorgekomen, dat jongelui,
die wensten te huwen, daartoe de
schreden moesten richten naar een
schouwburgzaaltje; nog minder,
dat de ambtenaar van de bur
gerlijke stand, die het huwelijk
voltrok, zijn toespraak besloot
met de woorden: „En nu spijt
het mij wel, jonggehuwden, maar
met uw trouwboekje komt het
later wel in orde". Misschien is
Leiden wel de laatste stad, waar
men een dergelijke, schijnbare
zorgeloosheid zou verwachten.
Toch heeft deze anecdote op
Leiden betrekking, op Leiden zo
als het reilde en zeilde na de
brand, die in de vroege uren van
de twaalfde Februari 1929 thans
dus juist vijf en twintig jaar ge
leden -het prachtige stadhuis
aan de Breestraat zeer grondig
verwoestte.
Niet alleen ging toen een pronk
juweel van de hollandse rënaissance
verloren, oók raakte de stad die
nacht zijn gehele administratie kwijt.
Het was daarom geen zorgeloos
heid maar overmacht, die de hu
wende ambtenaar noodzaakte de
uitreiking van het trouwboekje tot
later uit te stellen. Zoals het geen
jolige overwegingen waren geweest
van de typistes van het stadhuis
om zich te nestelen op het podium
van de Stadsgehoorzaal of van de
burgemeester om zich samen met
de gemeente-secretaris terug te
trekken in de foyer van dit gebouw.
Leiden was van de ene dag op de
andere beroofd van zijn stedelijke
huishouding en men moest impro
viserende trachten de zaak gaande
te houden.
Er 'zijn ontelbare herinneringen
verbonden aan die stadhuisbrand.
Bij vele inwoners van Leiden en
de duizenden, die in de dagen na
de brand per schaats als toeristen
een kijkje kwamen nemen, over
heerst echter thans nog die van de
sprookjesachtige onwerkelijkheid
van dat ijspaleis. De kale geblaker
de ruïne kwam pas later, na de
dooi, aan het licht.
Die twaalfde Februari 1929 heeft,
naast een abnormaal groot aantal
kleinere branden, nog twee grote
op zijn naam staan. Het was in de
vroege uren van die dag, dat óók
het Flora-theater in de Amstelstraat
in Amsterdam in vlammen opging
en werd gereduceerd tot een zwart
geblakerd hol en dat in Gouda
het lijkt daar haast op een sinistere
grap de kazerne van de brand
weer door het vuur werd bezocht
en tot waardeloos puin werd ge
maakt.
Niet schaatsen wegens koude
En nog meer valt er van die
twaalfde Februari te vertellen. Het
is de dag waarop het zó hard vroor
15 graden Celcius en de noord
ooster zó hard woei, dat een ijsclub
in Strijen besloot, een schoonrijd-
wedstrijd voor paren uit te stellen,
tot nader bericht... in verband met
de bittere koude.
Het is ook de dag waarop een
Elfstedentocht werd gereden, die
berucht is geworden in de geschie
denis en die aan Karst Leemburg,
de zege bracht. De laatste deelnemer
aan die tocht kwam om half twee
's nachts na twintig uur schaatsen,
aan de finish in Leeuwarden aan.
Het was ook op twaalf Februari,
dat de ANWB deze reiswijzer uit
gaf: „Wie per auto uit het westen
des lands moet reizen naar Lim
burg of Brabant, dient de volgende
route te kiezen: Utrecht Arnhem
Westervoort Duitsland in naar
Wezel (daar over de Rijnbrug)
Geldern Venlo of Maastricht.
Het aantal brugverbindingen voor
wegverkeer tussen Noord en Zuid
was veel kleiner dan thans en zo
zeggen hebben.
De nota laat zich namelijk in
alle openhartigheid ontvallen, dat
„de situatie in de middenstand niet
zo slecht is als dikwijls beweerd
wordt".
Dat moge dan waar zijn voor
wat de nota „volwaardige midden-
standsbedrijven" noemt. Het geldt
in elk geval niet, zoals in de nota
zelf wordt toegegeven, voor de zg.
„randbedrijven", die nog geen 3000
gulden per jaar opleveren.
Maar daartoe behoort dan ook
maar liefst de helft van de krui
deniers, een derde van de slagers
en een kwart van de textiel-win-
kels.
Als de nota dan onthult, dat'men
in deze branches bij een jaaromzet
van 40.000 gulden een gezinsinko
men van 3500 gulden haalt en uit
de overige cijfers blijkt, dat 38
procent middenstandsvestigingen
een omzet van minder dan 15.000,
16 pet een omzet van 15 tot 25.000
en 27 pet een omzet van 25 tot
50.000 gulden halen dan vraagt
men zich toch wel even af, of de
samensteller van de nota niet een
tikkeltje generaliserend in zijn op
timisme is.
lang het ijs in de rivieren niet sterk
genoeg was om auto's te dragen
(later in die barre maand mochten
auto's met een gewicht tot 6000 kg
over het ijs van Rijn, Lek, Waaien
Maas) waren voor dit soort verkeer
noord- en zuid-Nederland practisch
van elkaar geïsoleerd.
Ijsvrij zonder einde
Nog is de winter '53'54 niet
ten einde. Nog is er, zolang de
grens van winter en lente niet is
bereikt, kans op dat deze winter
een aantal onwelkome records
vestigt. Toch durven we het wel
uitgesloten te noemen dat deze
winter het in langdurigheid gaat
winnen van die van '28'29. Toen
viel de vorst ad in in de loop van
Januari en had half Februari ée
schoolgaande jeugd al zoveel mid
dagen ijsvrij gehad, dat meer dan
één bezorgde vader in ingezonden
stukken in de krant zijn hart lucht-
gaf over al die extra vacantie...
„terwijl de kinderen 's avonds zo
moe zijn dat ze over hun huiswerk
in slaap vallen en niets leren."
Dat was een winter waarin zelfs
de meest verwoedde schaatslief
hebber tenslotte niet meer naar
het ijs taalde en waarin de onder
danen van koning Voetbal zich eind
Februari afvroegen waar dat heen
moest, nu de competitie al twee
maanden stil stond.
Dat was de winter, waarin elke
avond opnieuw wel weer minstens
één bericht in de krant stond, dat
aanleiding gaf tot droevig gezucht.
Nu eens, omdat het in Berlijn
45 graden Celsius onder nul was
geweest en niemand zich op straat
had gewaagd (de laagste tempera
tuur, welke die maand in ons land
werd gemeten, was 27 gr. Celsius
in Emmen).
Dan weer, omdat de ijslaag in
de Zuidwillemsvaart een dikte van
een meter had bereikt, of dat zelfs
de genie aanvankelijk machteloos
stond tegen de ijsbarrière in de
rivier bij Hardinxveld.
Met het vorderen van Februari
1929 werden de berichten over
kolenschaarste talrijker. De spoor
wegen konden het vervoer niet
aan. Scholen en kantoren moesten
worden gesloten, soms wegens
gebrek aan brandstof, in andere
gevallen door de griep, een ziekte,
die in die maand ondanks het
„gezonde" vriezende weer een
epidemisch karakter aannam. Vooral
in Arnhem, waar op zeker moment
twintig procent van het gemeente-
personeel ziek was en de doktoren
het werk niet aankonden.
Fietsen en auto's op zee
Een hoofdstuk van die record-
maand hebben we nog onvermeld
gelaten. We bedoelen de vele toch
ten, aanvankelijk alleen te voet en
per schaats, later ook per fiets,
met paard en wagen of zelfs per
auto, dwars over i.e Zuiderzee, die
toen nog een echte zee was zonder
afsluitdijk. Die afsluitdijk heeft
men pas later aangelegd, o.m. met
gebruikmaking van het puin,
afkomstig van het Leidse stadhuis
Nog voor Zondag 3 Maart beval
de krant van de Vrijdag te voren
als „interessante toeristische tocht,
die men niet spoedig zal vergeten"
een reis per trein naar Kampen
aan. Men moest zijn fiets meene
men en kon dan zonder enig
gevaar met de wind in de rug
fietsen van Kampen naar Urk en
Enkhuizen.
Zoveel automobilisten wilden de
sensatie van een ritje op de Zuider
zee wel eens beleven, dat die Zondag
voor Marken's kust een compleet
parkeerterrein ontstond van wel
gesteld 500 wagens.
Een troost na zoveel ijselijk
nieuws is, dat reeds de volgende
dag een kentering intrad, dat de
thermometerstanden niet langer
werden gemeten in „onder nul" en
dat de winden gingen waaien uit
zoeler streken. Na twee maanden
van bittere kou en velerlei ongerief
was die aflossing van de wacht in
'29 welkomer dan ooit.
maken van een nieuwe hoofdingang.
De laagste inschrijver was Theod.
Pouwels te Venray voor f 1980.
- De heer A.H.H. Vermeulen,
zoon van het hoofd der school, werd
benoemd tot onderwijzer te Zeddam.
Tot dan was hij onderwijzer te
Dinxperloo.
De heer P. Janssen van Mer-
selo, onderwijzer te Beltrum, werd
als zodanig benoemd te Overasselt.
van 23 Februari 1895
- De heer J. Poels, rijksveearts
te Rotterdam, werd doctor honoris
causa van de Rijksuniversiteit te
Leiden.
van 24 Februari 1900
De beschildering van de kerk
te Merselo, werd opgedragen aan
de firma M. van. Winsen en van de
Wiel te Tilburg.'
- 16 Februari ging het huis c.a.
van de kleermaker Jac. Jeuken te
Swolgen in vlammen op.
van 25 Februari 1899
- Niet een hele Kruisweg, maar
slechts twee van de 14 staties wer
den in de Paterskerk geplaatst. Zij
werden door edele weldoeners ge
schonken.
- De Kerk van Merselo, werd
verrijkt met een groot beeld van
het H. Hart. Het werd geleverd
door de firma van Winssen te
Tilburg.
- 16 Februari had de sluiting
plaats van de cursus Hoefbeslag,
die gegeven was door T.A.L. Beel
te Venray. Aan 18 van de 21 smeden
kon een diploma worden uitgereikt.
Zuster M.H. Koolwijk van
Jerusalem, slaagde 22 Februari te
Breda voor 't examen nuttige hand
werken.
Adr. Derksen van Oostrum,
onderwijzer te Beek en Donk, solli
citeerde naar gelijke betrekking in
Oirlo.
van 16 Februari 1898
Gepubliceerd werd de lezing
die de zuivelconsulentvan Weydom
Claterbos 14 Februari te Venray
had gehouden.
- Tijdens de vastenavonddagen
werd op Dinsdag 22 Februari een
humoristische optocht gehouden.
- De heer Hubert Janssen, de
zoon van de stationschef, legde met
succes examen af te Utrecht als
surnumerair aan de staatsspoor
wegen.
Bij de te Breda gehouden
examens voor nuttige handwerken
slaagden de dames M.F.J. Bots en
E.A.J. Krul van het pensionaat
„Jerusalem".
H. Arts, Hoenderstraat, ves
tigde zich als Mr. Kleermaker.
van 20 Februari 1904
De dorpsgenoot M.N. van Op
bergen, pastoor te Wellerlooi, werd
benoemd tot pastoor te Blitters-
wijek.
Kapelaan Laurent Poels werd
verplaatst van Meerlo naar Grub-
benvorst.
Dr H. Poels, werd benoemd
tot hoogleraar in de exegese van
het oud Testament aan de Univer
siteit te Washington.
Behoudens enige kleine scher
mutselingen liepen de Vastenavond-
dagen zo bedaard mogelijk af. De
paterskerk was vooral op Dinsdag
zeer drukbezocht. P. Vitus Hentzen
hield de de Sint Antoniuspreek.
Vanwege het R.K. Parochiaal
Kerkbestuur te Oirlo had 18 Febr.
de aanbesteding plaats van het ver
trouwen van de kerktoren en het
Eindelgk een brei-koningin
Meer dan 90 knotjes wol
in drie maanden verbreid.
Vele duizenden Amsterdammers
zijn Maandagavond getuige geweest
van het uitroepen der eerste Neder
landse brei-koningin.
Deze plechtigheid op het muziek-
podium van de Huishoudbeurs in
het Raigebouw te Amsterdam,
vormde een sluitstuk van een brei-
wedstrijd van het Internationaal
Wol-secretariaat.
Het was de 21 jarige mevrouw G.
ven Oomenvd. Beemt uit Etten
en Leur, die 92Vj knotjes wol ver
breide, om de koninklijke waardig
heid te verkrijgen.
Bovendien ontving zij een geld
prijs van f250, een gouden breister
een Nederlandse breimachine en
een regelmantel-, rok-, broek-com
binatie.
De jeugdige koningin, die nog
nooit een treinreis had gemaakt,
wandelde later, nog diep onder de
indruk van de overweldigende ont
vangst en de hartelijke toespraken
van Kees Pruis, samen met haar
breiprinsessen over de beurs.
De tweede prijs was voor mevr.
Kuipers uit Weert en de derde voor
mevr. Roelofs uit Epe. Zij ontvin
gen, evenals de elf breiprincessen
(uit iedere provincie één) een zil
veren brei-ster.
Dinsdag kwam op de huishoud
beurs de 25.000e bezoeker, voor wie
men, traditiegetrouw een verrassing
ln petto had.
De breiwedstrijd was in de zomer
van het vorig jaar uitgeschreven
door het Internationaal Wol-secre
tariaat.
Het ging er niet om wie het
mooiste, maar wel wie het meeste
breide in de periode tussen 11
September en 19 December.
Restauratie stadhuis Venlo
Een crediet van ruim f 430.000
heeft de gemeenteraad van Venlo,
gevoteerd voor de noodzakelijke
restauratie en verbouwing van het
middeleeuws stadhuis. Na de goed
keuring van Ged. Staten zal met
de werkzaamheden onmiddelijk wor
den begonnen. De plannen daartoe
werden opgesteld door architect ir.
J. Kayser uit Venlo, die de Venlose
raad aan de hand van enige teke
ningen het gerestaureerde stadhuis
voor ogen heeft gesteld.