TWEEDE BLAD YAN PEEL EN MAAS
Een archief van 'n paar
millioen „slapers"
Jan van Riebeeck,
stichter van Zuid-Afrika
Uit de geschiedenis
van Venray en omgeving.
Uit „Peel en Maas"
Dc lotgevallen van een cent.
Met open ogen
FILMAVOND
Zuster Aniceta Jcnneskens
FILMAVOND
ZATERDAG 16 FEBRUARI 1952 No 7
DRIE EN. ZEVENTIGSTE JAARGANG
Jan van Riebeeck was een com
mandeur van de Verenigde Oost-
Indische Compagnie. Als zodanig
ontving hij in November 1651 op
dracht van de. Bewindvoerders van
de compagnie, bekend als „Heren
XVII", om zich gereed te maken
voor vertrek naar de Kaap de Goede
Hoop, voor het aanleggen van een
versterkings- en verversingspost. Jan
van Riebeeck voerde de opdracht uit.
Hy kwam 6 April 1652 aan de Kaap,
de plaats van zyn bestemming aan.
Op 6 April 1952 zal deze gebeurte
nis van300 jaar geleden, luisteryk
worden herdacht. In de stad Kaap
stad, die uit de eerste nederzetting
is gegroeid, zullen grote feesten
worden gehouden en zal Jan van
Riebeeck worden geëerd als de grond
legger van de blanke volksplanting,
die is uitgegroeid tot een moderne
staat - de huidige Unie van Zuid
Afrika.
Ook in Nederland zal dit feit wor
den herdacht. Het middelpunt van
de feestviering ligt in het stadje
Culemborg, waar Jan van Riebeeck
in April 1618 is geboren.
Van Riebeeck'8 vader was een zee
man. Zijn moeder verloor hy al vroeg
en hy werd opgevoed door zijn groot
vader, wiens woonhuis in Culemborg
nog is aan te wijzen. Vry vroeg
moest Jan van Riebeeck al op eigen
benen staan. Hy ontving een z.g.
chirurgynsopleiding, waardoor hy een
aanstelling als scheepsdokter kreeg
by de Oost-Indische Compagnie.
In Oosc-Indië aangekomen viel ,hy
echter spoedig op als een ijverig man,
die meer voor de handel geschikt
was. Hij werd naar een van de buiten
posten van de compagnie gezonden
en vertoefde daardoor enige jaren in
Tonkin, alsmede op het eiland
Desima.
Hier heeft hy goede jaren doorge
bracht en zich doen kennen als een
goed koopman, die op handige wyze
de belangen van de compagnie wist
te bevorderen. Hy genoot het ver
trouwen van zyn superieuren; maakte
voor zyn jaren snel promotie.
Als gevolg van bijzondere omstan
digheden werd hy echter naar Bata
via teruggeroepen en op vermoeden
van wat wy" zouden noemen „zwarte"
hardel, uit de compagmedienst ont
slagen. Op zichzelf werd dit ontslag
niet oneervol geacht, zodat hy in het
vaderland teruggekeerd, al spoedig
in dienst kon treden by een Groen-
landse maatschappij, die de walvis
vaart uitoefende.
Op zyn reis naar patria had van
Riebeeck enige tijd aan de Kaap
vertoefd en was hy in de gelegenheid
geweest de Tafelbaai terdege op te
nemen. Yan een nederzetting was in
die dagen nog geen sprake. Wel
waren er reeds Engelsen geweest die
er de Union Jack hadden geplant,
doch deze daad werd door de Engelse
koning niet erkend.
Zowel Engelse als Hollandse schepen
deden echter vry wel regelmatig de
Kaap aan, lieten er brieven achter
op afgesproken plaatsen, bijv. in rots
spleten. De Portugezen meden de
Kaap. Ze hadden er vroeger onaange-
namo ervaringen opgedaan.
In 1647 deed een schip van de
Compagnie, de „Haerlem", de Kaap
aan, doch strandde er. De bemanning
wist zich in veiligheid te stellen en
een groot deel van de lading te
bergen. Het schip was echter verloren
en zo moesten ze zich geruime tijd
in de kaapvallei ophouden. Met de
retourvloot van Geleynsen in het
vaderland teruggekeerd stelde de
onderkoopman Leeudert Jansz. en
Proot een vei slag op en level de dit
in by Heren XVII.
Aangezien de politieke toestand
gespannen was en er oorlog tussen
de Verenigde Nederlanden en En
land dreigde, werd het vestigen van
een sterkte aan de Kaap daardoor
van actueel belang geacht. Allereerst
werd Proot aangewezen, doch deze
wees de opdracht van de hand.
Van Riebeeck, die immers met
Geleynsen thuisgevaren was, greep
deze gelegenheid graag aan om zich
opnieuw voor de compagnie's dienst,
te melden en uiteindelijk werd hem
het commando van de expeditie
opgedragen.
Inmiddels was van Riebeeck w
trouwd en had zich in Amsterdam
gevestigd. Zyn vrouw was Maria de
la Queillerie, in 1629 in Rotterdam
geboren. Zy' kwam uit een oud Huge
noten geslacht, dat zich in Nederland
had gevestigd, werd in Leiden opge
voed en maakte in Schiedam kennis
met de jonkman van Riebbeck. Hun
woonhuis in Amsterdam bestaat niet
meer.
Het vertrek van de drie schepen:
„Drommedaris", de „Reyger" en
„Hope", had plaats op Donderdag 14
December 1651des namiddags 2 uur,
onder „ongestadigh buiigh regenach-
tigh weder en de wint westeik
sy'nde...."
van Riebeeck, onmiddellijk na aan
komst, orde op zaken stelde, de
grondslagen legde voor een aarden
fort dat de nederzetting moest be
schermen, niet alleen tegen mogelyke
wilde stammen, maar ook an vooral
tegen een mogelyke aanval vanuit
zee, want, enkele weken na de aan
komst van van Riebeeck brak de
reeds lang verwachte oorlog met
Engeland uit.
Pas eeuwen later kon Engeland de
Kaap in zyn bezit nemen. Niet ver
van het oude fort is later het zg.
„Kasteel" gebouwd met gemetselde
wallen in de vorm van een vyfhoek,
dat nog steeds bestaat en het begin
is geweest van de stad Kaapstad.
Ten tyde van van Riebeeck was de
omgeving van het tegenwoordige
Kaapstad een vry verlaten streek.
Wel vertoonden zich enige rond
zwervende zwarten die Hottentotten
genoemd werden. Deze Hottentotten
bezaten vee en van Riebeeck hoopte
dit door ruil in handen te krygen.
Maar deze ruilhandel leverde het
gewenste resultaat niet op.
Het werd van Riebeeck al spoedig
duidelyk dat hy zelf vee moest gaan
houden en landbouwgewassen moest
verbouwen. Het is deze omstandigheid
geweest, die heeft gemaakt, dat het
doel van de „Heren XVII" ver voorbij
Naar de Kaap
Op Kerstavond vertrok de vloot
van de rede van Texel. De vloot
kwam zonder veel moeilijkheden op
6 April 1652 in de Tafelbaai aan.
Van de wederwaardigheden van deze
expeditie zyn wy nauwkeurig op de
hoogte door het dagregister, dat eerst
aan boord van de „Drommedaris" en
later aan land werd bijgehouden.
Wy kunnen daardoor als het ware
van dag tot dag de belevenissen van
de kolonie nagaan en er uit zien hoe
In stede van een eenvoudige ver
versingspost, legde van Riebeek de
grondslag voor een volksplanting,
want nu kwamen er boeren, vrye
burgers, die voor eigen rekening vee
hielden en het land bebouwden. Er
ontstond een vrye gemeenschap van
kolonisten uit Nederland, die zich
reeds gedurende van Riebeeck's tijd,
hij vertoefde van 7 April 1652 tot
7 Mei 1662 aan de Kaap, belangrijk
ontwikkelde.
Na enige jaren kon de kolonie
voldoende groenten, vruchten en vers
vlees beschikbaar stellen aan de
passerende schepen, was er gelegen
heid om de zieken te verplegen en
verversingen uit te reiken.
Van Riebeeck was een ijverig man.
Aan zyn devies„Die advancement
soeckt sal geen naerstigheyd sparen",
heeft by zich geheel gehouden. Hy
deed alles om weer geheel in de
gunst van zyn heren en meesters,
zoals hy ze betitelde te komen, deed
tal van voorstellen die het heil van
de kolonie beoogden, maar verzocht
ook by'r.a in elke brief om spoedige
overplaatsing naar Batavia, want
eigenlyk tegen wil en dank was van
Riebeeck aan de Kaap verzeild ge
raakt. Hy wilde weer tonen wat hy
waart was en in Oost Indië promotie
maken.
Pas na 10 lange jaren aan de Kaap
is hem dat gelukt. Tien jaren van
veel zwoegen, van vele verdrietelijk
heden én met zyn eigen volk, dat
vaak uit rauwe gasten bestond, én
met „de diefachtige, luie, stinkende
schepselen", zoals van Riebeeck de
Hottentotten betitelde.
Met geduld verdroeg van Riebeeck
deze teleurstellingen, verbood zyn
manschappen geweld te gebruiken
tegen de Hottentotten en wist daar
door een toestand van gewapende
vrede te handhaven, die de nederzet
ting slechts voordeel heeft gebracht.
Op zyn voorstel konden de compagnie
dienaren al spoedig vrye burgers
worden, konden ze eigen land bebou
wen en een eigen huis bezitten. Ook
andere nederzetters uit patria konden
zich aan de Kaap vestigen. Van
Riebeeck's betekenis voor de vestiging
van de blanke volksplanting in het
Zuiden van Afrika kan niet licht
worden overschat.
Eindelyk kwam de verlossing. In
Juli 1662 kwam van Riebeeck met
zyn gezin in Indië aan. Enige maan
den later werd hem het gouvernement
van Malakka opgedragen met de titel
van gouverneur president. Malakka
was toen reeds een afgeschreven post,
zodat van Riebeeck daar niet vond
waf hy zocht. Toch slaagde hy er in
de handel te doen opleven, doch hy
had er het ongeluk zyn vrouw te
verliezen, i November 1664 stierf zy,
van wie haar grafsteen getuigt
Wien Rotterdam het licht
Ley den goe seden Gaff
Wiens troudagh hielt Schiedam
Leyt hier nu in dit Graff.
Van Riebeeck bleef met de zorg
voor vier kleine dochtertjes achter.
Zyn twee zoons waren reeds vroeger
aan de Kaap onder geleide van de
zeeheld Douwe Aukes naar Leiden
gezonden.
Hy verlangde overplaatsing, hetzy'
naar Holland, hetzy naar Batavia.
In 1665 werd hy van zyn post
ontheven, kwam in Batavia aan en
kreeg daar de functie van secretaris
van de Hoge Regering.
Tot Raad van Indië heeft hy het
niet gebracht. Zyn hoogste wens
werd niet vervuld, maar wat de vader
vergeefs had begeerd, is later zyn
zoon Abraham te beurt gevallen. Hij
werd zelfs gouverneur-generaal.
Twee jaar na het overlijden van
zyn vrouw hertrouwde Jan van
Riebeeck met een and6r: Maria Isaaks
Scipio geheten, een weduwe uit
Alkmaar, die bereid was van Riebeeck
hulp en steun te verlenen by de
opvoeding van de kleinen.
In de nu volgende elf jaren begon
van Riebeeck's gezondheid slechter
te worden. Een uitterende ziekte
Henrirus Hermans
Henricus Hermans werd geboren
4 April 1771 te Blitterswyck. Op 21
December 1796 werd hy priester ge
wijd te Munster. In 1797 werd hjj
kapelaan té Blerick, waar hy in de
Franse tyd zeer ijverig was om in
het geheim de Heilige Sacramenten
toe te dienen. 28 September 1814 werd
hy pastoor te Swolgen, waar liy 11
Juli 1852 overleed.
Joannes Verheijen
Joannes Verheyen is pastoor ge
weest te Broekhuizen. Hij overleed
31 Mei 1722 en was toen inzy'n87ste
levensjaar.
Een Venrays handschrift
Op een verkoping te Bonn in No
vember 1897 werd door de Koninklijke
Bibliotheek een handschrift aange
kocht. Het handschrift was beschreven
in 2 kolommen met rode initialen en
titels en was 370 bladzijden groot.
Het bevatte sermoenen van meyster
Jordanus.
Voor in het boek stondDit boeck
hoert toe den Susteren van Venray
te iherusalem.
Theodoras van Lent
Na het barrière-traktaat van 1713
kwam Middelaar onder Pruissen.
Als eerste Drost en Scholtis kennen
wy Robert Scherling. Als adjunct
drossaard van hem ontmoeten wij in
1735 Theodorus van Lent uit Venray,
echtgenoot van Maria Paulina Coe-
bergh.
Jacobus Cleophas
In 1784 moet Jacobus Cleophas
Venradiensis student geweest zyn op
het Groot-Seminarie te Roermond. In
Juni 1784 verdedigde hy althans daar
stellingen.
Yenrayse nameu
Uit een akte van geldopname van
10 Maart 1760 blijkt, dat toen E. van
Bree rector was van Jerusalem, Fr.
van de Mortel te Oostrum en dat er
een schepen Tho Poell heette.
Oude Paterskerk
Boven de ingang van de verbrande
Paterskerk was een wapenschild aan
gebracht, waaronder dit onderschrift
Schenk van Nydeggen
land8choltis des amts
Kessel en juffrouw
Elisabeth Raemer
ehelui
1665
van 22 Februari 188J
uit Blitterswyck vertrokken vier
jongelieden naar Rome, om daar in
Je orde van de Trappisten te worden
opgenomen.
van 22 Februari 1890
Op de markt van 17 Februari
waren aangevoerd 145 stuks hoornvee
en 165 biggen. De biggen gingen voor
8 a 13 gulden van de hand.
Joh. Schaeffers was een winkel
begonnen in porcelein, aardewerk en
koloniale waren.
yan 22 Februari 1901
De Gemeenteraad hield op 18
Februari een vergadering. Met alge
mene stemmen werd beslotep niet tot
de verbouwing van het postkantoor
over te gaan. Het voorstel grindwegen
aan te leggen Venray—Station—
Oirlo; Venray—Merselo en Venray—
Overloon werd aangenomen.
Bericht wordt, dat Pater Marianus
Joosten, eertyds prefect van het Gym
nasium, op 17 Maart zyn zilveren
priesterfeest te vieren te Maastricht,
waar hy gardiaan was.
De laagste inschryver voor het
bouwen van een schuur aan de bouw
hoeve „Teeuwenhof" aan het Over-
broek was A. Marcellis voor f 360.
P. Laurentius van het Minder
broedersklooster moest te Maastricht
een ze6r gevaarlijke operatie onder
gaan.
Te Broekhuizen werd de behuizing,
toebehorend aan Chr. Thyssen en be
woond door J. Spy ken op 16 Februari
een prooi der vlammen.
Daar liggen de gegevens voor belangrijke
geldelijke uitkeringen te „slapen"
De Invaliditeits- en Ouderdomsver-
zekering heeft evenals de andere
verzekeringen een sociale strek
king.
Er wordt niet alleen aan de ver
zekerden, die zich daarvoor aanmelden
uitgekeerd, waarop zy recht hebben,
maar er wordt getracht uit te betalen
aan degenen, die zich niet uit zich
zelf komen aanmelden.
Het is als by een lotery', waar de
winnaar van een pry's zich niet
aanmeldt.
De belanghebbende heeft er ook in
de eerste plaats op toe te zien, dat
zyn aanspraken tot gelding gemaakt
worden. Wel tracht de Raad van
Arbeid deze belangen zoveel mogelyk
veilig te stellen en zelfs te achter
halen, maar dit behoort niet tot de
taak van de Raad van Arbeid en is
veeleer te beschouwen als een service
die verleend wordt.
By teleurstelling kan de Raad dan
ook nimmer enig verwyt in dat
opzicht treffen.
In normale gevallen van lopende
verzekeringen zorgt de Raad van
Arbeid ernatuurlyk voor, dat iemand,
die aanspraak op een uitkering heeft,
die ook krygt. Maar soms is dat niet
mogelyk. Als iemand, die een verze
kering had lopen, ophoudt met premie
te betalen, b.v. doordat hy niet in
loondienst werkt, dan wordt zyn rente-
kaart in het archief der „slapers"
opgeborgen, want de mogelijkheid
blyft bestaan, dat later, soms na tien
tallen jaren, op die oude verzekering
nog uitkeringen gedaan moeten wor
den. Als er vroeger voor een man
zegels geplakt zyn, krygt als hy komt
te overlijden, zyn vrouw recht op een
weduwenrente en zyn kinderen op
wezenrente. Een weduwenrente gaat
in als de vrouw 60 jaar is, of als zy
eerder invalide wordt. Wezen-rente
wordt uitgekeerd aan kinderen bene
den 16 jaar, mits tenminste 40 zegels
geplakt zyn.
sloopte het eens zo sterke gestel en
na een ziekbed van vyf maanden
stierf hy in de morgen van 18 Jan.
1677.
Anderhalve eeuw, tot in 't begin
van de negentiende, toen de Grote
Kerk te Batavia werd afgebroken,
dekte een grafsteen het overschot
van hem, die zoveel belangrijks tot
stand bracht.
Het opschrift luidde:
Hier onder ligt begraven
den E.Hr. Johan van Riebeeck,
eerste stichter der colonie
aan Cabo de Boa Esperance
en oud President van Malacca,
jongst Secretaris van de
Hoge Regering van India
Obiit ïsen January Anno 1677
oud 38 jaren.
Nu is het practisch onmogelijk die
2 millioen „slapers" in 't oog te houden
Velen vertrekken naar 'n andere ge
meente, of zelfs naar een ander land.
Ook zyn velen overleden, terwijl er
nog nabestaaanden zyn, die recht op
uitkering hebben. Hoe kan, om een
voorbeeld te noemen, de Raad v.Arbeid
in Amsterdam weten dat er in Lim
burg of Friesland een man overlijdt,
die een vrouw of kinderen nalaat, die
nog recht hebben op een uitkering,
op grond van het feit, dat hy of zy
10, 20 of 30 jaar geleden in Amsterdam
een rentekaart had lopen?
Wel wordt eens in de 5 jaar, ter
wille van de statistiek, 1/10 van alle
„slapers" gecontroleerd: Daarvoor moet
dan heel wat werk verzet worden.
By die controle blykt dan, dat er
nog mensen zyn, die aanspraak heb
ben op een uitkering. Tot hun verba
zing ontvangen zy een verzoek om op
het kantoor van de Raad van Arbeid
te komen. Zo kon onlaDgs een weduwe
f 3000 in ontvangst nemen voor zich
zelf en haar kinderen.
Want en vergeet dit niet de
aanspraken blijven bestaan, ook al ver
loopt een reeks van jaren. Het is al
eens voorgekomen, dat iemand op
65 jarige leeftijd komt om zyn ouder
domsrente te vragen en dat dan, als
de ambtenaar zyn stukken had nage
zien en nadat een duik in het
archief der „slapers" is genomen,
blijkt, dat er nog zoveel geld aan
wezenrente voor hem ligt op grond
van de verzekering van een vroegere
echtgenoot van zyn vrouw.
Vaak gebeurt het, dat een vrouw,
die op 65jarige leeftijd haar ouder
domsrente aanvraagt, verblijd wordt
met de mededeling, dat zy op haar
60jarige leeftijd al recht had op een
weduwenrente. En natuurlijk krygt
zy dat geld alsnog.
Niet zelden wordt pas recht op
wezenrente ontdekt, waarop reeds
jaren tevoren aanspraak kon worden
gemaakt, zodat men deze gelden met
terugwerkende kracht uitbetaald
krygt als de kinderen al volwassen
zyn.
Ook al beschikt men niet zelf meer
over de vereiste stukken, blijft de
uitkering toch mogelyk. want de
gegevens van de Raad van Arbeid
zyn voldoende.
Maar de latere geslachten kunnen
van zo'n verzuimde uitbetaling niet
profiteren, de uitkeringen kunnen
alleen geschieden aan belanghebbenden
niet aan erfgenamen.
Per jaar worden door de Raden
van Arbeid in honderden gevallen
oude aanspraken alsnog in contanten
vereffend.
Dikwijls zyn er vry grote bedragen
mee gemoeid, omdat de uitkeringen
over een reeks van jaren lopen.
Als het over duizenden guldens
gaat, is het een uitzondering, maar
honderden zyn er toch meestal wel
mee gemoeid.
Wy raden elk aan na te gaan of
hy nog aanpraken heeft. In geval
van twyfel zal de Raad van Arbeid
er geen bezwaar tegen hebben by het
instellen van een onderzoek behulp
zaam te zyn.
Achteloos wierp de man, die in
een winkel een cent terug kreeg het
geldstukje in zyn jaszak. Die was
gescheurd en de cent gleed ongemerkt
op het wegdek en rolde in de goot
lar.gs het tiottoirband, waar hy
liggen bleet.
Hy was nog zo goed als nieuw en
zyn blinkend kleedje schitterde als
goud in het zonlicht, dat er op
Doch die glans kon zyn waarde
niet verhogen en de cent voelde zich
klein en nietig tegenover de mensen,
die drukdoenerig over het trottoir
stapte. Vanuit de laagte keek hy naar
de mensen op.
Die mensen droegen mooie dure
kleeren, die wel duizend maal meer
waarde hadden dan zo'n klein koper
muntstukje.
Twee goed geklede jongelui zagen
de cent liggen, maar vonden hem niet
de moeite waard van het oprapen.
„Wat doet men met 'n cent zei
de een tegen de ander, „die is niet
eens het bukken waard".
Uren lang lag de cent er nog, voor
dat hy werd opgemerkt door een
spelende jongen, die hem uit de goot
graaide en er mee de dichtstbijzijnde
snoepwinkel binnenholde, waar hij er
een snoepje voor kocht.
Maar daarmee waren de lotgevallen
van de cent niet ten einde. Enkele
uren later kwam hy uit 't kasregister
terecht in de handen van een jonge
man, die zyn meisje tracteerde op
bonbons.
Ook hy keek nauwelijks naar de
cent, waarmee je hoogstens 'n kleuter
bly kunt maken. Enfin hy liet hem
toch maar in zyn zak glijden.
Toen hy kaartjes nam voor de
bioscoop en by twee gulden nog een
kwartje moest bijpassen, diepte hy de
cent op uit zyn jaszak, menende dat
het geldstukje een kwartje was.
Hy schrok toen hy zyn vergissing
bemerkte, nadat hy de cent al onge
veer op het tafeltje van de juffrouw
aan de kassa had gelegd, die er flauw
glimlachend naar keek, alsof ze zeggen
wilde: kom meneer, maak nou geen
grapje met die cent, die enkel waarde
heeft als wisselgeldstukje van de
geringste waarde.
Opnieuw verdween de cent in de
jaszak, zelfs voor de betaling bij de
ijscoman, waar hy na de film nog
twee ijsjes nam, kon hy de cent
niet gebruiken. Een cent is tenslotte
maar een cent, nietwaar
En ook by de betaling van een
pakje sigaretten, dat hij daarna kocht
kon de cent geen rol spelen.
„Wat kun je nu feitelijk met een
cent doen", zei hy tegen zyn meisje,
dat er ook al zo over dacht.
Trouwens dat doen wy allemaal.
De cent bleef dus in de zak zitten
van het Zondagse pak van de jonge
man. Dat werd geborsteld en weg
gehangen. De cent bleef in de donkere
kleerkast in de jaszak en kon een
week lang peinzen over zijn mindere
waarde.
Maar Zondagsmorgens trok onze
jonge man zijn beste pak weer aan
en ging als zovele anderen zyn
Zondagsplicht vervullen in de kerk.
En toen na de preek de collectant
met de collecteschaal begon te gaan
greep de jonge man naar zyn beurs,
waarin dubbeltjes en kwartjes lagen
Hy zocht echter koortsachtig naar
een ander klein geld. Verbeeld je dat
hij een dubbeltje in de offerschaal
moest leggen
En een kwartje geven vond hij
helemaal verschrikkelijk.
Toen groep hy in zyn jaszak en
waarachtig, daar kwam die mooie
blinkende cent van de vorige Zondag
te voorschijn. Was dat even geluk
hebben. Nu kon hy toch „offeren"
en behoefde hy zich niet te schamen
wat hy zeker deed als hy de schaal
zou moeten laten voorbijgaan.
Dat was menselijk opzicht. Zyn
figuur was nu gered door de cent,
die eerst achteloos werd verloren,
die daarna eerst niet eens werd
opgeraapt uit de goot, die voor de
spelende jongen een snoepje opbracht
die in de bioscoop een glimlach had
getoverd op het gelaat van de cassière
en die niet meetelde bij het kopen
van een ijsje en een pakje sigaretten
omdat hy te weinig waarde had.
Maar met deze cent werd wel
onze Lieve Heer afgescheept bij het
offeren in de kerk
Limburg is aan het ontwaken
Het gaat best met de Nationale
Reserve. Geen dag gaat voorbij of
men kan in de kranten lezen over
een vergadering hier en een voor
lichtingsavond daar. Steeds is het
resultaat hetzelfde.
Acht, tien, dertien nieuwe vrijwil
ligers melden zich. Elke week kan
men in de Limburgse kranten s'ag-
zinnen lezen, die de idealen van de
Nationale Reserve in één korte flits
onder de ogen van tienduizenden
lezers brengen. Vrywilligers trekken
er op uit en proberen zelf hun gele
deren te versterken, de leiding is
niet ontevreden, want de zaak begint
te marcheren.
Er is iets wakker geworden in het
volk van Limburg. De kankeraars en
de afbrekers hebben hun moordend
werk weliswaar nog niet gestaakt
maar hun toon klinkt minder over
tuigend. Limburg is zichzelf aan het
worden. Limburg begint in te zien
welke belangen op het spel staan en
de Nationale Reserve begint vrienden
te krygen. Mensen, die er eindelyk
van overtuigd zyn geworden, dat het
geen stelletje idioten of uniform
aanbidders is, dat elke week weer
optrekt in de Nationale Reserve.
Mensen ook, die geleidelijk aan van
hun oude standpunt afstappen en
die gaan inzien, dat ze het niet bi)
het rechte eind hadden.
Limburg is aan het ontwaken. Het
is aan het inzien, dat het een daad
kan stellen. Een positieve daad tegen
al de leesbare en hoorbare ontmoedi
ging, die elke dag in ongekende
hoeveelheid op hot mensdom wordt
losgespoten. Deze daad istoetreden
tot de Nationale Reserve. Schouder
aan schouder met Uw vriend of
buurman op de bres voor de belangen,
die U zelf het dierbaarste zyn, de
belangen die U in de Nationale
Reserve kunt verdedigen.
Ter gelegenheid vau het vertrek
naar KONGO van
nodigen de Zusters van Liefde
van Jezus en Maria, „St. Anna",
de Missievrienden uit Venray op de
die zal gehouden worden in de
feestzaal van „SINT ANNA" op
Woensdag 20 en Donderdag
21 Febr. a.s. 's avonds 8 uur
Begrijpt U de wens van onze H. Vader
om het Missiewerk nog meer te zien
bloeien
Ziet U in, dat U, als katholiek, open
moet staan voor de noden van allen
en uw Missionarissen moet steunen
Om uw inzicht te verduidelijken en
zo uw Missieliefde nog meer aan te
wakkeren, wordt een film vertoond
over het werk van de Zusters van
Liefde in Belgisch Congo, het land
waar Zr. Betsy en Zr. Florentina
Wynhoven uit Wanssum reeds jaren
werkzaam zyn, en waar Zr. Aniceta
Jenneskens uit Venray binnenkort
zal heengaan.
Het Missiewerk in het hart van
Afrika is in Nederland minder bekend;
deze filmavond is een uitstekende
gelegenheid om iets te vernemen over
de bloeiende Missie, waar de Zustërs
van Liefde van Jezus en Maria sedert
60 jaar werkzaam zyn en waar de
oogst ryp is en op de werklieden
wacht....
U zult kennis maken met het op
voedingswerk en de ziekenverzorging,
in een Missiestatie zowel als in de
binnenlanden; U zult het christelijk
leven in een mynwerkerscentrum (de
Missiepost van Zr. Florentina) leren
waarderen on de zorg voor de melaat
sen met ontroering meeleven.
Missievrienden, toont Uw belang
stelling voor het Missiewerk in het
algemeen en voor een vertrekkende
dorpsgenote in het bijzonder.
VRIJE TOEGANG
Toegangskaarten te verkrygen in 't
Verpleegsterskuis op Zondag 17 Febr.
a.s. 's morgens van 9 tot 12 uur en
's middags van 2 tot 6 uur.
Ty'dens de pauze collecte ten bate van
de Missie van Zr. Aniceta Jenneskens.
Bezoek tevens onze Missietentoonstel
ling in hei Verpleegstershuis op
Woensdag 20 en Donderdag 21 Febr.
a.s. 'smorgens van 9 tot 12 uur en
's middags van 3 tot 6 uur.
Herbouw kerken in N. Limburg
Binnenkort zal worden overgegaan
tot aanbesteding van de herbouw en
uitbreiding der verwoete dorpskerken
van Swolgen en Hout Blerick, welke
beide kerken grotendeels in puin
werden gelegd toen ze ty'dens den
oorlog werden opgeblazen. Nieuwe
kerken, die eveneens in de plaats
komen van in sommige gevallen reeds
eeuwen oude godshuizen, naderen hun
voltooiing te Baarlo, Grubbenvorst,
Horst en Melderslo.
Te Broekhuizen zal de oude kerk,
die nog gerestaureerd kan worden,
binnen afzienbare tyd kunnen worden
opengesteld. Op verschillende plaatsen
behelpt men zich nog met nood voor-
voorzieningen, zoals te Gennep (spoor-
loods), Helden (patronaatszaal) en Well
(Tiendschuur, by het kasteel Well).