TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Dagboek van een krijgsgevangene
De Groenteprijs
De Emigratie
100 jaar
Haarlemmermeerpolder.
blijft stabiel!
naar Australië en Nieuw-Zeeland
HIEUWE KEKKEM
ZATERDAG 14 JUNI 1952 No 24
DRIB EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
Slrijd van vooruitgang tegen conservatisme.
In de Julimaand zal men in de
Haarlemmermeerpolder het feit gaan
herdenken, dat voor honderd jaar het
Haarlemmermeer werd drooggema-
len.
Het was het eerste grote water
bouwkundige werk, dat in ons land
tot stand kwam, maar de omstan
digheden waaronder het geschiedde,
strekten ons land niet tot eer.
Het Haarlemmermeer, die grote
zwalpende plas tussen Haarlem,
Amsterdam en Leiden, heeft al heel
wat offers gevraagd. Meermalen zijn
er scheepsrampen geweest, maar 't
meer knaagde ook voortdurend aan
de landerijen rondom. Men kon hier
met recht sproken van de „water
wolf'
SRJn de 166 eeuw besloeg het een
óppervlakte van 5600 Ha, maar in 't
begin van de 10e eeuw was die reeds
uitgeroeid tot bijna 16.000 Ha
In November 1837 woedde er een
hevige storm, die ruim 4000 bunder
land onder water zette, met Kerst
mis van datzelfde jaar werden 7000
hectaren land door het meerwater
verzwolgen.
Dat werd te bar Dat kostte teveel
geld I En zo besloot men in principe
tot de uitvoering van een eeuwenoud
plan: de droogmaking van het Haar
lemmermeer.
Leeghwater en van lijnden
Reeds in 1641 had de beroemde
waterbouwkundige Leeghwater
de droogmaking van dit meer bepleit
en de mogelijkheid, zelfs met behulp
van windkracht, aangetoond.
Maar er waren te veel moeilijk
heden. Yan allerlei instanties door
kruisten elkaar, de landsregering kon
niet voldoende gezag opbrengen tegen
de provincies en de steden.
Men vreesde gevaren van de in
perkingen van Rijnlands boezemwater
en zo bleef eeuwen achter elkaar dit
project rusten.
In de eerste helft van de ïoeeeuw
echter zag men wel in, dat het zo
niet langer ging en het was Baron
van Lijnden van Hemmen, die een
plan tot droogmaking lanceerde.
Natuurlijk mopperde het Hoog
Heemraadschap Rijnland. En de stad
Leiden, die altijd fel tegen deze
droogmaking gekant was geweest,
diende een eis tot schadevergoeding
in van bijna 1 millioen gulden wegens
verloren gegane visrechtenMaar dit
alles kon toch de droogmaking niet
tegenhouden.
Het conservatisme, dat nog met
oen scheef oog keek naar de gebruik
making van stoommachine's, werd
overwonnen. Drie voor die tijd zeer
geweldige gemalen werden gebouwd,
die begonnen het water van 't meer
weg te zuigen naar de Ringvaart.
In Juli 1852 meldde de Oprechte
Haarlemse Courant, dat enige lieden
over het drooggelegde land de tocht
naar Aalsmeer hadden gemaakt.
Het Plaarlemmermeer was 'n polder
geworden.
De chaos.
Het doel van de droogmaking was
slechts: beteugeling van de waterwolf.
Men had er zich blijkbaar nog geen
voorstelling van gemaakt, wat er
met het nieuw gewonnen land zou
moeten gebeuren.
Het werd natuurlijk verpacht en
de kosten kwamen er ruimschoots
uit, werden, door de groot grondbe
zitters opgedreven.
Maar maatregelen tot vestiging van
een burgerlijk bestuur en een polder
bestuur werden eerst genomen twee
jaren nadat de polder droog gelegd
werd. Zolang heerste de chaos...
Misstanden ontsproten even welig
als het onkruid, het riet en wilgen,
die weldra een grote oppervlakte van
de nieuwe polder bedekten.
Langs de dy'k hokten in bouwval
lige keten de polderjongens, hopende
op nieuw werk in de polder. Deze
wetteloze gemeenschappen vormden
ware haarden van ontucht, drankmis
bruik, misdaad en geweldpleging, van
ellende, ziekte en dood.
Een klein troepje marechaussees
probeerde zo af en toe een beetje
orde te scheppen, maar de duistere
elemonten vonden een gemakkelijke
wijkplaats in de verlaten uitgestrekte
polder, terwijl de paarden der politie
tot de knieën wegzakten in de klei.
Scholen waren er niet, doktershulp
was moeilijk te krijgen en de meeste
bewoners waren doodarm. Bij af
wezigheid van een burgerlijke stand
werden tal van huwelijken over de
puthaak gesloten.
Epidemieën teisterden mens en dier,
Zwaar werk, eenzydige voeding, be
droevende hygiënische omstandig
heden eisten hun tol en waren oorzaak
van een abnormaal hoog sterftecijfer,
vooral onder de kinderen.
Alleen de sterken overleefden dit
zwaar bestaan.
Met de afwatering van de polder
ging het ook niet van een leien dakje.
De rijke bezitters van hoog gelegen
gronden zorgden er voor, dat het
waterpeil voor hen gunstig bleef,
waardoor de lager gelegen landerijen
maar al te vaak blank stonden en de
oogst verrotte. Vooral de pachtboeren
hadden het moeilijk en op de grond
werd maar al te veel roofbouw
pleegd.
Het absenteïsme werkte deze toe
stand in de hand. Vele grondbezitters
lieten zich nimmer op hun terreinen
zien, woonden ver weg en eisten
slechts eenmaal per jaar de pachtsom.
Het nieuwe land werd bestuurd
vanuit Haarlem en vanuit Den Hi
en het tempo was de departementale
Het Ministerie Thorbecke scheen te
zijn vergeten, dat Nederland 18.000
hectaren groter was geworden
De eerste burgemeester, Mr. Pabst,
en zijn opvolger, Mr. Amersfoordt
hebben pionierswerk verricht op ieder
gebied: sociaal, economisch, hygiënisch
en cultureel. Vooral de laatste, de
stichter van de toentertijd beroemde
modelboerderij De Badhoeve, de man
die de stoomploeg in Nederland
importeerde, heeft zjjn hele krachten
versleten in dienst van de nieuwe
Dat hy daarvoor zo weinig erken
ning vond, kwam niet alleen doordat
hy zijn tijd te ver vooruit was, maar
ook doordat hij geduld en tact miste
om met een conservatieve en on
wetende bevolking om te gaan, om
zich neer te leggen bij de zelfge
roegzame traagheid, die Nederland
van die dagen kenmerkte.
Er bestond geen enkel plan
Er werd hoegenaamd geen enkele
voorlichting gegeven. Het landbouw
onderwijs lag nog in de wieg. Terwijl
in Engeland de stoommachine haar
triomftocht allang begonnen was,
keek men in Nederland de kat uit
de boom.
Dat ondanks dit alles de Haarlem
mermeerpolder geworden is tot een
bloeiend en welvarend stuk van ons
land, is dan ook in de eerste plaats
te danken aan denoeste arbeid, het
doorzettingsvermogen en onvermoeide
werkzaamheid van de voortrekkers.
Van de polderjongens, van de boeren
XII
Singapore
Zo staan we hier dan in 0_
rijen op de kade langs een der havens
van de wereldstad Singapore. Toen
ik er vroeger, op doorreis naar Java
met de luxe-schepen van de Rott.
Lloyd of de „Nederland", op kort
bezoek kwam, wemelde de haven van
schepen uit alle delen der wereld.
Singapore was de grote schakel
tussen Pacific en Indische Oceaan
Hier ontmoetten elkaar alle scheep
vaartlynen van Amerika, Engeland
Japan, Frankrijk en Nederland. De
0 „docks" konden de aan- en afvoer
ternauwernood verwerken. Je hoorde
er alle talen en je zag er alle variaties
in huidskleur.
En nu?
Onze oude gammele schuit is het
enige vaartuig, zover we kunnen zien.
De moesonregen klettert in stromen
neer, als een grauw gordijn sluit ze
de wereld van ons af. De meesten
onzer zijn tè ziek, tè lamlendig na
deze 10 dagen op zee, om enige in
teresse te hebben. Wezenloos zitten
ze op hun schamele zootje kleren en
wachten, wachten... uren en uren. De
regen gutst met onverminderde stro
men op ons neer.
Sommigen hebben nog de fut, om
na 10 dagen transpireren, dysentrie-
vervuiling en stank, zich te wassen
in de regen. Maar de meesten laten
wa^.®r maar langs hun hoofd en
ribben sijpelen; ten prooi aan vol
komen onverschilligheid.
Konden onze dierbaren dit stelletje
schooiers toch eens zien met baarden
van 10 dagen, of 10 maanden vaak;
kleren, die in weken geen water of
zeep hebben gezien; blootsvoets en
kaal geknipte stoppelharen.
Gelukkig merken we onze eigen
uiterlijke ellende niet en voor zover
we niet té ziek en beroerd zyn, maken
we geintjes. En amuseren ons, met
steentjes in de grauwe watermassa
te gooien. De Jap heeft ook hier volop
tijd, als het ons betreft.
Van 's morgens 6 tot 4 uur in de
middag staan en hangen we op de
kade, zonder een meter van onze plaats
te mogen gaan; zonder eten of drin
ken. Er is geen levende ziel te be
kennen op het haventerrein dan de
Jappen, die onverstoorbaar hun spuiten
op ons edel gezelschap gericht houden.
Maar aan alle ellende komt een
eindevrachtwagens komen aan en
met 60 man per wagen worden we
afgevoerd. Een stukje door de stad,
waar geen sterveling ons durft aan
te kijken. Dus ook hier die angst
Door een dor land, geheel anders
als Java, rijden we naar het Noorden
en stoppen tenslotte in een groot
kamp, de vroegere Engelse kazerne.
We zien al vrienden van Java rond
lopen; we zien duizenden en duizenden
lotgenoten, maar geen enkele Jap.
Vreemd doet dit ons aan, gewend
als we overal deze dreigende kereltjes
te zien.
Onderweg zyn er enkelen flauw ge
vallen, zonder te vallen, zó dicht staan
en ook van de ambtenaren,
die op een klein salaris hun dagtaak
verrichtten, van de onderwijzers en
de dokters en van mannen als Pabst
en Amersfoordt, die „het gevecht
tegen de bierkaai" taai volhielden.
Na honderd jaar
Het is dan ook maar niet een
oppervlakkig meningsverschil, dat
ontstaan is rondom de viering van
dit jubileum. Eerst in 1854 werd de
gemeente Haarlemmermeer gesticht,
maar de ingezetenen van de polder
willen toch óók in 1952 feestvieren,
ter ere van hen, die tydens die twee
zwarte bestuursloze jaren hebben
doorgezet.
Eén der hoogtepunten van deze
viering zal zyn de herbegrafenis van
de „vergeten voorman", Mr. Amers
foordt en zyn vrouw, de eens gevierde
zangeres Hermine Dijk, die in ver
getelheid stierven na vrijwel alles
voor het welzijn van de polder te
hebben opgeofferd.
De nakomelingen van hen, die deze
voortrekker met hebben begrepen,
zullen thans eerbiedig staan aan het
graf, dat midden in de polder, in
Hoofddorp, zyn gebeente ontvangen
zal. Zy zullen daarmee eren het
particulier initiatief, de geestkracht
en het idealisme, waarmee de pioniers
in het nieuwe land de strijd hebben
gewaagd en gewonnen tegen slapheid
en lauwheid in een slaperig en zelf
genoegzaam land, tegen conservatieve
baatzucht.
Thans is de Haarlemmermeerpolder
met zyn 18 000 hectaren land een
monument, een monument voor hem
die triomfator is geweest in deze
strijd: de Nederlandse Boer 1
Ook uit deze beschouwing blykt
duidelyk hoezeer het overbevolkings-
probleem vooral in de agrarische
sector van ons land zyn invloed doet
gelden.
Gesloten grenzen
Het is bekend, dat in veel landen
onder ongunstiger omstandigheden
tuinbouw wordt bedreven.
Wij zouden in veel gunstiger positie
komen, wanneer de contingenteringen
werden verruimd, de invoerbeperkin
gen aldus werden opgeheven. Bet
De Nederlandse landbouw heeft een
uitstekende naam in de wereld, onze
tuinbouw niet minder.
Wij zouden op dit terrein een nog
veel belangrijker plaats innemen,
wanneer de stroming in Europa, die
streeft naar opheffing der economische
beperkingen, meer invloed kreeg. Nu
echter het nationale belang in dit
werelddeel nog steeds boven het
europese wordt gesteld, bevindt vooral
onze tuinbouw zich voortdurend in
een dwangbuis, waardoor zij zich niet
kan ontplooien, sterker, waardoor
zelfs het aantal mensen dat werk
zaam is in deze bedrijfstak, zal af
moeten nemen.
Het probleem van de doordraai is
daar direct mee verbonden.
Die doordraai wyst op een over
productie van groenten, die onmogelijk
op de binnenlandse markt kan worden
afgezet. Zelfs een drastische prijsver
verlaging zou de consumptie niet
geweldig doen toenemen.
Men gebruikt nu eenmaal een be
paalde hoeveelheid groenten, waaraan
de prys slechts weinig verandert.
De in voorpolitiek van de ons om
ringende landen heeft geleid tot een
systeem, waarbij alleen invoer van
groenten wordt toegestaan, wanneer
de eigen tuinbouw niet tegen rede
lijke pryzen aan de vraag kan
voldoen.
Alleen in slechte oogstjaren hebben
wy een kans op vergrote export,
zoals in 1949.
Voor Nederlandse verbruikers is
een systeem van minimum prijs
regeling ingevoerd, waardoor de prys
van groenten steeds op een bepaalde
hoogte worden gehouden.
Zodra de export toeneemt, kan dus
de pry's van groenten in ons land
eerst flink gaan stijgen wanneer de
voorraad, die anders wordt doorge
draaid, geheel is uitgevoerd.
Dertig millioen kilo
In het vorige seizoeu telden wy
slechts vier of vijf soorten groente,
die niet werden doorgedraaid.
Meer dan 30 millioen kilo werd
niet voor menselijke consumptie aan
gewend. Dit heeft tot gevolg, dat de
consumenten in Nederland volkomen
onverschillig zijn geworden aangaande
goede of slechte oogstresultaten.
Het wordt een aanvaarde stelregel,
dat de telers toch wel „aan hun trek"
komen.
Dit is een misvatting, want de
minimumprijzen liggen beneden de
kostprijs.
De vernietiging van groenten wordt
op ethischo gronden verworpen. De
economische nadelen liggen eveneens
voor de hand, zodat de roep om
sanering van de landbouw algemeen
is. Nergens zijn echter de problemen
groter.
we op elkaar gepakt. Onze bezittingen
liggen op de bodem van de wagens
en daar staan we boven op. "Wat er
nog breekbaars heel is, moet nu zeker
sneuvelen.
Tegenover de gevangenen hier,
meest Engelsen en Australiërs, voelen
wy ons een afgejakkerd, goor schorem.
De kazerne ligt op een dorre hoog
vlakte, waar een gure wind uit de
Chinese Zee snerpend overheen jaagt
en onze magere blote bodies doet
rillen.
De kazerne bestaat uit is blokken
beton, 3 verdiepingen hoog. Wy liggen
met 1000 man per blok. Verder zyn
er magazijnen, kantoren, officiers
woningen en zo meer; ook hierin
liggen krijgsgevangenen. In totaal zyn
er, naar men zegt, 80.000. En waar er
zoveel zyn, val je niet op, zodat we
vrij zijn van belangstelling van de
zyde der Jappen. Leve de vrijheid,
maar honger stil je er niet mee.
De Engelsen schijnen ook al cor
ruptie te kennen. Er lopen hier enkele
vetgemeste beren rond: koks magazijn
beheerders en hun helpers; de rest is
even mager als wy.
Dagelijks gaan er coo up country
per trein via Malaka naar Siam en
Burma. We horen meteen verhalen
over een spoorweg welke de Jap dwars
door Siam aanlegt, waardoor een
rechtstreekse verbinding tot stand
komt tussen de Pacific en de kust
van Burma.
Ook moeten er afgevoerd zyn via
de zee, in de richting Japan en For
mosa. Allemaal verhalen, geruchten,
maar niemand kent de waarheid. De
Jap is geheimzinnig in alles en zeker
's het over onze verplaatsingen gaat.
Het hele kamp is kilometers groot
en daar mogen wij ons vrij bewegen,
Wat een ongekende heerlijkheid, ook
Een groot aantal mensen is hierbij
betrokken. De Wisselvallige opbrengst
doen ons vergeefs zoeken naar vaste
normen. De afzet is evenmin te
bepalen, waar wy immers nooit weten
hoe groot de vraag van 't buitenland
is.
Er zou kunnen worden gestreefd
naar een flinke teeltbeperking.
Dit systeem is echter reeds inge
voerd sinds 1933. De leek is geneigd
aan de resultaten van dit systeem
ernstig te twijfelen. Men moet hier
echter zeer voorzichtig zijn met een
oordeel.
Ook de telers zelf plegen te rea
geren op marktprijzen van vooraf
gaande jaren.
Zyn deze slecht geweest, dan
produceert men het volgende jaar
veel minder. Zou men nu ook de
teeltvergunning nog verminderen dan
zou er door deze dubbele reactie wel
een flink aanbodstekort kunnen ont
staan met onnodig hoge prijzen,
waartegen eveneens verzot zou rijzen.
Na goede jaren pleegt men de pro
ductie uitte breiden. Dan zou dus
eigenlijk de rem van teeltbeperking
effectief kunnen zyn. Zodanige maat
regel zou echter by de telers zeif
enorme deining verwekken.
Bovendien bezit Nederland nu
eenmaal een groot aantal arbeids
krachten in de tuinbouw. Moet men
door middel van vergunningen deze
mensen gedeeltelijk brodeloos gaan
maken
Iiwalifceits-verbetering
Men zou trachten een uitweg te
zoeken door een nog intensievere
bewerking van het verkleinde areaal,
waardoor een groter aantal mensen
op minder grond werkzaam zou zyn.
De kwaliteit van de producten
wordt daar stellig nog beter door,
doch het is de vraag of dezo opweegt
tegen de daarmee noodzakelijk ge
worden prijsstijging.
We zouden de merkwaardige toe
stand kunnen krijgen, dat de buiten
landse groente goedkoper werd dan
die uit eigen land door de minder
intensieve verzorging over de grenzen.
De mogelijkheid wordt versterkt
door de wetenschap, dat veel tuin
bouwbedrijven in gezinsverband wor
den beoefend. Men kan dus ook deze
arbeidskrachten niet naar huis toe
zenden.
Het gevaar van overbezetting in
de tuinbouwbedrijven is daarom zeer
moeilijk te bestrijden.
Het is echter duidelijk, dat er in
de tuinbouwkringen zelf zoveel mo
gelijk begrip moet komen voor de
ongezonde toestand van overproductie
en arbeidsoverschot.
Men zal er dan wellicht toe komen,
om de interesse van de kinderen
reeds vroeg in andere richting te
dirigeren dan die van de tuinbouw.
al is 't eten nog zo slecht. We zoeken,
om aan de hoognodige vitaminen te
komen, overal bladeren van eetbare
planten.
Ze smaken bitter, soms zelfs wal
gelijk, maar we slikkén ze als spi
nazie. Want hier leer ik voor het eerst
de echte beri beri kennen, de „scheur
buik". Vooral de Engelsen lijden eraan;
die jongens zyn kersvers uit Engeland
gekomen, meteen gecapituleerd; ze zijn
nooit verhuisd dit jaar en weten over
tropenleven en voedsel niets. Over het
algemeen genomen zyn ze ook te on
ontwikkeld en dom, om iets over
voeding te kunnen weten.
Beri-beri is vreselijk. Na maanden
verkeerde voeding, gebrek aan groen
ten vooral, beginnen je voeten en
vingers te jeuken. Altijd door jeuk,
dag en nacht, tot je er gek van wordt.
Maar langzamerhand merk je, datje
gezicht minder wordt en je schel licht
niet verdragen kunt.
Onder je armen en in het kruis
treden ontvellingen op, welke je het
lopen bijna onmogelijk maken. Maar
dit zyn slechts de voorboden.
Als je deze stadia doorworsteld
hebt, beginnen je benen en buik, plot
seling soms, op te zwellen. Je kunt
met je vinger kuilen op je scheenbeen
drukken en die blijven er dan in, tot
je er flink over wrijft. Tussen de
weefsels van je vlees heeft zich vocht
opgehoopt en steeds dikker worden
ze. Tenslotte kun je geen enkels meer
onderscheiden en zijn je voeten rond
en week.
Ik zie er hier rondlopen, die een
opgezwollen hoofd hebben, zó erg, dat
ze hun ogen niet meer open kunnen
doen. Dat is dan ook het einde.
We lijden er allen min of meer aan,
maar wie geen jong gras, hegge-
bladeren en andere planten wil eten,
tuinbouwprobleem in Nederland is
een van de meest duidelijke illustra
ties van de noodzaak om uit dit
werelddeol een ecomische eonheid te
formeren.
Zolang deze wens niet wordt ver
vuld, mag men, uitgaande van do
minimumprijzen, het prijspeil van de
groenten op de Nederlandse markt
als vry stabiel beschouwen.
Slechts een zeer grote vraag van
het buitenland zou deze tendens
verstoren.
De Commissaris voor de Emigratie,
Mr Ir B. W.Haveman, keerde onlangs
in ons land terug van een studiereis
door twee voor Nederland zeer be
langrijke emigratielanden, nl. Austra
lië en Nieuw-Zeeland. Hy voerde er
besprekingen met regeringsautoritei
ten en immigratiediensten en ont
moette vele Nederlandse emigranten,
die hem van hun bevindingen in hun
nieuwe vaderland vertelden.
Over de indrukken, tydens deze
reis opgedaan, verteld de heer Have-
man Vrijdagmorgen op een in Den
Haag gehouden persconferentie. En
omdac de immigratiepolitiek van elk
land nauw verband houdt met de
economische situatie van dat land,
gaf de heer Haveman een korte
karakteristiek van de economische
positie van Australië en Nieuw-
Zeela«d.
Wat Australië betreft, daar heeft
de regering maatregelen moeten
nemen om het gevaar voor inflatie te
beteugelen. Door de enorme sty ging
van de wolpryzen in '30 en '51
stroomden in die jaren enkele hon
derden millioenen Australische ponden
méér het land binnen, dan in de
jaren daarvoor. Een groot deel van
dit geld werd besteed aan luxe
goederen, zoals auto's, radiotoestellen
enz. De z g. verbruiksgoederen-
induslrie ontwikkelde zich veel
sterker dan de primaire industrie, die
voor de nationale welvaart van het
land veel belangrijker is.
Een van de drastische maatregelen,
die de regering nam, was de beteuge
ling van de z.g. secundaire industrie,
die een wilde groei beleefde. Het
gevolg van die maatregel is, dat wat
de werkgelegenheid in de minder
belangrijke industrieën betreft, spoe
diger een verzadigingspunt wordt
bereikt. Met andere woorden: het zal
voor een emigrant niet zo gemakkelijk
en in ieder geval veel meer riskant
zyn, werk te vinden in deze sector.
In de z g. primaire industrie, d.w.z
in de staalfabrieken en de scheeps
werven en ook in de landbouw, is
daarentegen voldoende
heid voor vele immigranten.
Australië zal dan ook dit jaar
gaarne 25 000 Nederlandse emigranten
ontvangen, is 000 van hen zullen z.g.
„schemaemigranten" zyn, dat zyn
zy, die vallen onder de bepalingen
van de Nederlands-Australische
emigratie overeenkomst. Daarvoor
komen voornamelijk in aanmerking
ongehuwde mannen tot 35 jaar,
ongehuwde vrouwen tot 30 jaar,
gehuwden zonder kinderen, waarvan
de man maximaal 35 en de vrouw
maximaal 30 jaar oud is, en gehuwden
met kinderen, waarvan het gezins
hoofd niet ouder is dan 45 jaar.
De Australische regering zorgt voor
de huisvesting van deze „schema
emigranten". Zy worden voorlopig
ondergebracht in kampen, die vrywel
alle goed, en in het uiterste geval
toch altijd nog middelmatig kunnen
worden genoemd. In deze kampen
staan adviseurs de emigranten ter
zijde by het vinden van hun eigen
weg in het nieuwe land.
De tweede groep emigranten zyn
z.g. „landing-permit-emigranten". Zy
het meest.
Intussen ben ik nog maar een paar
dagen hier, als de dysentrie, waai ik
mee hier kwam, steeds erger door
werkt. Ik moest wel naar de dokter
en die hoefde niet lang te onder
zoeken. Met het blote oog zag hy aan
myn „potje" al genoeg.
„Hospitaal", luidt zyn vonnis.
Het is voor my een vonnis. Als ik
me kom melden bij de Engelse dokter
valt het we) weer mee. Ik had zo
graag bij mijn oude vrienden gebleven.
Er zyn er toch al zo weinig over van
ons oude stelletje.
By elke verhuizing zyn we door
elkaar gehutseld; er zyn jongens ge
storven en nu ga ik van de laatsten,
die overgebleven zyn, weg.
De dokter praat eens met me en is
bly een Nederlander te ontmoeten, die
wat behoorlijk Engels met hem kan
praten. Hij vraagt me metoen een
portret te tekenen van zyn vrouw en
baby, waar hy alleen een klein foto'tje
van heeft.
Dan neem ik myn plaats intussen
de lange rijen dysentrie-lyders op de
betonnen vloer. Myn matje spreid ik
uit, myn bundeltje kleren dient als
hoofdkussen en klaar is de verhuizing
en meubilering.
Myn buurman is een cockney-boy,
Londen8e taxi-chauffeur, die in een
onverstaanbaar soort Engels mo hele
verhalen vertelt over „my wife en
kiddies".
1 Charley is er beroerd aan toe en de
derde ochtend blijft Charley maar
slapen. De verpleger port eóns aan
zyn benen, als het te lang duurt en
dan is Charley al stijf. Zonder een
vin te verroeren is hy zyn vele vrien
den gevolgd in de roemloze dood van
'n krijgsgevangene. Ze nemen Charley
met twee man op en weer is een
moeten zelf voor huisvesting en werk
zorgen en als zy kunnen aantonen
over beide te beschikken, wordt hun
een „permit" uitgereikt en mogen zy
de overtocht naar Australië maken.
Onder deze groep van emigranton
treft men nogal eens teleurgesteldon
aan. Mensen, die op eigen risico
willen emigreren, dienen zich er dan
ook terdege van te overtuigen, dat
zy de beschikking krygen over bona
fide verklaringen, zowel voor do
huisvesting als voor de werkkring.
Tenslotte wordt op het ogenblik
overwogeD, voorlopig nog alleen aan
landbouwers, die in de toekomst een
eigen bedrijf willen beginnen als
schema-emigranten, dus onder de
bepalingen van het verdrag, te laton
overkomen, door bemiddeling van in
Australië gevestigde „agencies", die
zowel door de Australische als door
de Nederlandse regering worden
erkend.
In Nieuw-Zeeland, dat zich verheu
gen mag in een zeer gezonde econo
mische situatie, zullen dit jaar 6000
Nederlanders kunnen woiden opgeno
men. Er bestaat daar vooral behoefte
aan bouwvakarbeiders, metaalbewer
kers, agrariërs, vrouwelijk huishoude
lijk personeel en verpleegsters. Do
Nederlandse emigranten in Nieuw-
Zeeland hebben een uitstekende naam.
Overal worden zy met een spontane
hartelijkheid ontvangen en iedere
emigrant doet er goed aan, die
hartelijkheid ook met hartelijkheid te
beantwoorden.
Emigranten tussen 18 en 35 jaar,
die ongehuwd zyn, en niet ovor
voldoende geldmiddelen beschikken,
kunnen een door de Nederlandse en
Nieuw-Zeelafidse regering bekostigde
subsidie ontvangen. Wel moeten zy
zich dan verplichten 2 jaar in het
beroep, dat hun zal worden aange
wezen, werkzaam te blyven.
De andere categorie emigranten,
zy dus, die geen subsidie ontvangen,
zijn minder aan leeftijdsgrenzen
gebonden. Voor zover zy gohuwd
zyn, moeten zy voor hun vertrek van
huisvesting verzekerd zijn.
Trouw betreden ze onze drempols
Die voor 't weeklyks kwartje gaan.
Door hun zorg groeit 't aantal tempels
Voor den Heer gestadig aan.
plaatsje vrij voor een ander.
Na 5 dagen mag ik er uit; er komen
zoveel patiënten, dat de minst ge
vaarlijke gevallen naar hun blokken
terug mogen. Bly kom ik weer terug
by onze eigen jongens. Met myn goede,
brave vriend Loe van de Berg, tekon
ik buiten schetsen van de borgen
verweg en de prachtige zeestraat
tussen Singapore en Malaka.
Prachtig diep blauw slingert de
straat zich door de bergen heen en
sclmpt grootse panorama's. Uren kun
nen we samen praten over kunst, do
schoonheid van de natuur on over do
vrijheid van geest, die ook in gevan
genschap blijft bestaan.
Maar weer 5 dagen later breekt die
vervloekte ziekte weer uit, nu heftiger
dan ooit. Met hoge koorts val ik weer
in het hospitaal neer en voel mo zo
ellendig, dat doodgaan een uitkomst
zou zyn.
Elke dag worden er nu hele ryen
doden naar de oven gebracht. Do Jap
neemt geen risico en laat allo dodon
verbranden. In een oude veldovon
worden de lijken van een dag, 10,
soms 20, tegelijk verbrand.
Van de as wordt in even zoveol
potjes een beetje gedaan, oen naam
erop en weer is een urn klaar
om te bewaren tot na de oorlog.
De rest wordt op ons kerkhof be
graven, netjes met kruis, naamenal.
De bezittingen van de dodo worden
bewaard, voor zover de familie er iets
aan heeft; de kleren worden verdoold.
Op onze manier gaan we piëteit vol
met de doden om, maar sterven en
zien doodgaan wordt zo'n alledaags
bedrijf, dat we afstompen.
En die eerste dagen ben je te ziek,
te zwak om zelf veel drukte te maken
over je eigen lot.
Charley en zoveel anderen gingen
's avonds slapen en werden nooit
meer wakker.
Doodgaan door uitmergeling is een
zachte dood en niemand laat er een