DEGRUYTER Een gemeentelijk huishouden van honderd jaren geleden Verbetering van de rundveestapel 2 WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Toenemende belangstelling voor georganiseerde veeverbetering FEUILLETON 'n Actrice zonder schoenen. grote rollen Pepermunt voor25cent BEL BIJ BRAND 3 9 2 ZATERDAG 6 JUNI 1953 No. 23 VIER EN ZEVENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF GROOTESTRAAT 28 TELEF. 512 GIRO 150652 ADVERTENTIEPRIJS 8 c». p. mm. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 Buiten Venray f 1.45 Het is alom bekend, dat de rund veehouderij voor ons land van grote betekenis is. Via de rundermaag worden in de zomer het gras, in de winter hooi, voerstro, kuilgras en afvalproducten van fabrieken omgezet tot melk en vlees. Melk en de daaruit bereide producten behoren tot de voedingsmiddelen met de allerhoogste voedingswaarde voor de mens. Daarnaast is het de export, waarin de veehouderij een belangrijk aandeel levert. Het is dus niet zonder reden, dat men alle middelen te baat neemt, wanneer het gaat om de productie van de veestapel te ver hogen. Daar zijn bijvoorbeeld de rundvee stamboeken, die bij het streven naar productieverhoging betekenis kregen, toen in 1893 de Gerber- methode het mogelijk maakte het vetgehalte op een eenvoudige wijze te bepalen. Volgens Ir. L. de Vries, Rijksvee- teel tconsulent, heeft het jaren geduurd, voor de meeste veehouders zodanig overtuigd waren van het nut van deze controle, dat zij bereid bleken de kosten van de uitvoering voor hun rekening te nemen. De ontwikkeling vanaf 1900 tot 1940 ging geleidelijk. Wel nam in elke provincie de deelname aan de melk- contröle en de geregistreerde fokkerij via rundveefokverenigingen en stamboeken toe, maar de basis bleef te smal, behalve in Friesland. De laatste 10 jaar ziet men echter een steeds toenemende belangstel ling voor de georganiseerde vee verbetering. Oorzaken Voor deze belangstelling zijn ver schillende oorzaken aan te wijzen. In de eerste plaats dan het feit, dat tijdens de bezettingsjaren werd besloten de prijs van de consumptie- melk ook te bepalen door middel van het vetgehalte. Het gevolg hiervan was, dat, gezien de grote belangstelling, die hiervoor bestond, werd overgegaan tot oprichting van melkcontröle- en rundveefok- verenigingen als middel om de gegevens te verkrijgen ten behoeve van deze selectie. Het grootse 5-jarenplan ter bestrijding van de rundertuberculose heeft dit nog meer bevorderd. In de tweede plaats besloot de Overheid tijdens de oorlogsjaren, via het Bedrijfschap voor Zuivel, tot inhouding van 5 cent per 100 kg afgeleverde melk. Ten behoeve van het beheer en de verdeling van deze gelden werd de Centrale Melkcontröle Dienst gesticht. Ten einde de toetreding van de melk contröle te bevorderen, wordt per gecontroleerde koe een subsidie uitgekeerd. Een andere oorzaak is de kunst matige inseminatie, die vooral na de bevrijding op steeds grotere schaal is toegepast. In 1951 is ruim 26 pet. van alle vrouwelijke dieren ouder dan 1 jaar kunstmatig geïnsemineerd. De Overheid heeft bepaald, dat een veehouder met een bedrijf van 4 melkkoeien én meer, die lid wenst te worden van een coöp. K.I.-vereniging, tevens lid moet zijn of worden van een erkende melkcontröle- of rundveef okvereni- ging. Deze bepaling heeft de toe name van de melkcontröle zeer sterk bevorderd. De toenemende belangstelling voor de fokkerij is tenslotte mede te danken aan de gunstige finan ciële resultaten van de rundvee houderij na 1945. Een voortdurend goede melkprijs en hoge veeprijzen, vooral ook van stamboekvee en een behoorlijke export van stam boek- en gebruiksvee liggen hieraan ten grondslag. Bevredigende resultaten De resultaten zijn de laatste jaren dus zeer bevredigend. De basis van de veeverbetering, de deelname aan de melkcontröle is verdubbeld bij die van voor de oorlog. De top prestaties, die jaarlijks worden getoond op de provinciale centrale stierenkeuringen en op grote pro vinciale fokveedagen, vormen 't bewijs, dat er overal behoorlijke vooruitgang valt te constateren. Dit neemt echter niet weg, dat er nog veel bedrijven zijn, waar de gemiddelde productie per koe te laag ligt. Juist de bedrijven, waar het melkgeld de belangrijkste bron van inkomsten is, belangrijker dan de inkomsten via de afzet van vee, zullen in hun fokkerij de productie het zwaarst moeten laten wegen. Vanzelfsprekend gaat dit streven gepaard met het pogen betere en fraaiere dieren van typen en exterieur te fokken. De veehouders moeten 't niet zoeken in een te zware veebezetting. Veel melken is goed, maar veel melk van in ver houding weinig koeien is beter. De productiekosten per kg melk worden in sterke mate bepaald door de gemiddelde productie per koe. Hoe hoger deze is, hoe lager de productie kosten. Slot. Zo zijn we dan gekomen aan het slotartikel van deze serie. Niet, omdat wij over deze materie zouden uitgepraat zijn. Volstrekt Een vlucht voor de Russen. J. Vaszary. 4 Mijn vrouw gelukte het de juwe len-cassette onder het bed te ver stoppen. Haar vreugde was van korte duur. Onze plunderaars had den nauwelijks de kamer verlaten, toen er weer nieuwe kwamen. Deze vonden minder, doch deden het werk grondiger. Zij doorzochten de kamer nauwkeurig. Het juwelen kistje kwam van onder het bed te voorschijn. De inhoud ervan ver dween binnen enkele ogenblikken in hun zakken. Zij wilden mijn handkoffer even eens openen, maar konden met het eenvoudige slot niet overweg. Voor dat ik het hun wijzen kon, sneden ze de koffer open en gooiden de inhoud op de grond. Zij zochten alleen de dassen en de handschoenen er uit. Voor ondergoed hadden ze geen interesse. Echter mijn Eau-de- Cologne dronken ze meteen op. Toen ook deze vertrokken waren, kwam er een pauze van een klein kwartier. Uit het raam kijkend con stateerden we, dat alle wagens ge plunderd en opengebroken waren. In enkele minuten waren we alle maal bedelaars geworden. Daarna begon het echter pas. Drie dronken Russische soldaten kwamen het huis in. Zij eisten niet, omdat het ons aan gegevens zou ontbreken om in dezelfde trant door te gaan. Wil dat vooral niet denken. We zullen dat trouwens ook wel laten blijken in artikelen brandewijn. De pastoor verklaarde dat hij niets bezat. Zij dreigden iedereen dood te zullen schieten als zij geen brandewijn kregen. Om dit dreigement kracht bij te zetten be gonnen ze in de kamer te schieten. Met geweerkolven gingen ze tegen de heiligen beelden te keer. Zij ver nielden de hanglamp en sloegen de ruiten in. De pastoor ging wanhopig op weg, om te trachten ergens brandewijn op te scharrelen. Een Rus doorzocht het huis. Hij vond blijkbaar niets van zijn gading, daar hij alles vernielde. Hij schoot in de kasten, wierp het buffet om en veegde het aardewerk uit het buffet. Een andere Rus ontdekte de pro visiekamer. De weckflessen smeet hij van de planken, maar de ham men en worsten bracht hij naar binnen. Wild begonnen zij alles naar bin nen te slaan. Ook ons boden ze wat aan. Gooiden ons wat brokken vlees toe, zoals men dat aan honden doet. Vanzelfsprekend wilde niemand met ze meedoen. Weer ging de deur open. Onge lukkigerwijs verscheen er een Hon gaars officier, die zich in burger kleren gestoken had. Hij zocht gezelschap. Hij wilde te voet op weg gaan naar de hoofdstad. De Russen nodigden hem bij zich aan tafel, om met ze mee te doen. Klopten hem vriendelijk op de schou der. Hij wilde geen argwaan wek ken, weigerde niet, ging erbij zitten. Toen kwam de pastoor terug met een fles brandewijn. De Russen dronken de brandewijn bij water glazen vol. Zij reikten ook een glas in andere trant. Maar eerstens is het nooit goed, dat een schrijver of spreker zijn onderwerp uitput. Als hij aan zijn publiek een doeltreffende manier van beschouwing heeft getoond en daarbij een alleszins stimulerende reeks van gegevens heeft aange voerd, dan moet er voor lezer of hoorder nog genoegzaam overblijven om zelf aan het werk te gaan. Dan is het werk van schrijver of spreker vruchtbaar. Uitputting van het onderwerp brengt de lezer (wij voor ons hebben immers niet met hoorders maar met lezers te doen) voor een leeg heid. En hoe wij ons ook ingespan nen hebben om in de wijze van behandeling wat afwisseling te brengen (heus niet zo gemakkelijk met telkens weer rijen cijfers, cijfers toch is het niet te voor komen, dat ondanks de belangrijk heid van de stof een lintwormreeks van artikelen tot een de belang stelling verlammende eentonigheid leidt. Wat ten aanzien van de belangstelling der ingezetenen in de handelingen van hun Gemeente bestuur en van het bestuurbeleid in uitgebreidste zin te betreuren zou zijn. Immers, meer dan met welk ander bestuurslichaam ook, hebben de inwoners van een gemeente om zo te zeggen iedere dag met hun eigen Gemeentebestuur te maken. Tweedens, en dit ligt in het voor gaande reeds opgesloten, hopen wij verwezenlijkt te mogen zien, dat vele lezers nu zelf aan het werk zullen gaan om de geschiedenis haar geheimen te ontrukken, en om wat de dag van vandaag betreft, hande lingen en beleid van het Gemeente bestuur als College en van alle individuele leden daarvan één voor één nauwlettend en critisch te volgen en te ontleden vanuit het beginsel: het Algmeen Belang Hadden onze voorvaderen dat gedaan, dan zou het in het verleden niet tot zo'n hopeloze warboel zijn gekomen. Maar dat is voorbij, zegt gij Zeker, in zoverre, dat gedane zaken geen keer nemen. Wat ge beurd is, blijft gebeurd. Al gaat men er bij liggen huilen van spijt, het is niet meer ongebeurd te maken. Maar de nawerking dan „In het Verleden ligt het Heden, in het Nu wat worden zal Het is voor een korenveld lang niet hetzelfde, of het twintig jaren geleden een stuk heizand was, of een stuk heiveen, of een verwaar loosd braakliggend met brandnetels, distels en doorns bedekt, met zwammen en puinen gevuld stuk grond, of ook toen een met kennis en zorg bewerkte akker. Denk eens aan, dat Venray hon derd jaren geleden in een rond getal 4500 inwoners had, en dat dit getal rond 1900 nog niet tot 6000 was uitgegroeid, en dat er zo weinig in de gemeente bestond van cultureel belang, dat er geen wegen waren, dat het onderwijs met schrielheid werd behandeld, dat een groot deel van dat kleine getal inwoners in de gemeente, zelfs met haar rijke uitgestrekte Peelstreek, door armoede gedwongen werd in een ander land een stuk brood te gaan zoeken, dat baldadigheden en vechtpartijen aan de orde van den dag waren. En zo meer. Was dat alles geen schande Wat deden de bestuurders Niets anders dan de zaken „op den ouden voet" voortzetten Zij vonden op hun beurt niets anders dan een rommelige waardeloze inventaris als nalatenschap om mee te begin nen. Er is waarlijk ook geen enkele reden om met enige dankbaarheid aan de in burgerkleren gestoken officier. Zij klonken met hem. Onder het drinken ontdekte een Rus, dat de Hongaar blanke en welverzorgde handpalmen had. Hij sprong op van de tafel en wees op hem: „Officier! Burszsuj!" Zij vielen hem allemaal tegelijk aan en binnen enkele minuten was hij uitgekleed. Ze fouilleerden hem. Vonden zijn papieren, die hij in zijn jasvoering verstopt had. Tot over maat van ramp nog een revolver kogel, die in zijn zak was achter gebleven. Hij werd in de keuken gesleept en doodgeschoten. Een boerenmeisje uit de buurt rende bij ons binnen, met gescheur de kleren en bebloed gezicht. Zij smeekte huilend en sidderend de pastoor met haar mee te gaan, want de Russen deden vrouwen en meis jes geweld aan. De pastoor wist, dat hij niet veel kon helpen, maar hij ging. Van alle kanten hoorde je buiten op straat schieten en gillen. De vrouwen namen hun kinderen op schoot en kropen vol angst bij elkaar. De drie Russen kwamen grinne- kend terug uit de keuken om het feest voort te zetten. Zij praatten luidkeels met elkaar. Zij dronken opnieuw. Een ervan keek naar mijn vrouw en zei wat. De anderen grin nikten. Tot ons geluk kwamen thans twee nieuwe Russen erbij. Zij gaven iedereen vriendelijk de hand alsof zij te gast gevraagd waren en gingen aan tafel zitten. De drie andere Russen vertelden iets waarom zij grinnikten. Klaar Deze aanbieding is slechts geldig t/m Dinsdag a.s. of hulde de toenmalige bestuurders rond 1900 te herdenken, evenmin als die van honderd jaren geleden. De ingezetenen van honderd jaren terug waren niet in staat, het bestuursbeleid te doorgronden. De meesten konden slechts moeizaam hakkelend een woord spellen, of dat niet eens. Vijftig jaren geleden zag het er ook nog allesbehalve rooskleurig uit, wat we met voorbeelden bewij zen kunnen. En wij maken ons wat dat betreft ook in onze tijd geen illusies Maar zeker behoren tot onze 18000 inwoners van heden genoeg voldoend en velen meer dan vol doend ontwikkelden om het bestuur als geheel en de individuele leden als zodanig onafgebroken „op de vingers te kijken". O neen, natuur lijk niet om die mensen onaange naam te zijn, niet om hen kinder achtig en kleinzielig te bevitten, nog minder om hen te minachten. Maar oprecht en eerlijk alleen om wille van het algemeen belang. Niets meer dan een staatsburger lijke plicht van gemeenschapsgevoel en van naastenliefde. Als die meer ontwikkelden maar voldoende belangstelling voelen, kunnen zij in gesprekken leiding geven aan de niet voldoend ont wikkelden, die wel een stel gezonde hersenen hebben om bij hun voor lichting de toestanden te kunnen zien. Wij zouden wel eens willen weten, hoeveel inwoners van onze gemeente ooit de Gemeentewet hebben gezien. Hoevelen weten, wat uitsluitend de taak van de burgemeester is, zonder enige verplichting van verantwoor ding aan de Raad. Wat het College van B. en W. is opgedragen. Waarin de werkzaamheden van de raads leden bestaan. Wat het werk en de bevoegdheden van de secretaris uit maakt. We hebben reeds gezegd, zonder kennis van de geschiedenis is begrip van het heden onmogelijk. blijkelijk hadden zij het over het geval van de doodgeschoten officier. De nieuw aangekomenen hadden er groot plezier om. Ik wilde deze paar minuten, nu de attentie van ons afgeleid was, benutten. „Sta op zei ik tegen mijn vrouw. „Ga rustig naar de andere kamer. Over een paar minuten kom ik ook." „Waarom „Als je hier blijft, tussen die dron ken soldaten, gebeurt er wat." „Ik vraag je alleen me niet te verdedigen, als zij geweld willen gebruiken zij schieten je zo dood." „Ga Mijn vrouw stond op en verliet de kamer, zonder dat het opzien baarde. Na enige tijd stond ik ook op en liep naar de deur. Zij riepen me iets achterna. Ik sloeg er geen acht op. Deed de deur achter me dicht. Mijn vrouw stond trillend midden in de kamer. „Wat ga je doen?" „Hier gaan we weg. En direct" „Waarheen "Dat is me om het even. Overal op straat zijn we veiliger, dan hier. Wij zullen proberen te voet naar huis te komen. Misschien lukt het." Mijn vrouw drukte haar tas stevig onder haar arm. Die was ons nog gebleven. Ik raapte het door elkaar gesme ten ondergoed op. Maakte er een klein pakje van. Ons hele vermogen. Het lukte het huis uit te komen. Op straat waggelden dronken sol daten en schoten er maar op los. Op ons lette niemand. Wij aanvaardden de terugweg, Daarom nogmaals, nu voor de derde maal, voor zo'n grote gemeente als Venray met zoveel moeilijke pro blemen is van het hoogste belang Een gemeentelijk museum Daar is niet veel voor nodig. Een geschikte lokaliteit met doodgewone doelmatig ingedeelde kasten, een persoon met kennis van en liefde voor de werkzaamheden van orga nisatie en catalogisering, een redelijk sommetje geld voor zijn moeiten en een klein jaarlijks bedrag, bijv. f 100.voor mogelijke aankopen. Dat is alles. Dat bedrag is zelfs zeker lang niet ieder jaar nodig. De batige saldi van 1838/39 In artikel XIX hebben wij gewe-- zen op de gemaakte ernstige fouten van 150 francs te weinig (zoals in voorgaande jaren ook al waren voorgekomen), en 9000 francs te veel geboekt onder de werkelijk gedane uitgaven, maar inderdaad NIET uitgegeven. Zo komt die post ten onrechte tweemaal voor: in 1838 als uitge geven en in 1839 als begrotingspost van uitgave in petto. Dus voor beide jaren wordt het batig saldo met 9000 francs omlaag gedrukt, voor 1838 het werkelijke, voor 1839 het begrote batig saldo. Zijn die optelfouten als 150 francs te weinig wellicht vergissingen door slordigheid van de ontvanger, ze bewijzen in ieder geval ernstige tekortkoming van burgemeester, wethouders en raadsleden. Dit laatste geldt nog in veel ergere mate voor die geschiedenis met die 9000 francs, die het gegronde ver moeden opwekt van opzettelijke knoeierij. Alle postaanduidingen en cijfers hebben wij ontleend aan officiële documenten. Voor 1838 was het batig saldo slechts 57 francs 28 centimes, in ieder geval 9000 francs te weinig berekend. kwamen buiten het besneeuwde dorp en bereikten de rijksstraatweg, waar een harde harde wind de sneeuw opjoeg. Zo begonnen onze omzwervingen. De zwerftochten van de voortge- jaagden, van de geplunderden, van de uitgestotenen, van de verbannen mensen; zwerftochten door sneeuw en modder en stof; in lompen ge huld, hongerend, op blote voeten. We wisten toen nog niet dat het jaren duren zou. Over de straatweg raasden Rus- siche vrachtauto's en kozakken te paard langs ons heen. Het leek wel of niemand naar ons omkeek. Wij werden wat rustiger. Het was alleen onaangenaam, dat er zo'n koude wind woei en de sneeuw in onze ogen sloeg. Na al de doorstane opwindingen en be proevingen zou het een vermoeien de tocht worden. Wij wisten dat wij ons op onge veer 40 km afstand van Budapest bevonden. Wij wisten ook, dat wij deze weg niet in een dag konden afleggen. Wij zouden wel ergens voor de nacht worden binnengelaten. Zo liepen we uren door, toen er gens een dorpstoren oprees. Dat wekte tegenstrijdige gevoelensin ons op. In het dorp zouden we wis en zeker wel een warm hokje vinden, waar we konden uitrusten. Daaren tegen was het ook zeker, dat het dorp vol zou zijn met Russen. Zij trokken immers onafgebroken ons tegemoet, die Russische soldaten. Maar let op Het batig saldo van 1837 bedroeg 34095 francs 51 centimes. En in de begroting van 7838 voor 1839 staat als batig saldo voor 1837 geboekt: 24595 francs 51 centimes. Dus maar even 9500 francs minder Waar waren die dan gebleven Het zijn toch officiële stukken Wat verwacht werd voor 1839 Ziehier woordelijk en in letters: .Aldus overwogen en voorge dragen door den Raad der Gemeente van Venray de ontvangsten ter som van zeven en veertig duizend twee en dertig francs 7 centimes, de uitgaven ter som van zes en veertig duizend twee en vijftig francs. Een batig slot van negen honderd taghtig francs 7 centimes". Op heden den 13 October 1838. (Was geteekend) J. Verblackt, H. Smits, W. Schraven, W. Jetten. P. M. Hancks, J. Jenneskens, T. J. Meuws, P. Litjens, H. van den Bogaart, P. Kellenaers en P. Jans sen. Voor eensluidend afschrift, Het Lid van den Gemeente Raad, bij absentie van den Burgemeester T. J. Meuws Dat was maar verwachting. Wat is er met die 9500 francs te weinig batig saldo van 1837 ge moffeld Wat met die andere fouten gehannest Waar zijn de batige saldi van 1835, enz. (gemeen schapsgelden gebleven Gij ziet dus wel, lezer, dat wij niet uitgeput zijnEr blijft nog genoeg te bespreken over. En dat komt ook aan de beurt in andere artikelen. Nu gaan wij, zoals aangekondigd, eerst beginnen met de levens geschiedenis van Joannes Deenen. Een paar kilometer voor het dorp hield een Russische wacht ons aan. Wij begrepen zijn bedoeling niet, maar hij gaf ons met tekens te kennen, hem te volgen, de weg af, naar een klein bosje. Vervuld van slechte voorgevoelens volgden we hem. Op een open plek zaten drie tot de tanden toe gewapende Russen. Zij wenkten ons te gaan zitten. Wij gehoorzaamden. Zij doorzochten ons zorgvuldig. Deze keer ging de tas van mijn vrouw eraan. Zij pakten ons alles af. wat nog enige waarde bezat. Mijn zegelring, mijn kam, de kam van mijn vrouw, haar spiegel, rouge, het verhuisde alles naar hun zakken. Zij wenkten ons op de grond te gaan liggen. Ik wilde me niet neerleggen. Ze schopten mij. Wij wachtten op onze executie. Maar er gebeurde verder niets. De Russen hervatten rustig hun gesprek, toonden elkaar de ons af genomen dingen, vergeleken ze. Urenlang lagen we op de be sneeuwde grond. Als we praten wil den snauwden ze ons uit. Wij had den het ontzettend koud. In drie dagen hadden we niet geslapen en geen hap gegeten. Nu meldden slaap en honger zich tegelijk. Wij durf den niet in slaap te vallen, bang voor bevriezen. Toen verscheen de Russische uit kijk, die ons gevangen genomen had, opnieuw. Hij bracht twee nieuwe Hongaren, die eveneens doorzocht werden en ook op de grond moesten gaan liggen. Wij durfden geen gesprek begin nen, maar ik zag, dat zij stellig sol-

Peel en Maas | 1953 | | pagina 1