Bijvoegsel van Peel en Maas „ZAT VAN DIE"! Bemesting van de groententuin ZATERDAG 21 FEBRUARI 1953 - No. 8: door Herman H. J. Maas Ja, vrouw Janssen was handig en by de hand. Zo zou de volgende Zon dagavond wel weer goed worden. Dat hoopte zy maar tenminste. Men kon zoiets nooit vooruit weten. Gemene stokery kon ineens alles bederven. Men verwachtte met zekerheid voordeel en vreugde, niets ander dan leed en schade werden gebracht. Dat was wel eigen aan herbergen op het land, op Zon- en feestdagen. Het werd al laat, en gauw zou het zoetjes aan al weer vroeg worden. Dadelijk sluitingstijd. Maar dat kwam in de Heihoek zo nauw niet. Buiten de kermisdagen hoefde men de veld wachters hier niet te verwachten om op de herbergen te letten. Er waren er immers maar twee voor de hele gemeente van het dorp en zeven ge huchten met 6000 inwoners, over uren gaans verspreid. De marechaussee konden ook maar op één plaats zyn. En daD, nietwaar, zo precies keken de veldwachters ook al niet, als zy maar vlot gatracteerd werden en het doodslaan maar met mate gebeurde. Een mens moest op tijd zyn verzetje hebben. Waarom zou men elkander het leven lastig en zuur te maken met processen Een veldwachter was in de streek een figuur van belang. Toen vrouw Janssen in de gelage kamer terug kwam, nu weer gewoon als -"kasteleines, had zy het nog een uurtje meer dan druk. In de keuken stonden een paar melkbussen vol bier. Daar hoefden zij de glazen maar vol te laten lopen. Dat spaarde veel gan gen, trap af, trap op naar de kelder en veel tappen aan de kraan uit. Morsen hinderde niets, de volgende morgen maar met de dweil er over heen. Ze hadden toch zeker wel allemaal dorst g kregen De ware dorst kwam anders pas na het twintigste glas. En dan moesten de grote borrels jenever komeD. Zo was de gewone gang van zaken. Het maakte haar zenuwachtig van bezorgdheid, dat zy er nu geen schot meer in kon krijgen. En de tyd ver streek. Er werd geen gekheid meer gemaakt, geen flauwekul geprakke- zeerd, niet meer gelachen. Ze zaten zo maar te kijken. Had zy met haar slot misgegrepen? Met haar acht dagen uitstel en haar sturen van Tienus Basten naar het Raadhuis in het dorp Zy kon van de gezichten en de houdingen aflezen dat niet één er iets van geloofde, dat er nu nog wat gebeuren zou. Zó gek zou Tieuus niet zyn, dat hy naar het raadhuis stapteEn wat moest het dan de volgende Zondagavond Zo waR deze Zondagavond eigenlijk ook niks geweest. Nu een begin, dan een begin, maar nooit een afloop. Als men wat hoorde vertellen, dan vroeg men toch immers keer op keerEn toen En toen Zy hadden goed kletsen, mopperde vrouw Janssen wrevelig. Hoe had zy zy het anders en beter aan de steel kunnen steken Ze moesten het maar eens proberen het haar na te doen De nooi had er haar wel toe gedwon gen, het een na het andere te prak ktzeren, cm voor deze avond een goede, plezierige afloop te bereiken. Snapten ze dat nou niet? De inval, die zy hebben moest, liet haar in de steek. Zo bad zy langdra dig moeten worden, maar in de vaste mening, dat zy het hele gezelschap toch wel buitengewoon vermaakt had Nu bleek haar prakkezatie een mis lukKing. Zy kregen geen antwoord op de vraag En toen Vrouw Janssen dacht aan een ver telling van Nardus Boeks. Eens had hy in een gezelschap druk zitten te praten over belangrijke zaken van de maatschappij, het gemeente bestuur, geschiedenis, en zo meer. En toen merkte hy opeens, dat niemand luis terde. En hy ging maar gewoon door twee mannen liepen eens met een ezel over een gloeiend hete weg. Zy konden niet verder, en wilden allebei in de schaduw van die ezel gaan lig gen slapen. Het is myn ezel riep de een woedend, jy mag in zyn schaduw niet rusten, want het is ook myn schaduw. Neen, schreeuwde de tweede nog harder, de schaduw van een ezel is van niemand en dus van iedereen... daar had Nardus Boeks plotseling gezwegen. En een algemeen tumult was opge stegen „En toen? Hoe was het ver der gegaan?,,... „Mensen, schaamt gy uniet?" had Nardus Boeks geantwoord. „By ge wichtige zaken zie gy te stiffen en begrijpt gij geen woord. Maar een kinderachtig fiiuw ezelsverhaaltje brengt U in spanningHet ging immers weer over de heb, al was het dan maar over een ezelsschaduw 1" Nu zag vrouw Janssen ook nog geen kans op uitkomst. Tienus Basten zat er beduusd by, alsof hy zoetjesaan in slaap zou suk kelen. Het viel niet mee by de bende van de vrije metselers te komen, in de almanak ging het veel gemakke lijker. Maar het moest, zat van-die, als er nu nog maar wat van kwam! Die taaie gedachten kronkelden in zyn hooofd op, als een worm aan de angel van een vissnoer. Of het nu de volgende Zondag ook zeker afgemaakt zou worden, asteblief vrouw Janssen Zy had het immers beloofdDe glazen bier hadden zyn kop suffig en zyn stem zeurig gemaakt. Maar zeker, Tienus, dat sprak toch vanzelf. Eerst erover slapen, dan naar het raadhuis gaan, zo was het ver- o: don eer d. Daar moest hy dan nu ook niet meer over te liggen zaniken. Zy haspelde nu haar rol door haaronge duld heen. Het was allemaal niks me6r. Wantrouwig zat hy rond te loeren, van Vrouw Janssen naar de anderen, van de anderen naar vrouw Janssen. De anderen waren allemaal zat, daar kon hij niet opaan. Hij zelf had ook goed gedronken maar zat, niks, hy wist nog bliksems goed wat hy deed, daar bleef hij borg voor. Hij moest zich alleen aan vrouw Janssen houden, want zy had het dikke boek van de vrije metselers. Zo praaide zyn denken om één punt, zyn blikken verdoften naar het wezen loze. Asteblief, vrouw Janssen? Ja, Tienus, wat had hy nou weer? Zy moest een goed slot vinden, al kostte het nog zoveel moeite. Hy wou wel eens weten.... Alles goed en wel Tienus, maar wat stond er nog meer in de beestig schone geschiedenis van de almanak Wat nog meer? Stond er dan nog meer Nou, en ofDat hy zyn ziel aan den duivel moest verkopen voor der tig zilverlingen, dat was dan zat van die Zyn ziel Hy lichtte zyn pet eens van de kop en krabde door zijn haren 't Was nog half en half winterdag kort na Pasen, en zuur weer. „De jacht is nog gesloten", zei vrouw Janssen. In zyn haren hoefde hy zyn ziel niet te zoeken. Zyn ziel zou later in de hemel komen, maar niet met zat-van die, dan kon nog eer een hemel door het oog van een naald kruipen, dan iemand met zat van die in de in de hemel komen? Dat stond ge schreven Had Tienus Basten wel eens een kemel gezien Een heel groot beest. In het dikke boek van de vrije met selers stonden er wel afgebeeld, nog veel groter dan een paard, of een os Misschien zou hy ook eens in een spiegel kunnen kyken. En moest zo'n beestig groot beest dan door het oog van een naald kruipen, vroeg Tienus, met een ge zicht, dat uitdruktevrouw Janssen moest haar eigen familie maar voor den gek houden Och nee, Tienus, dat was eigenlijk gene praat voor Tienus Basten. Ieder zyn meug, zei de boer, en toen athy paar denmoppen, die vond hy lekker, omdat ze eerst haver waren geweest. Het kon haar niets meer baten, of zy er ook zo'n slag doorheen gooide. Het werd voor haar een toer. Maar nou eens goed gepraat, Tienus, zei ze wijs. Een goed woord op de late avond. Wat wilde hy dan kiezen, zyn ziel aan den duivel verkopen voor dertig zilverlingen en dan later in het vuur van de helse verdoemenis terecht komen Of zyn groot verstand tonen en nu maar met die gekheid van de vrye metselers ophouden? Als dat nu eens lukken wilde, zuchtte vrouw Janssen. Maar neen. Asteblieft, vrouw Jan - sen, zat van die, daar was hij content mee. Anders niks. De hele rest was maar wijven gezawel. Vrouw Janssen voelde, dat zy kwaad ging worden. En dat zij zich moeilijk zou kunnen inhouden. En toch moest dat. Wat zou anders het eind worden van de avond? Het party trekken was in zulke gezelschappen de ge woonte. En gewoonlijk ook de party van het onrecht. „Och, zat van-die, de gekken en de kuren en wat staat er ook nog ge schreven in die schone geschiedenis, Tienus, zogezegd Marteng Basten Wees gedachtig wat gy begint, maar het eind van de-verrader niet vergeet...!" Dat viel op hem neer als een ge weldige slag op zijn kop. Verrader, vermomd met een spitse verket Ja, nou vrouw Janssen dat zei, dat was Tienus door de memorie gegaan. Meende vrouw Janssen dan van... vanne... Nol Berens? „Wat Nol, altied mit owe Nol, scbijt mit owe Nol... I" Hy dacht, hij wilde maar zeggen- Tranen en zweetdruppels rolden hem over de wangen. Hy moest al door,maar met de rug van zijn hand over' zyn ogen wrijven, van al die yselyke verschrikkingen. „De zattemanstranen komen bij Tienus los", maakte vrouw Janssen bekend, „Scheiden doet wee Toen sukkelde het hele gezelschap naar buiten. Daar rafelde het uiteen tot kleine groepjes, het ene hierheen, het andere daarheen, langzaam ver stillend over de wegen en voetpaden door de velden naar de huizen en huisjes, die daar als donkere vlekken in wijde omtrek verspreid lagen in de koude nawinterse sterrenacht Vrouw Janssen lag maar te tobben en te draaien en te woelen in haar bed Waar moest dat nu op uitdraaien? Zy had het toch goed gemeend.,. Het ging de laatste tyd weer ver keerd. De maad van Faassen was van kort voor Pasen in ondertrouw. Alles zag zich zo goed en deftig en plezierig aan. De bruidegom had immers geld genoeg. De schieters waren vlot ge- tracteerd, zy konden drinken zoveel als zy maar lustten. Maar hy kende het gebruik niet en was met zyn aanstaande vertrokken naar Duitsland, zonder zich by de schieters te laten zien. Daar hadje het weer Te groots Wat meenden hy en de maad van Faaseen wel? Anderen kwamen daar tegen op. Flauw zoeker ij 1 Nol Berens zou er wel weer tussen zitten En gisteren, 21 April, stond er een stuk in de krant. „In den nacht van Zaterdag op Zondag, dus in de Paasnacht, heeft men op ergerlijke wjjze huisgehouden in de Weerdhoek. Mooie nacht uitge kozen Terwyl de bewoners in diepe rust lagen, werd door onbekende schurken met een zwaar stuk hout de ramen verbrijzeld, geen stuk bleef heel, noch van het glas, noch van het houtwerk. Bovendien werden nog andere bal dadigheden gepleegd. En tweede Paas dagavond moesten andere woningen het ontgelden, langs de dyk, ook nu weer koelden de onverlaten hun ver nielzucht door ruiten te verbrijzelen en zo meer. Het is te hopen, dat die boosdoeners hun gerechte straf niet zullen ontlopen. Och, daar was een veldwachters verstand niet op ingericht om die daders op te sporen. En een veld wachtersdurf evenmin. En al zouden zy gevonden worden en een paar weken moeten zitten, het leed en de schade waren toch evengoed aangericht. En wat bracht de wraak ze dan weer? Vyfhonderd gulden boete voor schadeloosstelling aan elk van de getroffenen zou wel beter werken. Wie kon weten, wat voor streken Tienus Basten nu zou uitbroeden met zyn gekke kop? En wat Nol Borons zou hitsen en stoken Zo lag vrouw Janssen te tobben en kon de slaap niet vatten. Tienus Basten lag ook in zyn bed. Hij sliep wel, maar hij had het nog heel erg zwaar. Hy kreunde en zweette van angst. Wat kwam daar voor een lelijk beest op hem af? Een vervaar lijke heks met een dik boek 1 En de duivel, die spuwde vuur en vlammen naar hem. Net Nol Berens. Precies zo'n gezicht als er in de Paterskerk boven tegen de muur stonden. Hy brieste„Gy van de vrye metselers, kom op met uw ziel!" En wat voor akeligs kwam daar nogal meer aan Zo'n yselyk monster- ding, met een SDitse verket, zo groot als een riek Dat schreed op hem toe, vals, gemeen, met de riek omhoog, en sprak Verrader „Üuu, Nol toch!" krijste Tienus. Ineens zat hQ rechtop in zijn bed. Zijn haren dropen van het zweet. Gelukkig begon het al wat licht te worden. Zyn kop hamerde van de pyn, het bonsde door zijn hele lyf. Wat had hy een dorst. Rillend wrong hy zich los uit de lakens en sukkelde naar de keuken, waar hy zyn mond aan een emmer water zette. Het werd hem heet en koud tegelijk, ineens moest hy over geven. Dat laatste glas was hem zeker niet goed bekomen. Hij moest naar bed, zatlap, riep Trien. Maar, dat durfde hij niet, bang, dat die ijselyke spoken dan terugkomen zouden. Wordt vervolgd Land- en Tuinbouw Als het spitten van de tuin gedaan is, kost de bemesting vaak enige moeite. Dit laatste is echter onnodig, als men enige dingen in acht neemt. Over het algemeen is bet niet aanbevelenswaardig in kleine stads- of andere tuinen stalmest ce ge bruiken, tenzij de grond zéér arm is aan humus. Bemesting met stalmest in kleinere tuinen is duur en ook onhygiënisch. Tevens bestaat de mogelijkheid, dat er onkruidzaden in de bodem worden gebracht. Daarom zal men zijn toevlucht moeten nemen tot het gebruik van kunstmest. Opdat men nnt een zijdig bemest een fout, die meer dan eens wordt gem&akt kan men het best e?n goede volledig sam«n gestelde meststof gebruiken, die een goede verhouding van stikstof, fosfor- zuur en kali bezit. In de practyk wordt een veelvuldig gebiuik gemaakt van de bekende

Peel en Maas | 1953 | | pagina 5