ALBERT HEIJN BEKENDMAKINGEN: WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PRIJSEER KWA^TAALCf IP2™mBu»m°VM™EfNIT45 Limb. Be bijeen in Venray Schoolonderwijzer-Koster Joannes Deenen 'n Actrice zonder schoenen. Amandelspeculaas 55 Kruidspeculaas ie soort 44 Kruidspeculaas39 ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1953 No. 37 -A-, VIER BN ZEVENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS Wist U, dat in Venray-kom meer dan 30 millioen bijen gehouden worden door verschillende imkers Wij, eerlijk gezegd, ook niet, maar op de Limburgse imkerdag, die Zondag jl. in Venray gehouden werd en waarheen vanuit Noord-, Zuid- en Midden-Limburg de imkers naar toe gekomen waren, hebben we.deze interessante bijzonderheid vernomen uit de mond van de heer van Waayenburg, die al deze imkers welkom in Venray heette namens de Venrayse afdeling van de Limb. Bond van Bijenhouders, de organi sators van deze Imkersdag. Zo zagen we dan na de Hoogmis, die ter hunner intentie in de Sint Petrus Banden was opgedragen, de Limburgse Imkers optrekken naar zaal Wilhelmina. Van alle standen, van alle leeftijden, maar met een zelfde hobbie: bijen en alles wat daarom en daarbij komt. En dat is veel. De heer van Waayenburg wist dat in zijn openingswoord kort en krachtig te zeggen en uw onervaren verslaggever zijn oren hebben getuit van al die zakelijke dingen, die zo om en om de bijen zweven. In zijn korte speech wees de heer van Waayenburg op het grote belang van een goede bijenstand voor land- en tuinbouw en wist hij nog meer interessante dingen te vertellen over de bijenstand in Venray, dat in zijn gemeentelijk wapen de gouden bijenkorf en bijen voert ten teken, dat hier altijd de imkers een voorname rol hebben gespeeld. In de oude akten van de Vrede- peel wordt gesproken over de gebruiksrechten van de Brabantse zijde en een van de punten is daarvan het zetten van bijenkorven op Venrays gebied. Ook van de Franse tijd bestaan nog verschil lende akten, die spreken over de bijenstand in Venray. Nu de heidevelden gaan verdwij nen, herschapen in vruchtbare akkers, dient men er in het alge meen belang toch voor te zorgen, dat ook de bijenvolken zich kunnen blijven ontwikkelen en hij prees het S taatsbosbeheer, dat in deze een voorbeeld gaf door bij nieuwe aanplant steeds te zorgen voor honinggevende bomen en struiken. Het was ook deze spreker, die de gasten welkom heette in ons Venray. Namens B. en W. toonden de heren Pubben en Wintels van hun belangstelling voor deze imkerdag, waarop verder nog aanwezig waren afgevaardigden van de Ned. Ver. van Bijenteelt, de Brabantse Bond, Ir. Mommers en assistenten, be- stuurderen van de A.B.T.B. en ver schillende leden van de L.L.T.B. Voorzitter van de Limb. Bond, de heer Bates, wees in zijn rede eveneens op 't grote belang van de bijenteelt, vooral voor de fruitteelt. Hij deelde mede, dat de bond nu meer dan 2000 leden telt, allemaal voor 100 pet. imkers. Het grote aantal van 3600, wat men vroeger eens had bereikt, is zover geslonken doordat de zg. tabaksbijenhouders vertrokken zijn. De heer Evers hield dan zijn spreekbeurt, waarin hij de zgn. Aalstermethode van bijenhouden aan een humoristisch maar toch diepgaande studie onderwierp, een rede, die bij de vakmensen bijzonder de aandacht trok. Een interessant debat volgde dan ook op zijn betoog. Na een gezamelijke koffietafel XI Het eerste en laatste verzoek schrift van Joannes Deenen aan het Gemeentebestuur van Venray. Vermoedelijk wist hij wel vooruit, dat het niets zou uithalen, maar dat het toch nodig zou zijn, de hiërar chische weg te volgen. Je moet maar met de onderste trap beginnen om op de bovenste te kunnen komen. „Aan het Gemeentebestuur van Venray, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Jan Deenen, schoolonderwijzer te Oos trum, dat hij suppliant geen genoeg zaam bestaan heeft om middelmatig te kunnen leven, doordien deszeifs geheele inkomen, inbegrepen de schoolgelden en kosterij, slechts be dragen op zijn hoogst gerekend 222 Cleefsche -gulden. De ondergeteekende is van mee ning, dat het tot nut der jeugd noodzakelijk zij, dat het geheel jaar door school wordt gehouden, of ten minste het grootste gedeelte van hetzelve, hetwelk hij evenwel voor het geringe tractement hierboven genoemd, ondanks deszelfs goeden wil niet kan ten uitvoer brengen, omdat het provenu zijner plaats geenszins toereikend is om zijn huis gezin te onderhouden. Redenen waarom hij door deze het Gemeentebestuur onderdanigst bidt hem jaarlijks een tractement overeenkomstig zijn werkzaamheden en stand in de gemeentebegrooting te willen voordragen, zullende hij door een aanhoudenden ijver zich deze gunst trachten waardig te maken. Hetwelk doende, enz." Een Cleefsche gulden was 431/2 cent Hollands geld. Zijn jaarlijks inkomen bedroeg dus 96 gulden 57 cent. Op zijn hoogst gerekend. En voor een gezin; één kwartje daags! Is het geen request, dat klonk als een klok? En was het niet onder danig genoeg opgesteld? Dat was juist glad verkeerd, zal mogelijk menigeen zeggen! Het was toch zeker geen „gunst", als de overheid de ambtenaren behoorlijk voor hun werk betaalde? Zal het tegenwoordig in het hoofd van een arbeider opkomen, te zeggen dat hij een „gunst" van zijn werk gever krijgt, als hij zijn arbeidsloon volgens voorschrift ontvangt? Alleen, omdat het veel hoger is dan eertijds? Het resultaat van het request was nihil. Maar schrijver dezes heeft om streeks 1900 een request voor de onderwijzers van Venray opgesteld, dat zij allemaal prachtig vonden Alleen die wethouder, die destijds wel als zowat de baas in het ge meentebestuur beschouwd kan wor den (maar het was me toen het bestuur ook wel!), vond, dat het niet eerbiedig genoeg was! (Daar is nog wel wat over te vinden in het raadsverslag van de krant). Ook toen was het resultaat nihil. Want, verkondigde een ander inde Raad, om de salarissen te kunnen verhogen zou eerst de hoofdelijke omslag („kopgeld" van één gulden voor de aangeslagenen) verhoogd Een vlucht voor de Russen J. Vaszary. 18 Inmiddels kreeg ik een courant in handen waarin stond, dat de kuituurkamer van de vakvereniging mij op zwarte lijst gezet had. Ook mqn vrouw stond daarop, en met haar vrijwel alle toonaangevende toneelspelers. De aanklacht luidde: zij hebben voor Duitsers gespeeld. Alle schouwburgen speelden onder de Duitse bezetting door. Iedere soldaat van het Duitse bezettings leger kon iedere schquwburg binnen gaan, als hij maar een kaartje kocht. Als dit voor zonde gold, waarom werden dan toneelspelers voor deze aanklacht gevrijwaard die eveneens de hele tijd gespeeld hadden en nu, hun geheime documenten te voor schijn gehaald hebbende, als com munistische partijleden de schouw burgen ingetrokken waren. We bepeinsden deze dingen, on derwijl we de novicius hielpen bij het maken van rozenkransen. De vierde dag, toen wij aan tafel onze soep lepelden, stapte er een dunharige rossige man met een buikje binnen. „Ik kom van de politieke politie. Legimiteer u". Hij keek de legimitatiebewijzen niet eens in. Rechtstreeks kwam hij werd in de namiddag een auto tocht ondernomen naar Overloon, waar het Oorlogsmuseum werd bezichtigd. Om 4 uur werd dan een film over bijen vertoont, die door iedereen geprezen werd om de zeer duidelijke filmische uiteenzetting van de bijenhouderij. Daarna wer den in verschillende groepen onder deskundige leiding enkele mooie plekjes van Venray nader bekeken, waarna in de avond tenslotte de Limburgse Imkers en hun gasten voldaan huiswaarts keerden. naar ons toe. „U komt met mij mee". Zijn stem sloeg over van haat. Zijn rechter hand hield hij in de broekzak, die verdachte bulten ver toonde. Blijkbaar had hij daar een revolver. „Waarom moeten wij mee en waarheen?" „Naar de politie. U hebt ver zuimd u te melden". „Ik weet niet waarom wij ons zouden moeten melden". Ik debatteerde niet met u. Kom mee! In de open deur verscheen het bleke gelaat van de Prior. Achter hem een paar verschrikt kijkende paters. Ik wilde de voor hen blijk bare onaangename scène niet langer rekken. We stonden zwijgend op en maakten ons reisvaardig. Voor het klooster stond ons een met twee paarden bespannen wagen te wachten. Op de bok zat een po litieagent. Hij was er eentje van het oude regiem. Niet zo eentje in burger meteen rode band, machine pistool en een ongunstig gezicht. Deze droeg de voorgeschreven oude uniform. Zijn gezicht was het ge zicht van een eerlijke, openhartige Hongaarse boer. Hij boog het hoofd en keek niet naar ons, toen wij in de wagen stapten. Onze dikbuikige begeleider bleek een echte opsnijer. Hij beweerde dat hij de hele oorlog door in ge heime communistische dienst was geweest. Hij had het maar over moeten worden! Alsof dat de hemel zou hebben doen invallen! Schrijver dezes wil ook hierbij even aanstippen, dat enige raads leden geregeld bij hem kwamen om voor hen brieven en briefkaarten te schrijven over zaken van hun bedrijf. Namen publiceren kan nog wel wachten. Maar of dat ook per sonen van ontwikkeling waren, vele raadsleden van vijftig jaren geleden, alias knikkebroers! De een of ander merkt hierbij misschien op: „Als zij bij jou kwa men voor zulke bijstand dan kwamen zij precies bij de duivel te biechten!" In ieder geval was het zo en zij zullen zelf toch wel geweten heb ben, waarom zij mij daarvoor uit kozen. Ik heb er hun nooit om ge vraagd, en er ook geen cent aan verdiend. Van „de duivel" gesproken: psy chologisch beschouwd zou men het ook verkeerd kunnen vinden, dat Joannes Deenen het armoedige van zijn tractement als argument opgaf om verhoging trachten te krijgen. De volksmond zegt vanouds: „De duivel sch..t altijd op de grootste hoop". Inderdaad ziet het er wel zo uit in de maatschappij. Joannes Deenen had ook kunnen schrijven, dat hij het zaakje kon missen, maar dat hij behoorlijke be taling verlangde voor zijn school werk en, dat hij in het schuitje ge raakt was door mooie praatjes en beloften en liever over boord sprong om naar een ander eiland te zwem men, als men meende hem nog langer met een aalmoes te kunnen afschepen. Ja, achteraf beschouwd. Maar kon hij zwemmen? Anders gezegd, wisselen en avon turen lagen niet in zijn natuur. Dat is bij velen zo: zij voelen zich vast zitten aan een baantje, aan een soort werk, en missen de energie voor het risico van verandering. De onderwijzer was altijd een slecht betaalde onderdanige dienaar geweest met zes en dertig bazen, een duvelstoejager, een gedwongen zoetebroodjesbakker. Dit mocht hij niet, dat mocht hij niet, hij was helemaal geen staatsburger, zoals andere ambtenarenen particulieren. Hier op aarde mocht hij met een kenmerk van deelbaarheid voor het getal 37 in een hoekje gaan zitten wachten op zijn loon... hiernamaals! Men zei immers ook, op verga deringen in redevoeringen, dat zijn werk voor de jeugd met geen geld te betalen is? Dus dan hoefde men het ook niet te proberen! Want het werk van anderen was wél te betalen. Ver geefs werk doen had geen zin. Bovendien is het niet zo gemak kelijk, zich in de gedaante van iemand van meer dan honderd jaren geleden te verplaatsen, al weet men ook veel uit nagelaten geschriften en overleveringen van tijdgenoten. Vóór de onderwijswet van 1920 hoorde men immers in ons gewest (in Venray en elders) geregeld tegen salarisverbetering van onder wijzers aanvoeren: die is bij zijn ouders thuis, die heeft wat geld van zich zelf, die verdient bij met winkel, met kippenhouden, enz. Dat was traditie, zich daarop te be roepen tegenover onderwijzers, maar nooit tegenover anderen! Het Kerkbestuur in Oostrum, kon Joannes Deenen naar het Gemeente bestuur afschepen, en 't Gemeente bestuur kon de bal terugkaatsen* Joannes Deenen van het kastje naar de muur! Wat leert het verzoekschrift ons nog meer? Het volgende: Joannes Deenen was volstrekt niet verplicht, het hele jaar door onderwijs te geven. Volgens zijn benoemingsacte moest hij zich houden aan de regelen, die de „plaatselijke Kommissie van Onderwijs" zou vaststellen „voor het vervolg". Lindert Lemmen deed school van Allerheiligen tot Pasen. Zo had Joannes toch ook kunnen doen! (Maar dat streed tegen zijn inzich ten en principes). De vroede vaderen hadden er lak aan, dat Joannes Deenen zo gek was. Best mogelijk ook wel, dat sommigen daar vier kant tegen waren. Het volk moest immers maar arm en dom ge houden worden? Het hele jaar onderwijs aan de kinderen was voorheen nooit ge beurd en toen bleef de wereld toch draaien, regende het en scheen de zon en groeiden er aardappelen, koren en vlas en leverden de var kens spek. Waarom dan maar niet alles gelaten, zoals het was? Met die nieuwerwetse fratsen! (Ja, toegegeven moetworden, dat onder de „nieuwerwetse fratsen" veel .rommel voorkomt. Maar wat wij „ouderwets" noemen, is vroeger ook „nieuwerwets" geweest met veel rommel! Men moet ook een beetje verder kijken dan een neus lang). Joannes Deenen had geschreven, dat hij het hele jaar door school hield, omdat hij van mening was, dat het voor de jeugd noodzakelijk was. (Dus niet, omdat hij volgens Wet of Verordenin'g moest). Maar dat hij daarmee niet kon doorgaan wegens de slechte beloning. Had hij dan als man uit één stuk zijn schoolbaantje moeten neer leggen, toen de „vroede" vaderen zich niets van zijn verzoekschrift aantrokken? Och, dat is zó-maar niet te zeggen! Niet allen staken even gauw! Velen denken ook aan belangen van anderen. In ieder geval, Joannes Deenen ging door met het hele jaar school te houden. En met pogingen om zijn inkomen te verbeteren. Wordt vervolgd. avonturen, die een mens de haren ten berge deed rijzen; dat het hem was gelukt uit verschillende gevan genissen te vluchten en hij verschil lende S.S. soldaten had doodge schoten. Je hoefde maar zijn gedegene reerde vette lichaam te zien, zijn kwallige gezicht met de waterige ogen, om te weten hoezeer hij loog. Gevangenis en onderduiken zijn geen diktekuren. Als er ooit een S.S.-er achter deze papapzak heen gezeten had, zou hem al na de eerste honderd meter een beroerte getroffen hebben; als hem tenmin ste niet al dadelijk de angst lam geslagen had. En juist deze typen waren de ge vaarlijkste en bloedigste ophitsers. Opgedoken uit een gemakkelijke en prettige schuilplaats, wisten zij zich na de Russische bezetting door hun idiote verhalen als helden en mar telaren voor te doen. Wij hielden halt voor een land huis in Buda. Daar bleek de geïm proviseerde en in grote haast samengestelde politie te zetelen. De manschappen vormden een samenraapsel uit allerlei misdadi gers. Het officierscorps en de leidende figuren bestonden uit zeer verdachte elementen. Als je het gebouw binnenstapte, had je het gevoel, alsof je in misdadigershol terecht kwam. De leidster van de politieke af deling was een zekere mevrouw Lukèes, een lelijke, wat oudere T/m Woensdag 16 September ontvangt U bij aankoop van 250 gram Speculaas I in dezelfde kwaliteit - de volgende Per 250 gram ALBERT HEIJN'S SPECULAAS „Ze is niet te overtreffen" Met B0FFIE-K0FFIE een dubbele tractatie MAAKTU HET LEVEN GOEDKOPER! Bestemming tot buitengewoon dienstplichtige. De Burgemeester van Venray brengt ter kennis van de inge schrevenen voor de dienstplicht der lichting 1954, dat bij Kon. Be sluit van 4 Juli 1953 (Staatsblad 336) ten aanzien van de lichting 1954 o.m. het volgende is bepaald: Om van de bestemming tot ge woon dienstplichtige te worden uit gezonderd op grond, dat een broe der van de ingeschrevene met een gesneuvelde wordt gelijkgesteld (art. 24, tweede lid, der Dienst plichtwet) moet de ingeschre vene een wettige broeder of een wettige halfbroeder gehad hebben, die: hetzij als militair; a. is overleden of wordt vermist tengevolge van oorlogsonderhande lingen; b. is overleden tengevolge van ziekte, opgedaan bij of door oor logshandelingen c. is overleden of wordt vermist in en door de militaire dienst; d. is overleden tengevolge van verwonding of ziekte, opgedaan in en door de militaire dienst; hetzij als lid van een verzetsor ganisatie: e. is overleden of wordt vermist tengevolge van het plegen van actief verzet; f. is overleden tengevolge van verwonding of ziekte, opgedaan bij het plegen van actief verzet; g. tengevolge van het plegen van actief verzet in een gevangenis of concentratiekamp is opgesloten ge weest en aldaar is overleden; h. een opsluiting, als onder g bedoeld, heeft ondergaan en als gevolg van de daarbij doorstane ontberingen na terugkeer uit een der bedoelde inrichtingen is over leden; hetzij als zeeman in de zin van artikel 1 onder c van het Vaar- plichtbesluit 1942: i. is overleden of wordt vermist tengevolge van oorlogshandelingen; j. is overleden tengevolge van verwonding of ziekte, opgedaan bij of door oorlogshandelingen. Formulieren voor het doen van de aanvrage om bestemming tot buitengewoon dienstplichtige op grond van een der bovengenoemde redenen, zijn verkrijgbaar ter Ge meentesecretarie, Afdeling II. De aanvrage moet plaats hebben vóór 1 October 1953. Vrijstelling van dienst als gewoon dienstplichtige wegens broederdienst, De Burgemeester van Venray brengt ter kennis van de ingeschre venen voor de dienstplicht lichting 1954, dat voor de lichting 1954 met betrekking tot het doen van aan vragen tot het verkrijgen van broederdienst de volgende bepa lingen gelden: Aan wie vrijstelling wordt verleend. 1. De vrijstelling wordt verleend aan de ingeschrevene, die tenmin ste drie broeders heeft of gehad heeft, die dienen of gediend heb ben bij de landmacht, bij de zee macht of bij de overzeese krijgs macht en deze vrijstelling tijdig aanvraagt. 2. In een van deze gevallen wordt geacht te verkeren de broeder, die vóór 1 Januari 1954 i. ten minste 30 dagen in wer kelijke dienst is geweest, of b. ten gevolge van een na 31 December 1945 verleend uitstel van eerste oefening nog niet of nog geen 30 dagen in werkelijke dienst vrouw, die al spoedig sadistische neigingen vertoonde. Haar geestelijk peil was dat van een ongeletterde. Ik hoorde geen andere uitdrukkingen uit haar mond dan: fascist, nazi, volksvijand en oorlogsmisdadiger. Het verhoor werd ons op een dergelijke manier afgenomen, dat wij beiden al spoedig weigerden nog verder op haar vragen in te gaan. Daarna nam een communistische politieofficier het verhoor in wat gematigder vorm over. Ik vroeg hem, welke aanklacht er tegen ons ingediend was. Daar kon hij geen antwoord op geven. Tenminste geen positief antwoord, wel werden er allerlei- negatieve dingen met de haren bij gesleept: „Waarom hebt u uw schouwburg niet gesloten, toen de Duitsers bin nen rukten?" „Er werd geen enkele schouw burg gesloten". „Waarom hebt u de wetten en verordeningen van de facisten niet gesaboteerd?" „Waarom hebben de zogenaamde linkse elementen die niet gesabo teerd?" „Dan zouden zij zijn terechtge steld". „En waarom verlangt u speciaal van mij, om mij te laten dood schieten?" Waarom hebt u geen deel geno men in de linkse ondergrondse be weging en waarom hebt u die niet gesteund? Omdat ik er niet in geloof. Maar al zou ik er wel vertrouwen in ge had hebben, dan had ik het nog niet gedaan. Ik walg van politiek. Het is erg eenvoudig, het zo voor te stellen. Dat is vvel mogelijk. Maar het is nog veel eenvoudiger, communist te zijn onder Russische bezetting. Op het laatst bleef er toch nog een concrete aanklacht tegen ons over: Mijn vrouw had een vader lands lied voor de radio voorgedra gen dat ongeveer gelijk stond met de nationale hymne. Klaarblijkelijk had zij daarmee het leger tot voortzetting van de oorlog opgehitst. De communistische politiekapitein kon niets met ons beginnen. Hij erkende feitelijk de toneelwereld niet te kennen. Ons toneelverleden kende hij van horen-zeggen. Hij moest om instructie vragen aan zijn superieuren. Zolang was hij genoodzaakt ons in bewaring te houden. Hij wilde ons naar de ge vangenis laten overbrengen, maar een afgezant van de communistische partij, die erbij tegenwoordig was, kwam toen tussenbeide. Deze wilde ons een verblijf in een overvolle gevangenis besparen, daar wij dan binnen enkele minuten onder de luizen zouden komen. Hij nam per soonlijk de verantwoording voor ons op zich en was genegen de nacht met ons op het kantoor door is geweest, of c. in het genot van militair pensioen is gesteld, of d. gedurende zijn verblijf in werkelijke dienst is overleden. 3. Als broederdienst blijven bui ten aanmerking: a. dienst als vrijwilliger bij de nationale reserve; b. dienst als vrijwilliger bij de reserve-grensbewaking. 4. Voor vrijstelling wegens broe derdienst worden onder broers verstaan wettige broeders en wet tige halfbroeders. 5. Als wettige dienst wordt ook beschouwd de dienst van hem, die op grond van gewetensbezwaren is te werk gesteld bij een burgerlijke tak van staatsdienst. Indienen van de aanvraag. 1. Door of vanwege de inge schrevene, die voor vrijstelling we gens broederdienst in aanmerking wenst te komen, wordt daartoe aanvraag gedaan bij de burgemees ter van de gemeente, voor welke hü voor de dienstplicht is inge schreven. 2. De aanvraag moet worden ge daan vóórl October 1953. Ontstaat het recht eerst na 30 Sept. 1953. dan moet de aanvraag binnen 14 dagen na het ontstaan worden gedaan. 3. Aanvraagformulieren zijn be schikbaar ter Gemeentesecretarie Afdeling II. Gelijktijdig in dienst treden van twee of meer broers. Indien twee of meer broers be stemd zijn om ongeveer in dezelfde tijd in dienst te treden en twee andere broeders reeds dienen of gediend hebben, kunnen belangheb benden bij de Minister van Oorlog aanvraag doen om vrijstelling van dienst als gewoon dienstplichtige wegens aanwezigheid van een bij zonder geval van één of meer hun ner, teneinde te voorkomen, dat meer dan drie broeders zouden be hoeven te dienen. Vorenbedoelde aanvragen moeten worden inge- dien zodra degenen, die vrijstelling wensen, een oproeping ter inlijving hebben ontvangen. Venray, 1 September 1953. De Burgemeester van Venray, A. H. M. JANSSEN te brengen. In de kamer stonden enkel wat stoelen. Alle ramen waren stuk. Op deze wijze was er van slapen geen sprake. Van tijd tot tijd moesten we op en neer lopen om niet te bevriezen. De afgezant van de communis tische partij bleek de nacht te wil len gebruiken om ons de beginselen van het communisme bij te bren gen. Hij beweerde, dat iedere kun stenaar in dienst moest staan van communistische partij propaganda, in het belang van de werkende massa. Ik sprak hem niet tegen. Ik liet hem praten. Hjj viel op een aggressieve ma nier mijn zogenaamde wereldbe schouwing aan, hoewel hij er geen idee van had. Toen het tegen de morgen liep, begon hij zich te ver dedigen, zonder dat ik hem had aangevallen. Hij verklaarde heel goed te weten, dat de omwerping van de kapita listische wereldorde aanvankelijk tot chaos en catastrophe zou leiden. Maar je moest deze ellende over bruggen in de hoop op een betere toekomst. Over honderd jaar zou de communistische wereldorde over alle begin-narigheid heen zijn. Ik maakte geen enkele opmer king op zijn lang betoog. Hij be-

Peel en Maas | 1953 | | pagina 1