Kaar UK 111 I
mimi
Barrevoetse JAON
ALBERT HEIJN
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN ^vJrpteerntS
FEUILLETON
'n Actrice zonder
schoenen.
Uit „Peel en Maas"
KIMdU
BOFFIE-KOFFIE
30 CENT GOEDKOPER
BOFFIE-KOFFIE
Bruinmerk v*»»
140
1
Roodmerk irfv,»,
150
1
Groenmerk. .oor
160
I
Oranjemerk
180
Delicata per bus van ^OtTvoor
220 i
VIER EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF
Dit jaar zal de 80.000ste, volgend
jaar de 100.000ste na-oorlogse Ne
derlandse emigrant naar Canada
vertrekken. Het zijn dus bepaald
niet de eersten die gaan.
Dit betekent, dat over geheel
Canada de eerder vertrokkenen
jaarlijks bij tientallen, ja bij hon
derdtallen tegelijk gereedkomen
voor zelfstandige vestiging: hetzij
op de eigen farm, hetzij in eigen
bakkerij, slagerij, melkinrichting,
electriciënszaak, smederij enz.
Enkele jaren hebben zij de voor
zelfstandige vestiging onmisbare
ervaring opgedaan, geld gespaard
en op goed-Nedeilandse wijze de
Canadese kat uit de boom ge
keken.
Zeer goede vestigings-mogelijk-
heden zijn in het Peace-River-dis-
trict in het Noordwesten van Alber
ta. Dit gebied is tweemaal zo groot
als Nederland en staat aan het
begin van zijn ontwikkeling.
Honderdduizenden hectare grond
wachten nog op ontginning, terwijl
de landverovering hier 700 km NW
van Canada's olie-hoofdstad dag in
dag uit voortgaat.
Er is olie in Peace-River gevon
den, een mijngebied ligt ten Noor
den ér van. De afzet van de pro
ducten is verzekerd.
Niet iedereen is geschikt voor
emigratie. Om langs deze weg een
toekomst te maken, moet men tot
de door-bijters behoren.
Een emigrant moet offers kun
nen brengen, moeilijkheden en
tegenslagen overwinnen, doorzetten
en aanpassen. Lang niet iedereen
is geschikt voor emigratie.
Bovendien is Canada niet voor
iedere emigrant geschikt, zelfs al
is hij of zij de beste doorzetter.
Canada heeft een lange winter en
veel beroepen zijn zeer gevoelig
voor dit seizoen.
Voor emigranten in zulke beroe
pen zijn er even goede of zelfs
betere mogelijkheden elders op onze
wereldbol bijv. in Australië, waar
men in alle beroepen het gehele
jaar door kan werken en in Zuid-
Afrika, Nieuw Zeeland en Brazilië
waar hetzelfde geldt.
Aan goede emigratie-mogelijk
heden is geen gebrek, tenminste
voor wie geschiktheid tot emigratie
bezit.
Op goede emigranten komt het
aan.
Nog altijd zijn er stakkers, die
menen, dat men in een Engels spre
kend land zelfs als doofstomme
succes kan bereiken. Zij geven de
schuld aan dat land als niemand
hen kan verstaan en zij geen woord
begrijpen. Ook in Canada kwam ik
er weer tegen. Een man met gezin
van drie kinderen, die in een ge
specialiseerd vak in een fabriek
wilde gaan werken. Hij wist zelfs
de naam van zijn vak in het Engels
niet
Als deze man mislukt terugkeert,
heet het weer dat Canada, Australië
en Nieuw-Zeeland voor niets deugen
en emigratie als toekomst-mogelijk
heid bedrog is. De stakker, die zelfs
niet de moeite nam om zich ook
maar op iets voor te bereiden
De reis, die ik gemaakt heb, heeft
mij weer eens opnieuw geleerd, dat
wij in Nederland de goede weg in
geslagen hebben.
Een vlucht voor de Russen
J. Vaszary.
15
Daarna stelde hij zich voor. Hij
was de hoofd-directeur van een van
de grootste radio-fabrieken.
Om beurten kwamen nu de an
deren. Een kolonel, een politie-
kapitein, een staatssecretaris, een
graaf, een professor.
„Zoals u ziet, bent u in tamelijk
goed gezelschap geraakt", zei de
hoofddirecteur. „Maar als 't u enig-
zins mogelijk is, houdt uzelf opeen
afstand, als u niet luizig wilt wor
den. Al is dat tenslotte onvermij
delijk en slechts een kwestie van
uren.
Na een kort onderhoud hoorde
ik, dat zij allemaal onder dezelfde
omstandigheden hierheen gebracht
werden. De G.E.P.U. nam iedereen
gevangen, die een hogere positie
bekleed had of bekend was. Deze
lieden werden dan eenvoudig voor
fascisten uitgemaakt.
„Wij worden nu opgeleid in de
Oosterse democratie", zei de pro
fessor. „Dat is nu zo ongeveer ge
lukt ook, wij zijn allemaal even
vuil en hebben allemaal evenveel
ongedierte.
Ik hoorde, dat de gevangenen,
die nog het kortst hier vertoefden
al minstens enige weken hier in
deze kamer waren. Verhoor is een
onbekende zaak. Soms wordt er
iemand meegenomen. Die komt
nooit meer terug. Dagelijks krijgen
we maar een emmer water en een
emmer koolsoep. De soep stinkt
en is oneetbaar, maar na een dag
of vier honger eet ieder er van.
Iedere morgen om zes uur kun je
Wij maken als volk door onze
emigratie gebruik van een unieke
kans die ons geboden wordt om
voor onze mensen een toekomst op
te bouwen ook buiten onze lands
grenzen.
De wereld wordt steeds kleiner.
Zaterdag was ik nog in Winnipeg,
Maandagmorgen om 8 uur dronk
ik thuis een kopje thee. De wereld
groeit door emigratie in bloedver
wantschap samen. Ons land ver
bindt zich nauw met de Engels
sprekende landen en schept zich een
nieuwe plaats in een nieuwe wereld.
Dat is de zin van de emigratie voor
ons allen. Of wij gaan of hier
blijven.
Maar de doorbijters, die gaan
naar de landen waar de „verboden-
toegang"-bordjes ontbreken, winnen
nog iets meer. Zij krijgen de kans
van hun leven.
van 22 Augustus 1891
Te 's Gravenhage slaagden 19
Augustus de heren M. Kwanten,
onderwijzer te Wanssum en Th.
Noij, onderwijzer te Beugen voor
het examen in het Frans. Zij waren
opgeleid door Mej. Maria Arts te
Ven ray.
22 Augustus 1903
Op 17 Augustus hield de gemeente
raad een vergadering.
Frater Innocentius Verriet O.P.
ontving op 15 Augustus de subdi
akenwijding te Utrecht.
Bij de veldwachter Joh. Lemmens
werden een paar ruiten verbrijzeld.
De daders werden op heterdaad
betrapt.
Het aanhoudend regenachtig we
der begon nadelig op de aardappel
velden te werken.
Castenray werd de laatste tijd
druk bezocht door rondreizende
woonwagenbewoners, die zeer veel
overlast bezorgden.
Op 15 en 16 Augustus kwamen
wederom velen ter bedevaart naar
het genadeoord te Oostrum. O.m.
kwam een processie uit Oirlo. Het
plechtige lof werd gedaan door de
Weleerw. Heer H. Wismans, pro
fessor te Rolduc.
In Oirlo werd een broederschap
van de H. Machütis opgericht.
De bekende molenaar Simon van
den Brekel te Overloon aanvaardde
de reis naar de eeuwigheid.
,0
1010.60
Levenszorgen drukken zwaar,
Vragen stadig werken
Zielzorg vordert jaar op jaar
Bouw van nieuwe kerken.
een voor een naar de hof om je
behoefte te doen. De ijzeren rol
gordijnen mogen niet opgetrokken
worden. Je moet de hele dag in 't
donker zitten. Praten mag je even
min, maar de bewakers controleren
zelden, uit luiheid.
Na deze inlichtingen over de
huisorde, werd mij een voorwerp
bverhandigd, waarmede ik aan de
soepdistributie kon deelnemen. Het
was een lange slanke vaas.
De meest bruikbare schalen wa
ren in het bezit van de oudste
gevangenen. Er waren conserve-
blikken onder, pannen en asbakken.
Ik erfde de bloemvaas van een mij
onbekende voorganger, die door de
Russen om onbekende redenen naar
een onbekend oord was vervoerd.
Er waren maar weinigen onder de
gevangenen, die geloofden, dat hij
nog in leven zou zijn.
De heren hadden het over de
vorige nacht, die enigzins opwin
dend was geweest. Zij luisterden
met bange gevoelens naar het
krijgsrumoer van de Duitse uit
braak. Zij wisten, dat in geval de
gevangenis ontruimd moest wor
den, de bewakers order hadden de
gevangenen dood te schieten.
„Ik begrijp alleen niet, zei de
kolonel, „waarom zij zoveel poespas
met ons maken. Waarom schieten
ze ons niet meteen dood
Dat begreep ik evenmin. Maar
het sovjet-systeem is niet zo een
voudig. Het lijden kun je opvoeren
tot een mens een dier gelijk wordt
tenzij hij een kogel in zijn achter
hoofd krijgt.
Na middernacht verscheen er
onverwacht een nieuwe gast. De
Russen schopten een huilende oude
man naar binnen. Hij viel languit
over de grond en keek verschrikt
om zich heen. Zijn broekspijpen
waren met bloed besmeurd.
Toen hij zich enigszins hersteld
had, vertelde hij, dat hij een Wit-
russische garde-kapitein geweest
was in het tsaristische leger. Hij
Figuren uit het Venray-
se land in het verleden
door HERMAN H. J. MAAS
Aan het eind van het stations
emplacement in Oostrum naar de
Oelderse kant lag een overweg.
Daar stond de seinpaal. De weg
van Oostrum over de stenen brug
(nu ook de weg naar het mooie
Trans Cedron) splitste zich over
het brugske in vieren: links de
grintweg naar Wanssum, dan de
zandweg door de Meelderse Kleffen
langs Graadje Achten en Moorees
naar Meeldere, vervolgens de zand
weg naar Oeldere langs de Vlies,
waar we 's winters gingen schaat
sen, en dan over die overweg naar
de Kurver (een boerderij) en einde
lijk rechts de weg naar het Witte-
ven.
Even over de overweg rechts
stond nog begin dezer eeuw een
lemen hutje. Al heel oud. Daar
neergezet omstreeks 1830. Bak
stenen waren er nauwelijks bij ge
bruikt. De muren warerï een net
werk van staken, aangevuld met
leem, en daarin een paar kleine
raampjes van kleine ruitjes, altijd
goor en zonder gordijntjes. Rondom
onder langs de muren plaggen.
Een dak van stroo en ook plaggen
daarop en dikke bossen huislook.
Daarachter een moestuintje met
put.
Ellendig, miezerig, armoedig.
Aan de ene kant van de hut de
stal voor de geit en voor de geiten-
bok.
Dat was nu echt de lemen hut
met het onvolprezen geluk in de
versjes en de beschrijvingen van
Tollens, Poot, Jan Luyken, Cons
cience, Elizabeth Post, enz. In de
tijden, toen de paleizen van marmer
en arduin voorgesteld werden als
verzamelplaatsen van ongeluk en
leed, van ziekten en tegenspoeden,
van wangedrag van slechte dochters
en zoons, spijkers in de doods
kisten van hun vertwijfelde jong
vergrijsde en met smartrimpels
doorgroefde ouders Het allerbe
roerdste vak scheen destijds wel
het koningsvak te zijn..
Aan de spits te staan van leed
en ongeluk Wel wonder toch, dat
zoveel liefhebbers er jaren oorlog
voor gevoerd hebben om het te
kunnen worden. Nu is het wel
waar, dat jan boezeroen eigenlijk
de oorlog voerde. En ook sneuvelen
mocht.
Een Franse edelman, die het
koningschap kreeg aangeboden,
maar dan tot het katholieke „geloof"
moest overgaan (alsof dat veran
deren van „geloven" hij was
protestant zo maar met veran
deren van baantje vanzelf ging!-),
antwoordde toen immers zo
verhaalt de geschiedenis „Eh
bien, Paris vaut une messe!"
(„Welnu Parijs is een mis waard
Wat moeten die paleisbewoners
zich stiekum achter hun marmeren
gevels verkneukeld hebben over de
domheid van de massa, die zich zo
gemakkelijk bedotten liet
Boze tongen hebben beweerd, dat
prakkezeerders van zulke fabeltjes
om het volk zoet te houden daar-
was al twintig jaren in Hongarije.
Deze morgen werd het huis waar
hij woonde, door de Russen bezet.
Hij kreeg een verwonding door
een granaatscherf. Zijn been brak.
De Russen namen hem de stok af,
waarmee hij zich hierheen geholpen
had. Hij kon niet op zijn benen
staan.
Toevallig was er ook een arts
onder ons, een assistent van een
van de grote klinieken, in pyama
uit zijn bed gelicht. Hij onderzocht
de gewonde man.
Er bleek een lelijke dijbreuk te
zijn en een open wond. De arts
kon geen hulp bieden. Kon niet
eens verbinden, daar de vodden, die
wij uit onze onderkleren hadden
kunnen scheuren, dermate vuil
waren, dat zij de wond stellig ge-
infecteerd zouden hebben.
De oude Witrus leed ontzettend.
Hij kroop op zijn buik tot de deur
klopte en riep de bewaker.
Deze kwam en er volgde een lang
en opgewonden gesprek in het Rus
sisch. Op het laatst schopte de
bewaker hem en ging heen.
Wij vroegen wat hij van de be
waker hebben wilde.
„Ik vroeg om mijn stok, om te
kunnen opstaan"
„Waarom wilt u opstaan met uw
gebroken been
„Ik moet er eruit, ik heb dysen
terie, ik moet er alsmaar uit. Het
is vreselijk om het op te houden
Wij zagen wel in, dat dat werke
lijk ontzettend was, maar helpen
konden we hem niet.
De hele nacht door werd hij door
pijn gekweld.
Hij steunde, vloekte, schreeuwde
en huilde in het Russisch. Hij riep
de bewaker hem er uit te laten, al
was het maar voor een minuut.
Wij beraadslaagden, hoe wij hem
konden helpen. Het vertrek was zo
vol mensen, dat je haast niet eens
kon zitten.
Hij kon zijn behoefte daar wer
kelijk niet doen. En de enige em
voor beloond werden met aalmoezen.
Mogelijk waren die beweringen wel
wat overdreven, maar leugens zijn
ze toch niet helemaal geweest.
Het volk kon niet lezen. Zulke
stukjes werden met pathos voorge
lezen en dan zuchtten de hoorde
ressen emmers tranen uit: „Och
arme toch
Net als de mevrouw, die naar de
bioscoop was geweest. Vertoning
van een arm bedeljongentje, ver
kleumd, uitgehongerd, van de éne
deur naar de andere gesnauwd.
Wat had mevrouw moeten huilen
En toen zij het de volgende dag
vertelde, begon zij opnieuw te
snikken. Maar toen wilde het onge
luk, dat precies een arm schooiertje
een boterham kwam vragen. En
mevrouw viel woedend uit„Akelig
schooierspak, maak dat je weg
komt, de politie moest er op
letten
Verbaasd zei ik „Maar mevrouw,
hoe heb ik het nu met u Hoeveel
zakdoekjes hebt u net zo nat ge
huild?"
„O zei ze, dat is heel wat
anders, dat was de mooie voorstel
ling in de bioscoop
In mijn kinderjaren las ik in de
lagere school in Oostrum het lesje
over de rijke mijnheer Stims, die
's nachts uit de sociëteit naar huis
ging. Het vroor een steen dik. Een
bedelaar hield hem aan om een
aalmoes. Hij gaf een cent, en daarbij
cadeau twee lesjes: le „bedenk wel
man, dat geld alleen niet gelukkig
maakt!" 2e „Ga gauw naar huis,
anders vries je nog dood!"
De volgende morgen lag de bede
laar doodgevroren op de stoep van
een huis. En de goede mijnheer
Stims was ontroerd „Mijn goed
heid", zei hij, „heeft niet meer
kunnen helpenEn ik heb hem nog
wel zo'n goede raad gegeven Maar
niet luisteren, hè
Een Peellandse schatrijke burge
meester rond het jaar 1900 liet de
kantónnier van zijn gemeente jaar
lijks eem kwitantie tekenen voor
ontvangst van een salaris van
150 gulden. Maar uitbetaald werd
125 gulden. Met de belofte: „de
rest komt nog wel eens Dat ging
jaren zo. Toen heb ik erover ge
schreven. De kantonnier heeft nooit
bijbetaald gekregen, maar kreeg
wel ontslag, omdat hij gepraat
moest hebbenMijn vriend Ouwer-
ling ontmoette die burgemeester
en sprak hem over het geval aan.
De burgemeester vond, dat die
mindere mensen veel te belust
waren op geld Hij, de burgemees
ter .had zich nooit gelukkiger ge
voeld dan toen hij als arme voer
man langs de houtkar liep
„O zei Ouwerling, „dan weet
ik goede raad U geeft mij al uw
bezit en loopt weer als arme voer
man langs uw houtkar, dan zijn we
allebei geholpen!...
„Dèt is maar nonsens!" bromde
de burgemeester weg.
Er zijn tijden geweest, dat de
schrijvers dolle fantasterijen
fabriekten. Die deden opgeld
Alleen de waarheid was verschrik-
mer, waar het drinkwater en de
soep in gebracht werden, konden
we voor dit doel niet opofferen.
„Heren, zei de Witrus met beven
de mond, vergeef mij, als ik uw
nachtrust stoor. Geloof mij, dat ik
de pijn van mijn wond zonder een
woord zou dragen, maar een hevige
diarrhee ophouden, dat is te veel
gevergd van een mens. Ik ben een
heer... als ik niet meer kan inhou
den, vraag ik bij voorbaat vergif
fenis.
Ik trachtte een gesprek met hem
aan te knopen, om zijn gedachten
van zijn kwaal af te leiden.
Ik stelde belang in de Russische
taal.
De Witrussische gardekapitein
onderwees mij tot de morgen de
Russische taal. Toen werd hij weg
gevoerd, ik weet niet waarom, ook
niet waarheen.
In de morgen kwam 'n Russische
soldaat binnen, een pakje in zijn
hand, in krantenpapier gewikkeld.
Hij informeerde naar de schrijver,
wiens vrouw de toneelspeelster was,
die daarginds bij de vrouwen opge
sloten was.
Ik meldde me.
Hij drukte het pakje in mijn
hand, met de boodschap, dat het
van mijn vrouw kwam, ging toen
weg.
Toen ik het pakje open maakte,
hingen ieders ogen aan mij. Er zat
een stuk bruin brood in met plak-
spek. Daarnaast, in een klein stuk
papier wat watten in Eau de Co
logne gedrenkt. Klaarblijkelijk om
mij te kunnen reinigen.
Mijn makkers keken met verlan
gende belangstelling naar 't brood
en het stukje spek, zo groot als
een postzegel. Zij protesteerden
toen ik het aanbood, maar aten 't
toch terstond op.
De hoofddirecteur vroeg om de
watten met de Eau de Cologne, als
ik ze gebruikt had. Het was hem
nog goed genoeg.
Ik kon maar niet begrijpen, hoe
Bij aankoop van een bus echte
ZAANSE KOEKEN ad 55 ct
per pak 250 gram
MAAKT U HET LEVEN-GOEDKOPER!
kelijk slecht. Die kweekte ontevre
denheid Enz. enz.
Ik ben meermalen in die lemen
hut bij de overweg geweest. Het
stonk er van de geitenhok een uur
boven de wind. Een vloer was er
niet in. Zowat leem met gaten.
Alles goor, vies, vettig.
De man heette den Barrevoetse
Jaon. Een brede schonkige figuur,
met kromme benen en stijf en
krom gewerkt. Mager, vel over
botten. Roodgerande, bloeddoor
lopen ogen. Een kerel, die geen
vlieg kwaad deed. Hij werkte als
dagloner op een Oelderse boerderij.
Nog meer verslonsd en vergoord
zag zijn vrouw er uit. Maar dat
mens kon ijselijk krijsen, als de
vlegels van jongens aan de hut
kwamen plagen: over de geitenhok.
Dat liep inderdaad wel eens de
spuigaten uit. Vooral ook door de
bar gemene woorden, dat men
mijn vrouw aan deze dingen kwam
in deze gevangenis en hoe zij de
Russische soldaat ertoe gebracht
had, de rol van bode op zich te
nemen. Later hoorde ik, dat zij de
hele nacht de bewakers en mede
gevangenen geamuseerd had met
het zingen van Hongaarse liederen.
De morgen verstreek zonder ge
beurtenissen.
De politie-kapitein deelde mij
mede, dat hij me een prachtig boek
kon verschaffen, mocht ik me ver
velen. In een hoek had hij een ver
sleten exemplaar gevonden. Zelf
had hij het reeds twee keer door
gelezen. Als ik naar het raam ging
en het rolgordijn heel voorzichtig
een beetje terzijde schoof,, kon ik
genoeg zien, om te lezen.
Ik probeerde het. De lectuur was
niet alleen opwindend, het was ook
aandoenlijk. Ik vond er de telefoon
nummers van mijn moeder en broe
der en zuster.
Eens kon ik deze nummers draaien
en hoorde dan onmiddellijk de stem
van mijn moeder, broeder of zuster.
Wie weet waar zij nu zitten
Leven zij nog
Ik weet er niets van
Om 12 uur werd mijn bloemen-
vaas met stinkende koolsoep gevuld.
Ik had helemaal geen trek er iets
van te proeven en gaf het aan de
professor, die de soep in één teug
opdronk.
De namiddag ging erg moeizaam
voorbij, ieder ogenblik leek een
eeuwigheid.
Aan het verleden wilde ik niet
denken, nog minder aan de toe
komst. Om mijn opdringende ge
dachten te verjagen, begon ik te
tellen van een tot duizend en dan
weer opnieuw.
En het was pas de eerste dag.
Wat wordt er van mij, als dit nog
weken, maanden, eventueel jaren
moet duren Het is verschrikke
lijk, daaraan te danken. Vast wordt
ik gek. Een andere uitweg is er
niet, noch uit het verleden, noch
denken moest, of die kinderen zulke
taal in huis leerden Met die bok
verdiende vrouw Barrevoetse Jaon
nu en dan een paar centen bij.
Arm als een kerkmuis, die mensen
De naam Barrevoetse Jaon was
als familienaam geworden. Ik heb
nooit een andere naam gehoord.
De man liep wel eens barrevoets
in de klompen, net als andere
boeren en arbeiders, en dat was
ook alles.
Hij was niet de echte Barrevoetse
Jaon.. De echte Barrevoetse Jaon
was zijn vader, of meer waarschijn
lijk nog zijn grootvader geweest.
Heel precies wist de Barrevoetse
Jaon van mijn jonge jaren het ook
niet. Zo ver had hij het in ontwik
keling niet gebracht, dat hij wist,
waar het scheidde. Maar zijn boer
was best over zijn werk tevreden
En beter dan best over het beetje
loon buiten de kost. Zoiets van
naar de toekomst.
Plotseling ging de deur open.
Een jonge Russische officier
stond op de drempel, die in een
onberispelijk Hongaars mijn naam
riep. Ik stond op en meldde me.
„Kom mee als het u belieft. U
wordt verhoord."
De anderen keken verstijfd naar
dit wonder. Ik volgde de nog jonge
officier, die mij door de hof in een
ander gebouw leidde.
„Bent u een Hongaar vroeg ik
hem onderweg.
„Ik ben geen Hongaar, ik ben
een Rus, ik ben in Moskou geboren
en groeide daar op. Maar ik ging
in Budapest op de universiteit. En
nu ben ik tolk. Ik weet heel goed
wie u bent. Ik ken uw vrouw heel
goéd. Ik weet dat de aanklacht
tegen u niet waar is. Wees gerust,
u komt beiden vrij. Uw vrouw is
verhoord. Nu is de beurt aan u.
Zeg alleen de waarheid.
Wij stapten in een kamer, waar
drie Russische officieren aan tafel
zaten.
Zij boden me een zitplaats aan
en begonnen met het verhoor.
Zij informeerden, of ik aan de
anti-j ov j et-propaganda meegewerkt
had; of tot oorlog had opgehitst.
Maar ik kon zo goed als geen woord
er tussen krijgen, daar de tolk, hij
die op de Hongaarse universiteit
gestudeerd had, in plaats van mij
op alle vragen antwoordde. Hij
dreunde al mijn toneelstukken en
films op. Hij had ze gezien of er
over gehoord. Het hele verhoor
duurde een minuut of tien.
De officieren deelden mij mede
dat ik vrij was. Ik kon gaan waar
heen ik wilde.
Het geheel leek een droom.
Ik strompelde naar de hof.
De tolk bood bereidwillig aan,
mijn vrouw te verwitigen, daar zij
naar de gevangenis teruggebracht
was. Na verloop van enkele minu
ten stapte ik samen met haar de
straat op. Wordt vervolgd