tweede blad van peel en maas Dagboek van een krijgsgevangene Jeugd achter het IJzeren Gordijn laat zich niet vangen 28 Australië wijzigt emigratie-politiek. Eerste H. Mis in Oirlo Rode propaganda heeft weinig vat op haar Reken en oordeel, zie uw voordeel 22 29 24 50 ZATERDAG 19 APRIL 1952 3No;'16 DRIE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG Het wordt de regeerders in Canberra, de hoofdstad van liet Australische Gemenebest, steeds meer duidelijk, dat dit land sinds 1945 op veel te grote voet heeft geleefd, dat dit zeven jaar heeft geduurd, aleer men tot deze conclusie kwam was te danken aan de goede pryzeD, die men hier lange tyd heeft gemaakt voor agrarische producten als zuivel en wol. Maar de ijzeren wet van debet en credit is niet blijvend te ontduiken. Snel oplopende prijzen en lonen - ge kent dat in Nederland - waren de onmiskenbare tekenen van een voortvretonde inflatie en een uitermate ongunstige handels balans heeft tenslotte de klap op de vuurpijl gegeven: Austra- liö moet bezuinigen. Er zijn in dit grote land met zyn geringe bevolking vele maatregelen genomen om paal en perk te stellen aan de voortschrijdende inflatie. Men is vorig jaar begonnen om de belastingen op te voeren, met name voor luxe artikelen en volgde deze maatregel met een beperking van credieten voor aankoop van kapitaal goederen. Kon men voordien op storting van ongeveer f 2500 een huis kopen en dat in circa 20 jaar afbetalen, thans is dat niet meer mogelijk. Naar Europees voorbeeld trachtte men hier het geld „schaars" te maken, doch deze eerste pogingen hebben weinig of geen resultaat gebracht. Wel hadden zy invloed op de arbeidsmarkt: de luxe industriën kregen een harde klap en vele kleine bedrijven leggen het loodje. Geen nood echter, er waren overvloedig veel betrekkingen open by meer vitale bedrijven, die echter lagere lonen betalen. In overleg met de andere landen van het britse gemenebest heeft Australië enkele weken geleden zijn importen met 50 pet. beknot. Dit was nodig, omdat het landveel meer kocht dan het uitvoerde en men mo6t nu eenmaal de tering naar de nering zetten. Als laatste maatregel is thans de wijziging van de tot nu toe geldende immigratiepolitiek op handen. TE ARM Australië heeft astronomische be dragen uitgetrokken voor de immi gratie van werkers uit schier alle europese landen. Nederland speelde daarin een grote rol. Zyn inwoners aarden hier door gaans uitstekend en onze levenswijze verschilt weinig van die der britse volkeren. Maar daarmee kon Australë er alleen niet komen. Behalve aar dige mensen om bet land te bevolken, heeft dit werelddeel vooral werkers nodig om de binnenlandse productie op te voeren. Aan dat laatste hebben de immigranten te weinig bij gedragen. Begrijpelijker wy's trachtten zy zoveel mogelijk geld te verdienen en ging hun voor keur derhalve uit naar de best betaalde betrekkingen. De laatste tyd heeft men van australische zijde dit trachten te voorkomen door iedere immigrant aan een contract te binden, doch het is reeds te laat. Het is reeds 'lang duidelijk, dat mensen, die Australië straatarm binnenkomen, de eerste jaren in economisch opzicht geen winst gaan opleveren. Zy sparen wel, maar spenderen al hun geld aan huishoudelijke artikelen en dergelijke, zodat van nationale uitbouw van kapitaal eigenlijk geen sprake is. Nederland heeft daarin onmis kenbaar grote schuld: het zond zyn burgers naar dit werelddeel met f 85 op zak. Wie zelf alle kosten kon dragen mocht per gratie omstreeks 775 gulden, by zich steken. En daar mee moet men dan een bestaan opbouwen Bijvoorbeeld in de landbouw, waar men tenminste f 40.000.— nodig heeft om een beetje aan de slag te kunnen. Minder gezinnen Zonder dat dit officieel is aange kondigd heeft de Australische regeriDg met de sluiting van de ontvangst kampen in Bathurst en Mildura de kogel door de kerk gejaagd. Htt zal voortaan niet meer zo eenvoudig zyn om met een gezin naar dit land te emigreren, omdat vooral in die groep de economische „waarde" het laagste ligt. Er moeten dus verhoudingsgewijze meer vrijgezellen in het gestelde aantal worden opgenomen. Kan Nederland die jonge mannen niet leveren of wil men dit in Den Haag niet dan staan er vele andere regeringen in Europa klaar om „graag" te zeggen. Duitsland, Italië en ook Engeland willen het arbeidsoverschot wel naar Australië afvoeren. Wanneer de heer B. Havoman, de Nederlandse commissaris voor de Emigratie, die thans hier vertoeft, weer thuis komt, zal men er wel meer over horen. MINDER WERK Ook de arbeidsmarkt begint hier steeds meer tekenen van lusteloosheid te vertonen. Op zichzelf is dat geen ongezond verschynsel, want het werd langza merhand te gek, dat een ongeschoold arbeider, zo lang hij maar bereid was het gestelde minium aan arbeid te verrichten, vrywel even veel ver diende als een bekwaam vakman. De positie van de vakbonden was en is nog in vele gevallen zo fabuleus sterk, dat hun leden doen en laten wat goed is in hun ogen. De enorme getallen vacatures be ginnen af te nemen. Minister Holt, die zowel over de arbeidsverdeling als over de immi gratie gaat, verklaarde dezer dagen, dat in 6 maanden in 50 pet van de behoefte aan arbeiders was voorzien. Een landbouw- en veeteeltautoriteit verklaarde de volgende dag, dat Australië tenminste voor het plat teland geen immigranten meer nodig had. Yast staat, dat de spoeling dunner wordt En gë kunt er op rekenen, dat de vakbonden hier alles op alles zullen zetten om in de eerste plaats hun eigen landgenoten zelf aan het werk te houden, mocht de nood aan de man komen. Zover is het gelukkig nog lang niet. Australië zelf grypt in. Het is echter spy tig te bedenken, dat Nederland er als natie toe bijge dragen heeft, de immigratie te be moeilijken, door een uitgesproken krenterige politiek. IV De colonne auto's, welke het batal jon naar zyn bestemming brengt, houdt halt voor de draadversperring: de grens van de stelling. Niemand mag in of uit, zonder toestemming. Men kan trouwens nergens uit, want deze droge kuststrook is door een ontoegankelijk moeras van het land gescheiden. Wij mogen binnen, maar ergens blijven de wagens letterlijk steken in de geïmproviseerde weg, welke zich tussen de rizophoren doorslingert. De stelling is nu bezet door be roepssoldaten; deze zullen naar het binnenland gaan in afwachting van een mogelijke inval door de Jappen. Wy, land8tormers hebben tot taak de eerste stoot op te vangon. Ik kryg mijn pillbox aangewezen, no. 15 en dan baggeren we met volle bepakking steeds verder langs deze modderkust. Het is middag en de verzengende hitte perst het laatste vocht uit je boddy. Eindelijk zien we onze. „villa". Het is vlug bekeken: oen houten keet van 6 by 3 meter. Aan beide zy don 3 kribben, 2 hoog met een bos stro erin, een middengang van Mr en de „woning" is compleet. We „nemen" het sportief, gooien onze rugzak naast het stro en gaan eens op inspectie. Tussen de struiken door bereiken we het grauwe, modderige strand. Myn troepje heeft 2 pillboxen één mitrailleur en één karabijn mi trailleurstelling plus een zoeklicht te bedienen. Ze zyn onderling door 2 meter diepe loopgraven verbonden. Op myn eerste tocht van de ene naar de andere pillbox maak ik al kennis met 3 cobraslangen, dodelijk giftig. Met de klewang voor me uit gaat het voetje voor voetje tussen het lange gras door. Zie je dan zo'n zwart kopje bliksemsnel omhoog schieten, dan is het pik—ik—heb—je een slangenlichaampje kronkelt en slaat; uit het fel happende bekje schiet het gespleten tongetje razend snel. We weten meteen, dat 't hier, in dit verlaten oord, uitkijken geboden is. Myn eerste opdracht is, alle loopgraven grondig schoon maken en de wallen van het meterlange alang- alang te zuiveren. Hier leven we twee maanden als vrienden en broeders, het is hier, dat ik de ware vriendschap leer kennen. Een prachtige geest heerst onder de mannen. „Opa" van 70 jaar, oud- Atjehstryder en nu weer vrijwillig in dienst, draagt de vele lasten en ontberingen even opgewekt onbegrij pend als de drie HBS jongens van 19. Het is een heterogeen stelletje wat ras, leeftijd en stand betreft. Hier ook heb ik pas de Indo Euro peaan leren waarderen als een hulp vaardig, dankbaar vriend en een niet te missen hulp in deze moeilijke omstandigheden. Het eeuwige kan keren, zoals de Hollandse militair dat zo heerlijk kan, is hem vreemd. Alle comfort, dat het leven inlndië zo ruimschoots bood, is hier wegge vallen. We slapen op stro in een De regeringen van de volksdemo- cratische landen achter het IJzeren Gordyn zien met woede en bezorgd heid het anti-communistische verzet groeien onder de jeugd. Voor de oude re mensen zyn zy niet zo bang, want die hebben allereerst te denken aan hun gezin,-aan vrouw en kinderen. De gehuwden en de ouderen volbrengen hun dagtaak zo rustig mogelijk. In hun particuliere leven zijn zy trouw aan hun beginselen, maar zy vermijden zoveel mogelijk iedere actie, die de woede van de autoriteiten zou kunnen oproepen of die hun werk in gevaar zou brengen. De jonge mensen echter, nog vol idealen en enthousias me voor het goede en edele, en daar om het voorwerp van voortdurende communistische propaganda, komen steeds meer in verzet tegen de re geringen. Dit verzet bestaat niet alleen uit woorden, maar ook uit daden. Een voorbeeld van het actieve ver zet van deze jonge mensen is enkele maanden geleden nog gegeven, toen 30 studenten te Boedapest tijdens een geheim gehouden proces veroordeeld werden wegens sabotage en onder mijnde activiteiten. De straffen kenden nagenoeg geen variatie. Bijna allen werden tot levenslange gevaDgenistraf veroordeeld. Over dit proces is met geen woord in de Hongaarse pers gerept, even min over het feit, dat de tot levens lang veroordeelden in alle stilte naai de Sowjet Unie zyn gedeporteerd. Er zyn talrijke voorbeelden aan te halen van de „ontrouw" van de jeugd aan het communistische regime. In Oost-Duitsland zyn vele gevallen be kend van studenten, die veelal tegelyk met hun professoren—wegens sabotage werden veroordeeld. Een opvallend verschynsel hierbij is, dat de meeste van deze studenten lid waren van de communistische Freie Deutsche Jugend. Vooral sedert 1951 is het aantal van jonge Oost-Duitsers die wegens anti communistische acti viteit werden veroordeeld, sterk toe genomen. De namen van deze veroor deelden staan nagenoeg alle genoteerd in de lijsten, die de West-Duitse Nationale Studentenbond sedert 1942 bijhoudt. In Tsjecho-Slovakye heeft de rege ring onverbloemd laten blijken, dat zy zich zorgen maakt over de houding der jongeren. De jonge mensen doen hun werk, wat voor werk het ook is, maar zy zyn volkomen ongevoelig voor de communistische propaganda Van de Tsjechen, die gedurende 1951 er in slaagden hun land te ont vluchten, werden 66 pet. gevormd door arbeiders, jonger dan 25 jaar. Veron dersteld wordt zelfs, dat dit hoge percentage van arbeidersvluchtelingen de val heeft betekend voor Ladislas Kopriva, eenmaal minister 7an Veilig heid. Ook de Poolse regering staat voor het zelfde probleem. Van hier zyn vooral de laatste maanden een steeds groeiend aantal jonge arbeiders ont vlucht. Het onderzoek, dat deze jonge mensen in het Westen moeten onder gaan, voordat zy worden toegelaten, geeft opvallend gelijke antwoorden op bepaalde vragen die hun worden gesteld. Allen hebben bijvoorbeeld verklaard dat zij „geen toekomst mogelijkheden zagen en daarom waren gevlucht". Hierover nader ondervraagd verklaar den zy, dat zy zonder ophouden wer den getest op hun ideologische „rechtzinnigheid". Bij deze testen moesten zij oppassen niet in een of ander listig opgezette val te trappen. „Ik ben niet zo erg pienter" ver klaarde er een. „Ik wist dat ik vroeg of laat toch door de mand zou vallen, met als gevolg, dat ik geroyeerd zou worden uit de party (respectievelijk jeugdbeweging of vakbond), dat ik mijn baan zou verliezen en uiteinde lijk in de gevangenis of in een con centratiekamp zou belanden. Daarom heb ik geprobeerd weg te komen, toen ik daarvoor de kans kreeg. Op de vraag van de commissie van onderzoek of zy het prettig von den in het Westen te zyn en of zy het niet erg vonden om be trekkelijk weinig te verdienen in oninteressante baantjes, antwoor den allen zonder uitzondering: „Dat hindert niet, het is alleen al fyn, wanneer je kunt zeggen wat je denkt en kunt gaan waar je wilt". Hier is een concreet geval. Een jonge Pool, die in een Britse havenplaats een Poolsschip ontvluchte, was lid van de bemanning en had tot taak de kombuis schoon te houden. Op zekere dag kreeg hy in tégenwoordigheid van de politieke commissaris een uitbrander, omdat hy z'n werk niet naar behoren verricht. „Als ik meer zeep kryg, dan kan ik -de kombuis wel schoonhouden, maar met dat kryg ik het niet goed gedaan", had hy ten antwoord gegeven. Dit ant woord viel echter niet in de smaak van de politieke commissaris, die er cririek op de regering in zag. De waarschuwing was voor de jonge matroos overduidelijk, toen hy van de commissaris toegesnauwd kreeg, dat hy zich op de eerstvolgende ver gadering te verantwoorden zou hebben wegens critiek op de regering. De 19 jarige begreep, dat geen verontschuldigingen zouden baten en dat hij na afmonsteren ontslag zou krygen indien niet erger. Hy koos de wyste party en ontsnapte in de haven van het schip. Velen vragen zich hier in het Westen af, hoe de legers in de volks- democratische landen zich zullen ge dragen, wanneer het erop aan komt. Zullen zy zich tegen het communisme keren of zullen zy' het verdedigen? Het is duidelijk, dat de soldaten hun dienst zullen moeten doen, maar erg zeker is de Sowjet-Unie toch niet van de legdts in de satelietstaten. David Kelly, tot voor kort Brits ambassadeur in Moskou, is zelfs van mening, dat het gedrag van de on derworpen landen voor het Kremlin een van de grootste problemen vormt. Het Kremlin weet, dat hoe beter en sterker de legers van de sateliet- landen worden des te groter ook het gevaar wordt, dat zy in opstand zul len komen. Toen op Zondag Laetare in het klooster dor Montfortanen te Oirschot, Pater A. Peters uit Oirlo, uitbanden van Mgr. Mutsaerts de H. Priester hokje, waar men zich niet verroeren kan. Geen stoel, geen tafel zelfs. We baden ons in de open lucht uit een groot vat, waar elke dag zoet water in gegoten wordt. Ook het drinkwater wordt elke dag aange voerd, evenals ons eten. Dit laatste is een drama. Langs onze 10 KM lange stelling komt elke dag een ponnywagentje hobbelen met twee grote vaten erop, een met soep en een met stamppot of rijst. Uren lang zeult en boost het langs de kust in moesonregen of kalkstof. Ik ben de laatste en zo tegen 4 uur komt het restant eten aan. De kok had zich het „stampen" wel kunnen besparen, daar zou vier uur ryden over onze^ffefensieweg wel voor gezorgd hebben. Maar we nemen alles en hebben schik, zoals jongens plezier kunnen hebben in de bossen. In onze blote ribbenkast bouwen we aan onze stelling. Hele dyken worpen we op voor de pillboxen, omdat het eeuwig geklots van golven steeds dichter nadert. We spannen een wirwar van prikkeldraad tot diep in zee. Over de loopgraven worden camouflage- netten gevlochten van slingerplanten. En dan maar wachtkloppen in de nauwe pillbox achter de mitrailleur; patrouilleren langs het strand en verkenningen maken door de moeras sen. Het blanke velletje wordt bruin en tanig. Acht uur dienst, acht uur af om te eten, kleren te wassen en te zwemmen in zee, dan weer dienst, dag en nacht door. De strijd komt met razend tempo naar het Zuiden. De Filipynen vallen, hoe dapper de Yankees ook vechten onder Mac Arthur op Bataan schier eiland. Burma wordt onder de vloet gelopen en Malaka eveneens. De Engelsen hebben niets om hun wijding ontving, kreeg daardoor Oirlo zyn twaalfde priester in de afgelopen 35 jaren. Mede daarom was het eerste Paas dag groot feest in Oirlo en speciaal aan de Molenhoek, waar het ouderlijk huis van de neomist feestelijk was koloniën te verdedigen. Voor heel Malaka en Singapore 30 verouderde vliegtuigen. Indië zet de gehele luchtmacht in om Singapore te redden. In een dappere, maar hopeloze stryd vallen by na al onze jongens boven Engels gebied. Er zouden im mers 1200 „kisten" onderweg zyn, die dan voor ons waren Maar geen vliegtuig komt, wel een enkel schip met vleugels of enkel rompen. Langs de weg naar Batavia staan ze in lange ryen, want het schip met motoren werd in de grond geboord. In de Javazee strijdt onze vloot haar doodstrijd. Zij wordt vernietigd door een tienvoudige overmacht. Een vloot van 30ö schepen nadert ons begeerde Indië. Dan bereikt ons het verpletterende nieuws, dat het „on neembare" Singapore valt. Even zyn we er kapot van. Nu pas beseffen we, dat het onze beurt is. Ons vrybuitersleven is uit. Ons strookje kust is 'n paradijsje geweest, waar we los van conventie en sleur gekampeerd hebben. De ru moerige troep wordt stil, als ik hun de toestand uitleg. Of schuilt er achter al dat lawaai, dat gieren om de flauwste grappen en die opvliegendheid om niets, niet een grote, ongezegde angst Angst om de strijd, die komen gaat, angst voor de Japanse stoottroepen, waarover de smerigste en wreedste gruweldaden verteld worden, angst om vrouw en kinderen, ver achter ons. In de stilte van de vele nachten op eenzame wacht, bid ik God om nuchterheid, niet om verlossing uit deze situatie, die toch komen gaat. En telkens, telkens prent ik me zelf weer in, dat m'n leven nu niet meer aan mezelf behoort of myn gezin, doch aan het vaderland en in Voor een stevige maaltijd I BRUINE BONEN. 500 gram 35-, CAPUCIJNERS 500 gram 49- 44 GRAUWE ERWTEN 500 gram 53-34 I Zilver-uitjes /.a. 48 Mosterd flacon v.a. Piccalilly flacon Augurken flacon Vermicelli 250 gram Spaghetti 250 gram Prima Rijst 500 gram 5L Caiif. Pruimen 250 gram 62-42-«^«J Abrikozen 100 gram Appelmoes van GoudreineUen A groot blik 80-# i 40-33 flacon 49 21 Foor een fijne Macaroni-Schotel Pijpmacaroni Qvfl per pakW Macaroni «"«boog <r%t% 250 gram Schouderham echte Gelderse Q 100 gram «3 Tomatcnpurée QE per blik Vers Geraspte Kaas ALBERT HEIJN'S THEE sterk in prijs verlaagd! 55-60-66-72-80 ct. Albert Heijn's Thee, bijzonder krachtig en toch zacht van smaak, heerlijk van geurU kunt zé niet fijner verlangen. Probeert U eens,.Zilvermerk", onze speciale China-me'nrge versierd met erebogen, groen, vlaggen en verlichting. Doch ook in de kom van Oirlo zelf, waren schitterende versieringen aangebracht en alles liet zien, dat hier weken van tevoren aan gewerkt was. Begunstigd door prachtig weer, werd deze plechtige H. Mis een grootse manifestatie van Oirlo's eerbied voor de priester en van eensgezinde samen werking. Om io uur werd de jonge priester aan het ouderlyk huis afgehaald door ruiterclub en bruidjes, terwyl zich later de Oirlose fanfare by de stoet aansloot. Gezeten in een open rytuig werd de neomist naar de nieuwe Oirlose keik gebracht, waar pastoor Gerards hem aan de kerkdeur, diep bewogen, toesprak en welkom heette. Pastoor Geraids was verheugd, dat hij op de handen berust van de man, die hier enkele kilometers verder op huist: onze commandant. Meestal lukt het me de angst en het heimwee te overwinnen, soms ook vecht je uren met je zelf. En als je een vriend dan eens rusteloos en toch zwygend ziet ploeteren om datzelrde gevoel, datzelfde knagen aan de ziel te overwinnen, dan sla je hem eens op zyn schouder en samen ga je vissen of zwemmen, De eerste Japanse vliegtuigen sche ren over onze stellingen en de eerste roffels kogels maaien over ons heen. Het is maar bang makery, doch de eerste keer knyp je hem als zo'n gierend monster over je scheert, dat dood en verderf uitbraakt. Dan ko men de bombardementen op Tandjong Priok en Batavia Geen kist van ons in de lucht, geen schip meer op zee. We moeten voor versterking ineens naar de haven en de benzine opslagplaatsen van Tand jong Priok. Vlak voor onze neus wordt een tank van ïooo ton in brand ge schoten een roetzwarte rook hult de omtrek in pikke donker,terwyl boven een luchtslag plaats heeft. Na zo'n aanval sjokken we maar weer naar onze stellingen terug. Half Februari kiyg ik opdracht naar een verre buitenpost aan de kust te gaan met 20 manschappen. Het ligt drie uur varen per roeiboot van hier. Over land is het niet te berei ken 10 km. modder scheiden de droge zandplaat van 100 meter door snee van Java. Met de kapitein ga ik eens op verkenning, maar onder weg worden we onder vuur genomen door een verkeneer en bereiken de nieuwe post niet. Ik vraag de baas, by ons vertrek, wat myn orders zyn „Gebruik je hersens en God zy met jullie". Ik wist genoegOp het eiland staan 3 vissershutten, en één boom. Tegon een der hutten bouwen we van bamboe en atap een afdak, waar we slapen en eten. Verder leven we buiten. Elk vry moment zit ik op zee met het werpnet te vissen. Dat heeft onze prouwroeier me geleerd, die haalt elke dag eten van Priok 6 uur heen en terug. Geregeld komen nu Jappen over ons heen snorren, maar we val len niet op in deze eindeloze vlakte van zee en modder. Weer ben ik eens op zee, als Priok door drie bombers onder handen wordt genomen. Ik zie de haven loodsen en benzinetanks branden. Een begeleidende jager scheert vlak over me heen. Ik blyf roerloos zitten, myn bamboehoed diep over myn hoofd. Even verderop wendt hy hot stuur, duikt omlaag en voor ik n^jn laatste schietgebedje kan prevelen, is hy voorby. Weer keert hy terug en dan zie ik een arm uit de kist naar me zwaaien en wuiven. Ik zwaai terug, lafbek die ik ben. Ik ben oen moor denaar dankbaar, die zo juist vele mensenlevens heeft gevergd. Als ik. hem nastaar schaam ik me. Einde Februari zyn we aan verlof toe. 2V1 maand moeras en modder is genoeg. Er komen steeds meer uit vallers door malaria on dysentrie. Hier leven muskieten als wespen zo groot. Zodra de zon ondergaat, ko men ze met zwermen uit de moeras sen. We lopen dan met een muskie tennet om de hoed tot ons middel; we dragen handschoenen op onze nachtelyke wachten. En toch weten die krengon door elk gaatje van je schoenen hun bacillen in je bloed te priemen. Door gebrek aan goed drinkwater, wasgelegenheid en goede huisvesting breekt ook dysentrie uit Wy moeten wel terug. (wordt vervolgd)

Peel en Maas | 1952 | | pagina 5