TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Emigratie-gok Kerend getij voor de middengroepen „ZAT VAN DIE"! Bestrijding van de vergelingsziekte Er worden grote belangen mee gediend Stoomwasserij De Peelparcl Land- en tuinbouw BEL BIJ BRAND 392 ZATERDAG 6 DECEMBER 19J2 No 49 DRIE EN ZEVENTIGSTE IAARGANG Mogelijkheden voor verminderde belastingdruk, een verhoogd inkomen en meer rente Talloos zijn de noodkreten, welke in de laatste jaren opstegen uit de kringen bohorend tot de middenstand. Wy willen onder de mid denstand ditmaal verstaan alle middengroepen in ons volk, zoals de detaillisten, ambtenaren, kleine industriëlen en alle anderen, die een inkomen genieten dat min of meer boven bet bestaansminimum behoort te liggen. Beter kunnen we schrijven dat het inkomen van de middengroepen boven het bestaansminimum heeft gelegen in een ver verleden. De statistieken van na de oorlog geven- immers duidelijk aan, dat het reële inkomen dus in goederen van de middengroepen ver beneden dat van voor de oorlog ligt. Dit werd in genoemde kringen niet rechtvaardig geacht, daar de cijfers eveneens uitwezen, dat de geschoolde arbeider hetzelfde kan kopen als voor de oorlog, terwijl de ongeschoolden hun koopkracht zelfs nog met meer dan tien procent sagen stijgen. De economische politiek van de laatste jaren is gericht geweest op de versterking van de positie der laagste inkomens-trekkers. Dit was noodza kelijk ter opvoering van de produc tiviteit, terwijl ook de arbeidsrust hierdoor werd gehandhaafd. Waar echter het nationaal inkomen niet toereikend was om ook andere bevol kingsgroepen overeenkomstig de ge wijzigde prijsverhoudingen te belonen, zijn deze het kind van de rekening geworden. Er zijn nu hoopvolle tekenen voor deze middengroepen om enigezins rechtsherstel te verkrijgen. Daar is in de eerste plaats het oordeel van de speciale commissie in de K.V.P.', die als haar mening heeft uitgesproken dat voor de middengroepen een ge middelde salarisverhoging van 3 pet. noodzakelijk is. De commissie is tot de conclusie gekomen dat in bedoelde kringon de inkomens een koopkracht li6bben, die 40 pet beneden het vooroorlogse peil ligt. Men beveelt nu een trapsgewijze salaris verhoging aan van 2,3 pet. per jaar, te beginnen met 1 Januari 1053. Dit is van groot b9lang, want het betekent, dat wellicht oen der grootste partijen in het land aan de verbete ring van de positie der middengroepen krachtig zal meewerken. Bij hogere huren Ook de op bandon zijnde huurver hoging zal voor een deel tot verande ringen aanleiding geven. Men mag aannemen dat zodra de verhoging een feit zal worden, deze gepaard zal gaan met correcties in de belastingheffing Hierdoor kan de fiscale druk op de midden inkomens te gelijkertijd wor den verlicht. Dit is geen speculative gedachte indien men let op het geen iu de Tweede kamer is opgemerkt by de algemene financiëel-economisclie be schouwingen. Een reeks van fractie leiders bepleitte daar belasting ver laging voor het bedrijfsleven. Een zodanige verlichting zou aan de mid den te goede komen, althans hun economische perspectieven verbeteren. Ook een rente verhoging wordt gewenst geacht, waardoor ook de middeninkomens over 't algemeen worden verstrekt. Zelfs minister van der Eieft zag in, dat b.v. de intellec tuele middengroepen zwaar belast worden door huurverhoging. By wil in deze kringen verlichting van las ten brengen door afschaffing of ver mindering van schoolgeld voor het middelbaar en hoger onderwijs. Over de wyze waarop de verbetering van positie moet volgen, mag verschil van mening bestaan, over het doel is men het toch eens en dat is belang rijk. Emigreren Wy zien tenslotte ook in het ge wijzigde emigratiebeleid tekenen die er op wyzeD, dat bezitters van kleine vermogens en middelgrote inkomens steun zal worden geboden. Het is bekend dat er onder hen velen zyn, die elders een bestaan wensen op te bouwen. Doch zij wensen hun be zittingen of een deel daarvan mee te nemen. Tevens zal hulp worden ge boden by omscholing. Het vertrek naar elders van een aantal middenstanders zal de over bevolking in deze kringen verminderen Dit zal zowel aan de vertrekkenden als aan de achterblijvers ten goede komen, zodat ook door deze maatre gelen de middengroepen by uitstek zyn gebaat. Er is stellig sprake van een kerend economisch gety voor de middengroe pen van ons volk. Die ommekeer is nog geen feit, doch het politieke klimaat is er rijp voor. Voor een deelzij n de geschetste lotsverbeteringen voor de middenstand een logisch gevolg van de in het verleden gevolgde economische gedragslijn. Nu men immers een zekere stabilisatie vaö de economische toestand heeft bereikt, laat deze ruimte voor een dergelijke inhaal politiek. By de investering- en industrialisa tieplannen, die de overheid op stapel heeft staan is de hulp van de midden groepen onmisbaar. Reeds te lang heeft men een beroep gedaan op hun verantwoordelijkheidsgevoel. Wanneer heel het volk zyn krachten moet inspannen om tot verhoogde welvaart te komen, dan moeten ook alle onderdelen van de door inspanning te oogsten vruchten kunnen plukken. Een koopkrachtvermindering van 40 pet. is niet bepaald een aanmoe diging om zich extra in te spannen. Moge daarom de positie verbetering van de middelmoot in ons volk spoe dig een feit worden. De veerkracht van de gehele natie zal erdoor worden verbeterd, temeer daar de trekkers van lage inkomens er niet by gekort behoeven te worden in hun rechten. Er wordt op het ogenblik hard gewerkt aan de oplossing van één van de grootste problemen van de suikerbietenteelt, de vergelingsziekte. En Diet zonder redeD, want het gaat hierby om de bescherming van een gewas, dat niet alleen onze suiker verwerkende industrie van de nodige grondstoften voorziet, maar dat boven dien een belangrijk aandeel levert in het streven naar verhoging van de binnenlandse veevoederproductie. De suikeropbreDgst kan by een geringe aantasting al gauw enige procenten en by een sterke verbrei ding zelfs 20 li 25 pet. en meer dalen. By doorberekening van die schade over de verbouwde 63 000 ha verkrijgt men bedragen, die in de millioenen - lopen. De oorzaak van de vergelingsziekte moet worden gezocht by een virus, een eiwitachtige stof, die wanneer zij door insecten, in dit geval luizen, in een blad wordt gebracht, snel ver meerdert en de transportbanen in de stengels van het blad verstopt. Dit heeft tot gevolg, dat de afvoer van de in het blad gevormde suikers naar de wortel onmogelyk wordt, zodat het blad zwelt en vergeelt. De luizen, in hoofdzaak de perzikluizen, spelen dus bij de verbreiding van het virus een zeer belangrijke rol. Zy zuigen by hun bezoek aan besmette bladeren het virus op en zyn gedu rende hun hele leven in staat andere planten ziek to maken. Voegt mon daarby het feit, dat de verspreiding van de ziekte, vooral wanneer de klimaatsomstandïgheden gunstig zyn, zeer snel en sbms over grote afstan den kan plaats hebben. Vroeg zaaien Nu blykt, dat de omstandigheden voor de ontwikkoling van de luizen in een gesloten gewas minder gunstig zyn door do grotere beschaduwing, de iets lagere temperatuur en de hogere luchtvochtigheid, dan by een holle stand. Vroeg zaaien, zodra de grond daartoe in het voorjaar geschikt is en alle andere maatregelen, die leiden tot een vlotte, maar vooral ook volle ontwikkeling van het gewas, zyn derhalve ook uit dit oogpunt bezien een eerste vereiste. Toch zyn belang ryke verschillen in de vergeling, die men in de practyk tussen nabij gelegen pecelen waarneemt, vaak niet uitsluitend te verklaren door ver schillen in vroegheid en volheid van de stand van het gewas. Ook andere factoren, zoals de kwaliteit van de grond spelen hierby een belangrijke rol. Een algehele oplossing van het vraagstuk van de vergelingsziekte geven beide practykwaarnemingen echter niet. Zo is het bijvoorbeeld in verschillende jaren door de weers omstandigheden niet mogelijk de bieten vroeg te zaaien en snel aan de groei te krijgen. Bovendien zyn scheurweiden en dergelijke percelen met veel oude kracht ook niet onbe perkt op de bedrijven aanwezig. Een meer directe bestrijding blyft dus geboden. Voederbietenk uilen tijdig opruimen Het beste resultaat is op dit moment te verwachten van het tijdig, d.w.z. vóór 1 April a sopruimen van de voederbietenkuilen en de restanten daarvan. Op deze wijze wordt de overwinteringsmogelijkheid, zowel van het virus als van de besmette luizen direct aangetast. Toch zyn aan deze methode helaas ook bedenkingen verbonden, die voortvloeien uit het feit, dat menig veehouder meent, dat hy zyn voeder bieten na deze datum niet kan missen. Aangenomen mag echter worden, dat met enige goede wil deze bezwaren op een zowel voor de desbetreffende veehouder als voor de bietenverbouwer bevredigende wijze kunnen worden overwonnen. De voor stalvoerdering benodigde voederbieten kunnen nl. in de maand April zeer goed worden vervangen door silovoer van bieten- koppen en blad. Met het oog op de kwaliteit van de melk- en zuivel producten is het echter noodzakelijk, dat dit voer van zeer goede hoedanig heid is. ïn gesloten knil Die boeren, die voederbieten bewa ren om ze omstreeks half Mei als conserveringsmiddel te gebruiken by 't inkuilen van jong gras, kunnen de schade aan de in de omgeving voor komende bietenpercelen beperken door deze bieten in een gesloten kuil te bewaren.en ze by het inkuilen in één keer geheel te verwerken. Het meest gewenst is echter het tijdig opruimen van de bieten en het inkuilen met melasse Met een krachtige bestrijding van do vergelingsziekte, die toch al zoveel schade aan or.ze bietencultuur heeft, toegebracht, worden grote belangen, die zowel de individuele boor als geheel Nederland, als suikerimporte rend land, raken. WIE werkt maakt fouten. Daar zijn we allemaal mensen voor. Eo daarom is het vergeeflijk. Men kan meer respect en waardering hebben voor de werkers, die in hun grote ijver en activiteit fouten maken, dan voor degenen die nooit fouten maken, omdat ze eenvoudig niets doen. Maar men kan niet alles over één kam scheren. En er is een bepaald soort, dat minder vergeeflijk is. Niet alleen wegens de konsekwenties, maar ook door de aard er van. Tot d6ze categorie moeten wij rekenen de ernstige blunder, die begaan is door de Stichting Landver huizing Nederland en waarvan onder meer een gezin uit Dinther het slachtoffer is geworden. De geschiede nis zelf is inmiddels bekend genoeg en wy behoeven ze hier niet in al haar pynlyke facetten en details te herhalen. De indruk, die men na de beschouw ing van de hele affaire overhoudt, is dat hier een aaneenschakeling van fouten is ontstaan, die met weinig moeite en goede wil voorkomen had den kunnen worden. Hier is geen sprakö van wat wy zouden willen noemen gewone menselykheidsfouten. De oorzaak van alle narigheid en ellende is deels verregaande slordig heid, deels onverantwoorde lichtvaar digheid. Wy kunnen er in komen, dat men by de Stichting steeds rekening moet houden met een zekere risico marge. Doch die marge dient 'toch altyd binnen de grenzen der voorzichtigheid te blijven. En het brengt tevens mee, dat men extra attent dient te zyn om onmiddelyk de nodige maatregelen te nemen voor het geval, dat de feiten niet precies aan de schattingen en verwachtingen blijken te beant woorden. Tegen deze voorwaarden schijnt op verschillende punten gezondigd te zyn. Men heeft gegokt. Gegokt met de belangen van mensenvan gezin nen van medeburgers. Men is licht vaardig omgesprongen met een zo belangryke en doodernstige zaak als de emigratie. Er zyn van de zijde der Stichting openhartige schuldbelijdenissen en excuses uitgesproken. Zy worden gaarne aanvaard. Doch daarby mag het niet blyven. Zy die in deze aan gelegenheid zich onbekwaam hebben getoond, niet voldoende begrip voor de ernst van de zaak aan de dag hebben gelegd of zich aan plichtsver zuim schuldig hebben gemaakt, dienen daarvoor gestraft te worden. En alle maatregelen behoren te worden genomen, om een reprise van een drama als thans vertoond is, voor goed onmogelyk te maken, Dat alles zal ondertussen de schade die in verschillend opzicht aangericht is, niet opheffen. Op de eerste plaats is daar de scha en het leed van de direct gedeputeerde aspirant emigranten. Op de tweede plaats kan deze gebeurtenis het vertrouwen van de regeringen der emigratieg6bieden in de Nederlandse emigratie organisatie bepaald niet versterkt hebben. Boven dien is aldus ook de goodwill van de wél deugdelijk werkende emigratie instanties in ons land ondermijnd. Eq tenslotte heeft een dergelijke onverkwikkelijke gang van zaken ook een allesbehalve stimulerende uitwer king op de animo van degenen, die overwegen te emigreren. Deemigrant dient met degewichtige stap die hij zet, niet alleen zyn eigen belang, doch ook dat van het land, dat hij verlaat. Hy mag er daarom aanspraak op maken, dat bij deze laatste dienst die het land hem kan bewyzen, zyn belangen serieus behartigd worden. En niet als inzet van een gokspelletje worden gebruikt. Is de was U 's winters een kruis, Doe ze dan toch gauw uit huis Kemp weg 15-23a Telef. 586 door Herman H. J. Maas De vernielingen van eigendommen van boer Faassen gingen maar door. De boeren lieten toen meermalen een kar 's nachts op een veld staan, waar overdag was gewerkt en waar het werk de volgende morgen voort' gezet zou worden. Het had immers geen zin, die lege kar voor die enkele nachturen heen en weer te versjouwen. Zo bleven ook pioeg en eg op het veld achter. Maar de volgende morgen was de kar ver dwenen. Na lang zoeken werd ze later teruggevonden in een Peelplas. Nol Berens buurtte en kaartte 'savonds tot bedtijd. Boer Vullings was een even pronte boer als anderen, ook op zyn boerderij heersten regel en orde. Op de Zondagavonden werd zo 'nauw niet gekeken, volgens ge bruik, maar op werkdagavonden moesten de boden op hun tijd letten, want 's morgens was het weer vroeg dag. Op de Maandagen werd in die tyd niet veel gewerkt. Het Maandag- houden was en bleef vanouds in zwaDg. Het mansvolk voelde zich dan katerig van de vele borrels en biertjes. Die lieten koppijn na, die zat te kloppen en te hameren. De uitgaanders hadden 's Maandags de leiendekker op het dak. En als er, zoals gewoonlijk, 's avonds en 's nachts duchtig gevochten was, dan vertelden zy 's Maandags in geuren en kleuren, wat een lol zij gehad hadden geslagen, kerdie, dat de stuk ken er af vlogen! Ja, ieder diertje zoekt zyn eigen pleiziertje. In die tijden werden dor pen en gehuchten aangeduid met schimpnamen, zoals hooi, spurrie, knollen, dreumels, wind, bokken, enz. Dan trokken troepjes van het ene dorp of gehucht naar het andere en na een stuk of wat glazen bier hoefde zo'n schimpnaam maar uitgesproken te worden, of ze vielen op elkaar! In de herbergen en daarna buiten in het duister op de weg. Dat waren de Zon- en feestdagen. Op de werk dagen konden ze het wel mét elkaar vinden zonder vechten. Zo was ook de kruiwagen onder het afdak van Faassen op een morgen verdwenen. Een kwartier van zyn huis af hing hij in een hoge boom. De Faassens hadden 's avonds laat de waakhond wel horen blaffen, maar dat was niets ongewoons. Wat een werkzin moest die gehad hebben,die de kruiwagen in het duister nog zo ver wegvoerde 1 Na zyn dagwerk! In Heihoek vonden veleD, als het in de praat zo te pas kwam, dat het toch maar ellendig was voor de Faassens, echt verdrietig en gemeen van de daders. Tenminste, als iemand van de Faassens het precies horen moest. Anders werd er druk en ge niepig over gegrinnikt. Een koddig gezicht, zo'n kruiwagen in een boom top Men wilde toch ook wel eens lachen. Toen maakten de Faassens weer een grote fout. Dat wel eens iemand, dat gejudas verdrietig en gemeen noemde, namen zy niet op als naar- de-mond-pratery, maar als eerlijk ge meende betuiging van meegevoel en van verontwaardiging over een ander aangedaan onrecht. Eq de Faassens giDgen zich weren. Zy hadden toch jen schuld! Dat was een grote dwaasheid, zei Nardus Boeks. Een onschuldige, die bekletst werd of die lyden moest onder onrecht, hem door anderen aangedaan, zo zei Nardus Boeks, kon niets dwazer doen, dan zich hiertegen verdedigen. Immers, zich verdedigen tegenover een ware vriend, is overbodig, want een ware vriend gelooft vanzelf aan zyn onschuld en is het in ieder geval voor de buitenwereld ten volle met hem eens, ook al zou de vriend in een onbeheerst moment bezweken zyn tot iets doen, dat beter ongedaan ware gebleven. En zich verdedigen tegenover een vyand, is volkomen nutteloos, want die vyand wil hem toch niet geloven. En bovendien heeft die vyand er nog lol in ook en probeert hy iets op te vangen, waarmee hy den ander achter diens rug des te hatelijker kan zyn. Zo is nu eenmaal de mensenwereld. Christus verdedigdezich ook niet, zelfs liet Hy zich aan het Kruis nagelen, Hy, de Onschuld en de Ge rechtigheid zelf 1 Wat zagen de mensen in de zelf verdediging van de Faassens Dat de Faassens leden onder die gemene plagerijen. En dat moesten de mensen juist hebben. Om het leed vermaak I Zy trokken het zich toch wel aan, die grootskoppenKrek goed (Zo stiekum, onder onder ons. Niet in het publiek, 0 neen, dan gaf het geen pas, die stomme dingen als een kar enz. zo te beschadigen De Faassens hadden zich hoog moeten houden en niemand moeten gunnen, een bedroefd gezicht of een traan te zien. Alsof de hele geschie denis hun niets schelen kon. Zy gin gen de rechte weg, zonder zich om de hele wereld te bekommeren. Dan was er geen plezier meer geweest aan de pesterij en zou dezo vanzelf wel doodgebloed zyn. Dat hadden de Faassens moeten begrypen en alleen weten te staan. Schande zonder schuld moet de mens en zeker de Christen, weten te dragen, voor Christus, om God. Het is goed, dat hy bewogen wordt door medelijden met anderen, maar zelf moet hy te trots zijn voor het medelijden van anderen. Hy hore met meegevoel en begrip en vergevingsgezindheid de verklaring van een anders daad aan, maar zelf zy hy te fier om eigen daden aan een ander te verklaren, als hy weet goed gehandeld te hebben voor zijn geweten. Dan kan hy niets beters doen dan het oordeel der mensen verachten. Zeker moet toegegeven worden, dat dit ideaal voor een mens moeilijk is te bereiken. Zo ook het ideaal, dat een mens voor zich zelf, in nood of leed, nooit iets aan een ander mens moet vragen, maar zelf nooit aan een ander in nood of leed iets moet weigeren. Dat Faassen de hulp inriep, met beloften van goede beloning, van de jachtopziener Vitneus, die als onbe zoldigd rijksveldwachter bekeuringen kon maken en wapens mocht dragen om 's avonds en 's nachts eens goed op te letten, was eveneens een fout. Oorzaak daarvan: de hovaardigheid van Faassen op zyn geld. Hy wilde dan wel eens zien, of er geen recht meer bestond. Faassen doorzag met, dat hij door zijn eigen manier van doen den dader waar schuwde. Ook niet, dat Vitneus hem bedroog, door zich 's avonds bij Faassen in huis te laten zien. Verier gebeurde er op die avonden nooit iets. En dan, in de practyk van de mensen in de wereld bestaat nooit een ander recht dan het recht van den sterkste. Wie de meeste macht heeft, wint het in elke stryd, met of zonder recht, schuldig of onschuldig. Wie het zwakst is, verliest het, ook met de onschuld en het recht van een klein kind. 's Avonds en 's nachts, als Vitneus zich niet had laten zien, gebeurden de baldadigheden. De Septemberdagen waren inmid dels aangebroken, de oogsten, behalve van de aardappels, binnen. De boeren langs de Peelkant begon nen karren turf naar huis te halen voor de op handen zijnde winter. Turf hadden zy minstens zo nodig als brood, want kou is erger dan honger. Turf moest er zijn om de snijdende koude in het donkere jaar getijde te kunnen weerstaan. Steenkolen waren voor hen toen nog een ongekende weelde. Vetkolen kostten destyds zestig cents het mud en magere kolen één gulden twintig de honderd kilo. Wat een geld En de turf hadden zy voor het steken, laten opdrogen en halen. Arbeid rekenden zy niet. Hun soort mensen was immers voor werken geboren. Hadden zy recht op dat turven Dat was het aloud gebruik. Wie had hun dat recht gegeven Waarom hun en niet iedereen Ja, ook al weer: waarom Net als de vragen, waarmee de vorige vertelling eindigde: Waarom bestonden er destyds zulke miserabele toestanden in deze streken Ik heb nooit een spoor van ge schreven recht op dat turven door precies die Peelkantse boeren kunnen vinden. Ik weet geen andere oplos sing dan deze: willekeur, knoeierij, wanbeheer, gewoonte, gebruik, verja ring. „Het is altyd zo geweest". Als de zoon, of de kleinzoon, ryk geworden is door de erfenis van de vader of grootvader, die als bokkerij- der geroofd, gestolen en misschien gemoord heeft, dan zegt hy, dat is myn eigendom. Hoe die erflater er aan gekomen is, kan hem niet veel schelen. Hebben is hebben, maar kry'gen is de kunst. Wy geloven, zoals ons geleerd is, dat alle mensen een ziel hebben. Maar wy weten heel zeker, dat er by veel mensen, ook by veel katholieken in hun daden niets van een ziel te merken is. De geleerden hebben al aan de gesteentevormingen uitgerekend, dat onze aarde meer dan een milliard jaren bestaat. En vóór die tyd wellicht al milliarden van jaren bestond. Dat wordt ook nog wel uitgerekend. Wij kunnen daaruit leren, dat de wereld niet vergaat, al herbergt zy ook veel stommelingen en veel schurken. Door een aanhoudende studie be grypen wy veel, maar nog altyd begrypen wy veel meer niet en van de wegen en plannen der Goddelyko Voorzienigheid begrypt de mens op aarde helemaal niets. Ook boer Faassen haalde zo nu en dan een kar turf naar huis, naar gelang dat met de najaarsbezigheden uitkwam. Boer Faassen had veel grote en hoge turfhopen staan. Aan het getal aantal hectaren grond, aan het getal koeien, aan het getal en de grootte van de turfhopen kon men de grootste boerdery langs de Peelkant kennen. Iedereen beschouwde zyn bezit als een zekerheid. Niemand had ooit een alles vernielende oorlog meegemaakt. In de oorlog wordt alles als goed be schouwd, wat maar dienen kan om de tegenpartij te vernietigen. Wie het sterkst is, wint. De liederlükste sterke schurk slaat het schuldeloze wicht dood. Een bommenwerper in een vlieg tuig verwoest in een paar minuten een stad, waar duizend jaren aan ge bouwd is, en geeft duizenden mensen, groten en kleinen, grysaards en zuige lingen, over aaneen dood onder steen hopen en in phosphorvlammen. En dat wordt dan ook nog heldhaftig heid genoemd De sterkste wint, dus wordt de sterkste geëerdEn gevleid Die arme weduwe, die uit liefde voor haar kindjes zonder morren, dag aan dag achter de waskuip staat, om voor die bloedjes een schamel stukje brood te verdienen, zou echter mis- schien toch nog wel eens een grotere ■heldin, en zeker van meer waarde kunnen zyn, voor de maatschappij en voor God, dan de rijkste aanzienlijke vrouw en alle generaals ter wereld samen. Dunkt U dat ook niet, lezers Boer Faassen had geen haast met zyn turf. Zyn turfhopen lagen in de Peel, alsof ze stonden op zyn erf. On zichtbaar droegen ze hetr opschrift „wij zyn een deel van de boerdery Faassen in Heihoek". Tenminste, zo dacht boer Faassen. En elke boer. Maar in een laatavond kleurden de vlammen van een drietal hoge.turf hopen in wyde verte de donkere wolken met 'n vurig schijnsel gloeiend rood. De Heikoekse mensen groepten samen. Eq tuurden. En vroegen angstig: Waar? Van wie? Zy waren machteloos. Wie hunner werd door het ongeluk getroffen mis schien Of zouden zy het geluk hebben, ge spaard te zyn gebleven en, dat de turf van anderen door het vuur werd verteerd Men was zichzelf het naast. De volgende dag bracht voor allen opluchting, behalve voor boer Faassen. Zyn turf zou niet meer op zyn haard of in zijn potkachel branden. Ja, dat was nou toch té... vonden de Heihoeksen. Maar voor menig ander zou het erger geweest zyu. Faassen had „zat van die" om braud- stof te kunnen kopen. Zó was het toch? Och, zei Nardu8 3oek8, veel mensen zouden nog wel schappelyk zyn, als zy maar geld genoeg hadden om een beetje aangenaam te leven. Maar on gelukkig hebben enkelen met hopen en moeten de meesten altyd krap zitten. De heilige Thomas van Aquine had immers ook geschreven, dat voor de doorsnee mens een zekere welstand noodzakelijk is om goed christen te kunnen zyn. Maar of alle mensen in welstand ook werkelijk goede christenen zyn, dat is weer iets anders. Dat heeft de heilige Thomas van Aquine er niet by gezegd. Dat kon hy ook niet voor uit weten. Het is geen kunst, dacht Nardus Boeks verder, mooie woorden te praten over „algemeen welzijn", op verga deringen. Al baalt het niks uit, het is dan toch mooi gezegd(Applaus). Maar als ieder mens nou eens geen enkel mooi woord praatte, maar alleen zyn best deed om één ander mens, één maar, gelukkig te maken, zouden wy dan niet allemaal in een heerlijk aards paradijs leven Nardus Boeks wist wel, waarom destyds de toestanden zo bar slecht waren. By kende wel diegenen, die nog geen kwartje kon den missen om iemand te helpen, maar er graag drie, vier of meer duizend gulden voor over hadden om in Raad, Staten of Kamer te komen, dicht by het vuur, door de beruchte jenever- en bierverkiezingen lang voor en nog vele jaren na 1900. Ook wy hebben die knoeieryen gekend. Wordt vervolgd. Intens!?ering ran onze bedrijven, maar hoe? Het mag langzamerhand als vol doende bekend worden verondersteld, dat Nederland wat zyn deviezenpositie aangaat, er verre van rooskleurig voorstaat. Hieruit volgt, dat wij alle zeilen moeten bijzetten om in eigen land voort te brengen wat ook maar enigszins mogelyk is. De vraag is nu, zijn er nog moge lijkheden en zo ja, welke Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord en één van de mogelijk heden daartoe moeten we zoeken in het opvoeren van onze ruwvoeder- positie. Dit wil zeggen, dat de bedrijfs voering intensiever zal moeten zyn. Het moet en het kan op de meeste bedrijven nog heel goed. Uiteraard moeten wy vanzelfspre kend onderscheid maken in aard, ligging e.d. van ieder bedrijf. Een eerste vereiste om de productie van onze land- en tuinbouwgewassen zo hoog mogelijk op te voeren is wel de voedingstoestand van onze cultuur gronden op een dergelijk peil te bren gen, dat de gewassen „aan een ding" gebrek lijden. En hieraan hapert nog veel. Yoor een goede omzetting van de plantenvoedende stoffen uit de mest stoffen is een rijk bacteriënleven een eerste vereiste. Verwaarloos de orga nische bemesting niet (gier, stalmest, beer, compost grotjnbemesting e.d.) Daarnaast zullen met zorg die kunst meststoffen moeten worden gekozen welke voor een bepaald bedrijf het meest effectief kunnen worden geacht. Door één of meer balen stikstof alléén te strooien, komt men er niet Ook de fosfaat-, kali- en kalkjxemesting ver dienen de nodige aandacht en niette vergeten de onmisbare sporenelemen ten. Het is daarom van grote betekenis kunstmeststoffen uit te strooien die naast het hoofdbestanddeel stikstof, fosforzuur, kali of kalk, nevenbestand delen bevatten die er eigenlijk gratis by verstrekt worden. Wy denken hier vooral aan Chilisalpeter,Thomasmee], de laatste bevat b.v. naast gemid deld 17 pet. fosforzuur, 50 pet kalk, 3 pet magnesium, 5 pet mangaan en andere sporenelementen laagpro- centige kalizouten, magnesiumhoudon- de kalksoorten, koperslakkenbloem e.d

Peel en Maas | 1952 | | pagina 5