Mhmalijders vinden genezing „ZAT VAN DIE"! Het vak van. emigreren! F. W. HENDRIKS BEL BIJ BRAND 392 Bekendmaking door Herman H. J. Maas Iedereen heeft nu wel begrepen, dat Tienus Basten en Nol Berens, tot twee heel verschillende soorten van mensen behoorden. Tienus, och, zogezegd wel ene goeie klos, maar ene domme goedzak, zo niks geen verstand of pienterheid. Ene mens zondor geost. Maar Nol, ene doortrapte strekel, nog niet te vertrouwen, als j9 met zes man rondom hem heen stond om hom in do gaten te houden. Zjj waren allebei hoegenaamd niet ontwikkeld, geen van de twee kon lezen en schry ven, geen van de twee iets meer dan een eenvoudig woordje met grote moeite spellen. Maar Tienus was dom, en dat was Nol niet. Tienus had geen aanleg om te leren en Nol had de kans niet ge kregen, dat was het ene groto verschil. En het andere grote verschil was, dat Tienus van aard eno goeie lobbes was, en Nol eno geboren grauwe, eno doorgewinterde judas. In sommige dorpen noemden ze zo iemand als Nol ene grauwe schale- veger. En daarmee bedoelden ze dan niet iemand, die wel eens oen lelijke streek uithaaldo door omstandigheden, maar iemand, die een in de grond, dus van nature, bedorven karakter had. Een grappenmaker placht van een ander te zeggen, om te lachen en alleen uit gekheid zonder valse be doeling: Hij (zij) ia in de grond wel goed, maar jammer genoeg wil hü (zij) er niet in!" Dan betekende „in de grond" wat anders danvan aard, van nature. Was het nu te betreuren, dat Nol in zijn kinderjaren niet de kans gekregen had om te leren Een grote vraag in een paar woorden, heel gauw gesteld. Maar lang niet zo gauw en zo gemakkelijk te beant woorden. Victor Hugo was een beroemde Franse schrijver (1802—1885). Diep overtuigd van de waarheid van zijn gedachte schreef hij eens„Voor elke nieuwe school die gebouwd wordt, verdwijnt een gevangenis Ocharm, hij had de werkelijkheid eens moeten aanschouwen 1 De voortdurende toename van mis drijf ®n misdaad en aldoor meer over volle gevangenissen Een wetsovertreding zegt nog niets aangaande karakter, aard of morali teit van een mens. Waar zoveel wetten zijn als b.v. in ons land, loopt ieder e§n voortdurend gevaar, een wet te ovei treden. Je loopt in gedachten aan de ver keerde kant van de straat, je fietst onwetend zonder achterlicht, je wan delt zondor erg over verboden grond, enz. Het moet'maar net ongelukkig treffen, dan krijg je een békèuring. Maar met of zonder bekeuring, je overtieedt do wet, natuurlijk zonder je aan misdrijf of misdaad schuldig le maken. Daarmee is nog volstrekt niet gezegd, dat zulke wetten niet moesten bestaan. Victor Hugo bedoelde misdrijven misdaden, criminaliteit. En nu is het toch wel duidelijk, dat iemand met misdadige aanleg en in het bezit van een ontwikkeld verstand voor medemens en maatschappij, over het algemeen veel gevaarlijker is dan iemand zonder ontwikkeling. (Krank zinnigheid, waanzin, enz. buiten be schouwing gelaten). Vele geleerden, die studie gemaakt hebben van de geest, de ziel van de mens (psychologen), zijn van mening, dat ieder mens een aangeboren karak ter heeft, en dat dit in wezen (in de grond, maar nu anders dan de grappen maker bedoelde) niet verandert. Hot kan door opvoedende leiding; ontwikkeling, enz. wel 'gesublimeerd, dat is gezuiverd, veredeld worden. Bijvoorbeeld iemand mot verkwis tende aanleg wordt nooit in zijn leven schriel, vrekkig, gierig, org zuinig, maar misschien wel verstandig gul, viygevig, royaal, gaarne helpend, zon der ooit krenterig ot cantenpotterig te zijn. Aangenomen, dat die geleer den het bij het rechte eind hebben, dan komt do moeilijke vraagwelke zekerheid geven opvoeding en ontwik keling aangaande sublimatie of ver edeling van een slecht aangeboren karakter Aan overerving van geestelijke hoedanigheden valt in het minst niet te twijfelen. Maar een kind heeft een vader en een moeder, vier groot ouders, acht overgrootouders, enz Het wordt dus dadelijk een uiterst ingowikkelde kwestie, de loop van de overerving na te speuren. Wie heeft die voorouders grondig gekend Wat hebben zy aan geeste lijk werk nagelaten? Hoe zijn geeste lijke hoedanigheden van de mannelijke en de vrouwelijke takken in het geslacht vermengd, welke hebben overheorst, welke zijn veredeld of welko verlaagd Talrijke mogelijkhe den En tenslotte zijn alle mensen kinderen van Adam en Eva. Tenminste wij katholieken nomen dat aan. Lichamelyko en geestelijke degene- i ratie (ontaarding, verbastering, afta- i keling) zyn ook factoren van belang, j Gevallen, dat oen geleerde of een knn8tenaar, een grootfabrikant, enz. aehterlyko kindoren had of heeft, zyn bekend genoeg. In ieder geval moeten wy ons wel hoeden voor overschatting van de invloed van de schoo'.opvoediog, onverschillig of die scholen neutraal, katholiek, christelijk, enz. zyn. Wie dat niet geweten mocht hebben, heeft hot door de twee wereldoorlogen wel geloerd En vooral na de laatste, toen stad en land vol waren van Engelse on Canadezen. Een volksschool is een verzameling van allerlei onderling heel verschillen de kinderen, uit verschillende huis lijke omgevingen, met ver uiteen lopende karakters, het ene kind zacht en gevoelig, het andere ruw en grof, enz. enz. en dikwijls nog bij elkaar gopropt in veel te grote klassen Begin daar maar eens aan op te voeden! De hoofdzaak van de opvoe ding gebeurt in het gezin. En dan hoef je de aard van de gezinnen maar te kennen om je hart vast te houden! Dan zeg je van de grote massa: het is een mirakel, dat er nog iets van te recht komt. Tenslotte blijkt de levenservaring (wie zijn hoofd stoot, tegen d9 lamp loopt, zich de vingers brandt, enz.) voor velon nog de boste opvoedster geweest te zyn. Tienus Basten en Nol Berens had den geen schoolopvoediug gehad. En evenmin gezinsopvoeding. Of we zou den moeten denken, dat geen opvoe ding eigenlijk ook opvoeding is. Hondenweer is immers ook weer. Iemand zonder karakter heefc ook karakter. De halfgaarheid van de onnozelen werd vroeger heel aardig duidelijk gemaakt in een vertelling over sche pers in de Peel. Hot was een koude natte herfstavond, de schepers liepen te rillen rondom de schaapskooien Zy besloten oen vuur te maken van een turfhoop. Wie leep genoeg was om te weten, dat wie het dichtst bij het vuur zit zich het best warmt, is nooit scheper in de Peel geworden. Maar hoe korter by het vuur, hoe moer warmte, dat snapten zy toch wel. Dus kropen zy in kleine kring rondom do brandende hoop, dicht tegen elkaar aan, de voeten naar het vuur gekeerd, en daarvoor de benen over elkander en onder elkander door gestoken Net een kluwen. Wat zy zich lekker warmden Zy dutten er van in slaap, en snurkten en droom don. Mischien van de schone herderin in het liedje, dat toen op de spinningen gezongen word, wel twintig coupletten lang eer zy elkander kregen. Maar 0 weeToen zy door en door warm waren en opstaan wilden, kon niemand zyn voeten terugvinden. Hoe zij ook zochten, het baatte niets. Er schoot niots anders over, dan maar af te wachten, dat de Bakelse Peeiwerkers de Peel moeston intrekken om hun kuilen op te zoeken. Gelukkig gingen die al in de na nacht van huis, want hun weg was lang. En zy brachten de redding. Na diepzinnnig het geval aan alle kan ten bekeken te hebben, pakte een van hen zijn turfspade en zwaaide die met kracht over de benen van de schepers. En met één sprong stonden die schepers overeind, ieder had zyn eigen voeten terug Of zy bly waren Ja, dat had die Bakelaar -'m fyn geleverd. Om dankbaar voor te zijn. Anders is maar al te dikwijls ondank des werelds loon. Dat mocht toen ook wel gezegd worden ten opzichte van de Bakelaren. Want al wat dom of onnozel was, werd geregeld de Bakelaren in de schoenen geschoven. O, hoeveel verhaaltjes daarover be stonden Deze koer vertel ik ze toch niet, ik wil nu alleen maar herinneren aan de Bakelse Metten. In het Yenrayse land toch nog wel bekend Vroeger werden ze veel gezongen Over de gevonden kei. In Bakel dacht men, dat het een ei was. Maar van welke vogel? Zie, omdat te weten te komen, moest het ei uitgebroed worden. En natuurlijk moest dat een vrouw doen. Ja, dat sprak wel vanzelf, zonder ver schil van mening, maar...re... kijk, nu de vrouw met de beste broedmachine te vinden, daarvoor moesten deBakelse vrouwen dan de revue passeren Dat wordt in die Metten bezongen, met 't refrein: „Vivat Baokelorum !r' In Eindhoven hoor ik ze nog meer malen voordragen, maar de tekst is wel een beetje verknoeid. Wat plat en rauw luidden de woorden, echter ner gens naar de gemeen-vieze kant. Eens had Tienus Basten nog wat aardappelen in de kuil zitten, toen de boeren en de kouters rondom al alles van de hand hadden gedaan. Een burger, in de dorpskom, die toe vallig tekort kwam, kocht ze van hem voor een goede pry's, zoveel had dat jaar niemand in Heihoek gemaakt. Sinds had Tienus zyn aardappelen nooit meer verkocht, als de anderen allemaal hun overtollige voorraad alieverden. Vasthouden tot er gebrek aan kwam 1 „Tk bin slim!" zei Tienus van zich zelf. Met het gevolg, dat hy met zyn aardappelen bleef zitten en ze aan de varkens moest voeren, of dat ze be vroren en verrotten. Als er maar weer zo'n goed jaar kwam als toen Daar bleef Tienus op zitten wachten om „zat van die" te krygen. Er werd veel over hem gelachen, Hy werd er ook veel tussen genomen, on meestal lachte hy dan zelf het hardst mee, omdat hy er niets van begreep. Maar daarover praatte heel do Heikoek eendor, dat Tienus Basten, die onnozele goddewat, die nooit wist waar het scheidde, die van de wereld geen benul had, die van waarde, kans of tyd geen besef had, lang niet was opgewassen tegen zo'n loep van een kerel als die Nol Berens! Die Nol zei nooit van zichzelf, dat hy slim was. Hy' hield zich altijd van don domme. Hy deed altyd maar, of zyn neus bloedde Het grootste boerengedoei van de noihoek aan de Peelkant was dat van boer Faassen. Die had geen zoon, daar om moest hy wel twee vaste knechts houden en in oogst-of ploeg tyden nog een of twee dagloners. De grote knecht, dat was Nol Berens. Die loep kon werken voor drie, en het hele boerenbedrijf, veld, wei en stal, kende hy met één oog, volgens de begrippen van die tyden: zodeden grootvader en vader zaliger, God geve hun de hemel, dus zo zal het wel goed zyn en doe ik het ook! Die loepIn alle vechtpartijen '8 avonds op Zon- en feestdagen en by alle nachtelijke baldadigheden aan de huizen, als ruiten inslaan en andere vernielingen (in die tyden op het Lim burgse platteland bar erg) speelde hy een rol, maar altyd achter de scher men, door stoken, aanhitsen, enz. Acbterat wist hy nooit ergens wat van. Ze moesten dan maar eens met bewijzen komen. Hy ging er groot op, dat de veld wachters en de marechaussee door lopend achter hem heen zaten en dat hy al dikwijls in Roermond voor de rechtbank was geweest. Ze konden hem niks maken Hij zei altyd: „jao—nee, nee—jao". Wist niks! En bovendien verstond hy de kunst, de vrollie razend gek te maken. En dat, terwijl hij toch eigenlijk van gezicht en postuur een aarts-lelijke vent was. Vreemde dingen in de wereld van het vrouwvolk. Dat zou men nou gemeenlyk zien, Nol, die geen spier deugde, maar een goeie werker, en een ander, als Tienus Basten, een goeie kerel wel, maar nog geen schop onder zyn achterste waard Hendrien, de enige dochter van boer Faassen, moest hard meewerken met de boerin en de meid. Hendrien was een gelp megje, knap en flink. Op haar zeventien jaren dacht zij nog niet precies aan vryen en trouwen. Maar door haar gezond en sterk lichaam en haar vrouwelijke vrolijke natuur stoeide zy wel graag met het mansvolk van de boerderij. Dat was immers eigen volk? Daar had de lepe Nol zijn duivels plan op uitgeprakkezeerd. Als hy het maar zo ver kon brengen, dat boer en boerin Faassen hun toestemming wel moesten geven, dan zou by door met Hendrien te trouwen later het hele gedoei erven Hy wachtte zyn goede kans af in stilzwijgendheid. Maar toen het eens zo trof, dat hy met Hendrien alleen in de schuur werkte, greep hij de gelegenheid dadelijk aan. Het kwam al gauw tot een wild gestoei. Hendrien, te kinderlijk van gemoed nog, met nog ongerept gezonde moraliteit, had geen erg in de bedoe lingen van Nol. Zy stootte harde lachkreten uit. „Da's vals, laot meej losAan stille afzondering dacht zy geen moment. Plotseling trad boer Faassen, op merkzaam geworden door Hendriens roepen, de schuur binnen. Hy meende wel dadelijk te begrypen, wat er in Nol omging, en joeg hem op staande voet van de boerderij af. Nol kon de volgende Zondag zyn kist en zyn kleren komen halen. Zo raakten aan de Peelkant de poppen weer eens aan het dansen. Wordt vervolgd. Handboogsport Deze week staat de handboogsport in het teken van het Orgelfonds. Door de verenigingen Diana en St. Oda worden op 10 12 en 14 November wedstrijden uitgeschreven, welke ge houden worden in Zaal Schellen. De opbrengst van deze wedstrijden waaraan prachtige prijzen zyn ver bonden, zyn ten bate van het Orgel fonds. Alle schutters van District XI worden aan deze wedstrijden uitge nodigd. Nog steeds moet onze kerk het gemis van een Orgel terdegen onder vinden. In de Kerkdorpen van onze gemeente klinken nog overal de heerlyke tonen van het orgel. Ea onze Deken, welke ook Uw Deken is, zou gaarne zo spoedig mogelijk over een orgel beschikken, maar hy staat voor zo veel moeilijkheden. En daarom heeft het voor dit doel opgerichte Orgelfonds alle verenigingen aange zocht om ieder op zijn manier mede te werken om de bouw van het orgel te bespoedigen. Daarom hebben de verenigingen Diana en St. Oda besloten hun steun in deze te geven en daar voor deze wedstrijden uitgeschreven. Wy hopen dan ook dat alle schut ters van onze kerkdorpen achter ons zullen staan en mede zullen werken dat deze wedstrijden zullen slagen. Schutters gryp u pijl en boog od doe mee aan deze wedstrijden, wy en zeer zeker de Hoogeerw. Deken zal hiervoor u allen dankbaar zyn, en als eenmaal het orgel zyn eerste tonen zal laten galmen door onze kerk, dan zullen deze ook voor u allen opstijgen tot voor Hem, waarop wij allen onze hoop gevestigd hebben en zal Hy zeer zeker de zegen over uwe verenigingen doen neerdalen. Wy hopen op u allen. HetBe8tuur van Diana en St. Oda. Emigranten Op Dinsdag 11 November a s. zal er van 2—5 uur in Hotel de Zwaan een zitdag worden gehouden door de Secretaris van de Vestigingscommissie van de LL.T.B. voor aspirant emi granten. Deze is ook toegangkelijk voor per sonen uit andere beroepen dan de de landbouw. Naar vermogen zullen alle gewenste inlichtingen inzake emigratie verstrekt worden. Betref- fenden worden in hun eigen belang verzocht steeds zoveel mogelijk hun bescheiden als (eventueel) trouwboekje paspoort, oproep, enz. mee te brengen. Landbouwers, nu wordt het tijd voor het schilderen van landbouw machines en wagens Wy zyn ruim gesorteerd in de daar voor bestemde verf, prachtkleuren Komt zien, het verplicht U tot niets. Op een bus goede verf staat Langstraat 46 Telef. 713 Vaak komt het toeval de weten schap te hulp en soms wordt er uit grote nood iets goeds geboren. Toen het Roergebied onder een bommen regen lag, zoals de geschiedenis nim mer had gekend, toen in deze streek van Duitsland de bevolking in schuil kelders leefde, die niet bestand waren tegen het oorlogsgeweld gingen velen tussen Wuppertal en Hagen hun tenten opslaan in Klutert, waar immers een ondergronds rotBenlaby- rinth afdoende beschutting bood. Wie in deze periode het eerst ont dekt heeft, dat de lucht in deze gangen en grotten een heilzame uitwerking had, is niet bekend. Een feit is echter, dat vele asthmapatiën- ten na enige uren verlichting voelden. Feit is ook, dat in deze moeilijke en angstige dagen vele astbmapatiën- ten na dagenlang in de grotten geschuild te hebben van hun vreselijke ziekte waren genezen. Was hot toeval Geen toeval Men dacht het. Later kwam men er op terug. Door toeval konden niet vrijwel alle asthma en bronchitis lijders verlichting voelen na enige uren in de onderaardse gangen te hebben vertoefd. Er werd oen andere mogelijkheid geopperd de chock, veroorzaakt door de bombardementen en de angsten in de rotsen uitgestaan, zouden een indirecte invloed hebben. Na de oorlog bleek ook deze theorie onhoudbaar. Tot in verre omtrek was het geheim van het labyrinth bekend geworden en-ook na de oorlog bleken tal van patiënten te genezen. Klutert kreeg het er druk mee. Van heinde en verre kwamen de zieken. Ze namen een pension en brachten zoveel mogelijk uren door in de on deraardse gangen. Opnieuw noteerde men opmerkelijke resultaten. Ongeveer tachtig percent der lijders genas, andere zieken beweerden daarentegen, dat hun toestand verergerd was. Een buitenlands (Frans) professor in de geneeskunde, zelf asthmalyder, ver toefde negen dagen in de gangen van Klutert en moest by zich zelf een belangrijke vooruitgang constateren. Diepgaand onderzoek De stroom bleef en blijft aanhouden. Klutert heeft naam gemaakt. Zelfs uit het buitenland komen ly'ders aan asthma, bronchitis en andere adem halingsaandoeningen hier verlichting ot verbetering zoeken. Dat lucht en klimaat in de grotten een heilzame uitwerking hebben staat onomstotelijk vast en kort geleden hebben diverse medische organisaties een begin gemaakt mot het weten schappelijke onderzoek van het waar- en hoe. Het officiële „Gesundheitamt" van Schwelm heeft dezer dagen de eerste resultaten in een medisch tijdschrift gepubliceerd. Volgens de wetenschap pelijke waarnemers en onderzoekers is het koolzuurgehalte in de onder aardse gangen ongeveer acht tot tien maal zo groot als in de buitenlucht. Het natuurlijke ademvolume wordt hierby belangrijk verhoogd. O.m. heeft dit een uitstekende uitwerking op de door zenuwinvloeden veroorzaakte ademhalingsstoringen. Het hoge vochtigheidsgehalte van de lucht, ongeveer 93 pet, het geringe zout gehalte en de gelijkmatige lage temperaturen veroorzaken voorts, dat het bloed de koolzuur gemakkelijk en vlugger opneemt. Nog meer belang moet waarschijn lijk gehecht worden aan de radio actieve werking van de steenmassa Het onderzoek staat nog in een begin stadium. Maar het staat al vast, dat tachtig van de honderd patiënten baat hebben ondervonden van een Klutertkuur, zodat het alleszins begrypelyk is, dat de grotten veel belangstelling trekken en er plannen worden ontworpen om t.z.t. hier een ondergronds sanatorium te bouwen voor asthma- en bronchitislyders. Voorlopig is de kuur gratis. Men doet echter goed om voorzichtig te zyn en 'de arts te raadplegen, omdat gebleken is, dat ademhalingsstoringen welke veroorzaakt worden door hart kwalen, gebrekkige bloedsomloop of verhoogde bloeddruk door een verblijf in de grotten verergeren. Verschillende vragen zich af: „Kan ik, in myn omstandigheden en met myn bekwaamheden, emigreren naar Australië Over de vakbekwaamheid die men daarvoor nodig heeft, hieronder het volgenne. Voorop stellen wy en ieder die naar Australië wil, moet dat goed in zyn oren knopen emigreren is een vak or zichzelf. Een vak, dat als elk ander, een degelijke voorbereiding vereist. De eerste voorwaarde is, dat menvoldoet aan de geestelijke en lichamelijke eisen, die het opbouwen van een bestaan als emigrant in Australië stelt. Onderschat die eisen niet. De tweede voorwaarde is, dat men zich nu reeds trachtin te leven in de omstandigheden, waaronder men daarginds zal komen te verkeren. Men moet zich verzekeren van een goede voorlichting over land en volk, over klimaat en levensgewoonten. Wanneer men zich daar nu reeds op instelt, en er rekening mee houdt zal men zich straks in Australië gemakkelijker kunnen aanpassen. Noodzakelijk is ook, dat men in staat is zich in eenvoudige gesprekken in het Engels verstaanbaar te maken. Leer dus Engels. Dat is iets, wat niet genoeg kan herhaald worden. Indien men aan deze voorwaarden voldoet, en niet te oud is, is men in beginsel geschikt als emigrant. Dat wil dan zeggen, dat men behoudens onverwachte tegenslagen, voor 9opct verzekerd kunt zyn van welslagen in het nieuwe land. Over welke vakbekwaamheid moet er nu verder beschikt worden, om voor werk in Australië in aanmerking te komen Het is zo, dat men by de beoor deling vau vakbekwaamheid en scholing in Australië andere maat staven aanlegt dan hier bij ons. In Australië eist men zowel een theoretische opleiding als een aantal jaren praktijk. Het komt geregeld voor, dat een prima vakman uit Nederland niet voldoet aan de Australische eisen der theorie. Hy kan dan niet op grond van de Nederlands—Australische overeen komst emigreren. Daarvoor komen alleen in aanmerking geschoolde metaalarbeiders, arbeiders uit land en tuinbouw en vrouwelijk personeel voor de huishouding. De metaalarbeiders nu moeten dan voldoen aan de Australische eisen van scholing. By de arbeiders uit land en tuinbouw gaat het alleen om hun ervaring, waarbij van 't grootste belang is, dat zij zyn opgegroeid in het bedry'f. Men wil er namelijk heel zeker van zyn, dat zy in Australië inderdaad in de land en tuinbouw zullen blyven werken. e Betekent dit nu, dat men met naar Australië kan gaan als men niet valt onder een van de hierboven genoemde groepen Zeker niet, want de economische toestand in Australië blijft zich gunstig ontwikkelen, waardoor allerlei mo gelijkheden ontstaan voor arbeiders met scholing of ervaring in vele be roepen. Zy moeten een andere weg bewandelen en door middel van onze eigen immigratiedienst in Australië een werkgever voor zich laten zoeken. Ga eens praten bij een van de aan meldingskantoren. Wanneer men een geschikte emi grant is, tien tegen een, dat er oen weg voor gevonden wordt. Als men zich nu opgeeft, is er een goede kans, dat men volgend voorjaar kan vertrekken. En dit geld vooreen reeks van beroepen. Mits er in Austra lië behoefte aan is. Een kleermaker b.v. heeft weinig kans om in zyn vak aan de slag te komen. Tot slot, nog een bericht, dat velen, wier familieleden kort geleden naar Australië zijn vertrokken zal interes seren De Commissaris voor de Emigratie ontving een brief van de Australische Minister van Imigratie, de heer Holt. Men zal zich herinneren, dat deze minister, toen hy enige maanden terug ons land bezocht, enigszins pessimistisch was met betrekking tot do werkgelegenheid iff Australië. In zyn brief nu schrijft hij het vol gende: „Bij mijn terugkeer in Australië was ik verheugd te vernemen, dat ondanks alle moeilijkheden, die zich met de werkgelegenheid hebben voorgedaan, de Hollandse emigranten er in geslaagd zyn, in een geregeld tempo werk te blyven vinden." Benoemingen in het Bisdom Roermond Z. H. Exc. de Bisschop van Roer mond heeft als opvolger van de ZEw heer A. Terstappen benoemd tot pastoor van de St Matthiasparochie de ZEw. heer F. Rouvet, pastoor te Brunssum-Langenberg en tot pastoor van laatstgenoemde parochie de WE. heer M. Haessen, thans kapelaan te Heer. Onder zand bedolf en Maandagmiddag is een 52jarige Maastrichtse arbeider, werkzaam in een zandgroeve te Vylen onder het zand bedolven en gedood. Inyasie yan wilde zwijnen Het bosrijke Groesbeek is Maandag in opschudding gebracht door een aantal wilde zwijnen, dat opklaar lichte dag door de dorpstraten en de tuinen rende. Uit de richting Reichswald kwam de troep naar het dorpscentrum, waar men er een zevental signaleerde. De beesten renden als razenden over de landerijen en zochten tussen de huizen een wijkplaats. Bij een gezin, waar de echtelieden in de keuken zaten, kwam een der dieren door de achterdeur naar binnen, waarna het beest een inspectie in de achterkeuken hield en vervolgens even in de keuken kwam neuzen. Toen de opgejaagde dieren in de verschillende bossen een schuilplaats vonden, gingen enkele boswachters met het geweer er achter aanjagen. 25 jaar geleden: 10.000e werknemer bij Philips Maandag was het precies 25 jaar geleden, dat de tienduizendste werk nemer bij Philips in dienst trad. Dit ging op Maandag 31 October gepaard met een feestelyke ontvangst by welke gelegenheid dr A. Philips voor de microfoon van de Philips korte golfzender een rede uitsprak. By het einde van het verslagjaar 1951 bad de onderneming met de dochtermaatschappijen in Nederland gezamenlyk ruim 43 500 personen in dienst. In de fabrieken en kantoren te Eindhoven waren by na 28.000 perso nen werkzaam en in andere plaatsen in Nederland ruim 15.500. Burgemeester en Wethouders der gemeente Venray brengen hierby ter openbare kennis, dat door de Raad dezer gemeente in zyn vergadering van heden medewerking, ingevolge de bepalingen van de Lager Onder wijswet 1920, is verleend aan: 1. Het Bestuur van de St Ursula scholen A en B, Maasheseweg 1, voor het treffen van voorzienin gen aan een der lokalen van de voormalige Landbouwhuishoud- school aan do Eindstraat, tijdelyk in gebruik als lokaal voor gewoon lager onderwys aan meisjes; 2. het Bestuur van de R.K. Bijz. Lagere Jongensschool te Oirlo- Venray, voor do aanschaffing van leer en hulpmiddelen en school- benodigdheden voor de inrichting van de nieuwe school en voor de aanschaffing van leeren hulpmid delen voor de eersto inrichting van het 7e en se leerjaar; 3. het Bestuue van de R K. Byz. Lagere Jongensschool te Oirlo— Venray, voor de aanschaffing van lampen en montagemateriaal, alsmede voor de betaling van het montageloon ten behoove van de electrische installatie van de nieuwe school. Venray, 28 October 1032 Burgemeester en Wethouders vnd.. A. H. M. Janssen, Burgemeester, H. Vorst, Secretaris. DE EMIGRATIE NAAR AUSTRALIË De commissaris voor de emigratie deelt mede, dat de plaatsing in betrekkingen van de onder de Aus tralisch Nederlandse emigratieover- komse geëmigreerde Nederlanders gedurende de laatste zes maanden in hetzelfde tempo als daarvoor en zonder enige stoornis is geschiedt, of wat de laatst aangekomene betreft, nog geschiedt. De Australische regering heeft goedgevonden, dat een aantal van hen, wier emigratie in Augustus voor. korte tyd werd uitgesteld, nu vertrekt. Deze emigranten zullen aan boord van de „Fairsea", die 29 November aanstaande vertrekt, emigreren. Het Australisch Nederlandse erni- gratieprogramma voor 1953 zal in midden November definitief worden vastgesteld. Kinderverlamming In de week van 10 tot en mot 25 October zyn hier te lande nog maar tien gevallen van kinderverlamming aangegeven. Het grootste aantal, drie, kwam voor in Noordholland, nl. telkens een in Amsterdam, Enkhuizen en Nieuw Amstel. Tweegevallenin Zuidholiand: in Rotterdam en Voorschoten; in Limburg eveneens tweeMaastricht en Tegelen: in de provincie Groningen een: Vlachtwedde; in Drente een en in Gelderland een. „Willem Barendz" voor do zevende maal naar de Noordpool De dryvende traanfabriek van de Nederlandse Maatschappy voor de Walvisvaart de „Willem Barendsz" is Zaterdagmorgen uit de Amster damse haven vertrokken om weerom de reis naar de Zuidelijke IJszee te aanvaarden. Het is de zevende maal na do oorlog, dat deze Nederlandse walvis vaarder aan de internationale jacht op walvissen gaat deelnemen. Evenals verleden j'aar zal 't vaar tuig eerst koersietten naar Curacao, alwaar bunkerolie zal ingenomen worden. Vandaar gaat de reis naar Kaapstad om dan, samen met de 12 jagers, op te stomen in de richting van het vangstgebied. Het eigenlijke vangstseizoen begint dit jaar op 2 Januari a.s. Voor dio tyd wordt echter reeds jacht gemaakt op potvissen, maar aangezien er nog een behoorlijke voorraad spermolie aanwezig is, zal do jacht op deze zeedieren aanmerkelijk korter zijn dan verleden jaar. Grote botersmokkel naar België Er wordt volgens „La Libre Belgi- que" in de Belgisch—Nederlandse grensstreek opnieuw een levendige smokkelhandel gevoerd in Nederlandse boter. Het gaat thans niet meer om aankopen door particulieren in Neder land van kleine hoeveelheden boter, doch het betreft gehele ladingen boter, die clandestien de grens worden over gebracht. De douane zou machteloos staan, aldus het blad. Zich inspirerend op de film „Hot banket der smokkkelaars", die thans in de Belgische theaters draait, heeft een smokkelaarsbende kortgeleden aan de Belgische zyde van de grens een groot bal georganiseerd ter ge legenheid van de honderdduizendste kilo boter, welke zy frauduleus in België had ingevoerd. De deelneming aan het feest was zeer groot, doch de douanebeambten, die ook een uitnodiging hadden ont vangen, hadden het beter gevonden er toch maar niet heen te gaan. Volgens „La Libre Belgique" wordt de hoeveelheid boter, die in 1051 van Nederland naar België werd gesmok keld, op 8 millioen kilo geschat, een waarde vertegenwoordigend van 900 millioen fr. Ook zouden er op het ogenblik veel kachels en haarden uit Nederland naar België WQrden gesmokkeld. De vaste koers van de Nederlandse gul den meent het blad voornamelijk te mogen toeschrijven aan de grote vraag, die naar deze valuta bestaat van de zyde der Beigische smokkelaars. Het bird betoogt tenslotte, dat van Nederlandse zyde niets gedaan zou worden tegen deze smokkelhandel en dat men sedert enige tyd zelfs het toezicht in de grensstreek vry wel zou hebben opgeheven.

Peel en Maas | 1952 | | pagina 8