brand-alarm Nederlanders in Brazilië Iedere 50 minuten Kent Uw streek Kerstactie van Thuisfront ontketent enthousiasme De bijzondere aflaten in het Maria jaar ADI F. W, IIV#»/ Per dag gaat voor f 100.000 in vlammen op Meer dan eenmaal per uur rukt ergens in ons land een brandweer uit naar een plaats, waar het bezit van mensen door vuur bedreigd wordt. In Nederland slaat de mee dogenloze vijand, die wij „brand" noemen, ieder jaar zo ongeveer 10.000 maal toe. In het vorige jaar bijvoorbeeld zo blijkt uit de „Statistiek der Branden 1952", een uitgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek werden 10.538 branden gemeld, waarbij de brand weer daadwerkelijk moest optreden. Dat is gemiddeld iedere 50 minuten éénmaal, dag en nacht, zonder onderbreking het gehele jaar door. Op allerlei plaatsen brengt het vuur schade toe. Niet alleen in woonhuizen en boerderijen en be drijven, maar ook in auto's en trams en treinen, op schepen, op de openbare weg en in bossen, heide en duinen. Hoeveel precies die schade bedraagt, is niet te berekenen, omdat niet in alle ge vallen daarvan opgave wordt ge daan. Vast staat in ieder geval wel, dat in de laatste twee jaren voor een waarde van 70 millioen gulden verloren ging, dat is bijna 1 ton per dag Een indrukwekkend cijfer, dat voor ons een aansporing moet zijn er met uiterste zorg voor te waken dat het vuur, dat ons op zo velerlei manieren diensten be wijst, niet in de vorm van brand een genadeloze vijand wordt. Gelukkig niet altijd ernstig Iedere vijftig minuten wordt dus ergens in Nederland de hulp inge roepen van een brandweer, maar gelukkig gaat het niet altijd om een ernstige brand. Eén derde deel van alle branden, die in het vorige jaar werden geregistreerd en dat geldt ook voor andere jaren bestond uit „schoorsteenbranden", die in de regel geen noemenswaar dige schade tot gevolg hebben. Ongeveer even groot is gewoonlijk het aantal „binnenbranden", waarbij uiteraard wèl schade geleden wordt, en wel gemiddeld f 1600 per geval. Een tiende deel van alle branden betreft een z.g. „uitslaande brand", die in ons land, door elkaar ge nomen, drie keer per dag voor komt en een schade veroorzaakt van f 25.000 per geval. De cijfers, die hier werden ge noemd, zijn gemiddelden. Maar het is natuurlijk niet zó, dat het vuur zijn aanvallen op have en goed in een regelmatig tempo gelijkelijk over het gehele land verdeelt. In liet stookseizoen komen meer bran den voor dan in de zomermaanden. Maart blijkt in dit opzicht de laat ste jaren steeds de gevaarlijkste maand te zijn. Er zijn ook grote verschillen tussen de provincies. In verhoudtng tot het aantal inwo ners komen de laatste jaren de meeste branden voor in Drenthe, Limburg en Zuid- en Noord-Holland. Zeeland en Friesland daarentegen blijven ver onder het gemiddeide. Opmerkelijke verschillen zijn er ook tussen gemeenten van ver schillende grootte. Ook hier moet men, om te kunnen vergelijken, het aantal branden berekenen naar het aantal inwoners. In het algemeen blijkt het zó te zijn: hoe groter de gemeente, des te groter is in ver houding ook het aantal branden. Gunstige cyfers in kleinere plaatsen In de zeer grote gemeenten, de steden met meer dan 100.000 in woners, komen ruim l1/, maal zoveel branden voor als gemiddeld in het gehele land. Tilburg spande in 1952 de kroon met 205.9 branden per 100.000 inwoners, terwijl voor ons gehele land het gemiddelde 102 bedraagt. Zeer gunstig steken daarbij af de cijfers in de kleinere plaatsen met een inwonertal van 5 tot 20 duizend. Daar is het gemiddelde meestal rond 50 branden per 100.000 inwoners, ongeveer de helft dus van het 1 andsgemiddelde. In de allerkleinste gemeenten, die van minder dan 5000 inwoners, is het gemiddelde nog lager. nl. ongeveer 45. Men mag dus zeggen, dat op het platteland, waar de menden minder „dicht op elkaar" wonen, aanzien lijk minder branden voorkomen dan in de steden. Maar daar staat iets tegenover Op het platteland zijn de gevolgen van brand gewoonlijk ernstiger dan elders. De cijfers over de „boerderijbranden" wijzen dat bij voorbeeld uit. Drie keer per dag gemiddeld natuurlijkis er in ons land brand in een boerderij of op een boerenerf; dat is ongeveer duizend maal per jaar. Van die duizend boerderijbranden zijn er slechts enkele tientallen, waarbij géén schade wordt geleden. 1 op 2 is de kans, dat een boerderijbrand een ernstige uitslaande brand wordt met een gemiddelde schade van f 21.000. Spelen met lucifers Wanneer men de oorzaken van brand nagaat, blijkt, dat van alle branden, die zich in de laatste jaren hebben voorgedaan, ongeveer 40 pet. veroorzaakt werd door de schoorsteen, of door kachels, for nuizen, haarden e.d. In 10 pet. van de gevallen van brand is er sprake geweest van spelen met vuur of van baldadigheid en in 11 pet. bleef de oorzaak onbekend. Merkwaardig is, dat bij woon huizen op elke drie branden er twee veroorzaakt werden door kachels of schoorstenen, terwijl bij boerderijen slechts in 1 op 8 ge vallen het stoken een brand tot gevolg had. Maar... op boerderijen werd daarentegen veel meer met vuur gespeeld dan bij woonhuizen, Van alle boerderijbranden werd één vierde deel veroorzaakt door spelen met vuur of baldadigheid. Voor woonhuizen was deze verhouding in het vorige jaar 1 op 27. Ziedaar enkele van de interes sante cijfers over branden in ons land, die men kan vinden in de publicatie van het C.B.S. Eén belangrijk ding is uit die cijfers niet af te lezen, nl. de rol, die de Nederlandse brandweercorpsen bij dit alles hebben gespeeld en spelen. Zonder twijfel is die rol belangrijk. Van de duizenden branden die geen schade opleverden, zouden er zeker zeer vele tot ernstige schadeposten zijn geworden als niet de brand weer op tijd, met goed materiaal en geoefend personeel," assistentie had verleend. En het aantal bran den zou ongetwijfeld veel groter zijn geweest, wanneer niet in grote en kleine plaatsen de brandweer actief was geweest op een ander terrein dan dat van het blussen van branden, nl. dat van het voor komen van branden door het con troleren van de naleving van brand veiligheidsvoorschriften, het terrein dus van de z.g. „preventie". Beide taken zijn belangrijk en zowel voor het een als het ander mag de brandweer aanspraak maken op ieders medewerking, opdat door samenwerking en waakzaamheid van velen de verliespost, die on voorzichtigheid met vuur ons ieder jaar oplevert, tot een zo klein mogelijke omvang zal worden teruggebracht Onder dit motto werd Zondag te Geijsteren een verkenningstocht voor ruiters en wandelaars gehou den. Voor de ruiters op kaart (20 km.) en voor de wandelaars vol gens de aangegeven pijltjes (10 km) in samenwerking van de L. Rijver. St Joris" te Wanssum met de VW Linker Maasoever georgani seerd. Voor de ruiters werden nogal hogal hoge eisen gesteld aan hun oriëntatievermogen. Het gevolg was dat slechts 3 van de 14 deelnemen de verenigingen in aanmerking kwamen voor een prijs: Venray 1, Wanssum 2 en Vierlingsbeek 3. De wandelaars hac'de.i het enig zins gemakkelijker. Hier ging de wandelclub „de vrolijke Tippelaars" met de prijs naar huis. Het weer was goed en de natuur was nog prachtig. Alle deelnemers waren dan ook zeer voldaan over het natuurschoon, waarlangs de weg leidde. Zij stonden verbaasd over de vele mooie plekjes, die de na tuur in onze naaste omgeving biedt en tot dusver voor hen nog onbe kend waren. Ongetwijfeld heeft deze tocht er toe bijgedragen, de kennis voor het terreinrijden over grotere afstan den bij de ruiters en 't verkennen van de streek bij de wandelaars te bevorderen! Het besluit van het Bestuur van Katholiek Thuisfront om te gaan zorgen voor de naar schatting 60.000 militairen, die met Sint Nicolaas, Oudejaar en de Kerst dagen in de kazernes moeten blijven, in verband met de paraat heid van ons land, is met uitbundig enthousiasme ontvangen. Uit het hele land komen sympa thieke en dankbare reacties.Lote- rijtjes met een kerstkonijn als prijs, feestavondjes, collectes worden snel georganiseerd om Katholiek Thuis front te helpen aan de f 1.50, die het voor de komende feestdagen denkt nodig te hebben voor elke soldaat, die niet naar huis mag. f 1.50 voor drie feesten is niet veel, maar 60.000 maal is het een héél bedrag. „Mijn drie jongens zullen een goed Kerstfeest thuis hebben", schrijft een vader, „dan ook voor mijn rekening drie soldaten". En hij stuurt drie keer f 1.50 voor de soldaten. Katholiek Thuisfront wijst er nog eens nadrukkelijk op: indien het Kerstfeest van de soldaten zou ontaarden in straatslenteren, café- en bioscoopbezoek, is het een stap terug in de geestelijke ontwikkeling van een jongeman. Hij kan voor zijn geestelijk leven de kerstinkeer niet missen. Het is daarom, dat ook de jongens bij krib en strozak, hoe eenvoudig ook, het kerstmysterie in katholieke zin moeten kunnen vieren. Anders zullen zij zich een troep vergetenen voelen, bij wie het hoogheilig feest gevoelens van bitterheid oproept. Doch een groot bedrag is nodig, omdat het getal soldaten zo enorm groot is. 60.000 soldaten wil Katho liek Thuisfront door middel van de Aalmoezeniers bereiken. Indien ieder gezin iets doet, door geheel of gedeeltelijk een soldaat te adopteren, zou het heilig Kerst feest veilig gesteld zijn voor de jongens van de kazernes, de wacht posten, de hospitalen, de vliegvelden en de schepen. Zulk een bedrag, voor niemand een bezwaar, kan gestort worden op giro 52.00.00 van Katholiek Thuisfront, Postbus 4, Den Haag, ofwel door een paar postzegels extra te plakken op een briefkaart aan hetzelfde adres. 60.000 soldaten buiten de huiselijke kring zijn het waard. Uit Brazilië ontvingen wij een ingezonden stuk, waarin naar aanleiding van enkele artikelen over de Fazenda Ribeirao en de emigratie naar Brazilië, welke in Augustus j.l. in ons blad verschenen, de volgende opmerkingen wor den gemaakt. We zouden graag zien, dat U ons ook eens aan het woord laat over de in Uw blad behandelde kwesties over de emigratie naar Brazilië en speciaal over de kwestie Fazenda Ribeirao. Wij menen op grond van onze ervaringen hiervoor ook het een en ander te kunnen vertellen. Dit kan dan tevens dienen tot recht zetting van verschillende feiten, maar heeft als hoofddoel een be hoorlijke voorlichting aan aspirant emigranten voor Brazilië. Zoals u allen bekend is, zijn on geveer 5 jaren geleden 7 Venrayse families naar Brazilië geemigreerd. Nl. de familie Lamers, van Ass, Spreeuwenberg, allen uit Ysselsteyn Jan en Toon Michels, Volen. Na- buurs van het Veulen en Philipsen uit Oirlo. Van deze families is alleen Johan Nabuurs nog op de Fazenda geble ven. Nu zal iedere Venrayenaar zich toch wel afvragen, waarom zijn al deze mensen, die U allen wel zult kennen, vertrokken Waarom wij vertrokken zijn, zul len wij trachten U zo goed mogelijk uit te leggen. De toestand op de Fazenda Door verschillende oorzaken stond de Fazenda Ribeirao voor eenfalis- sement, en wel om de volgende redenen. Ten eerste, veel te groots van opzet, met als gevolg geweldige uitgaven die niet leiden tot recht streekse productie. Ten tweede, het coöperatieve stel sel veel te ver doorgevoerd, met als gevolg, noodzakelijke grote ad ministratieve arbeid, die ieder lid minstens tweehonderd gulden per maand kostte en uitschakeling van het particuliere iniatief. Ten derde, het dictatoriale optre den van de toenmalige leider, zo dat het onmogelijk was van koers te veranderen vóór het reeds te laat was Ten vierde, veel te weinig gebruik maken van de gegevens en voor lichtingen van het landbouwkundig proefstation in Capinas, en raad gevingen van bekwame Braziliaanse boeren uit de naaste omgeving. Dit zijn in het kort de voor naamste punten waarom onze on derneming niet kon slagen. Vele emigranten waren radeloos en wanhopig. Er was voor ons nog een lichtpunt, nl. mogelijke hulp uit het vaderland. Hierdoor kunt U nu ook begrijpen dat uit onze brieven de hopeloze toestand niet viel op te merken, want als wij hulp wilden krijgen uit Holland, dan maar doen alsof alles koek en ei is. Zo werd het ons steeds voorgehouden, want indien men in de Kamer zou weten, hoe de toestand werkelijk was, hadden we geen schijn van kans. Dus maar optimistische brieven schrijven. En werkelijk we kregen hulp in de vorm van een lening van twee en een halfmillioen. Eigenlijk was het toen al te laat. Het kalf was al meer dan half verdronken, toen men de put voor de helft dempte. Met die lening kregen we ook de heer Hoogeboom, die de zaak wel eens op z'n poten zou zetten. Als het niet goedschiks zou gaan, dan kwaadschiks. „Wie zich niet bindend wou onderwerpen kon vertrekken of moest vertrekken. Men kon gaan als men wou, men was hele maal vrij",, zei de heer Hoogenboom op een vergadering. Natuurlijk ver trouwende op de hulpeloosheid van de leden, van wie de meesten nog straatarm waren. En velen nog geen portugees spraken. De mees ten onder ons hadden dan ook allang door, dat we van de regen in de drup waren beland. Maar dit stond bij allen bijna vast; zo gauw als ik maar wat geld in handen heb, poets, ik de plaat. Contracten We moesten eerst een stuk onder tekenen, dat iedereen verplicht was, te kopen en te verkopen door be middeling der coöperatie, waarbij werd voorop gesteld, 15 pet. voor de coöperatie, plus aftrek van on kosten. Zo ontvingen boeren, die hun eieren leverden aan de coöperatie, veel minder als de opkopers be taalden, die ze afhaalden aan huis. Dan moest nog een contract ge tekend worden, een soort pacht- contract, dat zo zwaar en onmoge lijk was als een doodvonnis. Dit contract luidde eerst aldus: men moest ongeveer tien tot twaalf jaar lang plus minus 3000 cruzeiros per jaar opbrengen per hectare, wat tegen de toenmalige cours on geveer 600 gulden uitmaakte. Dit contract is nadien verschil lende malen gewijzigd, omdat nie mand er bijna voor voelde dit stuk te tekenen. Er waren in die tijd ongeveer 25 zelfstandige boeren. Van het gezegde van de Heer Hoogeboom „men kan gaan als men wil, we houden hier niemand vast", maakten al spoedig zes leden gebruik om te vertrekken. Dit waren allen zelfstandige boeren die een weinig kapitaal hadden. De Fazenda was toen in 1951, al voor twee derde leeggelopen, als de Heer Hoogeboom niet alles in het werk had gesteld, om zijn eerste gezegde ongedaan te maken en het vertrek zo veel mogelijk te bemoei lijken en te verhinderen. Trouwens de meesten konden niet weg vanwege gebrek aan f inancieën. Deze zes families trokken allen naar de Staat Rio Grande de Sul en vestigden zich bij het stadje Nae-me-teque, waar al reeds enige Hollanders woonden. Er was daar een Gymnasium van de Hollandse Paters Fransiscanen, die in Venray zo goed bekend zijn. De bevolking was er voor 80 pet Duitsers, in Brazilië geboren, zodat men er ook veel meer Europese cultuur en gebruiken aantrof, waai' aan wij Hollanders gewend zijn. Op de Fazenda bleef het toen ongeveer een jaar vrij kalm. Enige leden waren, ondanks gemis aan kapitaal tocli nog elders vertrokken. Maar toen kwam het bewuste con tract weer op de proppen. Een kleine groep kon men tot tekenen over halen. Maar het gros weigerde be slist. Deken Bemelmans zou U over die toestand meer kunnen vertellen. Met mooie woorden, beloften e'n dreigementen werd er geprobeerd de leden dit stuk te doen tekenen. En werkelijk een gedeelte van deze bijna radeloos geworden mensen tekenden het contract. Velen zeiden: het kan me ook niets meer schelen, wat er met mij gebeurd. Verder werden nieuwe emigran ten uit Holland aangevoerd, om de groep der getekenden te versterken. Dwang Het was in die dagen op de Fa zenda nog erger dan in de Duitse bezettingstijd. Razzia's, door politie huizoekingen, arrestaties, zelfs laffe aanrandingen van Fazenda-bewo- ners door Hoogeboom's „Griine Politzei", zelfs zware mishandelin gen kwamen er voor. Er werd van alles geprobeerd, om de niet gete kenden tot tekenen te dwingen, of de Fazenda met achterlating van heel hun bezit te verlaten. Degenen, die weigerden om te tekenen hadden echtel' ook niet stil gezeten en van hun advocaat ver nomen, dat de heer Hoogeboom daartoe de macht en het recht miste. Tenslotte wonnen zij deze strijd in zoverre, dat ze vrij konden vertrekken, als ze maar niet meer meenamen dan ze nog bezaten, of als ze hun bedrijf konden overdoen aan andere gegadigden. Velen hebben dat dan ook gedaan en verkochten hun bedrijf voor een appel en een ei en vertrokken van de Fazenda. Een groep van twaalf vestigde zich, onder leiding van de ook U bekende pater Strooband in de Staat Parana. De overigen trok ken bijna allen naar Nao-me-teque, waar thans een groep van dertig oud-Fazenda bewoners samen een hechte gemeenschap vormen. Er is daar thans ook een coöperatie ge sticht, samen met enkele Duits- Brazilianen. Degenen, die hier in 1951 zijn aan gekomen maken het allen goed, ja sommigen zelfs zeer goed.De rege ring kijkt dan ook met bewondering neer op het geen er door deze Hollanders wordt gepresteerd op het gebied van de landbouw. Ook de groep in Parana maakt het goed en stichtte ook reeds een coöperatie. Juiste gegevens In Holland zegt men dat de na righeid ontstaan is o.a. door de slechte financiële toestand van de Fazenda in het begin. Maar nog nooit is een coöperatie onder zulke gunstige financiële om standigheden begonnen, als de Fa zenda Ribeirao. Al de leden hadden hun bezittingen in geld of inventa ris in deze coöperatie gestoken. En er waren erbij van zeventig, tach tig en zelfs ver over de honderd duizend gulden. Daarbij gaf de Staat Sao Paulo nog honderddui zend cruzeiros per lid, wat toch ook nog 15 tot 20.000 gulden betekent. Later werd er door de Hollandse regering nog een crediet verstrekt van twee eneenhalfmilioen gulden. Bovendien is de Fazenda gekocht op zeer gunstige betalingscondities. Een ander argument is, dat de boeren zelfstandigheid gewend zijnde, zich hier niet konden aan passen. Dat het voor een boer, die jaren lang zelfstandig gewerkt heeft niet meevalt zich de wet te laten voor schrijven, is begrijpelijk, als die boer zijn zuur verdiend geld op zo'n oneconmische wijze ziet verknoeien. Het aantal vertrokken boeren wordt in Holland ofwel verdraaid, ofwel doodgezwegen. Maar het wil toch wel wat zeggen, als volgens nauwkeurig bijgehouden statistiek, op heden van de Fazenda vertrok ken: 67 leden, gehuwd of onghuwd, een totaal van 325 personen, waar van 60 een bedrijf voerden of daar spoedig voor in aanmerking kwa men. Verder zijn nog naar elders ver trokken, 25 niet-leden, gehuwd of ongehuwd, samen 51 personen. Dit geeft een totaal van 376 per sonen. Op 23 Mei j.l. waren op de Fazenda of op weg daarheen 62 families, waarvan er 54 het Bra ziliaans contract getekend hadden. Te samen 293 personen. Verder nog op de Fazenda aanwezige perso nen zijn de Zeer Eerw. Pater, de Eerw. Zusters, kantoorpersoneel etc. tesamen 38 personen. Een to taal dus van 331 personen. Zo komen we tot de conclusie, dat een groter aantal personen de Fazenda verlaten hebben, dan er nu nog aanwezig zijn. Opbrengsten Over de opbrengsten hoort men fantastische cijfers. Deze uit 331 personenen bestaande bevolking schijnt in Holland geboekt te staan voor 600. met een bezit aan kippen van 70.000 stuks. Deze 62 families zouden dus ieder ruim 1100 kippen moeten hebben. Wat zeer twijfel achtig is. Ook al de andere cijfers zijn ver overdreven. Bv. een aardappelen oogst van 20.000 kg is daar nog nooit voorgekomen. Als men een gemiddelde opbrengst neemt van 6000 kg is men beslist niet aan de lage kant. Het is echter niet onze bedoeling om alles op de Fazenda te gaan af kammen, maar we willen U een voudig de waarheid doen toekomen. Wij, oud-Venrayenaren, raden U ten sterkste af, om onder de hui dige voorwaarden lid te worden van de Coöperativa Hollambra op de Fazenda Ribeirao. De voorwaar de die men daar stelt door het be wuste contract zijn veel te zwaar. Natuurlijk zullen de lasten iets kleiner worden, als er meer men sen op de Fazenda komen. Maar dat er nog steeds met verlies ge werkt wordt, weten wij zeker. Wil iemand naar de Fazenda emigreren, laat hij dan eerst inzage eisen van de contracten die hij moet tekenen en men houde er rekening mee, dat men de grond daar niet hoger mag aanslaan, wat de financiële opbrengst betreft, dan gewone zandgrond in Holland. Emigratie naar Brazilië Voor iemand die geld heeft en naar Brazilië wil emigreren, raden we U Rio Grande de Sul aan, of Parana. Maar nooit als enkeling. Emigreren is moeilijk, dat hebben we aan den lijve ondervonden. Als men geen geld heeft, blijf weg uit Brazilië. want arbeid word hier slecht betaald. Iemand met geld en karakter, die wil werken, slaagt hier zeker en is er in enkele jaren bovenop.... Vooral omdat hij het grote voordeel heeft van de ervaring opgedaan door zijn landgenoten. Er zijn hier goede scholen, dok toren en hospitalen. De wegen echter laten nog al eens iets te wensen over, maar er wordt aan de ver betering gewerkt. Het klimaat is goed. Er wordt hier in hoofdzaak tarwe, aardappe len, mais en mandioca geteeld. De weiden zijn slecht. Het land kost hier ongeveer 300 gulden per hectare. Wil iemand inlichtingen hebben, wend U dan tot de voorzitter van onze Coöperatie „Gaulanda", den heer Jac. van Riel. We hopen, dat U thans weet, hoe het Uw land- en dorpsgenoten op de Fazenda is vergaan. Ook hopen wij, dat we hebben bijgedragen om de vraag te beantwoorden, van de aspirant emigrant, die de waarheid zocht. Vele groeten van Uw oud-dorps genoten. H. van Ass, M. Spreeuwenberg, J. Michels en A. Michels. Nao-me-Toque. Rio-grande-de-Sul. Brasil 6-ll-'53. De Apostolische Penitentierie heeft zoals het K.N.P. reeds heeft gemeld bij decreet van 11 No vember de aflaten gepubliceerd, welke onder zekere voorwaarden gedurende het Maria-jaar 1954 door de gelovigen verdiend kunnen wor den. Deze aflaten zijn als volgt: 1. Op 8 December 1954 kunnen de gelovigen een volle aflaat ver dienen, toties quoties, wanneer zij, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, een kerk of kapel, de H. Maagd toegewijd, bezoeken endaar tot intentie van de Paus bidden. Deze zelfde gunst wordt onder dezelfde voorwaarden ook verleend op de feesten van Kerstmis, Maria Boodschap, Maria Lichtmis, de Ze ven Smarten van Maria en Maria ten Hemelopneming. 2. De gelovigen kunnen op de zelfde voorwaarden, op de Zater dagen van het Maria-jaar en tel kens wanneer zij deel uitmaken van een pelgrimstocht en een Maria- heiligdom bezoeken, een volle aflaat verdienen. 3. De gelovigen kunnen, steeds onder de voorwaarden van biecht en communie, 'n volle aflaat ver dienen, telkens wanneer zij geduren de het Maria-jaar een Maria-oefe- ning godvruchtig bijwonen; zo zij deze oefening met berouwvol hart bijwonen, kunnen zij een aflaat van tien jaren verdienen. 4. Aan de Bisschoppen wordt de machtiging verleend gedurende de Pontificale Mis op 8 December 1954 de Pauselijke Zegen met een volle aflaat te geven. 5. Alle altaren, de H. Maagd toe gewijd, zijn gedurende het Maria- jaar geprivilegieerd ten gunste van de overledenen, voor wie de H. Mis, door welke priester ook, aan deze altaren worden opgedragen. 6. In de Maria-heiligdommen, waar de H. Maagd op bijzondere wijze, ook door groepen van pel grims vereerd wordt, kunnen de gelovigen behalve de reeds genoem de aflaten, eenfvolle aflaat verdienen niet alleen op Zaterdagen, maar ook op de overige dagen van het Maria- jaar, mits zij na gebiecht en gecom municeerd te hebben, het heiligdom godvruchtig bezoeken en daar tot intentie van de Paus bidden. Op hetj de voon Borstel leerkoppes kwasten, borstels f blokwitten e prad Langstraat Zij verricht wonderen met haar huishoudgeld, maar aan zo'n chic? modieus gevalletje voor zichzelf komt zij net nooit toe... zeker, zij ziet er altijd lief en keurig uit, maar extraatje waar ze zo blij mee zou zijn... Kom, wees de Sint, die haar geheime wens in vervulling doet gaan! Wollen jersey blouse, met V* kimonomouwen. In zwart, oud-rose. mais, linde en bleu jj *|075 Zuiver wollen pull-over (piqué weefsel) met rol- kraag. In zwart, petrol, mais, rood en groen 1675 Gabardine rok, met stolpplooi. In zwart, bruin, groen en grijs. maten 38 t/m 46 y?1575 Emt kijken bij: UITSLUITEND TE N U M E G E N KORTE MOLENSTRAAT H O El'

Peel en Maas | 1953 | | pagina 2