Scbonw der Waterlossingen .EDAH Schoolonderwijzer-Koster Joannes Deenen in de Gemeente Venray BEKENDMAKING Legger A Door het Waterschap worden dit jaar geveegd Rondkomen NEEM VOOR w f HALVE PRIJS (13 et) S2»KU«.-460 GROTE EDAH ONTBIJTKOEK gg POETSDOEK en W HELDOEK §7 VII Daarmede had Johannes Deenen dan meer dan genoeg voor de ver vulling van de voorwaarde voor zijn provisionele benoeming tot koster voldaan. Men kan er uit opmaken, dat hij niet tevreden was met een precies uitgerekende voldoening naar de letter. Daarmee had hij wel kunnen volstaan, maar dat wilde hij niet. Hij wilde altijd meer geven, dan strikt genomen zijn plicht was. Daar kan men zijn ware aard uit kenner. Nu moet men vooral niet gaan denken, dat er toch wel ergens een genoegzaam aantal bevoegden (dus in het bezit van een diploma na afgelegd examen) geweest zal zijn. O neen, verre vandaar. Laat ik maar eens een greep doen hier en daar uit de geschiedenis van het Lager Onderwijs in die dagen. In Noord-Brabant. InLagemierde en in Budel werd vijf jaar lang ge adverteerd om een onderwijzer te krijgen. En toen kwam er nog geen. In Ravestein en in Zeeland ongeveer hetzelfde. In Reek idem. St Hubert bood 150 gulden benevens vrije wo ning met moestuintje voor een schoolonderwijzer, .maar niemand kwam er opaf. In Gelderland. Winterswijk bood 75 gulden per jaar plus de school gelden. Geen liefhebbers. Groenlo adverteerde maar door zonder resul taat. In Haart deed men insgelijks en na vijftien jaren had zich nog niemand opgedaan. In Lintelo, Batenburg, Winsen, Hees, Rossem, Rhenooy, Beest, Tiel, Lienden, Asch, Huissen, enz. overal hetzelfde liedje. In Noord-Holland. Uitgeest, Alk maar, Oostzaan, enz. Jaren vergeefse oproepingen. In Zuid-Holland. Vacatures nog niet aangevuld na 6 en meer jaren. Voor de aardigheid de toestand in Vianen: gevraagd een schoolonder wijzer. Inkomsten: vrye woning met tuin. Tractement 125 gulden. School geld van dertig kinderen. Voor de armenkinderen 8 gulden. Als koster, voorlezer en voorzan ger in de kerk 30 gulden. Voor het aantekenen van de opbrengsten der collecten en het schoonhouden van het kerkhof 12 gulden. Voor het op halen der kerkgraven 4 gulden. Voor papier, pennen, inkt en licht bij de vergaderingen van het kerk bestuur 5 gulden. Voor het ophalen van school- en bijbelgelden in de gemeente 4 gulden. Voor olie en bezems 2 gulden. Voor het uit schrijven van diaconie-rekeningen 12 gulden. Ook nog iets uit de be grafeniskosten. Het lijkt wel een bazaar In Zeeland. In vele gemeenten deed men het maar rijen van jaren aan één stuk zonder onderwijzer. Daar zag het er ook uit In Utrecht. Rhenen wilde zich er van af maken voor 45 gulden per jaar plus de schoolgelden. Het ging niet. In Friesland. Ook donker gewest. Niet aangevulde vacatures van 25 jaren lang. In Overijsel. Hetzelfde als in Friesland. In Drente. Nog erger. In Groningen. Van hetzelfde laken een broek. Dit zijn maar enkele gegevens uit de grote massa, en alle nog maar genomen uit de jaren, toen Johannes Deenen de tempel van hét onder wijs der kinderen zou binnentreden. Zo kort nog maar geleden Er leven nog vijf kleinkinderen van Johannes Deenen onder ons. Als wij een beetje volledig moesten zijn, zouden wij voor een korte op somming nog wel een hele pagina van de krant nodig hebben. Wie heeft er ook aan gedacht, dat het omstreeks honderd jaren geleden nog zo treurig gesteld was in het koninkrijk der Nederlanden Er waren toen ook wel mensen van studie en geleerdheid. Wie maar geld had, kon voor zijn kinderen wel ergens terecht. En voor de anderen dan Och, wat kon dat schelen De wet. Ja wel, de wetMaar als er toch nie mand voor het baantje kwam op dragen Voor geld is altijd alles te koop geweest. Maar het is ook altijd de vraag geweest, wat men er voor over had. In onze dagen geen haar anders of beter I Waar ging het om Er moest een koster zijn! Daar alleen draaide in vele dorpen de hele geschiedenis om. Het schoolmeesteren, vooruit maar met de geit In Oostrum was de koster ge storven. Dus moest er een nieuwe komen. Maar wie kon daar geschikt voor zijn behalve de schoolonder wijzer Dus die moest uit de grond gestampt worden. Met kunst- en vliegwerk was het gelukt, de jonge, de een en twintig jarige Johannes Deenen, dienog niet wijzer was, omdat hij wel heel veel in de boeken, maar niet in het leven had gekeken (zijn moeder zorgde welte verblinden met mooie voorspiegelen, totdat men hem te pakken had Met het kosterschap was het in orde. Met de benoeming tot school onderwijzer vanzelfsprekend ook. Maar die moest officieel nog ge beuren. Niks geen haast, hoor Dat kon best enige maanden wachten. Tot in December 1823. (In Juli was Joannes Deenen geslaagd Extract uit het register der beli' beratiën van den gemeenteraad van Venray van 4 December 1823. Het plaatselijk Bestuur van Venray Gezien hebbende eene Missieve van den Edel Grootachtbaren Heer, den Heere Bloemarts, Referendaris bij den Raad van State, School opziener van het 3de district van Limburg, enz. van den 3den dezer, waarbij Zijn Edel Grootachtb. te kennen geeft, dat er genoegzame termen bestaan den Jan Deenen te kwalificeeren om provisioneel en tot nadere dispositie den Schooldienst op het Gehucht Oostrum, waar te nemen, Heeft goedgevonden. Art. 1. Wordende Jan Deenen bij deze gekwalificeerd tot het pro visioneel waarnemen van den S chool- dienst op het Gehucht Oostrum, vakant geworden door het overlijden van Leonard Lemmen, openbaren Schoolonderwijzer aldaar. Art. 2. Hij is verpligt zich in deze hoedanigheid te gedragen naar het reglement, hetwelk door de nog aan te stellen plaatselijke Kommis sie van Onderwijs aan hem in het vervolg zal worden voorgeschreven. Art. 3. Hij zal gedurende zijne werkzaamheden de voordeelen, ge nieten, die aan dezen post verknocht zijn. Art. 4. Hij is gehouden, naar aan leiding van art. 9 No. 4 der instruc tie van 20 Mei 1821, zich met deze provisianeele aanstelling bij wel- gemelden Heer, Referendaris, dis tricts-Schoolopziener, of in persoon of schriftelijk te vervoegen. Art. 5. Expeditie hiervan zal ge- melden Deenen worden uitgereikt, en hem dienen tot akte van pro visioneele aanstelling. Aldus gedaan binnen Venray op dag, maand en jaar als voren, (ge teekend) F. Verblackt, Schout, J.B. Nooijen, Schepen, lager Stond C. J. Beusch, Sekretaris Voor eensluidende expeditie, De sekretaris van Venray en Oirle C. J. Beusch. Dus nog maar eens op stap Een toertje met de postkoets naar Venlo (je moest er toch ook wat voor over hebbenom de aantekening te halen: Gezien bij mij, Referendaris, Schoolopziener van het 3de District Limburg. Venlo, 5 December 1823. BLOEMARTS Keesje klaar Mensen, lacht nou niet over al die grootdoenerij, die aanstellerij, die dazerij Het ging immers om 'n ministersportefeuille „Veel geschreeuw maar weinig wol!" zei-Lindert Lemmen, toen hij eens per abuis op een boerderij bij de varkenshokken uitliep in plaats van in de schaapskooi. Wordt vervolgd. FEUILLETON vervolg v. pagina 1. Naast de artikelen dlë de Russen ophemelden en hen walgelijk flik flooiden, lazen we schrikbarende berichten. In een lang artikel werd uiteen gezet hoezeer het volk over zijn verraders oordeelde. Er waren publieke terechtstellingen en de lijken van de terechtgestelden bleven weken lang aan de lantaarn palen in de straten hangen. „Wat voor volk was dat hier, dat zijn oordeel velde, en over wie Want het geplunderde en verschrik te Hongaarse volk oordeelde niemand. Het werd veroordeeld voor nooit begane zonden, Het trok zich angstig in de leeggeplun derde huizen terug, met onteerde vrouwen, met honger en kou. Wie waren dan diegenen, die volgens de methoden van de Sovjets deze massamoorden pleegden, temidden van de nog smeulende en bloederige ruïnes van de stad en land?" Wij kwamen in de courant namen tegen, die wij in lange tijd niet gehoord hadden, maar wel kenden. De beruchte leiders van het schrikbewind van Béla Kün uit het jaar 1919 waren uit Rusland terug gekeerd, uit hun verbanning, en stelden zich schadeloos voor de lediggang van zovele jaren. Deze Sovjet-burgers waren het, die oordeelden in de naam van het Hongaarse volk, met behulp van het uit de gevangenissen ontslagen rapaille Wij zagen hele lijsten met namen van mensen die, nog niet gevangen genomen, nu maar bij verstek ter dood veroordeeld waren. Op deze lijsten pronkten de namen van bijna alle aanzienlijken van het land, om het even of zij een rol in de gebeurtenissen van de laatste jaren gespeeld hadden of niet. Temidden van de verschrikkingen van de oorlog en de bezetting wierp een nieuwe verschrikking zijn schaduw vooruit op het vernielde land: het bolsjewisme. De naar wraak hijgenden, de laf schipperenden, de- opportunisten, effenden bereidwillig de weg voor de Russische expansie. Thans hadden we zekerheid: Alles was uitGeen hoop meer op een betere wereld. Alleen met wapenen kon je recht en rechtvaardigheid weer laten gelden, maar het land is krachte loos en onbeschermd. Van buitenaf hulp te verwachten, was vergeefs. Degenen die ons hulp zouden kun nen bieden, waren trouwe bondge noten van de triompherende sovjets. Na het lezen van deze krant vervielen we allemaal in een som bere stemming. Meneer Wolf vroeg excuus, dat hij zijn mening te kennen gaf, maar volgens zijn mening was Europa aan zijn eind gekomen. Hij had veel nagedacht toen hij inge metseld zat en een walging van de civilisatie gekregen. „Meneer, excuseer mij, dat ik het zo zeg, maar ieder schrander mens kan in het vervolg maar één streven hebben: emigreren. Naar Amerika; naar een oerwoud waar geen mensen zijn. Als je maar veel lectuur meeneemt, verveel je je niet." Iedereen stemde er mee in. Maar de uitvoering ervan was voorlopig even onmogelijk als de reis naar de maan. Je had immers al erg veel durf en geluk nodig om tot het dichtsbijzijnde dorp te geraken. Ik bepeinsde eveneens vaak Het Voorlopig Bestuur van het Waterschap Noord-Limburg brengt bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat schouw zal worden gevoerd over de volgende waterlossingen, op de daarachter vermelde data No. 54 Op de Buis op 24 Augustus 1953 No. 55 Zompen op 24 Augustus 1953 No 56 le Zijtak Zompen op 24 Augustus 1953 No. 57 2e Zijtak Zompen op 24 Augustus 1953 No. 58 3e Zijtak Zompen op 24 Augustus 1953 No. 75 Kleindorp op 24 Augustus 1953 No. 76 Hiept op 24 Augustus 1953 No. 77 Brabander op 24 Augustus 1953 No. 78 Endepoel op 24 Augustus 1953 No. 79 Burggraaf op 24 Augustus 1953 No. 80 Landweert op 24 Augustus 1953 No. 81 Zijtak Burggraaf op 24 Augustus 1953 No. 82 Spurkt op 24 Augustus 1953 No. 83 Uit het Riet op 24 Augustus 1953 No. 84 Zijtak Uit het Riet op 24 Augustus 1953 No. 85 Smakter Spurkt op 24 Augustus 1953 No. 86 Loonse Pas op 24 Augustus 1953 No. 87 Daliand op 24 Augustus 1953 No. 88 Zijtak Daliand op 24 Augustus 1953 No. 89 Zijtak Afleidingskanaal op 24 Augustus 1953 No 90 Zwartwater op 24 Augustus 1953 No. 31 Brugskensche beek op 25 Augustus 1953 No. 39 Uit de Hulst op 25 Augustus 1953 No. 40 Oirlosche Pas op 25 Augustus 1953 No. 41 Waterlaat de Lullsche Pas op 25 Augustus 1953 No. 42 Trans Cedron op 25 Augustus 1953 No. 43 Zandhoek op 25 Augustus 1953 No. 44 Zijtak Zandhoek op 25 Augustus 1953 No. 45 Witte Vennen op 25 Augustus 1953 No. 46 Falkenskamp op 25 Augustus 1953 No. 47 Zompgraaf op 25 Augustus 1953 No. 48 Zijtak Zompgraaf op 25 Augustus 1953 No. 49 Pomp op 25 Augustus 1953 No. 50 Boschhuizer Maas op 25 Augustus 1953 No. 51 Zijtak Boschhuizer Maas op 25 Augustus 1953 No. 24 Van Eykenhof op 26 Augustus 1953 No. 25 Zijtak Van Eykenhof op 26 Augustus 1953 No. 26 Zijtak Oostrumsche beek op 26 Augustus 1953 No". 27 Het Veulen op 26 Augustus 1953 No. 28 Leiding van O verbroek op 26 Augustus 1953 No. 29 Breevennen op 26 Augustus 1953 No. 30 Zijtak Breevennen op 26 Augustus 1953 No. 32 Waterlaat de Schelde op 26 Augustus 1953 No. 33 Zijtak Waterlaat de Schelde op 26 Augustus 1953 No. 34 Steeg op 26 Augustus 1953 No 35 Het Vooien op 26 Augustus 1953 No. 36 Helde op 26 Augustus 1953 No. 37 Leunsche beek op 26 Augustus 1953 No. 38 Brienshoek op 26 Augustus 1953 No. 2 Ontginning op 27 Augustus 1953 No. 3 Veulensche Wateren op 27 Augustus 1953 No. 5 Kastenraysche Broek op 27 Augustus 1953 No. 6 Uit de Bergen op 27 Augustus 1953 No. 8 Kastenraysche loop op 27 Augustus 1953 No. 11 Horsterweg op 27 Augustus 1953 No. 13 Klein Oirlo op 27 Augustus 1953 No. 14 Zij rak Klein Oirlo op 27 Augustus 1953 No. 15 Zij lak Boddebroekerloop op 27 Augustus 1953 No. 16 Rotvennerloop op 27 Augustus 1953 No. 19 Moost op 27 Augustus 1953 No 20 Zijtak Rotvennerloop op 27 Augustus 1953 No. 21 Staart op 27 Augustus 1953 No. 22 Wig op 27 Augustus 1953 No. 23 Uit de Bosschen op 27 Augustus 1953 No. 4 Grenssloot op 1 September 1953 No. 7 Kastenraysche Pas op 1 September 1953 No. 9 Diepelengsche beek op 1 September 1953 dergelijke dingen. Vluchten. Vluchten voor het leven, voor de mensen. Aan de muur hing een schilder stuk van de een of andere pruts schilder. Ik keek er hunkerend naar. Er was niets bijzonders aan. Bij een beekje hoedde een klein boeren meisje ganzen. Van de oever van de beek leidde een pad naar het bos. Doch hoe sterk verlangde ik er naar, dit kleine pad te betreden en naar het bos te wandelen. Er was een felle zonneschijn op dat schilderij. Stellig zou ik mijn hoed afnemen en mijn voorhoofd afvegen, voordat ik het bos bereikt had. Het kleine meisje zou mij vriendelijk groeten en de ganzen zouden vrolijk snateren. Daar zou den de Russen niet komen om het kleine meisje aan te randen en de ganzen te stelen. Daar zou vrede en geluk zijn. Aan de rand van dat bos zou de GPU mij niet gevangen nemen en en in het bos zou ik vast en zeker een huis vinden, dat niet geplun derd was. Een zacht bed zou op me wachten, met schone lakens en kussens. En eindelijk zou ik me kunnen uitkleden voor de nacht en rustig slapen gaan en niet bang zijn, dat zij 's nachts de deur zouden openbreken en mij meevoeren, om weken lang stinkende lijken te begraven. Maar de werkelijkheid om ons heen gaf geen gelegenheid tot dagdromen. Het oppakken van mannen ging met de meeste energie door. Wie zich maar een ogenblik op straat waagde werd meteen ingerekend. Dagelijks werden er razzia's in het dorp gehouden. Alle huizen werden doorzocht. De handigste onder duikers werden uit de meest ver borgen hoeken van zolders en kelders gehaald. De mannen werden dan op de speelplaats bij de school verzameld. Daar bleven ze een paar dagen zonder eten of drinken op het be sneeuwde plein, daarna werden ze ingedeeld in groepen en gingen ze op weg, begeleid door soldaten met machinepistolen, over de rijks straatweg. Waarheen en in welke richting, niemand die het wist. Maar nooit zou iemand nog bericht van hen ontvangen. Ik werd, om het wegslepen te ontlopen, door mijn huisheer in de garage van de Russische komman- dantura ondergebracht. Ik kreeg een vijl en een machine-onderdeel in mijn hand gestopt. Als er een Rus in de werkplaats kwam, begon ik het onderdeel met grote zorg te vijlen. Het was alleen vreselijk onaange naam, als er een vijf of zes soldaten om me heen kwamen staan en me uren lang met open monden aan gaapten, alsof ik een mystieke handeling verrichtte. „Mechanicus!" zeiden zij met grote eerbied en keken met belang stelling naar iedere beweging, die ik maakte. Op een morgen, toen ik goed en wel met vijlen begonnen was, rende de vrouw van mijn gastheer hijgend naar me toe. „Kom onmiddellijkDe G.P.U. wil uw vrouw meenemen. Zij kwamen uitsluitend om haar". Ik legde de weg naar huis in één ren af, dwars door de plassen van gesmolten sneeuw. Toch kwam ik te laat. De huisbewoners ontvingen me met het bericht, dat zij al vertrok ken was. Een Russische soldaat met een machinepistool was haar komen halen. Hij had een tolk bij zich. Zij hadden gesmeekt mijn komst af te wachten, te vergeefs. Zij waren er niet toe te bewegen geweest. Ik hoorde dat zij te voet waren en in de richting van Buda gingen. Ik hoopte ze alsnog te kunnen No. 17 Vossenvennensloot op 14 September 1953 No. 52 Oostrumsch Veen op 14 September 1953 No. 53 Zijtak Oostrumsch Veen op 14 September 1953 De onderhoudsplichtigen van de waterlossingen en van de daartoe behorende of daarmede in verband staande voorwerpen en werken, benevens de bedieningsplichtigen van op de water- lossingen gevestigde molens en andere waterkerende of water- stuwende werken, worden gewezen op hun verplichtingen, opgenomen in de artikelen 18 en 20, 2e lid, onder a, van het Reglement op de waterlossingen in Limburg. Venray, 8 Augustus 1953. Het Voorlopig Bestuur van het Waterschap voornoemd, EVERTS. Watergraaf VISSERS, Secretaris No. 12 Het Schoor; No. 60 Litsenberg; No. 61 Ysselsteinsche Waterlossing; No. 62 Zijtak Ysselsteinsche Waterlossing; No. 63 Steegsche Peel; No 64 Kempkensberg; No, 65 Zijtak Loobeek; No. 66 Straat; No. 67 Weverslosche beek; No. 68 Kustert; No 69 Rouwkuilen; No, 70 Zijtak Rouwkuilen; No. 71 Nachte gaal; No. 72 Zijtak Weverslosche beek; No. 73 Vlakwater; No. 74 Zijtak Vlakwater. een groot pak heerlijke EDAH-CUSTARD bij elk pak kostelijke KEUR- ol KASTEELKOFFIE van 250 gram Geldig l\m 14 'Augustus ZOMERZUURTJESograml5J verbissend lekker DESSERT-MUISJES 39 ochl^Da',l«uk énlekker. 9'"° BOTERH AMK.ORRELSm 39 de kinderen zijn er geeit vele sneedjes malse koek ROOKVLEES, lekker? IXWV^rv v 11 100 gram En oil Voordelig? K'Jk inhalen. Ik begon te hollen, de straatweg op. Geen ogenblik kwam het in me op, dat ik het zou kunnen verhin deren, dat ze meegenomen werd; ik wilde alleen maar bij haar zijn; ik wilde weten, waar zij bleef, Ik was me er volkomen van bewust, dat, als wij elkander nu uit het oog verloren, wij elkander misschien nooit meer in dit leven zouden terug zien. Ik begrijp nog niet, hoe ik deze Marathon-loop kon volbrengen. Het slechte voedsel, lange maan den aaneen, het onderduiken, de geestelijke depressie, dat alles had mij lichamelijk verzwakt, dat ik mijn eigen schaduw was geworden. Na de eerste paar honderd meter trilde ik op mijn benen, het hart bonsde me in de keel en ik kreeg het erg benauwd. Herhaaldelijk viel ik languit op de gladde weg, Dan krabbelde ik met moeite overeind, nauwelijks op mijn benen kunnen de staan. Toch rende ik weer verder. De Russische so'daten, die op de weg slenterden dachten klaarblij kelijk dat ik krankzinnig was, ze lieten me begaan. Ik weet niet wat voor een afstand ik zo afgelegd heb, toen ik einde lijk mijn vrouw in de verte herkende. Zij stapte rustig aan de zijde van haar begeleiders en praatte met hen Toen zij zich als bij intuïtie zich omkeerde en mij zach, bleven zij staan en wachtten op mij. Maar mijn krachten gaven het op. Geen stap kon ik meer doen. Ik ging hijgend zitten in de sneeuw. Zij kwamen naar mij toe. Toen zij bij mij aankwamen, kon ik door vermoeidheid niet spreken. Mijn vrouw keek mij verwijtend aan. Ben je krankzinnig? Waarom ben je achter me aangehold^, Alleen was ik er veel beter mee Waar ge komen. Nu ben jij ook nog gevangen. De Russen wachtten even tot ik bij was gekomen, daarna gingen we gezamelijk verder. Na een tocht van enkele uren arriveerden wij in de villa-wijk van Hüvösvölgy, een paar kilometer van de Russische vuurlinie, van waaruit Buda be'egerd werd. Hier werden we een villa binnengebracht. Zij deelden ons mee dat we nu eerst een tijd moesten wachten. U wordt over het ijs naar Pest ge bracht, aan de overzijde van de Donou. Pest is al bezet. Een troep soldaten hing rond in de hal van de villa. Sommige waren bezig kostbare antieke meubelen met een bijl ka pot te slaan, om ze in de marmeren schouw te verbranden. Anderen weer haalden oude kisten uit elkaar om uit deze stukken geïmproviseer de meubelen te maken. Het was het karakteristieke en afschrikwekkende voorbeeld van het sovjet-systeem. Wij bleven tegen de wand staan en wachtten, Uren gingen voorbij. Niemand nam notitie van ons. De Russen aten en dronken voort durend. De soldaat met het machinepistool at "op zijn eentje drie geweldige blikken met vlees leeg. Aan de buitenkant van het conservenblik stond het Amerikaanse opschrift: „Made in de U.S.A. Chicago". We watertandden. Deze aanblik prikkelde onze honger. We konden onze ogen van de vretende soldaat niet afhouden. Ik had een vaag ge voel, dat Amerika zijn overbodige dollars voor betere doeleinden had kunnen gebruiken. Het werd avond toen de tolk weer kwam opdagen en ons mee deelde dat wij pas de volgende morgen naar Pest overgebracht zouden worden. Onze bewaker zou ons begeleiden naar de woning waar hij woonde en daar moesten we dan tot de ochtend wachten. Wordt vervolgd

Peel en Maas | 1953 | | pagina 4