tweede blad van peel en maas
Dagboek van een krijgsgevangene
Jeugd achter het IJzeren Gordijn
laat zich niet vangen
28
Australië wijzigt
emigratie-politiek.
Eerste H. Mis in Oirlo
Rode propaganda heeft weinig vat op haar
Reken en oordeel,
zie uw voordeel
22
29
24
50
ZATERDAG 19 APRIL 1952 3No;'16
DRIE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
Het wordt de regeerders in Canberra, de hoofdstad van
liet Australische Gemenebest, steeds meer duidelijk, dat dit
land sinds 1945 op veel te grote voet heeft geleefd, dat dit
zeven jaar heeft geduurd, aleer men tot deze conclusie kwam
was te danken aan de goede pryzeD, die men hier lange tyd
heeft gemaakt voor agrarische producten als zuivel en wol.
Maar de ijzeren wet van debet en credit is niet blijvend te
ontduiken. Snel oplopende prijzen en lonen - ge kent dat
in Nederland - waren de onmiskenbare tekenen van een
voortvretonde inflatie en een uitermate ongunstige handels
balans heeft tenslotte de klap op de vuurpijl gegeven: Austra-
liö moet bezuinigen.
Er zijn in dit grote land met zyn
geringe bevolking vele maatregelen
genomen om paal en perk te stellen
aan de voortschrijdende inflatie.
Men is vorig jaar begonnen om de
belastingen op te voeren, met name
voor luxe artikelen en volgde deze
maatregel met een beperking van
credieten voor aankoop van kapitaal
goederen.
Kon men voordien op storting van
ongeveer f 2500 een huis kopen en
dat in circa 20 jaar afbetalen, thans
is dat niet meer mogelijk.
Naar Europees voorbeeld trachtte
men hier het geld „schaars" te
maken, doch deze eerste pogingen
hebben weinig of geen resultaat
gebracht.
Wel hadden zy invloed op de
arbeidsmarkt: de luxe industriën
kregen een harde klap en vele kleine
bedrijven leggen het loodje. Geen
nood echter, er waren overvloedig
veel betrekkingen open by meer
vitale bedrijven, die echter lagere
lonen betalen.
In overleg met de andere landen
van het britse gemenebest heeft
Australië enkele weken geleden zijn
importen met 50 pet. beknot. Dit
was nodig, omdat het landveel meer
kocht dan het uitvoerde en men mo6t
nu eenmaal de tering naar de nering
zetten.
Als laatste maatregel is thans de
wijziging van de tot nu toe geldende
immigratiepolitiek op handen.
TE ARM
Australië heeft astronomische be
dragen uitgetrokken voor de immi
gratie van werkers uit schier alle
europese landen.
Nederland speelde daarin een grote
rol. Zyn inwoners aarden hier door
gaans uitstekend en onze levenswijze
verschilt weinig van die der britse
volkeren.
Maar daarmee kon Australë er
alleen niet komen. Behalve aar
dige mensen om bet land te
bevolken, heeft dit werelddeel
vooral werkers nodig om de
binnenlandse productie op te
voeren. Aan dat laatste hebben
de immigranten te weinig bij
gedragen. Begrijpelijker wy's
trachtten zy zoveel mogelijk geld
te verdienen en ging hun voor
keur derhalve uit naar de best
betaalde betrekkingen.
De laatste tyd heeft men van
australische zijde dit trachten te
voorkomen door iedere immigrant aan
een contract te binden, doch het is
reeds te laat.
Het is reeds 'lang duidelijk, dat
mensen, die Australië straatarm
binnenkomen, de eerste jaren in
economisch opzicht geen winst gaan
opleveren.
Zy sparen wel, maar spenderen al
hun geld aan huishoudelijke artikelen
en dergelijke, zodat van nationale
uitbouw van kapitaal eigenlijk geen
sprake is.
Nederland heeft daarin onmis
kenbaar grote schuld: het zond
zyn burgers naar dit werelddeel
met f 85 op zak.
Wie zelf alle kosten kon dragen
mocht per gratie omstreeks 775
gulden, by zich steken. En daar
mee moet men dan een bestaan
opbouwen Bijvoorbeeld in de
landbouw, waar men tenminste
f 40.000.— nodig heeft om een
beetje aan de slag te kunnen.
Minder gezinnen
Zonder dat dit officieel is aange
kondigd heeft de Australische regeriDg
met de sluiting van de ontvangst
kampen in Bathurst en Mildura de
kogel door de kerk gejaagd.
Htt zal voortaan niet meer zo
eenvoudig zyn om met een gezin
naar dit land te emigreren, omdat
vooral in die groep de economische
„waarde" het laagste ligt.
Er moeten dus verhoudingsgewijze
meer vrijgezellen in het gestelde
aantal worden opgenomen.
Kan Nederland die jonge mannen
niet leveren of wil men dit in
Den Haag niet dan staan er vele
andere regeringen in Europa klaar
om „graag" te zeggen.
Duitsland, Italië en ook Engeland
willen het arbeidsoverschot wel naar
Australië afvoeren.
Wanneer de heer B. Havoman, de
Nederlandse commissaris voor de
Emigratie, die thans hier vertoeft,
weer thuis komt, zal men er wel
meer over horen.
MINDER WERK
Ook de arbeidsmarkt begint hier
steeds meer tekenen van lusteloosheid
te vertonen.
Op zichzelf is dat geen ongezond
verschynsel, want het werd langza
merhand te gek, dat een ongeschoold
arbeider, zo lang hij maar bereid was
het gestelde minium aan arbeid te
verrichten, vrywel even veel ver
diende als een bekwaam vakman.
De positie van de vakbonden was
en is nog in vele gevallen zo
fabuleus sterk, dat hun leden doen
en laten wat goed is in hun ogen.
De enorme getallen vacatures be
ginnen af te nemen.
Minister Holt, die zowel over de
arbeidsverdeling als over de immi
gratie gaat, verklaarde dezer dagen,
dat in 6 maanden in 50 pet van de
behoefte aan arbeiders was voorzien.
Een landbouw- en veeteeltautoriteit
verklaarde de volgende dag, dat
Australië tenminste voor het plat
teland geen immigranten meer
nodig had.
Yast staat, dat de spoeling dunner
wordt
En gë kunt er op rekenen, dat de
vakbonden hier alles op alles zullen
zetten om in de eerste plaats hun
eigen landgenoten zelf aan het werk
te houden, mocht de nood aan de
man komen.
Zover is het gelukkig nog lang
niet. Australië zelf grypt in.
Het is echter spy tig te bedenken,
dat Nederland er als natie toe bijge
dragen heeft, de immigratie te be
moeilijken, door een uitgesproken
krenterige politiek.
IV
De colonne auto's, welke het batal
jon naar zyn bestemming brengt,
houdt halt voor de draadversperring:
de grens van de stelling. Niemand
mag in of uit, zonder toestemming.
Men kan trouwens nergens uit, want
deze droge kuststrook is door een
ontoegankelijk moeras van het land
gescheiden.
Wij mogen binnen, maar ergens
blijven de wagens letterlijk steken in
de geïmproviseerde weg, welke zich
tussen de rizophoren doorslingert.
De stelling is nu bezet door be
roepssoldaten; deze zullen naar het
binnenland gaan in afwachting van
een mogelijke inval door de Jappen.
Wy, land8tormers hebben tot taak de
eerste stoot op te vangon.
Ik kryg mijn pillbox aangewezen,
no. 15 en dan baggeren we met volle
bepakking steeds verder langs deze
modderkust. Het is middag en de
verzengende hitte perst het laatste
vocht uit je boddy. Eindelijk zien we
onze. „villa".
Het is vlug bekeken: oen houten
keet van 6 by 3 meter. Aan beide
zy don 3 kribben, 2 hoog met een bos
stro erin, een middengang van Mr
en de „woning" is compleet. We
„nemen" het sportief, gooien onze
rugzak naast het stro en gaan eens
op inspectie. Tussen de struiken door
bereiken we het grauwe, modderige
strand. Myn troepje heeft 2 pillboxen
één mitrailleur en één karabijn mi
trailleurstelling plus een zoeklicht te
bedienen.
Ze zyn onderling door 2 meter
diepe loopgraven verbonden. Op myn
eerste tocht van de ene naar de
andere pillbox maak ik al kennis
met 3 cobraslangen, dodelijk giftig.
Met de klewang voor me uit gaat
het voetje voor voetje tussen het
lange gras door. Zie je dan zo'n
zwart kopje bliksemsnel omhoog
schieten, dan is het pik—ik—heb—je
een slangenlichaampje kronkelt en
slaat; uit het fel happende bekje
schiet het gespleten tongetje razend
snel. We weten meteen, dat 't hier,
in dit verlaten oord, uitkijken geboden
is. Myn eerste opdracht is, alle
loopgraven grondig schoon maken en
de wallen van het meterlange alang-
alang te zuiveren.
Hier leven we twee maanden als
vrienden en broeders, het is hier, dat
ik de ware vriendschap leer kennen.
Een prachtige geest heerst onder de
mannen. „Opa" van 70 jaar, oud-
Atjehstryder en nu weer vrijwillig
in dienst, draagt de vele lasten en
ontberingen even opgewekt onbegrij
pend als de drie HBS jongens van 19.
Het is een heterogeen stelletje wat
ras, leeftijd en stand betreft.
Hier ook heb ik pas de Indo Euro
peaan leren waarderen als een hulp
vaardig, dankbaar vriend en een niet
te missen hulp in deze moeilijke
omstandigheden. Het eeuwige kan
keren, zoals de Hollandse militair
dat zo heerlijk kan, is hem vreemd.
Alle comfort, dat het leven inlndië
zo ruimschoots bood, is hier wegge
vallen. We slapen op stro in een
De regeringen van de volksdemo-
cratische landen achter het IJzeren
Gordyn zien met woede en bezorgd
heid het anti-communistische verzet
groeien onder de jeugd. Voor de oude
re mensen zyn zy niet zo bang, want
die hebben allereerst te denken aan
hun gezin,-aan vrouw en kinderen.
De gehuwden en de ouderen volbrengen
hun dagtaak zo rustig mogelijk.
In hun particuliere leven zijn zy
trouw aan hun beginselen, maar zy
vermijden zoveel mogelijk iedere actie,
die de woede van de autoriteiten zou
kunnen oproepen of die hun werk in
gevaar zou brengen. De jonge mensen
echter, nog vol idealen en enthousias
me voor het goede en edele, en daar
om het voorwerp van voortdurende
communistische propaganda, komen
steeds meer in verzet tegen de re
geringen. Dit verzet bestaat niet alleen
uit woorden, maar ook uit daden.
Een voorbeeld van het actieve ver
zet van deze jonge mensen is enkele
maanden geleden nog gegeven, toen
30 studenten te Boedapest tijdens een
geheim gehouden proces veroordeeld
werden wegens sabotage en onder
mijnde activiteiten. De straffen kenden
nagenoeg geen variatie. Bijna allen
werden tot levenslange gevaDgenistraf
veroordeeld.
Over dit proces is met geen woord
in de Hongaarse pers gerept, even
min over het feit, dat de tot levens
lang veroordeelden in alle stilte naai
de Sowjet Unie zyn gedeporteerd.
Er zyn talrijke voorbeelden aan te
halen van de „ontrouw" van de jeugd
aan het communistische regime. In
Oost-Duitsland zyn vele gevallen be
kend van studenten, die veelal
tegelyk met hun professoren—wegens
sabotage werden veroordeeld. Een
opvallend verschynsel hierbij is, dat
de meeste van deze studenten lid
waren van de communistische Freie
Deutsche Jugend. Vooral sedert 1951
is het aantal van jonge Oost-Duitsers
die wegens anti communistische acti
viteit werden veroordeeld, sterk toe
genomen. De namen van deze veroor
deelden staan nagenoeg alle genoteerd
in de lijsten, die de West-Duitse
Nationale Studentenbond sedert 1942
bijhoudt.
In Tsjecho-Slovakye heeft de rege
ring onverbloemd laten blijken, dat
zy zich zorgen maakt over de houding
der jongeren. De jonge mensen doen
hun werk, wat voor werk het ook
is, maar zy zyn volkomen ongevoelig
voor de communistische propaganda
Van de Tsjechen, die gedurende
1951 er in slaagden hun land te ont
vluchten, werden 66 pet. gevormd door
arbeiders, jonger dan 25 jaar. Veron
dersteld wordt zelfs, dat dit hoge
percentage van arbeidersvluchtelingen
de val heeft betekend voor Ladislas
Kopriva, eenmaal minister 7an Veilig
heid.
Ook de Poolse regering staat voor
het zelfde probleem. Van hier zyn
vooral de laatste maanden een steeds
groeiend aantal jonge arbeiders ont
vlucht. Het onderzoek, dat deze jonge
mensen in het Westen moeten onder
gaan, voordat zy worden toegelaten,
geeft opvallend gelijke antwoorden
op bepaalde vragen die hun worden
gesteld.
Allen hebben bijvoorbeeld verklaard
dat zij „geen toekomst mogelijkheden
zagen en daarom waren gevlucht".
Hierover nader ondervraagd verklaar
den zy, dat zy zonder ophouden wer
den getest op hun ideologische
„rechtzinnigheid". Bij deze testen
moesten zij oppassen niet in een of
ander listig opgezette val te trappen.
„Ik ben niet zo erg pienter" ver
klaarde er een. „Ik wist dat ik vroeg
of laat toch door de mand zou vallen,
met als gevolg, dat ik geroyeerd zou
worden uit de party (respectievelijk
jeugdbeweging of vakbond), dat ik
mijn baan zou verliezen en uiteinde
lijk in de gevangenis of in een con
centratiekamp zou belanden. Daarom
heb ik geprobeerd weg te komen,
toen ik daarvoor de kans kreeg.
Op de vraag van de commissie van
onderzoek of zy het prettig von
den in het Westen te zyn en of
zy het niet erg vonden om be
trekkelijk weinig te verdienen in
oninteressante baantjes, antwoor
den allen zonder uitzondering:
„Dat hindert niet, het is alleen
al fyn, wanneer je kunt zeggen
wat je denkt en kunt gaan waar
je wilt".
Hier is een concreet geval. Een jonge
Pool, die in een Britse havenplaats
een Poolsschip ontvluchte, was lid
van de bemanning en had tot taak de
kombuis schoon te houden. Op zekere
dag kreeg hy in tégenwoordigheid
van de politieke commissaris een
uitbrander, omdat hy z'n werk niet
naar behoren verricht. „Als ik meer
zeep kryg, dan kan ik -de kombuis
wel schoonhouden, maar met dat
kryg ik het niet goed gedaan", had
hy ten antwoord gegeven. Dit ant
woord viel echter niet in de smaak
van de politieke commissaris, die er
cririek op de regering in zag. De
waarschuwing was voor de jonge
matroos overduidelijk, toen hy van
de commissaris toegesnauwd kreeg,
dat hy zich op de eerstvolgende ver
gadering te verantwoorden zou hebben
wegens critiek op de regering.
De 19 jarige begreep, dat geen
verontschuldigingen zouden baten en
dat hij na afmonsteren ontslag zou
krygen indien niet erger. Hy koos de
wyste party en ontsnapte in de
haven van het schip.
Velen vragen zich hier in het
Westen af, hoe de legers in de volks-
democratische landen zich zullen ge
dragen, wanneer het erop aan komt.
Zullen zy zich tegen het communisme
keren of zullen zy' het verdedigen?
Het is duidelijk, dat de soldaten hun
dienst zullen moeten doen, maar erg
zeker is de Sowjet-Unie toch niet
van de legdts in de satelietstaten.
David Kelly, tot voor kort Brits
ambassadeur in Moskou, is zelfs van
mening, dat het gedrag van de on
derworpen landen voor het Kremlin
een van de grootste problemen vormt.
Het Kremlin weet, dat hoe beter en
sterker de legers van de sateliet-
landen worden des te groter ook het
gevaar wordt, dat zy in opstand zul
len komen.
Toen op Zondag Laetare in het
klooster dor Montfortanen te Oirschot,
Pater A. Peters uit Oirlo, uitbanden
van Mgr. Mutsaerts de H. Priester
hokje, waar men zich niet verroeren
kan. Geen stoel, geen tafel zelfs.
We baden ons in de open lucht
uit een groot vat, waar elke dag zoet
water in gegoten wordt. Ook het
drinkwater wordt elke dag aange
voerd, evenals ons eten.
Dit laatste is een drama. Langs
onze 10 KM lange stelling komt elke
dag een ponnywagentje hobbelen met
twee grote vaten erop, een met soep
en een met stamppot of rijst. Uren
lang zeult en boost het langs de
kust in moesonregen of kalkstof. Ik
ben de laatste en zo tegen 4 uur
komt het restant eten aan.
De kok had zich het „stampen"
wel kunnen besparen, daar zou vier
uur ryden over onze^ffefensieweg
wel voor gezorgd hebben.
Maar we nemen alles en hebben
schik, zoals jongens plezier kunnen
hebben in de bossen. In onze blote
ribbenkast bouwen we aan onze
stelling. Hele dyken worpen we op
voor de pillboxen, omdat het eeuwig
geklots van golven steeds dichter
nadert. We spannen een wirwar van
prikkeldraad tot diep in zee. Over
de loopgraven worden camouflage-
netten gevlochten van slingerplanten.
En dan maar wachtkloppen in de
nauwe pillbox achter de mitrailleur;
patrouilleren langs het strand en
verkenningen maken door de moeras
sen. Het blanke velletje wordt bruin
en tanig. Acht uur dienst, acht uur
af om te eten, kleren te wassen en
te zwemmen in zee, dan weer dienst,
dag en nacht door.
De strijd komt met razend tempo
naar het Zuiden. De Filipynen vallen,
hoe dapper de Yankees ook vechten
onder Mac Arthur op Bataan schier
eiland. Burma wordt onder de vloet
gelopen en Malaka eveneens.
De Engelsen hebben niets om hun
wijding ontving, kreeg daardoor Oirlo
zyn twaalfde priester in de afgelopen
35 jaren.
Mede daarom was het eerste Paas
dag groot feest in Oirlo en speciaal
aan de Molenhoek, waar het ouderlijk
huis van de neomist feestelijk was
koloniën te verdedigen. Voor heel
Malaka en Singapore 30 verouderde
vliegtuigen. Indië zet de gehele
luchtmacht in om Singapore te
redden. In een dappere, maar hopeloze
stryd vallen by na al onze jongens
boven Engels gebied. Er zouden im
mers 1200 „kisten" onderweg zyn,
die dan voor ons waren
Maar geen vliegtuig komt, wel een
enkel schip met vleugels of enkel
rompen. Langs de weg naar Batavia
staan ze in lange ryen, want
het schip met motoren werd in de
grond geboord.
In de Javazee strijdt onze vloot
haar doodstrijd. Zij wordt vernietigd
door een tienvoudige overmacht. Een
vloot van 30ö schepen nadert ons
begeerde Indië. Dan bereikt ons het
verpletterende nieuws, dat het „on
neembare" Singapore valt. Even zyn
we er kapot van. Nu pas beseffen
we, dat het onze beurt is.
Ons vrybuitersleven is uit.
Ons strookje kust is 'n paradijsje
geweest, waar we los van conventie
en sleur gekampeerd hebben. De ru
moerige troep wordt stil, als ik hun
de toestand uitleg.
Of schuilt er achter al dat lawaai,
dat gieren om de flauwste grappen
en die opvliegendheid om niets, niet
een grote, ongezegde angst
Angst om de strijd, die komen gaat,
angst voor de Japanse stoottroepen,
waarover de smerigste en wreedste
gruweldaden verteld worden, angst
om vrouw en kinderen, ver achter
ons. In de stilte van de vele nachten
op eenzame wacht, bid ik God om
nuchterheid, niet om verlossing uit
deze situatie, die toch komen gaat.
En telkens, telkens prent ik me
zelf weer in, dat m'n leven nu niet
meer aan mezelf behoort of myn
gezin, doch aan het vaderland en in
Voor een stevige maaltijd I
BRUINE BONEN. 500 gram 35-,
CAPUCIJNERS 500 gram 49- 44
GRAUWE ERWTEN 500 gram
53-34 I Zilver-uitjes
/.a. 48 Mosterd flacon v.a.
Piccalilly flacon
Augurken flacon
Vermicelli
250 gram
Spaghetti
250 gram
Prima Rijst
500 gram 5L
Caiif. Pruimen
250 gram 62-42-«^«J
Abrikozen
100 gram
Appelmoes
van GoudreineUen A
groot blik 80-# i
40-33
flacon 49
21
Foor een fijne
Macaroni-Schotel
Pijpmacaroni Qvfl
per pakW
Macaroni «"«boog <r%t%
250 gram
Schouderham
echte Gelderse Q
100 gram «3
Tomatcnpurée QE
per blik
Vers Geraspte Kaas
ALBERT HEIJN'S THEE
sterk in prijs verlaagd!
55-60-66-72-80 ct.
Albert Heijn's Thee, bijzonder krachtig en toch zacht van
smaak, heerlijk van geurU kunt zé niet fijner verlangen.
Probeert U eens,.Zilvermerk", onze speciale China-me'nrge
versierd met erebogen, groen, vlaggen
en verlichting. Doch ook in de kom
van Oirlo zelf, waren schitterende
versieringen aangebracht en alles liet
zien, dat hier weken van tevoren aan
gewerkt was.
Begunstigd door prachtig weer, werd
deze plechtige H. Mis een grootse
manifestatie van Oirlo's eerbied voor
de priester en van eensgezinde samen
werking.
Om io uur werd de jonge priester
aan het ouderlyk huis afgehaald door
ruiterclub en bruidjes, terwyl zich
later de Oirlose fanfare by de stoet
aansloot.
Gezeten in een open rytuig werd
de neomist naar de nieuwe Oirlose
keik gebracht, waar pastoor Gerards
hem aan de kerkdeur, diep bewogen,
toesprak en welkom heette. Pastoor
Geraids was verheugd, dat hij op de
handen berust van de man, die hier
enkele kilometers verder op huist:
onze commandant.
Meestal lukt het me de angst en
het heimwee te overwinnen, soms
ook vecht je uren met je zelf. En
als je een vriend dan eens rusteloos
en toch zwygend ziet ploeteren om
datzelrde gevoel, datzelfde knagen
aan de ziel te overwinnen, dan sla je
hem eens op zyn schouder en samen
ga je vissen of zwemmen,
De eerste Japanse vliegtuigen sche
ren over onze stellingen en de eerste
roffels kogels maaien over ons heen.
Het is maar bang makery, doch de
eerste keer knyp je hem als zo'n
gierend monster over je scheert, dat
dood en verderf uitbraakt. Dan ko
men de bombardementen op Tandjong
Priok en Batavia
Geen kist van ons in de lucht, geen
schip meer op zee. We moeten voor
versterking ineens naar de haven en
de benzine opslagplaatsen van Tand
jong Priok. Vlak voor onze neus wordt
een tank van ïooo ton in brand ge
schoten een roetzwarte rook hult de
omtrek in pikke donker,terwyl boven
een luchtslag plaats heeft. Na zo'n
aanval sjokken we maar weer naar
onze stellingen terug.
Half Februari kiyg ik opdracht
naar een verre buitenpost aan de kust
te gaan met 20 manschappen. Het
ligt drie uur varen per roeiboot van
hier. Over land is het niet te berei
ken 10 km. modder scheiden de
droge zandplaat van 100 meter door
snee van Java. Met de kapitein ga
ik eens op verkenning, maar onder
weg worden we onder vuur genomen
door een verkeneer en bereiken de
nieuwe post niet. Ik vraag de baas,
by ons vertrek, wat myn orders zyn
„Gebruik je hersens en God zy met
jullie". Ik wist genoegOp het eiland
staan 3 vissershutten, en één boom.
Tegon een der hutten bouwen we
van bamboe en atap een afdak, waar
we slapen en eten. Verder leven we
buiten. Elk vry moment zit ik op zee
met het werpnet te vissen. Dat heeft
onze prouwroeier me geleerd, die haalt
elke dag eten van Priok 6 uur heen
en terug. Geregeld komen nu Jappen
over ons heen snorren, maar we val
len niet op in deze eindeloze vlakte
van zee en modder.
Weer ben ik eens op zee, als Priok
door drie bombers onder handen
wordt genomen. Ik zie de haven
loodsen en benzinetanks branden.
Een begeleidende jager scheert vlak
over me heen. Ik blyf roerloos zitten,
myn bamboehoed diep over myn hoofd.
Even verderop wendt hy hot stuur,
duikt omlaag en voor ik n^jn laatste
schietgebedje kan prevelen, is hy
voorby. Weer keert hy terug en dan
zie ik een arm uit de kist naar me
zwaaien en wuiven. Ik zwaai terug,
lafbek die ik ben. Ik ben oen moor
denaar dankbaar, die zo juist vele
mensenlevens heeft gevergd. Als ik.
hem nastaar schaam ik me.
Einde Februari zyn we aan verlof
toe. 2V1 maand moeras en modder is
genoeg. Er komen steeds meer uit
vallers door malaria on dysentrie.
Hier leven muskieten als wespen zo
groot. Zodra de zon ondergaat, ko
men ze met zwermen uit de moeras
sen. We lopen dan met een muskie
tennet om de hoed tot ons middel;
we dragen handschoenen op onze
nachtelyke wachten. En toch weten
die krengon door elk gaatje van je
schoenen hun bacillen in je bloed te
priemen.
Door gebrek aan goed drinkwater,
wasgelegenheid en goede huisvesting
breekt ook dysentrie uit Wy moeten
wel terug. (wordt vervolgd)