brand-alarm
Nederlanders
in Brazilië
Iedere 50 minuten
Kent Uw streek
Kerstactie van Thuisfront
ontketent enthousiasme
De bijzondere aflaten
in het Maria jaar
ADI
F. W,
IIV#»/
Per dag gaat voor f 100.000 in vlammen op
Meer dan eenmaal per uur rukt
ergens in ons land een brandweer
uit naar een plaats, waar het bezit
van mensen door vuur bedreigd
wordt. In Nederland slaat de mee
dogenloze vijand, die wij „brand"
noemen, ieder jaar zo ongeveer
10.000 maal toe. In het vorige jaar
bijvoorbeeld zo blijkt uit de
„Statistiek der Branden 1952", een
uitgave van het Centraal Bureau
voor de Statistiek werden 10.538
branden gemeld, waarbij de brand
weer daadwerkelijk moest optreden.
Dat is gemiddeld iedere 50 minuten
éénmaal, dag en nacht, zonder
onderbreking het gehele jaar door.
Op allerlei plaatsen brengt het
vuur schade toe. Niet alleen in
woonhuizen en boerderijen en be
drijven, maar ook in auto's en
trams en treinen, op schepen, op
de openbare weg en in bossen,
heide en duinen. Hoeveel precies
die schade bedraagt, is niet te
berekenen, omdat niet in alle ge
vallen daarvan opgave wordt ge
daan.
Vast staat in ieder geval wel, dat
in de laatste twee jaren voor een
waarde van 70 millioen gulden
verloren ging, dat is bijna 1 ton
per dag Een indrukwekkend cijfer,
dat voor ons een aansporing moet
zijn er met uiterste zorg voor te
waken dat het vuur, dat ons op
zo velerlei manieren diensten be
wijst, niet in de vorm van brand
een genadeloze vijand wordt.
Gelukkig niet altijd ernstig
Iedere vijftig minuten wordt dus
ergens in Nederland de hulp inge
roepen van een brandweer, maar
gelukkig gaat het niet altijd om
een ernstige brand. Eén derde deel
van alle branden, die in het vorige
jaar werden geregistreerd en
dat geldt ook voor andere jaren
bestond uit „schoorsteenbranden",
die in de regel geen noemenswaar
dige schade tot gevolg hebben.
Ongeveer even groot is gewoonlijk
het aantal „binnenbranden", waarbij
uiteraard wèl schade geleden wordt,
en wel gemiddeld f 1600 per geval.
Een tiende deel van alle branden
betreft een z.g. „uitslaande brand",
die in ons land, door elkaar ge
nomen, drie keer per dag voor
komt en een schade veroorzaakt
van f 25.000 per geval.
De cijfers, die hier werden ge
noemd, zijn gemiddelden. Maar het
is natuurlijk niet zó, dat het vuur
zijn aanvallen op have en goed in
een regelmatig tempo gelijkelijk
over het gehele land verdeelt. In
liet stookseizoen komen meer bran
den voor dan in de zomermaanden.
Maart blijkt in dit opzicht de laat
ste jaren steeds de gevaarlijkste
maand te zijn. Er zijn ook grote
verschillen tussen de provincies.
In verhoudtng tot het aantal inwo
ners komen de laatste jaren de
meeste branden voor in Drenthe,
Limburg en Zuid- en Noord-Holland.
Zeeland en Friesland daarentegen
blijven ver onder het gemiddeide.
Opmerkelijke verschillen zijn er
ook tussen gemeenten van ver
schillende grootte. Ook hier moet
men, om te kunnen vergelijken, het
aantal branden berekenen naar het
aantal inwoners. In het algemeen
blijkt het zó te zijn: hoe groter de
gemeente, des te groter is in ver
houding ook het aantal branden.
Gunstige cyfers
in kleinere plaatsen
In de zeer grote gemeenten, de
steden met meer dan 100.000 in
woners, komen ruim l1/, maal
zoveel branden voor als gemiddeld
in het gehele land. Tilburg spande
in 1952 de kroon met 205.9 branden
per 100.000 inwoners, terwijl voor
ons gehele land het gemiddelde
102 bedraagt.
Zeer gunstig steken daarbij af
de cijfers in de kleinere plaatsen
met een inwonertal van 5 tot 20
duizend. Daar is het gemiddelde
meestal rond 50 branden per
100.000 inwoners, ongeveer de helft
dus van het 1 andsgemiddelde. In
de allerkleinste gemeenten, die van
minder dan 5000 inwoners, is het
gemiddelde nog lager. nl. ongeveer
45.
Men mag dus zeggen, dat op het
platteland, waar de menden minder
„dicht op elkaar" wonen, aanzien
lijk minder branden voorkomen
dan in de steden.
Maar daar staat iets tegenover
Op het platteland zijn de gevolgen
van brand gewoonlijk ernstiger
dan elders. De cijfers over de
„boerderijbranden" wijzen dat bij
voorbeeld uit. Drie keer per dag
gemiddeld natuurlijkis er in
ons land brand in een boerderij of
op een boerenerf; dat is ongeveer
duizend maal per jaar. Van die
duizend boerderijbranden zijn er
slechts enkele tientallen, waarbij
géén schade wordt geleden. 1 op 2
is de kans, dat een boerderijbrand
een ernstige uitslaande brand
wordt met een gemiddelde schade
van f 21.000.
Spelen met lucifers
Wanneer men de oorzaken van
brand nagaat, blijkt, dat van alle
branden, die zich in de laatste
jaren hebben voorgedaan, ongeveer
40 pet. veroorzaakt werd door de
schoorsteen, of door kachels, for
nuizen, haarden e.d. In 10 pet. van
de gevallen van brand is er sprake
geweest van spelen met vuur of
van baldadigheid en in 11 pet.
bleef de oorzaak onbekend.
Merkwaardig is, dat bij woon
huizen op elke drie branden er
twee veroorzaakt werden door
kachels of schoorstenen, terwijl bij
boerderijen slechts in 1 op 8 ge
vallen het stoken een brand tot
gevolg had. Maar... op boerderijen
werd daarentegen veel meer met
vuur gespeeld dan bij woonhuizen,
Van alle boerderijbranden werd één
vierde deel veroorzaakt door spelen
met vuur of baldadigheid. Voor
woonhuizen was deze verhouding
in het vorige jaar 1 op 27.
Ziedaar enkele van de interes
sante cijfers over branden in ons
land, die men kan vinden in de
publicatie van het C.B.S. Eén
belangrijk ding is uit die cijfers
niet af te lezen, nl. de rol, die de
Nederlandse brandweercorpsen bij
dit alles hebben gespeeld en spelen.
Zonder twijfel is die rol belangrijk.
Van de duizenden branden die geen
schade opleverden, zouden er zeker
zeer vele tot ernstige schadeposten
zijn geworden als niet de brand
weer op tijd, met goed materiaal
en geoefend personeel," assistentie
had verleend. En het aantal bran
den zou ongetwijfeld veel groter
zijn geweest, wanneer niet in grote
en kleine plaatsen de brandweer
actief was geweest op een ander
terrein dan dat van het blussen
van branden, nl. dat van het voor
komen van branden door het con
troleren van de naleving van brand
veiligheidsvoorschriften, het terrein
dus van de z.g. „preventie".
Beide taken zijn belangrijk en
zowel voor het een als het ander
mag de brandweer aanspraak maken
op ieders medewerking, opdat door
samenwerking en waakzaamheid
van velen de verliespost, die on
voorzichtigheid met vuur ons ieder
jaar oplevert, tot een zo klein
mogelijke omvang zal worden
teruggebracht
Onder dit motto werd Zondag te
Geijsteren een verkenningstocht
voor ruiters en wandelaars gehou
den. Voor de ruiters op kaart (20
km.) en voor de wandelaars vol
gens de aangegeven pijltjes (10 km)
in samenwerking van de L. Rijver.
St Joris" te Wanssum met de
VW Linker Maasoever georgani
seerd.
Voor de ruiters werden nogal
hogal hoge eisen gesteld aan hun
oriëntatievermogen. Het gevolg was
dat slechts 3 van de 14 deelnemen
de verenigingen in aanmerking
kwamen voor een prijs: Venray 1,
Wanssum 2 en Vierlingsbeek 3.
De wandelaars hac'de.i het enig
zins gemakkelijker.
Hier ging de wandelclub „de
vrolijke Tippelaars" met de prijs
naar huis.
Het weer was goed en de natuur
was nog prachtig. Alle deelnemers
waren dan ook zeer voldaan over
het natuurschoon, waarlangs de weg
leidde. Zij stonden verbaasd over
de vele mooie plekjes, die de na
tuur in onze naaste omgeving biedt
en tot dusver voor hen nog onbe
kend waren.
Ongetwijfeld heeft deze tocht er
toe bijgedragen, de kennis voor het
terreinrijden over grotere afstan
den bij de ruiters en 't verkennen
van de streek bij de wandelaars
te bevorderen!
Het besluit van het Bestuur van
Katholiek Thuisfront om te gaan
zorgen voor de naar schatting
60.000 militairen, die met Sint
Nicolaas, Oudejaar en de Kerst
dagen in de kazernes moeten
blijven, in verband met de paraat
heid van ons land, is met uitbundig
enthousiasme ontvangen.
Uit het hele land komen sympa
thieke en dankbare reacties.Lote-
rijtjes met een kerstkonijn als prijs,
feestavondjes, collectes worden snel
georganiseerd om Katholiek Thuis
front te helpen aan de f 1.50, die
het voor de komende feestdagen
denkt nodig te hebben voor elke
soldaat, die niet naar huis mag.
f 1.50 voor drie feesten is niet veel,
maar 60.000 maal is het een héél
bedrag.
„Mijn drie jongens zullen een
goed Kerstfeest thuis hebben",
schrijft een vader, „dan ook voor
mijn rekening drie soldaten". En
hij stuurt drie keer f 1.50 voor de
soldaten.
Katholiek Thuisfront wijst er nog
eens nadrukkelijk op: indien het
Kerstfeest van de soldaten zou
ontaarden in straatslenteren, café-
en bioscoopbezoek, is het een stap
terug in de geestelijke ontwikkeling
van een jongeman. Hij kan voor
zijn geestelijk leven de kerstinkeer
niet missen.
Het is daarom, dat ook de jongens
bij krib en strozak, hoe eenvoudig
ook, het kerstmysterie in katholieke
zin moeten kunnen vieren. Anders
zullen zij zich een troep vergetenen
voelen, bij wie het hoogheilig feest
gevoelens van bitterheid oproept.
Doch een groot bedrag is nodig,
omdat het getal soldaten zo enorm
groot is. 60.000 soldaten wil Katho
liek Thuisfront door middel van
de Aalmoezeniers bereiken.
Indien ieder gezin iets doet, door
geheel of gedeeltelijk een soldaat
te adopteren, zou het heilig Kerst
feest veilig gesteld zijn voor de
jongens van de kazernes, de wacht
posten, de hospitalen, de vliegvelden
en de schepen. Zulk een bedrag,
voor niemand een bezwaar, kan
gestort worden op giro 52.00.00 van
Katholiek Thuisfront, Postbus 4,
Den Haag, ofwel door een paar
postzegels extra te plakken op een
briefkaart aan hetzelfde adres.
60.000 soldaten buiten de huiselijke
kring zijn het waard.
Uit Brazilië ontvingen wij een ingezonden stuk, waarin
naar aanleiding van enkele artikelen over de Fazenda
Ribeirao en de emigratie naar Brazilië, welke in Augustus
j.l. in ons blad verschenen, de volgende opmerkingen wor
den gemaakt.
We zouden graag zien, dat U ons
ook eens aan het woord laat over
de in Uw blad behandelde kwesties
over de emigratie naar Brazilië en
speciaal over de kwestie Fazenda
Ribeirao.
Wij menen op grond van onze
ervaringen hiervoor ook het een
en ander te kunnen vertellen. Dit
kan dan tevens dienen tot recht
zetting van verschillende feiten,
maar heeft als hoofddoel een be
hoorlijke voorlichting aan aspirant
emigranten voor Brazilië.
Zoals u allen bekend is, zijn on
geveer 5 jaren geleden 7 Venrayse
families naar Brazilië geemigreerd.
Nl. de familie Lamers, van Ass,
Spreeuwenberg, allen uit Ysselsteyn
Jan en Toon Michels, Volen. Na-
buurs van het Veulen en Philipsen
uit Oirlo.
Van deze families is alleen Johan
Nabuurs nog op de Fazenda geble
ven.
Nu zal iedere Venrayenaar zich
toch wel afvragen, waarom zijn al
deze mensen, die U allen wel zult
kennen, vertrokken
Waarom wij vertrokken zijn, zul
len wij trachten U zo goed mogelijk
uit te leggen.
De toestand op de Fazenda
Door verschillende oorzaken stond
de Fazenda Ribeirao voor eenfalis-
sement, en wel om de volgende
redenen.
Ten eerste, veel te groots van
opzet, met als gevolg geweldige
uitgaven die niet leiden tot recht
streekse productie.
Ten tweede, het coöperatieve stel
sel veel te ver doorgevoerd, met
als gevolg, noodzakelijke grote ad
ministratieve arbeid, die ieder lid
minstens tweehonderd gulden per
maand kostte en uitschakeling van
het particuliere iniatief.
Ten derde, het dictatoriale optre
den van de toenmalige leider, zo
dat het onmogelijk was van koers
te veranderen vóór het reeds te laat
was
Ten vierde, veel te weinig gebruik
maken van de gegevens en voor
lichtingen van het landbouwkundig
proefstation in Capinas, en raad
gevingen van bekwame Braziliaanse
boeren uit de naaste omgeving.
Dit zijn in het kort de voor
naamste punten waarom onze on
derneming niet kon slagen.
Vele emigranten waren radeloos
en wanhopig. Er was voor ons nog
een lichtpunt, nl. mogelijke hulp
uit het vaderland.
Hierdoor kunt U nu ook begrijpen
dat uit onze brieven de hopeloze
toestand niet viel op te merken,
want als wij hulp wilden krijgen
uit Holland, dan maar doen alsof
alles koek en ei is. Zo werd het ons
steeds voorgehouden, want indien
men in de Kamer zou weten, hoe
de toestand werkelijk was, hadden
we geen schijn van kans. Dus maar
optimistische brieven schrijven.
En werkelijk we kregen hulp in
de vorm van een lening van twee
en een halfmillioen. Eigenlijk was
het toen al te laat. Het kalf was
al meer dan half verdronken, toen
men de put voor de helft dempte.
Met die lening kregen we ook de
heer Hoogeboom, die de zaak wel
eens op z'n poten zou zetten. Als
het niet goedschiks zou gaan, dan
kwaadschiks. „Wie zich niet bindend
wou onderwerpen kon vertrekken
of moest vertrekken. Men kon
gaan als men wou, men was hele
maal vrij",, zei de heer Hoogenboom
op een vergadering. Natuurlijk ver
trouwende op de hulpeloosheid van
de leden, van wie de meesten nog
straatarm waren. En velen nog geen
portugees spraken.
De mees ten onder ons hadden dan
ook allang door, dat we van de regen
in de drup waren beland. Maar dit
stond bij allen bijna vast; zo gauw
als ik maar wat geld in handen heb,
poets, ik de plaat.
Contracten
We moesten eerst een stuk onder
tekenen, dat iedereen verplicht was,
te kopen en te verkopen door be
middeling der coöperatie, waarbij
werd voorop gesteld, 15 pet. voor
de coöperatie, plus aftrek van on
kosten.
Zo ontvingen boeren, die hun
eieren leverden aan de coöperatie,
veel minder als de opkopers be
taalden, die ze afhaalden aan huis.
Dan moest nog een contract ge
tekend worden, een soort pacht-
contract, dat zo zwaar en onmoge
lijk was als een doodvonnis.
Dit contract luidde eerst aldus:
men moest ongeveer tien tot twaalf
jaar lang plus minus 3000 cruzeiros
per jaar opbrengen per hectare,
wat tegen de toenmalige cours on
geveer 600 gulden uitmaakte.
Dit contract is nadien verschil
lende malen gewijzigd, omdat nie
mand er bijna voor voelde dit stuk
te tekenen.
Er waren in die tijd ongeveer 25
zelfstandige boeren. Van het gezegde
van de Heer Hoogeboom „men kan
gaan als men wil, we houden hier
niemand vast", maakten al spoedig
zes leden gebruik om te vertrekken.
Dit waren allen zelfstandige boeren
die een weinig kapitaal hadden.
De Fazenda was toen in 1951, al
voor twee derde leeggelopen, als de
Heer Hoogeboom niet alles in het
werk had gesteld, om zijn eerste
gezegde ongedaan te maken en het
vertrek zo veel mogelijk te bemoei
lijken en te verhinderen.
Trouwens de meesten konden niet
weg vanwege gebrek aan f inancieën.
Deze zes families trokken allen
naar de Staat Rio Grande de Sul
en vestigden zich bij het stadje
Nae-me-teque, waar al reeds enige
Hollanders woonden. Er was daar
een Gymnasium van de Hollandse
Paters Fransiscanen, die in Venray
zo goed bekend zijn.
De bevolking was er voor 80 pet
Duitsers, in Brazilië geboren, zodat
men er ook veel meer Europese
cultuur en gebruiken aantrof, waai'
aan wij Hollanders gewend zijn.
Op de Fazenda bleef het toen
ongeveer een jaar vrij kalm. Enige
leden waren, ondanks gemis aan
kapitaal tocli nog elders vertrokken.
Maar toen kwam het bewuste con
tract weer op de proppen. Een kleine
groep kon men tot tekenen over
halen. Maar het gros weigerde be
slist. Deken Bemelmans zou U over
die toestand meer kunnen vertellen.
Met mooie woorden, beloften e'n
dreigementen werd er geprobeerd
de leden dit stuk te doen tekenen.
En werkelijk een gedeelte van deze
bijna radeloos geworden mensen
tekenden het contract.
Velen zeiden: het kan me ook
niets meer schelen, wat er met mij
gebeurd.
Verder werden nieuwe emigran
ten uit Holland aangevoerd, om de
groep der getekenden te versterken.
Dwang
Het was in die dagen op de Fa
zenda nog erger dan in de Duitse
bezettingstijd. Razzia's, door politie
huizoekingen, arrestaties, zelfs laffe
aanrandingen van Fazenda-bewo-
ners door Hoogeboom's „Griine
Politzei", zelfs zware mishandelin
gen kwamen er voor. Er werd van
alles geprobeerd, om de niet gete
kenden tot tekenen te dwingen, of
de Fazenda met achterlating van
heel hun bezit te verlaten.
Degenen, die weigerden om te
tekenen hadden echtel' ook niet stil
gezeten en van hun advocaat ver
nomen, dat de heer Hoogeboom
daartoe de macht en het recht
miste. Tenslotte wonnen zij deze
strijd in zoverre, dat ze vrij konden
vertrekken, als ze maar niet meer
meenamen dan ze nog bezaten, of
als ze hun bedrijf konden overdoen
aan andere gegadigden.
Velen hebben dat dan ook gedaan
en verkochten hun bedrijf voor een
appel en een ei en vertrokken van
de Fazenda. Een groep van twaalf
vestigde zich, onder leiding van de
ook U bekende pater Strooband in
de Staat Parana. De overigen trok
ken bijna allen naar Nao-me-teque,
waar thans een groep van dertig
oud-Fazenda bewoners samen een
hechte gemeenschap vormen. Er is
daar thans ook een coöperatie ge
sticht, samen met enkele Duits-
Brazilianen.
Degenen, die hier in 1951 zijn aan
gekomen maken het allen goed, ja
sommigen zelfs zeer goed.De rege
ring kijkt dan ook met bewondering
neer op het geen er door deze
Hollanders wordt gepresteerd op
het gebied van de landbouw.
Ook de groep in Parana maakt
het goed en stichtte ook reeds een
coöperatie.
Juiste gegevens
In Holland zegt men dat de na
righeid ontstaan is o.a. door de
slechte financiële toestand van de
Fazenda in het begin.
Maar nog nooit is een coöperatie
onder zulke gunstige financiële om
standigheden begonnen, als de Fa
zenda Ribeirao. Al de leden hadden
hun bezittingen in geld of inventa
ris in deze coöperatie gestoken. En
er waren erbij van zeventig, tach
tig en zelfs ver over de honderd
duizend gulden. Daarbij gaf de
Staat Sao Paulo nog honderddui
zend cruzeiros per lid, wat toch ook
nog 15 tot 20.000 gulden betekent.
Later werd er door de Hollandse
regering nog een crediet verstrekt
van twee eneenhalfmilioen gulden.
Bovendien is de Fazenda gekocht op
zeer gunstige betalingscondities.
Een ander argument is, dat de
boeren zelfstandigheid gewend
zijnde, zich hier niet konden aan
passen.
Dat het voor een boer, die jaren
lang zelfstandig gewerkt heeft niet
meevalt zich de wet te laten voor
schrijven, is begrijpelijk, als die
boer zijn zuur verdiend geld op zo'n
oneconmische wijze ziet verknoeien.
Het aantal vertrokken boeren
wordt in Holland ofwel verdraaid,
ofwel doodgezwegen. Maar het wil
toch wel wat zeggen, als volgens
nauwkeurig bijgehouden statistiek,
op heden van de Fazenda vertrok
ken: 67 leden, gehuwd of onghuwd,
een totaal van 325 personen, waar
van 60 een bedrijf voerden of daar
spoedig voor in aanmerking kwa
men.
Verder zijn nog naar elders ver
trokken, 25 niet-leden, gehuwd of
ongehuwd, samen 51 personen.
Dit geeft een totaal van 376 per
sonen. Op 23 Mei j.l. waren op de
Fazenda of op weg daarheen 62
families, waarvan er 54 het Bra
ziliaans contract getekend hadden.
Te samen 293 personen. Verder nog
op de Fazenda aanwezige perso
nen zijn de Zeer Eerw. Pater, de
Eerw. Zusters, kantoorpersoneel
etc. tesamen 38 personen. Een to
taal dus van 331 personen.
Zo komen we tot de conclusie,
dat een groter aantal personen de
Fazenda verlaten hebben, dan er nu
nog aanwezig zijn.
Opbrengsten
Over de opbrengsten hoort men
fantastische cijfers. Deze uit 331
personenen bestaande bevolking
schijnt in Holland geboekt te staan
voor 600. met een bezit aan kippen
van 70.000 stuks. Deze 62 families
zouden dus ieder ruim 1100 kippen
moeten hebben. Wat zeer twijfel
achtig is.
Ook al de andere cijfers zijn ver
overdreven. Bv. een aardappelen
oogst van 20.000 kg is daar nog
nooit voorgekomen. Als men een
gemiddelde opbrengst neemt van
6000 kg is men beslist niet aan de
lage kant.
Het is echter niet onze bedoeling
om alles op de Fazenda te gaan af
kammen, maar we willen U een
voudig de waarheid doen toekomen.
Wij, oud-Venrayenaren, raden U
ten sterkste af, om onder de hui
dige voorwaarden lid te worden
van de Coöperativa Hollambra op
de Fazenda Ribeirao. De voorwaar
de die men daar stelt door het be
wuste contract zijn veel te zwaar.
Natuurlijk zullen de lasten iets
kleiner worden, als er meer men
sen op de Fazenda komen. Maar
dat er nog steeds met verlies ge
werkt wordt, weten wij zeker.
Wil iemand naar de Fazenda
emigreren, laat hij dan eerst inzage
eisen van de contracten die hij
moet tekenen en men houde er
rekening mee, dat men de grond
daar niet hoger mag aanslaan, wat
de financiële opbrengst betreft, dan
gewone zandgrond in Holland.
Emigratie naar Brazilië
Voor iemand die geld heeft en
naar Brazilië wil emigreren, raden
we U Rio Grande de Sul aan, of
Parana. Maar nooit als enkeling.
Emigreren is moeilijk, dat hebben
we aan den lijve ondervonden. Als
men geen geld heeft, blijf weg uit
Brazilië. want arbeid word hier
slecht betaald.
Iemand met geld en karakter,
die wil werken, slaagt hier zeker
en is er in enkele jaren bovenop....
Vooral omdat hij het grote voordeel
heeft van de ervaring opgedaan
door zijn landgenoten.
Er zijn hier goede scholen, dok
toren en hospitalen. De wegen echter
laten nog al eens iets te wensen
over, maar er wordt aan de ver
betering gewerkt.
Het klimaat is goed. Er wordt
hier in hoofdzaak tarwe, aardappe
len, mais en mandioca geteeld.
De weiden zijn slecht. Het land
kost hier ongeveer 300 gulden per
hectare.
Wil iemand inlichtingen hebben,
wend U dan tot de voorzitter van
onze Coöperatie „Gaulanda", den
heer Jac. van Riel.
We hopen, dat U thans weet, hoe
het Uw land- en dorpsgenoten op
de Fazenda is vergaan. Ook hopen
wij, dat we hebben bijgedragen om
de vraag te beantwoorden, van de
aspirant emigrant, die de waarheid
zocht.
Vele groeten van Uw oud-dorps
genoten.
H. van Ass,
M. Spreeuwenberg,
J. Michels en
A. Michels.
Nao-me-Toque. Rio-grande-de-Sul.
Brasil 6-ll-'53.
De Apostolische Penitentierie
heeft zoals het K.N.P. reeds heeft
gemeld bij decreet van 11 No
vember de aflaten gepubliceerd,
welke onder zekere voorwaarden
gedurende het Maria-jaar 1954 door
de gelovigen verdiend kunnen wor
den. Deze aflaten zijn als volgt:
1. Op 8 December 1954 kunnen
de gelovigen een volle aflaat ver
dienen, toties quoties, wanneer zij,
na gebiecht en gecommuniceerd te
hebben, een kerk of kapel, de H.
Maagd toegewijd, bezoeken endaar
tot intentie van de Paus bidden.
Deze zelfde gunst wordt onder
dezelfde voorwaarden ook verleend
op de feesten van Kerstmis, Maria
Boodschap, Maria Lichtmis, de Ze
ven Smarten van Maria en Maria
ten Hemelopneming.
2. De gelovigen kunnen op de
zelfde voorwaarden, op de Zater
dagen van het Maria-jaar en tel
kens wanneer zij deel uitmaken van
een pelgrimstocht en een Maria-
heiligdom bezoeken, een volle aflaat
verdienen.
3. De gelovigen kunnen, steeds
onder de voorwaarden van biecht
en communie, 'n volle aflaat ver
dienen, telkens wanneer zij geduren
de het Maria-jaar een Maria-oefe-
ning godvruchtig bijwonen; zo zij
deze oefening met berouwvol hart
bijwonen, kunnen zij een aflaat
van tien jaren verdienen.
4. Aan de Bisschoppen wordt de
machtiging verleend gedurende de
Pontificale Mis op 8 December 1954
de Pauselijke Zegen met een volle
aflaat te geven.
5. Alle altaren, de H. Maagd toe
gewijd, zijn gedurende het Maria-
jaar geprivilegieerd ten gunste van
de overledenen, voor wie de H. Mis,
door welke priester ook, aan deze
altaren worden opgedragen.
6. In de Maria-heiligdommen,
waar de H. Maagd op bijzondere
wijze, ook door groepen van pel
grims vereerd wordt, kunnen de
gelovigen behalve de reeds genoem
de aflaten, eenfvolle aflaat verdienen
niet alleen op Zaterdagen, maar ook
op de overige dagen van het Maria-
jaar, mits zij na gebiecht en gecom
municeerd te hebben, het heiligdom
godvruchtig bezoeken en daar tot
intentie van de Paus bidden.
Op hetj
de voon
Borstel
leerkoppes
kwasten,
borstels f
blokwitten
e
prad
Langstraat
Zij verricht wonderen met
haar huishoudgeld, maar aan zo'n chic? modieus
gevalletje voor zichzelf komt zij net nooit toe... zeker,
zij ziet er altijd lief en keurig uit, maar
extraatje waar ze zo blij mee
zou zijn... Kom, wees de Sint, die
haar geheime wens in vervulling
doet gaan!
Wollen jersey blouse,
met V* kimonomouwen.
In zwart, oud-rose. mais,
linde en bleu jj *|075
Zuiver wollen pull-over
(piqué weefsel) met rol-
kraag. In zwart, petrol,
mais, rood en groen
1675
Gabardine rok,
met stolpplooi. In zwart,
bruin, groen en grijs.
maten 38 t/m 46 y?1575
Emt
kijken
bij:
UITSLUITEND TE N U M E G E N KORTE MOLENSTRAAT H O El'