TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Dagboek van een krijgsgevangene De Groenteprijs De Emigratie 100 jaar Haarlemmermeerpolder. blijft stabiel! naar Australië en Nieuw-Zeeland HIEUWE KEKKEM ZATERDAG 14 JUNI 1952 No 24 DRIB EN ZEVENTIGSTE JAARGANG Slrijd van vooruitgang tegen conservatisme. In de Julimaand zal men in de Haarlemmermeerpolder het feit gaan herdenken, dat voor honderd jaar het Haarlemmermeer werd drooggema- len. Het was het eerste grote water bouwkundige werk, dat in ons land tot stand kwam, maar de omstan digheden waaronder het geschiedde, strekten ons land niet tot eer. Het Haarlemmermeer, die grote zwalpende plas tussen Haarlem, Amsterdam en Leiden, heeft al heel wat offers gevraagd. Meermalen zijn er scheepsrampen geweest, maar 't meer knaagde ook voortdurend aan de landerijen rondom. Men kon hier met recht sproken van de „water wolf' SRJn de 166 eeuw besloeg het een óppervlakte van 5600 Ha, maar in 't begin van de 10e eeuw was die reeds uitgeroeid tot bijna 16.000 Ha In November 1837 woedde er een hevige storm, die ruim 4000 bunder land onder water zette, met Kerst mis van datzelfde jaar werden 7000 hectaren land door het meerwater verzwolgen. Dat werd te bar Dat kostte teveel geld I En zo besloot men in principe tot de uitvoering van een eeuwenoud plan: de droogmaking van het Haar lemmermeer. Leeghwater en van lijnden Reeds in 1641 had de beroemde waterbouwkundige Leeghwater de droogmaking van dit meer bepleit en de mogelijkheid, zelfs met behulp van windkracht, aangetoond. Maar er waren te veel moeilijk heden. Yan allerlei instanties door kruisten elkaar, de landsregering kon niet voldoende gezag opbrengen tegen de provincies en de steden. Men vreesde gevaren van de in perkingen van Rijnlands boezemwater en zo bleef eeuwen achter elkaar dit project rusten. In de eerste helft van de ïoeeeuw echter zag men wel in, dat het zo niet langer ging en het was Baron van Lijnden van Hemmen, die een plan tot droogmaking lanceerde. Natuurlijk mopperde het Hoog Heemraadschap Rijnland. En de stad Leiden, die altijd fel tegen deze droogmaking gekant was geweest, diende een eis tot schadevergoeding in van bijna 1 millioen gulden wegens verloren gegane visrechtenMaar dit alles kon toch de droogmaking niet tegenhouden. Het conservatisme, dat nog met oen scheef oog keek naar de gebruik making van stoommachine's, werd overwonnen. Drie voor die tijd zeer geweldige gemalen werden gebouwd, die begonnen het water van 't meer weg te zuigen naar de Ringvaart. In Juli 1852 meldde de Oprechte Haarlemse Courant, dat enige lieden over het drooggelegde land de tocht naar Aalsmeer hadden gemaakt. Het Plaarlemmermeer was 'n polder geworden. De chaos. Het doel van de droogmaking was slechts: beteugeling van de waterwolf. Men had er zich blijkbaar nog geen voorstelling van gemaakt, wat er met het nieuw gewonnen land zou moeten gebeuren. Het werd natuurlijk verpacht en de kosten kwamen er ruimschoots uit, werden, door de groot grondbe zitters opgedreven. Maar maatregelen tot vestiging van een burgerlijk bestuur en een polder bestuur werden eerst genomen twee jaren nadat de polder droog gelegd werd. Zolang heerste de chaos... Misstanden ontsproten even welig als het onkruid, het riet en wilgen, die weldra een grote oppervlakte van de nieuwe polder bedekten. Langs de dy'k hokten in bouwval lige keten de polderjongens, hopende op nieuw werk in de polder. Deze wetteloze gemeenschappen vormden ware haarden van ontucht, drankmis bruik, misdaad en geweldpleging, van ellende, ziekte en dood. Een klein troepje marechaussees probeerde zo af en toe een beetje orde te scheppen, maar de duistere elemonten vonden een gemakkelijke wijkplaats in de verlaten uitgestrekte polder, terwijl de paarden der politie tot de knieën wegzakten in de klei. Scholen waren er niet, doktershulp was moeilijk te krijgen en de meeste bewoners waren doodarm. Bij af wezigheid van een burgerlijke stand werden tal van huwelijken over de puthaak gesloten. Epidemieën teisterden mens en dier, Zwaar werk, eenzydige voeding, be droevende hygiënische omstandig heden eisten hun tol en waren oorzaak van een abnormaal hoog sterftecijfer, vooral onder de kinderen. Alleen de sterken overleefden dit zwaar bestaan. Met de afwatering van de polder ging het ook niet van een leien dakje. De rijke bezitters van hoog gelegen gronden zorgden er voor, dat het waterpeil voor hen gunstig bleef, waardoor de lager gelegen landerijen maar al te vaak blank stonden en de oogst verrotte. Vooral de pachtboeren hadden het moeilijk en op de grond werd maar al te veel roofbouw pleegd. Het absenteïsme werkte deze toe stand in de hand. Vele grondbezitters lieten zich nimmer op hun terreinen zien, woonden ver weg en eisten slechts eenmaal per jaar de pachtsom. Het nieuwe land werd bestuurd vanuit Haarlem en vanuit Den Hi en het tempo was de departementale Het Ministerie Thorbecke scheen te zijn vergeten, dat Nederland 18.000 hectaren groter was geworden De eerste burgemeester, Mr. Pabst, en zijn opvolger, Mr. Amersfoordt hebben pionierswerk verricht op ieder gebied: sociaal, economisch, hygiënisch en cultureel. Vooral de laatste, de stichter van de toentertijd beroemde modelboerderij De Badhoeve, de man die de stoomploeg in Nederland importeerde, heeft zjjn hele krachten versleten in dienst van de nieuwe Dat hy daarvoor zo weinig erken ning vond, kwam niet alleen doordat hy zijn tijd te ver vooruit was, maar ook doordat hij geduld en tact miste om met een conservatieve en on wetende bevolking om te gaan, om zich neer te leggen bij de zelfge roegzame traagheid, die Nederland van die dagen kenmerkte. Er bestond geen enkel plan Er werd hoegenaamd geen enkele voorlichting gegeven. Het landbouw onderwijs lag nog in de wieg. Terwijl in Engeland de stoommachine haar triomftocht allang begonnen was, keek men in Nederland de kat uit de boom. Dat ondanks dit alles de Haarlem mermeerpolder geworden is tot een bloeiend en welvarend stuk van ons land, is dan ook in de eerste plaats te danken aan denoeste arbeid, het doorzettingsvermogen en onvermoeide werkzaamheid van de voortrekkers. Van de polderjongens, van de boeren XII Singapore Zo staan we hier dan in 0_ rijen op de kade langs een der havens van de wereldstad Singapore. Toen ik er vroeger, op doorreis naar Java met de luxe-schepen van de Rott. Lloyd of de „Nederland", op kort bezoek kwam, wemelde de haven van schepen uit alle delen der wereld. Singapore was de grote schakel tussen Pacific en Indische Oceaan Hier ontmoetten elkaar alle scheep vaartlynen van Amerika, Engeland Japan, Frankrijk en Nederland. De 0 „docks" konden de aan- en afvoer ternauwernood verwerken. Je hoorde er alle talen en je zag er alle variaties in huidskleur. En nu? Onze oude gammele schuit is het enige vaartuig, zover we kunnen zien. De moesonregen klettert in stromen neer, als een grauw gordijn sluit ze de wereld van ons af. De meesten onzer zijn tè ziek, tè lamlendig na deze 10 dagen op zee, om enige in teresse te hebben. Wezenloos zitten ze op hun schamele zootje kleren en wachten, wachten... uren en uren. De regen gutst met onverminderde stro men op ons neer. Sommigen hebben nog de fut, om na 10 dagen transpireren, dysentrie- vervuiling en stank, zich te wassen in de regen. Maar de meesten laten wa^.®r maar langs hun hoofd en ribben sijpelen; ten prooi aan vol komen onverschilligheid. Konden onze dierbaren dit stelletje schooiers toch eens zien met baarden van 10 dagen, of 10 maanden vaak; kleren, die in weken geen water of zeep hebben gezien; blootsvoets en kaal geknipte stoppelharen. Gelukkig merken we onze eigen uiterlijke ellende niet en voor zover we niet té ziek en beroerd zyn, maken we geintjes. En amuseren ons, met steentjes in de grauwe watermassa te gooien. De Jap heeft ook hier volop tijd, als het ons betreft. Van 's morgens 6 tot 4 uur in de middag staan en hangen we op de kade, zonder een meter van onze plaats te mogen gaan; zonder eten of drin ken. Er is geen levende ziel te be kennen op het haventerrein dan de Jappen, die onverstoorbaar hun spuiten op ons edel gezelschap gericht houden. Maar aan alle ellende komt een eindevrachtwagens komen aan en met 60 man per wagen worden we afgevoerd. Een stukje door de stad, waar geen sterveling ons durft aan te kijken. Dus ook hier die angst Door een dor land, geheel anders als Java, rijden we naar het Noorden en stoppen tenslotte in een groot kamp, de vroegere Engelse kazerne. We zien al vrienden van Java rond lopen; we zien duizenden en duizenden lotgenoten, maar geen enkele Jap. Vreemd doet dit ons aan, gewend als we overal deze dreigende kereltjes te zien. Onderweg zyn er enkelen flauw ge vallen, zonder te vallen, zó dicht staan en ook van de ambtenaren, die op een klein salaris hun dagtaak verrichtten, van de onderwijzers en de dokters en van mannen als Pabst en Amersfoordt, die „het gevecht tegen de bierkaai" taai volhielden. Na honderd jaar Het is dan ook maar niet een oppervlakkig meningsverschil, dat ontstaan is rondom de viering van dit jubileum. Eerst in 1854 werd de gemeente Haarlemmermeer gesticht, maar de ingezetenen van de polder willen toch óók in 1952 feestvieren, ter ere van hen, die tydens die twee zwarte bestuursloze jaren hebben doorgezet. Eén der hoogtepunten van deze viering zal zyn de herbegrafenis van de „vergeten voorman", Mr. Amers foordt en zyn vrouw, de eens gevierde zangeres Hermine Dijk, die in ver getelheid stierven na vrijwel alles voor het welzijn van de polder te hebben opgeofferd. De nakomelingen van hen, die deze voortrekker met hebben begrepen, zullen thans eerbiedig staan aan het graf, dat midden in de polder, in Hoofddorp, zyn gebeente ontvangen zal. Zy zullen daarmee eren het particulier initiatief, de geestkracht en het idealisme, waarmee de pioniers in het nieuwe land de strijd hebben gewaagd en gewonnen tegen slapheid en lauwheid in een slaperig en zelf genoegzaam land, tegen conservatieve baatzucht. Thans is de Haarlemmermeerpolder met zyn 18 000 hectaren land een monument, een monument voor hem die triomfator is geweest in deze strijd: de Nederlandse Boer 1 Ook uit deze beschouwing blykt duidelyk hoezeer het overbevolkings- probleem vooral in de agrarische sector van ons land zyn invloed doet gelden. Gesloten grenzen Het is bekend, dat in veel landen onder ongunstiger omstandigheden tuinbouw wordt bedreven. Wij zouden in veel gunstiger positie komen, wanneer de contingenteringen werden verruimd, de invoerbeperkin gen aldus werden opgeheven. Bet De Nederlandse landbouw heeft een uitstekende naam in de wereld, onze tuinbouw niet minder. Wij zouden op dit terrein een nog veel belangrijker plaats innemen, wanneer de stroming in Europa, die streeft naar opheffing der economische beperkingen, meer invloed kreeg. Nu echter het nationale belang in dit werelddeel nog steeds boven het europese wordt gesteld, bevindt vooral onze tuinbouw zich voortdurend in een dwangbuis, waardoor zij zich niet kan ontplooien, sterker, waardoor zelfs het aantal mensen dat werk zaam is in deze bedrijfstak, zal af moeten nemen. Het probleem van de doordraai is daar direct mee verbonden. Die doordraai wyst op een over productie van groenten, die onmogelijk op de binnenlandse markt kan worden afgezet. Zelfs een drastische prijsver verlaging zou de consumptie niet geweldig doen toenemen. Men gebruikt nu eenmaal een be paalde hoeveelheid groenten, waaraan de prys slechts weinig verandert. De in voorpolitiek van de ons om ringende landen heeft geleid tot een systeem, waarbij alleen invoer van groenten wordt toegestaan, wanneer de eigen tuinbouw niet tegen rede lijke pryzen aan de vraag kan voldoen. Alleen in slechte oogstjaren hebben wy een kans op vergrote export, zoals in 1949. Voor Nederlandse verbruikers is een systeem van minimum prijs regeling ingevoerd, waardoor de prys van groenten steeds op een bepaalde hoogte worden gehouden. Zodra de export toeneemt, kan dus de pry's van groenten in ons land eerst flink gaan stijgen wanneer de voorraad, die anders wordt doorge draaid, geheel is uitgevoerd. Dertig millioen kilo In het vorige seizoeu telden wy slechts vier of vijf soorten groente, die niet werden doorgedraaid. Meer dan 30 millioen kilo werd niet voor menselijke consumptie aan gewend. Dit heeft tot gevolg, dat de consumenten in Nederland volkomen onverschillig zijn geworden aangaande goede of slechte oogstresultaten. Het wordt een aanvaarde stelregel, dat de telers toch wel „aan hun trek" komen. Dit is een misvatting, want de minimumprijzen liggen beneden de kostprijs. De vernietiging van groenten wordt op ethischo gronden verworpen. De economische nadelen liggen eveneens voor de hand, zodat de roep om sanering van de landbouw algemeen is. Nergens zijn echter de problemen groter. we op elkaar gepakt. Onze bezittingen liggen op de bodem van de wagens en daar staan we boven op. "Wat er nog breekbaars heel is, moet nu zeker sneuvelen. Tegenover de gevangenen hier, meest Engelsen en Australiërs, voelen wy ons een afgejakkerd, goor schorem. De kazerne ligt op een dorre hoog vlakte, waar een gure wind uit de Chinese Zee snerpend overheen jaagt en onze magere blote bodies doet rillen. De kazerne bestaat uit is blokken beton, 3 verdiepingen hoog. Wy liggen met 1000 man per blok. Verder zyn er magazijnen, kantoren, officiers woningen en zo meer; ook hierin liggen krijgsgevangenen. In totaal zyn er, naar men zegt, 80.000. En waar er zoveel zyn, val je niet op, zodat we vrij zijn van belangstelling van de zyde der Jappen. Leve de vrijheid, maar honger stil je er niet mee. De Engelsen schijnen ook al cor ruptie te kennen. Er lopen hier enkele vetgemeste beren rond: koks magazijn beheerders en hun helpers; de rest is even mager als wy. Dagelijks gaan er coo up country per trein via Malaka naar Siam en Burma. We horen meteen verhalen over een spoorweg welke de Jap dwars door Siam aanlegt, waardoor een rechtstreekse verbinding tot stand komt tussen de Pacific en de kust van Burma. Ook moeten er afgevoerd zyn via de zee, in de richting Japan en For mosa. Allemaal verhalen, geruchten, maar niemand kent de waarheid. De Jap is geheimzinnig in alles en zeker 's het over onze verplaatsingen gaat. Het hele kamp is kilometers groot en daar mogen wij ons vrij bewegen, Wat een ongekende heerlijkheid, ook Een groot aantal mensen is hierbij betrokken. De Wisselvallige opbrengst doen ons vergeefs zoeken naar vaste normen. De afzet is evenmin te bepalen, waar wy immers nooit weten hoe groot de vraag van 't buitenland is. Er zou kunnen worden gestreefd naar een flinke teeltbeperking. Dit systeem is echter reeds inge voerd sinds 1933. De leek is geneigd aan de resultaten van dit systeem ernstig te twijfelen. Men moet hier echter zeer voorzichtig zijn met een oordeel. Ook de telers zelf plegen te rea geren op marktprijzen van vooraf gaande jaren. Zyn deze slecht geweest, dan produceert men het volgende jaar veel minder. Zou men nu ook de teeltvergunning nog verminderen dan zou er door deze dubbele reactie wel een flink aanbodstekort kunnen ont staan met onnodig hoge prijzen, waartegen eveneens verzot zou rijzen. Na goede jaren pleegt men de pro ductie uitte breiden. Dan zou dus eigenlijk de rem van teeltbeperking effectief kunnen zyn. Zodanige maat regel zou echter by de telers zeif enorme deining verwekken. Bovendien bezit Nederland nu eenmaal een groot aantal arbeids krachten in de tuinbouw. Moet men door middel van vergunningen deze mensen gedeeltelijk brodeloos gaan maken Iiwalifceits-verbetering Men zou trachten een uitweg te zoeken door een nog intensievere bewerking van het verkleinde areaal, waardoor een groter aantal mensen op minder grond werkzaam zou zyn. De kwaliteit van de producten wordt daar stellig nog beter door, doch het is de vraag of dezo opweegt tegen de daarmee noodzakelijk ge worden prijsstijging. We zouden de merkwaardige toe stand kunnen krijgen, dat de buiten landse groente goedkoper werd dan die uit eigen land door de minder intensieve verzorging over de grenzen. De mogelijkheid wordt versterkt door de wetenschap, dat veel tuin bouwbedrijven in gezinsverband wor den beoefend. Men kan dus ook deze arbeidskrachten niet naar huis toe zenden. Het gevaar van overbezetting in de tuinbouwbedrijven is daarom zeer moeilijk te bestrijden. Het is echter duidelijk, dat er in de tuinbouwkringen zelf zoveel mo gelijk begrip moet komen voor de ongezonde toestand van overproductie en arbeidsoverschot. Men zal er dan wellicht toe komen, om de interesse van de kinderen reeds vroeg in andere richting te dirigeren dan die van de tuinbouw. al is 't eten nog zo slecht. We zoeken, om aan de hoognodige vitaminen te komen, overal bladeren van eetbare planten. Ze smaken bitter, soms zelfs wal gelijk, maar we slikkén ze als spi nazie. Want hier leer ik voor het eerst de echte beri beri kennen, de „scheur buik". Vooral de Engelsen lijden eraan; die jongens zyn kersvers uit Engeland gekomen, meteen gecapituleerd; ze zijn nooit verhuisd dit jaar en weten over tropenleven en voedsel niets. Over het algemeen genomen zyn ze ook te on ontwikkeld en dom, om iets over voeding te kunnen weten. Beri-beri is vreselijk. Na maanden verkeerde voeding, gebrek aan groen ten vooral, beginnen je voeten en vingers te jeuken. Altijd door jeuk, dag en nacht, tot je er gek van wordt. Maar langzamerhand merk je, datje gezicht minder wordt en je schel licht niet verdragen kunt. Onder je armen en in het kruis treden ontvellingen op, welke je het lopen bijna onmogelijk maken. Maar dit zyn slechts de voorboden. Als je deze stadia doorworsteld hebt, beginnen je benen en buik, plot seling soms, op te zwellen. Je kunt met je vinger kuilen op je scheenbeen drukken en die blijven er dan in, tot je er flink over wrijft. Tussen de weefsels van je vlees heeft zich vocht opgehoopt en steeds dikker worden ze. Tenslotte kun je geen enkels meer onderscheiden en zijn je voeten rond en week. Ik zie er hier rondlopen, die een opgezwollen hoofd hebben, zó erg, dat ze hun ogen niet meer open kunnen doen. Dat is dan ook het einde. We lijden er allen min of meer aan, maar wie geen jong gras, hegge- bladeren en andere planten wil eten, tuinbouwprobleem in Nederland is een van de meest duidelijke illustra ties van de noodzaak om uit dit werelddeol een ecomische eonheid te formeren. Zolang deze wens niet wordt ver vuld, mag men, uitgaande van do minimumprijzen, het prijspeil van de groenten op de Nederlandse markt als vry stabiel beschouwen. Slechts een zeer grote vraag van het buitenland zou deze tendens verstoren. De Commissaris voor de Emigratie, Mr Ir B. W.Haveman, keerde onlangs in ons land terug van een studiereis door twee voor Nederland zeer be langrijke emigratielanden, nl. Austra lië en Nieuw-Zeeland. Hy voerde er besprekingen met regeringsautoritei ten en immigratiediensten en ont moette vele Nederlandse emigranten, die hem van hun bevindingen in hun nieuwe vaderland vertelden. Over de indrukken, tydens deze reis opgedaan, verteld de heer Have- man Vrijdagmorgen op een in Den Haag gehouden persconferentie. En omdac de immigratiepolitiek van elk land nauw verband houdt met de economische situatie van dat land, gaf de heer Haveman een korte karakteristiek van de economische positie van Australië en Nieuw- Zeela«d. Wat Australië betreft, daar heeft de regering maatregelen moeten nemen om het gevaar voor inflatie te beteugelen. Door de enorme sty ging van de wolpryzen in '30 en '51 stroomden in die jaren enkele hon derden millioenen Australische ponden méér het land binnen, dan in de jaren daarvoor. Een groot deel van dit geld werd besteed aan luxe goederen, zoals auto's, radiotoestellen enz. De z g. verbruiksgoederen- induslrie ontwikkelde zich veel sterker dan de primaire industrie, die voor de nationale welvaart van het land veel belangrijker is. Een van de drastische maatregelen, die de regering nam, was de beteuge ling van de z.g. secundaire industrie, die een wilde groei beleefde. Het gevolg van die maatregel is, dat wat de werkgelegenheid in de minder belangrijke industrieën betreft, spoe diger een verzadigingspunt wordt bereikt. Met andere woorden: het zal voor een emigrant niet zo gemakkelijk en in ieder geval veel meer riskant zyn, werk te vinden in deze sector. In de z g. primaire industrie, d.w.z in de staalfabrieken en de scheeps werven en ook in de landbouw, is daarentegen voldoende heid voor vele immigranten. Australië zal dan ook dit jaar gaarne 25 000 Nederlandse emigranten ontvangen, is 000 van hen zullen z.g. „schemaemigranten" zyn, dat zyn zy, die vallen onder de bepalingen van de Nederlands-Australische emigratie overeenkomst. Daarvoor komen voornamelijk in aanmerking ongehuwde mannen tot 35 jaar, ongehuwde vrouwen tot 30 jaar, gehuwden zonder kinderen, waarvan de man maximaal 35 en de vrouw maximaal 30 jaar oud is, en gehuwden met kinderen, waarvan het gezins hoofd niet ouder is dan 45 jaar. De Australische regering zorgt voor de huisvesting van deze „schema emigranten". Zy worden voorlopig ondergebracht in kampen, die vrywel alle goed, en in het uiterste geval toch altijd nog middelmatig kunnen worden genoemd. In deze kampen staan adviseurs de emigranten ter zijde by het vinden van hun eigen weg in het nieuwe land. De tweede groep emigranten zyn z.g. „landing-permit-emigranten". Zy het meest. Intussen ben ik nog maar een paar dagen hier, als de dysentrie, waai ik mee hier kwam, steeds erger door werkt. Ik moest wel naar de dokter en die hoefde niet lang te onder zoeken. Met het blote oog zag hy aan myn „potje" al genoeg. „Hospitaal", luidt zyn vonnis. Het is voor my een vonnis. Als ik me kom melden bij de Engelse dokter valt het we) weer mee. Ik had zo graag bij mijn oude vrienden gebleven. Er zyn er toch al zo weinig over van ons oude stelletje. By elke verhuizing zyn we door elkaar gehutseld; er zyn jongens ge storven en nu ga ik van de laatsten, die overgebleven zyn, weg. De dokter praat eens met me en is bly een Nederlander te ontmoeten, die wat behoorlijk Engels met hem kan praten. Hij vraagt me metoen een portret te tekenen van zyn vrouw en baby, waar hy alleen een klein foto'tje van heeft. Dan neem ik myn plaats intussen de lange rijen dysentrie-lyders op de betonnen vloer. Myn matje spreid ik uit, myn bundeltje kleren dient als hoofdkussen en klaar is de verhuizing en meubilering. Myn buurman is een cockney-boy, Londen8e taxi-chauffeur, die in een onverstaanbaar soort Engels mo hele verhalen vertelt over „my wife en kiddies". 1 Charley is er beroerd aan toe en de derde ochtend blijft Charley maar slapen. De verpleger port eóns aan zyn benen, als het te lang duurt en dan is Charley al stijf. Zonder een vin te verroeren is hy zyn vele vrien den gevolgd in de roemloze dood van 'n krijgsgevangene. Ze nemen Charley met twee man op en weer is een moeten zelf voor huisvesting en werk zorgen en als zy kunnen aantonen over beide te beschikken, wordt hun een „permit" uitgereikt en mogen zy de overtocht naar Australië maken. Onder deze groep van emigranton treft men nogal eens teleurgesteldon aan. Mensen, die op eigen risico willen emigreren, dienen zich er dan ook terdege van te overtuigen, dat zy de beschikking krygen over bona fide verklaringen, zowel voor do huisvesting als voor de werkkring. Tenslotte wordt op het ogenblik overwogeD, voorlopig nog alleen aan landbouwers, die in de toekomst een eigen bedrijf willen beginnen als schema-emigranten, dus onder de bepalingen van het verdrag, te laton overkomen, door bemiddeling van in Australië gevestigde „agencies", die zowel door de Australische als door de Nederlandse regering worden erkend. In Nieuw-Zeeland, dat zich verheu gen mag in een zeer gezonde econo mische situatie, zullen dit jaar 6000 Nederlanders kunnen woiden opgeno men. Er bestaat daar vooral behoefte aan bouwvakarbeiders, metaalbewer kers, agrariërs, vrouwelijk huishoude lijk personeel en verpleegsters. Do Nederlandse emigranten in Nieuw- Zeeland hebben een uitstekende naam. Overal worden zy met een spontane hartelijkheid ontvangen en iedere emigrant doet er goed aan, die hartelijkheid ook met hartelijkheid te beantwoorden. Emigranten tussen 18 en 35 jaar, die ongehuwd zyn, en niet ovor voldoende geldmiddelen beschikken, kunnen een door de Nederlandse en Nieuw-Zeelafidse regering bekostigde subsidie ontvangen. Wel moeten zy zich dan verplichten 2 jaar in het beroep, dat hun zal worden aange wezen, werkzaam te blyven. De andere categorie emigranten, zy dus, die geen subsidie ontvangen, zijn minder aan leeftijdsgrenzen gebonden. Voor zover zy gohuwd zyn, moeten zy voor hun vertrek van huisvesting verzekerd zijn. Trouw betreden ze onze drempols Die voor 't weeklyks kwartje gaan. Door hun zorg groeit 't aantal tempels Voor den Heer gestadig aan. plaatsje vrij voor een ander. Na 5 dagen mag ik er uit; er komen zoveel patiënten, dat de minst ge vaarlijke gevallen naar hun blokken terug mogen. Bly kom ik weer terug by onze eigen jongens. Met myn goede, brave vriend Loe van de Berg, tekon ik buiten schetsen van de borgen verweg en de prachtige zeestraat tussen Singapore en Malaka. Prachtig diep blauw slingert de straat zich door de bergen heen en sclmpt grootse panorama's. Uren kun nen we samen praten over kunst, do schoonheid van de natuur on over do vrijheid van geest, die ook in gevan genschap blijft bestaan. Maar weer 5 dagen later breekt die vervloekte ziekte weer uit, nu heftiger dan ooit. Met hoge koorts val ik weer in het hospitaal neer en voel mo zo ellendig, dat doodgaan een uitkomst zou zyn. Elke dag worden er nu hele ryen doden naar de oven gebracht. Do Jap neemt geen risico en laat allo dodon verbranden. In een oude veldovon worden de lijken van een dag, 10, soms 20, tegelijk verbrand. Van de as wordt in even zoveol potjes een beetje gedaan, oen naam erop en weer is een urn klaar om te bewaren tot na de oorlog. De rest wordt op ons kerkhof be graven, netjes met kruis, naamenal. De bezittingen van de dodo worden bewaard, voor zover de familie er iets aan heeft; de kleren worden verdoold. Op onze manier gaan we piëteit vol met de doden om, maar sterven en zien doodgaan wordt zo'n alledaags bedrijf, dat we afstompen. En die eerste dagen ben je te ziek, te zwak om zelf veel drukte te maken over je eigen lot. Charley en zoveel anderen gingen 's avonds slapen en werden nooit meer wakker. Doodgaan door uitmergeling is een zachte dood en niemand laat er een

Peel en Maas | 1952 | | pagina 5