TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Emigratie-gok
Kerend getij
voor de middengroepen
„ZAT VAN DIE"!
Bestrijding van de vergelingsziekte
Er worden grote belangen mee gediend
Stoomwasserij De Peelparcl
Land- en tuinbouw
BEL BIJ BRAND
392
ZATERDAG 6 DECEMBER 19J2 No 49
DRIE EN ZEVENTIGSTE IAARGANG
Mogelijkheden voor verminderde belastingdruk,
een verhoogd inkomen en meer rente
Talloos zijn de noodkreten, welke in de laatste jaren opstegen uit de
kringen bohorend tot de middenstand. Wy willen onder de mid
denstand ditmaal verstaan alle middengroepen in ons volk, zoals de
detaillisten, ambtenaren, kleine industriëlen en alle anderen, die
een inkomen genieten dat min of meer boven bet bestaansminimum
behoort te liggen. Beter kunnen we schrijven dat het inkomen van
de middengroepen boven het bestaansminimum heeft gelegen in een
ver verleden.
De statistieken van na de oorlog geven- immers duidelijk aan, dat
het reële inkomen dus in goederen van de middengroepen
ver beneden dat van voor de oorlog ligt. Dit werd in genoemde
kringen niet rechtvaardig geacht, daar de cijfers eveneens uitwezen,
dat de geschoolde arbeider hetzelfde kan kopen als voor de oorlog,
terwijl de ongeschoolden hun koopkracht zelfs nog met meer dan
tien procent sagen stijgen.
De economische politiek van de
laatste jaren is gericht geweest op de
versterking van de positie der laagste
inkomens-trekkers. Dit was noodza
kelijk ter opvoering van de produc
tiviteit, terwijl ook de arbeidsrust
hierdoor werd gehandhaafd. Waar
echter het nationaal inkomen niet
toereikend was om ook andere bevol
kingsgroepen overeenkomstig de ge
wijzigde prijsverhoudingen te belonen,
zijn deze het kind van de rekening
geworden.
Er zijn nu hoopvolle tekenen voor
deze middengroepen om enigezins
rechtsherstel te verkrijgen. Daar is in
de eerste plaats het oordeel van de
speciale commissie in de K.V.P.', die
als haar mening heeft uitgesproken
dat voor de middengroepen een ge
middelde salarisverhoging van 3 pet.
noodzakelijk is.
De commissie is tot de conclusie
gekomen dat in bedoelde kringon de
inkomens een koopkracht li6bben, die
40 pet beneden het vooroorlogse peil
ligt. Men beveelt nu een trapsgewijze
salaris verhoging aan van 2,3 pet. per
jaar, te beginnen met 1 Januari 1053.
Dit is van groot b9lang, want het
betekent, dat wellicht oen der grootste
partijen in het land aan de verbete
ring van de positie der middengroepen
krachtig zal meewerken.
Bij hogere huren
Ook de op bandon zijnde huurver
hoging zal voor een deel tot verande
ringen aanleiding geven. Men mag
aannemen dat zodra de verhoging een
feit zal worden, deze gepaard zal gaan
met correcties in de belastingheffing
Hierdoor kan de fiscale druk op de
midden inkomens te gelijkertijd wor
den verlicht.
Dit is geen speculative gedachte
indien men let op het geen iu de
Tweede kamer is opgemerkt by de
algemene financiëel-economisclie be
schouwingen. Een reeks van fractie
leiders bepleitte daar belasting ver
laging voor het bedrijfsleven. Een
zodanige verlichting zou aan de mid
den te goede komen, althans hun
economische perspectieven verbeteren.
Ook een rente verhoging wordt
gewenst geacht, waardoor ook de
middeninkomens over 't algemeen
worden verstrekt. Zelfs minister van
der Eieft zag in, dat b.v. de intellec
tuele middengroepen zwaar belast
worden door huurverhoging. By wil
in deze kringen verlichting van las
ten brengen door afschaffing of ver
mindering van schoolgeld voor het
middelbaar en hoger onderwijs.
Over de wyze waarop de verbetering
van positie moet volgen, mag verschil
van mening bestaan, over het doel is
men het toch eens en dat is belang
rijk.
Emigreren
Wy zien tenslotte ook in het ge
wijzigde emigratiebeleid tekenen die
er op wyzeD, dat bezitters van kleine
vermogens en middelgrote inkomens
steun zal worden geboden. Het is
bekend dat er onder hen velen zyn,
die elders een bestaan wensen op te
bouwen. Doch zij wensen hun be
zittingen of een deel daarvan mee te
nemen. Tevens zal hulp worden ge
boden by omscholing.
Het vertrek naar elders van een
aantal middenstanders zal de over
bevolking in deze kringen verminderen
Dit zal zowel aan de vertrekkenden
als aan de achterblijvers ten goede
komen, zodat ook door deze maatre
gelen de middengroepen by uitstek
zyn gebaat.
Er is stellig sprake van een kerend
economisch gety voor de middengroe
pen van ons volk. Die ommekeer is
nog geen feit, doch het politieke
klimaat is er rijp voor. Voor een
deelzij n de geschetste lotsverbeteringen
voor de middenstand een logisch
gevolg van de in het verleden gevolgde
economische gedragslijn. Nu men
immers een zekere stabilisatie vaö
de economische toestand heeft bereikt,
laat deze ruimte voor een dergelijke
inhaal politiek.
By de investering- en industrialisa
tieplannen, die de overheid op stapel
heeft staan is de hulp van de midden
groepen onmisbaar. Reeds te lang
heeft men een beroep gedaan op hun
verantwoordelijkheidsgevoel. Wanneer
heel het volk zyn krachten moet
inspannen om tot verhoogde welvaart
te komen, dan moeten ook alle
onderdelen van de door inspanning
te oogsten vruchten kunnen plukken.
Een koopkrachtvermindering van
40 pet. is niet bepaald een aanmoe
diging om zich extra in te spannen.
Moge daarom de positie verbetering
van de middelmoot in ons volk spoe
dig een feit worden. De veerkracht
van de gehele natie zal erdoor
worden verbeterd, temeer daar de
trekkers van lage inkomens er niet
by gekort behoeven te worden in
hun rechten.
Er wordt op het ogenblik hard
gewerkt aan de oplossing van één
van de grootste problemen van de
suikerbietenteelt, de vergelingsziekte.
En Diet zonder redeD, want het gaat
hierby om de bescherming van een
gewas, dat niet alleen onze suiker
verwerkende industrie van de nodige
grondstoften voorziet, maar dat boven
dien een belangrijk aandeel levert in
het streven naar verhoging van de
binnenlandse veevoederproductie.
De suikeropbreDgst kan by een
geringe aantasting al gauw enige
procenten en by een sterke verbrei
ding zelfs 20 li 25 pet. en meer dalen.
By doorberekening van die schade
over de verbouwde 63 000 ha verkrijgt
men bedragen, die in de millioenen
- lopen.
De oorzaak van de vergelingsziekte
moet worden gezocht by een virus,
een eiwitachtige stof, die wanneer
zij door insecten, in dit geval luizen,
in een blad wordt gebracht, snel ver
meerdert en de transportbanen in de
stengels van het blad verstopt. Dit
heeft tot gevolg, dat de afvoer van
de in het blad gevormde suikers
naar de wortel onmogelyk wordt,
zodat het blad zwelt en vergeelt. De
luizen, in hoofdzaak de perzikluizen,
spelen dus bij de verbreiding van het
virus een zeer belangrijke rol. Zy
zuigen by hun bezoek aan besmette
bladeren het virus op en zyn gedu
rende hun hele leven in staat andere
planten ziek to maken. Voegt mon
daarby het feit, dat de verspreiding
van de ziekte, vooral wanneer de
klimaatsomstandïgheden gunstig zyn,
zeer snel en sbms over grote afstan
den kan plaats hebben.
Vroeg zaaien
Nu blykt, dat de omstandigheden
voor de ontwikkoling van de luizen
in een gesloten gewas minder gunstig
zyn door do grotere beschaduwing, de
iets lagere temperatuur en de hogere
luchtvochtigheid, dan by een holle
stand. Vroeg zaaien, zodra de grond
daartoe in het voorjaar geschikt is
en alle andere maatregelen, die leiden
tot een vlotte, maar vooral ook volle
ontwikkeling van het gewas, zyn
derhalve ook uit dit oogpunt bezien
een eerste vereiste. Toch zyn belang
ryke verschillen in de vergeling, die
men in de practyk tussen nabij
gelegen pecelen waarneemt, vaak niet
uitsluitend te verklaren door ver
schillen in vroegheid en volheid van
de stand van het gewas. Ook andere
factoren, zoals de kwaliteit van de
grond spelen hierby een belangrijke
rol. Een algehele oplossing van het
vraagstuk van de vergelingsziekte
geven beide practykwaarnemingen
echter niet. Zo is het bijvoorbeeld in
verschillende jaren door de weers
omstandigheden niet mogelijk de
bieten vroeg te zaaien en snel aan
de groei te krijgen. Bovendien zyn
scheurweiden en dergelijke percelen
met veel oude kracht ook niet onbe
perkt op de bedrijven aanwezig. Een
meer directe bestrijding blyft dus
geboden.
Voederbietenk uilen
tijdig opruimen
Het beste resultaat is op dit
moment te verwachten van het tijdig,
d.w.z. vóór 1 April a sopruimen
van de voederbietenkuilen en de
restanten daarvan. Op deze wijze
wordt de overwinteringsmogelijkheid,
zowel van het virus als van de
besmette luizen direct aangetast.
Toch zyn aan deze methode helaas
ook bedenkingen verbonden, die
voortvloeien uit het feit, dat menig
veehouder meent, dat hy zyn voeder
bieten na deze datum niet kan missen.
Aangenomen mag echter worden, dat
met enige goede wil deze bezwaren
op een zowel voor de desbetreffende
veehouder als voor de bietenverbouwer
bevredigende wijze kunnen worden
overwonnen. De voor stalvoerdering
benodigde voederbieten kunnen nl.
in de maand April zeer goed worden
vervangen door silovoer van bieten-
koppen en blad. Met het oog op de
kwaliteit van de melk- en zuivel
producten is het echter noodzakelijk,
dat dit voer van zeer goede hoedanig
heid is.
ïn gesloten knil
Die boeren, die voederbieten bewa
ren om ze omstreeks half Mei als
conserveringsmiddel te gebruiken by
't inkuilen van jong gras, kunnen de
schade aan de in de omgeving voor
komende bietenpercelen beperken
door deze bieten in een gesloten kuil
te bewaren.en ze by het inkuilen in
één keer geheel te verwerken. Het
meest gewenst is echter het tijdig
opruimen van de bieten en het
inkuilen met melasse
Met een krachtige bestrijding van
do vergelingsziekte, die toch al zoveel
schade aan or.ze bietencultuur heeft,
toegebracht, worden grote belangen,
die zowel de individuele boor als
geheel Nederland, als suikerimporte
rend land, raken.
WIE werkt maakt fouten. Daar zijn
we allemaal mensen voor. Eo
daarom is het vergeeflijk. Men kan
meer respect en waardering hebben
voor de werkers, die in hun grote
ijver en activiteit fouten maken, dan
voor degenen die nooit fouten maken,
omdat ze eenvoudig niets doen.
Maar men kan niet alles over één
kam scheren. En er is een bepaald
soort, dat minder vergeeflijk is. Niet
alleen wegens de konsekwenties,
maar ook door de aard er van.
Tot d6ze categorie moeten wij
rekenen de ernstige blunder, die
begaan is door de Stichting Landver
huizing Nederland en waarvan onder
meer een gezin uit Dinther het
slachtoffer is geworden. De geschiede
nis zelf is inmiddels bekend genoeg
en wy behoeven ze hier niet in al
haar pynlyke facetten en details te
herhalen.
De indruk, die men na de beschouw
ing van de hele affaire overhoudt, is
dat hier een aaneenschakeling van
fouten is ontstaan, die met weinig
moeite en goede wil voorkomen had
den kunnen worden. Hier is geen
sprakö van wat wy zouden willen
noemen gewone menselykheidsfouten.
De oorzaak van alle narigheid en
ellende is deels verregaande slordig
heid, deels onverantwoorde lichtvaar
digheid.
Wy kunnen er in komen, dat men
by de Stichting steeds rekening moet
houden met een zekere risico marge.
Doch die marge dient 'toch altyd
binnen de grenzen der voorzichtigheid
te blijven. En het brengt tevens mee,
dat men extra attent dient te zyn
om onmiddelyk de nodige maatregelen
te nemen voor het geval, dat de
feiten niet precies aan de schattingen
en verwachtingen blijken te beant
woorden.
Tegen deze voorwaarden schijnt op
verschillende punten gezondigd te
zyn. Men heeft gegokt. Gegokt met
de belangen van mensenvan gezin
nen van medeburgers. Men is licht
vaardig omgesprongen met een zo
belangryke en doodernstige zaak als
de emigratie.
Er zyn van de zijde der Stichting
openhartige schuldbelijdenissen en
excuses uitgesproken. Zy worden
gaarne aanvaard. Doch daarby mag
het niet blyven. Zy die in deze aan
gelegenheid zich onbekwaam hebben
getoond, niet voldoende begrip voor
de ernst van de zaak aan de dag
hebben gelegd of zich aan plichtsver
zuim schuldig hebben gemaakt,
dienen daarvoor gestraft te worden.
En alle maatregelen behoren te worden
genomen, om een reprise van een
drama als thans vertoond is, voor goed
onmogelyk te maken,
Dat alles zal ondertussen de schade
die in verschillend opzicht aangericht
is, niet opheffen.
Op de eerste plaats is daar de scha
en het leed van de direct gedeputeerde
aspirant emigranten.
Op de tweede plaats kan deze
gebeurtenis het vertrouwen van de
regeringen der emigratieg6bieden in
de Nederlandse emigratie organisatie
bepaald niet versterkt hebben. Boven
dien is aldus ook de goodwill van
de wél deugdelijk werkende emigratie
instanties in ons land ondermijnd.
Eq tenslotte heeft een dergelijke
onverkwikkelijke gang van zaken ook
een allesbehalve stimulerende uitwer
king op de animo van degenen, die
overwegen te emigreren.
Deemigrant dient met degewichtige
stap die hij zet, niet alleen zyn
eigen belang, doch ook dat van het
land, dat hij verlaat. Hy mag er
daarom aanspraak op maken, dat bij
deze laatste dienst die het land hem
kan bewyzen, zyn belangen serieus
behartigd worden. En niet als inzet
van een gokspelletje worden gebruikt.
Is de was U 's winters
een kruis,
Doe ze dan toch gauw
uit huis
Kemp weg 15-23a Telef. 586
door Herman H. J. Maas
De vernielingen van eigendommen
van boer Faassen gingen maar door.
De boeren lieten toen meermalen
een kar 's nachts op een veld staan,
waar overdag was gewerkt en waar
het werk de volgende morgen voort'
gezet zou worden.
Het had immers geen zin, die lege
kar voor die enkele nachturen heen
en weer te versjouwen. Zo bleven ook
pioeg en eg op het veld achter. Maar
de volgende morgen was de kar ver
dwenen. Na lang zoeken werd ze later
teruggevonden in een Peelplas.
Nol Berens buurtte en kaartte
'savonds tot bedtijd. Boer Vullings
was een even pronte boer als anderen,
ook op zyn boerderij heersten regel
en orde. Op de Zondagavonden werd
zo 'nauw niet gekeken, volgens ge
bruik, maar op werkdagavonden
moesten de boden op hun tijd letten,
want 's morgens was het weer vroeg
dag.
Op de Maandagen werd in die tyd
niet veel gewerkt. Het Maandag-
houden was en bleef vanouds in zwaDg.
Het mansvolk voelde zich dan katerig
van de vele borrels en biertjes. Die
lieten koppijn na, die zat te kloppen
en te hameren.
De uitgaanders hadden 's Maandags
de leiendekker op het dak. En als
er, zoals gewoonlijk, 's avonds en
's nachts duchtig gevochten was, dan
vertelden zy 's Maandags in geuren
en kleuren, wat een lol zij gehad
hadden geslagen, kerdie, dat de stuk
ken er af vlogen!
Ja, ieder diertje zoekt zyn eigen
pleiziertje. In die tijden werden dor
pen en gehuchten aangeduid met
schimpnamen, zoals hooi, spurrie,
knollen, dreumels, wind, bokken, enz.
Dan trokken troepjes van het ene
dorp of gehucht naar het andere en
na een stuk of wat glazen bier hoefde
zo'n schimpnaam maar uitgesproken
te worden, of ze vielen op elkaar!
In de herbergen en daarna buiten
in het duister op de weg. Dat waren
de Zon- en feestdagen. Op de werk
dagen konden ze het wel mét elkaar
vinden zonder vechten.
Zo was ook de kruiwagen onder
het afdak van Faassen op een morgen
verdwenen. Een kwartier van zyn
huis af hing hij in een hoge boom.
De Faassens hadden 's avonds laat de
waakhond wel horen blaffen, maar
dat was niets ongewoons. Wat een
werkzin moest die gehad hebben,die
de kruiwagen in het duister nog zo
ver wegvoerde 1 Na zyn dagwerk!
In Heihoek vonden veleD, als het
in de praat zo te pas kwam, dat het
toch maar ellendig was voor de
Faassens, echt verdrietig en gemeen
van de daders. Tenminste, als iemand
van de Faassens het precies horen
moest. Anders werd er druk en ge
niepig over gegrinnikt. Een koddig
gezicht, zo'n kruiwagen in een boom
top Men wilde toch ook wel eens
lachen.
Toen maakten de Faassens weer
een grote fout. Dat wel eens iemand,
dat gejudas verdrietig en gemeen
noemde, namen zy niet op als naar-
de-mond-pratery, maar als eerlijk ge
meende betuiging van meegevoel en
van verontwaardiging over een ander
aangedaan onrecht. Eq de Faassens
giDgen zich weren. Zy hadden toch
jen schuld!
Dat was een grote dwaasheid, zei
Nardus Boeks. Een onschuldige, die
bekletst werd of die lyden moest
onder onrecht, hem door anderen
aangedaan, zo zei Nardus Boeks,
kon niets dwazer doen, dan zich
hiertegen verdedigen.
Immers, zich verdedigen tegenover
een ware vriend, is overbodig, want
een ware vriend gelooft vanzelf aan
zyn onschuld en is het in ieder geval
voor de buitenwereld ten volle met
hem eens, ook al zou de vriend in
een onbeheerst moment bezweken
zyn tot iets doen, dat beter ongedaan
ware gebleven.
En zich verdedigen tegenover een
vyand, is volkomen nutteloos, want
die vyand wil hem toch niet geloven.
En bovendien heeft die vyand er nog
lol in ook en probeert hy iets op te
vangen, waarmee hy den ander achter
diens rug des te hatelijker kan zyn.
Zo is nu eenmaal de mensenwereld.
Christus verdedigdezich ook niet,
zelfs liet Hy zich aan het Kruis
nagelen, Hy, de Onschuld en de Ge
rechtigheid zelf 1
Wat zagen de mensen in de zelf
verdediging van de Faassens
Dat de Faassens leden onder die
gemene plagerijen. En dat moesten
de mensen juist hebben. Om het leed
vermaak I Zy trokken het zich toch
wel aan, die grootskoppenKrek goed
(Zo stiekum, onder onder ons. Niet
in het publiek, 0 neen, dan gaf het
geen pas, die stomme dingen als een
kar enz. zo te beschadigen
De Faassens hadden zich hoog
moeten houden en niemand moeten
gunnen, een bedroefd gezicht of een
traan te zien. Alsof de hele geschie
denis hun niets schelen kon. Zy gin
gen de rechte weg, zonder zich om
de hele wereld te bekommeren. Dan
was er geen plezier meer geweest
aan de pesterij en zou dezo vanzelf
wel doodgebloed zyn. Dat hadden de
Faassens moeten begrypen en alleen
weten te staan.
Schande zonder schuld moet de
mens en zeker de Christen, weten te
dragen, voor Christus, om God. Het
is goed, dat hy bewogen wordt
door medelijden met anderen, maar
zelf moet hy te trots zijn voor het
medelijden van anderen.
Hy hore met meegevoel en begrip
en vergevingsgezindheid de verklaring
van een anders daad aan, maar zelf
zy hy te fier om eigen daden aan een
ander te verklaren, als hy weet goed
gehandeld te hebben voor zijn geweten.
Dan kan hy niets beters doen dan het
oordeel der mensen verachten.
Zeker moet toegegeven worden,
dat dit ideaal voor een mens moeilijk
is te bereiken.
Zo ook het ideaal, dat een mens
voor zich zelf, in nood of leed, nooit
iets aan een ander mens moet vragen,
maar zelf nooit aan een ander in
nood of leed iets moet weigeren.
Dat Faassen de hulp inriep, met
beloften van goede beloning, van de
jachtopziener Vitneus, die als onbe
zoldigd rijksveldwachter bekeuringen
kon maken en wapens mocht dragen
om 's avonds en 's nachts eens goed
op te letten, was eveneens een fout.
Oorzaak daarvan: de hovaardigheid
van Faassen op zyn geld.
Hy wilde dan wel eens zien, of er
geen recht meer bestond. Faassen
doorzag met, dat hij door zijn eigen
manier van doen den dader waar
schuwde. Ook niet, dat Vitneus hem
bedroog, door zich 's avonds bij
Faassen in huis te laten zien. Verier
gebeurde er op die avonden nooit
iets.
En dan, in de practyk van de
mensen in de wereld bestaat nooit
een ander recht dan het recht van
den sterkste.
Wie de meeste macht heeft, wint
het in elke stryd, met of zonder
recht, schuldig of onschuldig. Wie
het zwakst is, verliest het, ook met
de onschuld en het recht van een
klein kind.
's Avonds en 's nachts, als Vitneus
zich niet had laten zien, gebeurden
de baldadigheden.
De Septemberdagen waren inmid
dels aangebroken, de oogsten, behalve
van de aardappels, binnen.
De boeren langs de Peelkant begon
nen karren turf naar huis te halen
voor de op handen zijnde winter.
Turf hadden zy minstens zo nodig
als brood, want kou is erger dan
honger. Turf moest er zijn om de
snijdende koude in het donkere jaar
getijde te kunnen weerstaan.
Steenkolen waren voor hen toen
nog een ongekende weelde. Vetkolen
kostten destyds zestig cents het mud
en magere kolen één gulden twintig
de honderd kilo. Wat een geld En
de turf hadden zy voor het steken,
laten opdrogen en halen. Arbeid
rekenden zy niet. Hun soort mensen
was immers voor werken geboren.
Hadden zy recht op dat turven
Dat was het aloud gebruik. Wie
had hun dat recht gegeven Waarom
hun en niet iedereen Ja, ook al
weer: waarom
Net als de vragen, waarmee de
vorige vertelling eindigde: Waarom
bestonden er destyds zulke miserabele
toestanden in deze streken
Ik heb nooit een spoor van ge
schreven recht op dat turven door
precies die Peelkantse boeren kunnen
vinden. Ik weet geen andere oplos
sing dan deze: willekeur, knoeierij,
wanbeheer, gewoonte, gebruik, verja
ring. „Het is altyd zo geweest".
Als de zoon, of de kleinzoon, ryk
geworden is door de erfenis van de
vader of grootvader, die als bokkerij-
der geroofd, gestolen en misschien
gemoord heeft, dan zegt hy, dat is
myn eigendom. Hoe die erflater er
aan gekomen is, kan hem niet veel
schelen. Hebben is hebben, maar
kry'gen is de kunst.
Wy geloven, zoals ons geleerd is,
dat alle mensen een ziel hebben.
Maar wy weten heel zeker, dat er by
veel mensen, ook by veel katholieken
in hun daden niets van een ziel te
merken is.
De geleerden hebben al aan de
gesteentevormingen uitgerekend, dat
onze aarde meer dan een milliard
jaren bestaat. En vóór die tyd wellicht
al milliarden van jaren bestond. Dat
wordt ook nog wel uitgerekend. Wij
kunnen daaruit leren, dat de wereld
niet vergaat, al herbergt zy ook veel
stommelingen en veel schurken.
Door een aanhoudende studie be
grypen wy veel, maar nog altyd
begrypen wy veel meer niet en van
de wegen en plannen der Goddelyko
Voorzienigheid begrypt de mens op
aarde helemaal niets.
Ook boer Faassen haalde zo nu en
dan een kar turf naar huis, naar
gelang dat met de najaarsbezigheden
uitkwam. Boer Faassen had veel
grote en hoge turfhopen staan.
Aan het getal aantal hectaren
grond, aan het getal koeien, aan het
getal en de grootte van de turfhopen
kon men de grootste boerdery langs
de Peelkant kennen.
Iedereen beschouwde zyn bezit als
een zekerheid. Niemand had ooit een
alles vernielende oorlog meegemaakt.
In de oorlog wordt alles als goed be
schouwd, wat maar dienen kan om
de tegenpartij te vernietigen. Wie het
sterkst is, wint. De liederlükste sterke
schurk slaat het schuldeloze wicht
dood. Een bommenwerper in een vlieg
tuig verwoest in een paar minuten
een stad, waar duizend jaren aan ge
bouwd is, en geeft duizenden mensen,
groten en kleinen, grysaards en zuige
lingen, over aaneen dood onder steen
hopen en in phosphorvlammen. En
dat wordt dan ook nog heldhaftig
heid genoemd
De sterkste wint, dus wordt de
sterkste geëerdEn gevleid
Die arme weduwe, die uit liefde
voor haar kindjes zonder morren, dag
aan dag achter de waskuip staat, om
voor die bloedjes een schamel stukje
brood te verdienen, zou echter mis-
schien toch nog wel eens een grotere
■heldin, en zeker van meer waarde
kunnen zyn, voor de maatschappij en
voor God, dan de rijkste aanzienlijke
vrouw en alle generaals ter wereld
samen. Dunkt U dat ook niet, lezers
Boer Faassen had geen haast met
zyn turf. Zyn turfhopen lagen in de
Peel, alsof ze stonden op zyn erf. On
zichtbaar droegen ze hetr opschrift
„wij zyn een deel van de boerdery
Faassen in Heihoek". Tenminste, zo
dacht boer Faassen. En elke boer.
Maar in een laatavond kleurden de
vlammen van een drietal hoge.turf
hopen in wyde verte de donkere
wolken met 'n vurig schijnsel gloeiend
rood.
De Heikoekse mensen groepten
samen. Eq tuurden. En vroegen
angstig: Waar? Van wie?
Zy waren machteloos. Wie hunner
werd door het ongeluk getroffen mis
schien
Of zouden zy het geluk hebben, ge
spaard te zyn gebleven en, dat de
turf van anderen door het vuur werd
verteerd
Men was zichzelf het naast.
De volgende dag bracht voor allen
opluchting, behalve voor boer Faassen.
Zyn turf zou niet meer op zyn haard
of in zijn potkachel branden.
Ja, dat was nou toch té... vonden
de Heihoeksen. Maar voor menig
ander zou het erger geweest zyu.
Faassen had „zat van die" om braud-
stof te kunnen kopen. Zó was het
toch?
Och, zei Nardu8 3oek8, veel mensen
zouden nog wel schappelyk zyn, als
zy maar geld genoeg hadden om een
beetje aangenaam te leven. Maar on
gelukkig hebben enkelen met hopen
en moeten de meesten altyd krap
zitten.
De heilige Thomas van Aquine had
immers ook geschreven, dat voor de
doorsnee mens een zekere welstand
noodzakelijk is om goed christen te
kunnen zyn.
Maar of alle mensen in welstand
ook werkelijk goede christenen zyn,
dat is weer iets anders. Dat heeft de
heilige Thomas van Aquine er niet
by gezegd. Dat kon hy ook niet voor
uit weten.
Het is geen kunst, dacht Nardus
Boeks verder, mooie woorden te praten
over „algemeen welzijn", op verga
deringen. Al baalt het niks uit, het
is dan toch mooi gezegd(Applaus).
Maar als ieder mens nou eens geen
enkel mooi woord praatte, maar alleen
zyn best deed om één ander mens,
één maar, gelukkig te maken, zouden
wy dan niet allemaal in een heerlijk
aards paradijs leven
Nardus Boeks wist wel, waarom
destyds de toestanden zo bar slecht
waren. By kende wel diegenen, die
nog geen kwartje kon
den missen om iemand te helpen,
maar er graag drie, vier of meer
duizend gulden voor over hadden om
in Raad, Staten of Kamer te komen,
dicht by het vuur, door de beruchte
jenever- en bierverkiezingen lang voor
en nog vele jaren na 1900. Ook wy
hebben die knoeieryen gekend.
Wordt vervolgd.
Intens!?ering ran onze
bedrijven, maar hoe?
Het mag langzamerhand als vol
doende bekend worden verondersteld,
dat Nederland wat zyn deviezenpositie
aangaat, er verre van rooskleurig
voorstaat. Hieruit volgt, dat wij alle
zeilen moeten bijzetten om in eigen
land voort te brengen wat ook maar
enigszins mogelyk is.
De vraag is nu, zijn er nog moge
lijkheden en zo ja, welke
Deze vraag kan bevestigend worden
beantwoord en één van de mogelijk
heden daartoe moeten we zoeken in
het opvoeren van onze ruwvoeder-
positie. Dit wil zeggen, dat de bedrijfs
voering intensiever zal moeten zyn.
Het moet en het kan op de meeste
bedrijven nog heel goed.
Uiteraard moeten wy vanzelfspre
kend onderscheid maken in aard,
ligging e.d. van ieder bedrijf.
Een eerste vereiste om de productie
van onze land- en tuinbouwgewassen
zo hoog mogelijk op te voeren is wel
de voedingstoestand van onze cultuur
gronden op een dergelijk peil te bren
gen, dat de gewassen „aan een ding"
gebrek lijden. En hieraan hapert nog
veel.
Yoor een goede omzetting van de
plantenvoedende stoffen uit de mest
stoffen is een rijk bacteriënleven een
eerste vereiste. Verwaarloos de orga
nische bemesting niet (gier, stalmest,
beer, compost grotjnbemesting e.d.)
Daarnaast zullen met zorg die kunst
meststoffen moeten worden gekozen
welke voor een bepaald bedrijf het
meest effectief kunnen worden geacht.
Door één of meer balen stikstof alléén
te strooien, komt men er niet Ook de
fosfaat-, kali- en kalkjxemesting ver
dienen de nodige aandacht en niette
vergeten de onmisbare sporenelemen
ten.
Het is daarom van grote betekenis
kunstmeststoffen uit te strooien die
naast het hoofdbestanddeel stikstof,
fosforzuur, kali of kalk, nevenbestand
delen bevatten die er eigenlijk gratis
by verstrekt worden. Wy denken hier
vooral aan Chilisalpeter,Thomasmee],
de laatste bevat b.v. naast gemid
deld 17 pet. fosforzuur, 50 pet kalk,
3 pet magnesium, 5 pet mangaan en
andere sporenelementen laagpro-
centige kalizouten, magnesiumhoudon-
de kalksoorten, koperslakkenbloem e.d