TWEEDE BLAD YAN PEEL EN MAAS Een archief van 'n paar millioen „slapers" Jan van Riebeeck, stichter van Zuid-Afrika Uit de geschiedenis van Venray en omgeving. Uit „Peel en Maas" Dc lotgevallen van een cent. Met open ogen FILMAVOND Zuster Aniceta Jcnneskens FILMAVOND ZATERDAG 16 FEBRUARI 1952 No 7 DRIE EN. ZEVENTIGSTE JAARGANG Jan van Riebeeck was een com mandeur van de Verenigde Oost- Indische Compagnie. Als zodanig ontving hij in November 1651 op dracht van de. Bewindvoerders van de compagnie, bekend als „Heren XVII", om zich gereed te maken voor vertrek naar de Kaap de Goede Hoop, voor het aanleggen van een versterkings- en verversingspost. Jan van Riebeeck voerde de opdracht uit. Hy kwam 6 April 1652 aan de Kaap, de plaats van zyn bestemming aan. Op 6 April 1952 zal deze gebeurte nis van300 jaar geleden, luisteryk worden herdacht. In de stad Kaap stad, die uit de eerste nederzetting is gegroeid, zullen grote feesten worden gehouden en zal Jan van Riebeeck worden geëerd als de grond legger van de blanke volksplanting, die is uitgegroeid tot een moderne staat - de huidige Unie van Zuid Afrika. Ook in Nederland zal dit feit wor den herdacht. Het middelpunt van de feestviering ligt in het stadje Culemborg, waar Jan van Riebeeck in April 1618 is geboren. Van Riebeeck'8 vader was een zee man. Zijn moeder verloor hy al vroeg en hy werd opgevoed door zijn groot vader, wiens woonhuis in Culemborg nog is aan te wijzen. Vry vroeg moest Jan van Riebeeck al op eigen benen staan. Hy ontving een z.g. chirurgynsopleiding, waardoor hy een aanstelling als scheepsdokter kreeg by de Oost-Indische Compagnie. In Oosc-Indië aangekomen viel ,hy echter spoedig op als een ijverig man, die meer voor de handel geschikt was. Hij werd naar een van de buiten posten van de compagnie gezonden en vertoefde daardoor enige jaren in Tonkin, alsmede op het eiland Desima. Hier heeft hy goede jaren doorge bracht en zich doen kennen als een goed koopman, die op handige wyze de belangen van de compagnie wist te bevorderen. Hy genoot het ver trouwen van zyn superieuren; maakte voor zyn jaren snel promotie. Als gevolg van bijzondere omstan digheden werd hy echter naar Bata via teruggeroepen en op vermoeden van wat wy" zouden noemen „zwarte" hardel, uit de compagmedienst ont slagen. Op zichzelf werd dit ontslag niet oneervol geacht, zodat hy in het vaderland teruggekeerd, al spoedig in dienst kon treden by een Groen- landse maatschappij, die de walvis vaart uitoefende. Op zyn reis naar patria had van Riebeeck enige tijd aan de Kaap vertoefd en was hy in de gelegenheid geweest de Tafelbaai terdege op te nemen. Yan een nederzetting was in die dagen nog geen sprake. Wel waren er reeds Engelsen geweest die er de Union Jack hadden geplant, doch deze daad werd door de Engelse koning niet erkend. Zowel Engelse als Hollandse schepen deden echter vry wel regelmatig de Kaap aan, lieten er brieven achter op afgesproken plaatsen, bijv. in rots spleten. De Portugezen meden de Kaap. Ze hadden er vroeger onaange- namo ervaringen opgedaan. In 1647 deed een schip van de Compagnie, de „Haerlem", de Kaap aan, doch strandde er. De bemanning wist zich in veiligheid te stellen en een groot deel van de lading te bergen. Het schip was echter verloren en zo moesten ze zich geruime tijd in de kaapvallei ophouden. Met de retourvloot van Geleynsen in het vaderland teruggekeerd stelde de onderkoopman Leeudert Jansz. en Proot een vei slag op en level de dit in by Heren XVII. Aangezien de politieke toestand gespannen was en er oorlog tussen de Verenigde Nederlanden en En land dreigde, werd het vestigen van een sterkte aan de Kaap daardoor van actueel belang geacht. Allereerst werd Proot aangewezen, doch deze wees de opdracht van de hand. Van Riebeeck, die immers met Geleynsen thuisgevaren was, greep deze gelegenheid graag aan om zich opnieuw voor de compagnie's dienst, te melden en uiteindelijk werd hem het commando van de expeditie opgedragen. Inmiddels was van Riebeeck w trouwd en had zich in Amsterdam gevestigd. Zyn vrouw was Maria de la Queillerie, in 1629 in Rotterdam geboren. Zy' kwam uit een oud Huge noten geslacht, dat zich in Nederland had gevestigd, werd in Leiden opge voed en maakte in Schiedam kennis met de jonkman van Riebbeck. Hun woonhuis in Amsterdam bestaat niet meer. Het vertrek van de drie schepen: „Drommedaris", de „Reyger" en „Hope", had plaats op Donderdag 14 December 1651des namiddags 2 uur, onder „ongestadigh buiigh regenach- tigh weder en de wint westeik sy'nde...." van Riebeeck, onmiddellijk na aan komst, orde op zaken stelde, de grondslagen legde voor een aarden fort dat de nederzetting moest be schermen, niet alleen tegen mogelyke wilde stammen, maar ook an vooral tegen een mogelyke aanval vanuit zee, want, enkele weken na de aan komst van van Riebeeck brak de reeds lang verwachte oorlog met Engeland uit. Pas eeuwen later kon Engeland de Kaap in zyn bezit nemen. Niet ver van het oude fort is later het zg. „Kasteel" gebouwd met gemetselde wallen in de vorm van een vyfhoek, dat nog steeds bestaat en het begin is geweest van de stad Kaapstad. Ten tyde van van Riebeeck was de omgeving van het tegenwoordige Kaapstad een vry verlaten streek. Wel vertoonden zich enige rond zwervende zwarten die Hottentotten genoemd werden. Deze Hottentotten bezaten vee en van Riebeeck hoopte dit door ruil in handen te krygen. Maar deze ruilhandel leverde het gewenste resultaat niet op. Het werd van Riebeeck al spoedig duidelyk dat hy zelf vee moest gaan houden en landbouwgewassen moest verbouwen. Het is deze omstandigheid geweest, die heeft gemaakt, dat het doel van de „Heren XVII" ver voorbij Naar de Kaap Op Kerstavond vertrok de vloot van de rede van Texel. De vloot kwam zonder veel moeilijkheden op 6 April 1652 in de Tafelbaai aan. Van de wederwaardigheden van deze expeditie zyn wy nauwkeurig op de hoogte door het dagregister, dat eerst aan boord van de „Drommedaris" en later aan land werd bijgehouden. Wy kunnen daardoor als het ware van dag tot dag de belevenissen van de kolonie nagaan en er uit zien hoe In stede van een eenvoudige ver versingspost, legde van Riebeek de grondslag voor een volksplanting, want nu kwamen er boeren, vrye burgers, die voor eigen rekening vee hielden en het land bebouwden. Er ontstond een vrye gemeenschap van kolonisten uit Nederland, die zich reeds gedurende van Riebeeck's tijd, hij vertoefde van 7 April 1652 tot 7 Mei 1662 aan de Kaap, belangrijk ontwikkelde. Na enige jaren kon de kolonie voldoende groenten, vruchten en vers vlees beschikbaar stellen aan de passerende schepen, was er gelegen heid om de zieken te verplegen en verversingen uit te reiken. Van Riebeeck was een ijverig man. Aan zyn devies„Die advancement soeckt sal geen naerstigheyd sparen", heeft by zich geheel gehouden. Hy deed alles om weer geheel in de gunst van zyn heren en meesters, zoals hy ze betitelde te komen, deed tal van voorstellen die het heil van de kolonie beoogden, maar verzocht ook by'r.a in elke brief om spoedige overplaatsing naar Batavia, want eigenlyk tegen wil en dank was van Riebeeck aan de Kaap verzeild ge raakt. Hy wilde weer tonen wat hy waart was en in Oost Indië promotie maken. Pas na 10 lange jaren aan de Kaap is hem dat gelukt. Tien jaren van veel zwoegen, van vele verdrietelijk heden én met zyn eigen volk, dat vaak uit rauwe gasten bestond, én met „de diefachtige, luie, stinkende schepselen", zoals van Riebeeck de Hottentotten betitelde. Met geduld verdroeg van Riebeeck deze teleurstellingen, verbood zyn manschappen geweld te gebruiken tegen de Hottentotten en wist daar door een toestand van gewapende vrede te handhaven, die de nederzet ting slechts voordeel heeft gebracht. Op zyn voorstel konden de compagnie dienaren al spoedig vrye burgers worden, konden ze eigen land bebou wen en een eigen huis bezitten. Ook andere nederzetters uit patria konden zich aan de Kaap vestigen. Van Riebeeck's betekenis voor de vestiging van de blanke volksplanting in het Zuiden van Afrika kan niet licht worden overschat. Eindelyk kwam de verlossing. In Juli 1662 kwam van Riebeeck met zyn gezin in Indië aan. Enige maan den later werd hem het gouvernement van Malakka opgedragen met de titel van gouverneur president. Malakka was toen reeds een afgeschreven post, zodat van Riebeeck daar niet vond waf hy zocht. Toch slaagde hy er in de handel te doen opleven, doch hy had er het ongeluk zyn vrouw te verliezen, i November 1664 stierf zy, van wie haar grafsteen getuigt Wien Rotterdam het licht Ley den goe seden Gaff Wiens troudagh hielt Schiedam Leyt hier nu in dit Graff. Van Riebeeck bleef met de zorg voor vier kleine dochtertjes achter. Zyn twee zoons waren reeds vroeger aan de Kaap onder geleide van de zeeheld Douwe Aukes naar Leiden gezonden. Hy verlangde overplaatsing, hetzy' naar Holland, hetzy naar Batavia. In 1665 werd hy van zyn post ontheven, kwam in Batavia aan en kreeg daar de functie van secretaris van de Hoge Regering. Tot Raad van Indië heeft hy het niet gebracht. Zyn hoogste wens werd niet vervuld, maar wat de vader vergeefs had begeerd, is later zyn zoon Abraham te beurt gevallen. Hij werd zelfs gouverneur-generaal. Twee jaar na het overlijden van zyn vrouw hertrouwde Jan van Riebeeck met een and6r: Maria Isaaks Scipio geheten, een weduwe uit Alkmaar, die bereid was van Riebeeck hulp en steun te verlenen by de opvoeding van de kleinen. In de nu volgende elf jaren begon van Riebeeck's gezondheid slechter te worden. Een uitterende ziekte Henrirus Hermans Henricus Hermans werd geboren 4 April 1771 te Blitterswyck. Op 21 December 1796 werd hy priester ge wijd te Munster. In 1797 werd hjj kapelaan té Blerick, waar hy in de Franse tyd zeer ijverig was om in het geheim de Heilige Sacramenten toe te dienen. 28 September 1814 werd hy pastoor te Swolgen, waar liy 11 Juli 1852 overleed. Joannes Verheijen Joannes Verheyen is pastoor ge weest te Broekhuizen. Hij overleed 31 Mei 1722 en was toen inzy'n87ste levensjaar. Een Venrays handschrift Op een verkoping te Bonn in No vember 1897 werd door de Koninklijke Bibliotheek een handschrift aange kocht. Het handschrift was beschreven in 2 kolommen met rode initialen en titels en was 370 bladzijden groot. Het bevatte sermoenen van meyster Jordanus. Voor in het boek stondDit boeck hoert toe den Susteren van Venray te iherusalem. Theodoras van Lent Na het barrière-traktaat van 1713 kwam Middelaar onder Pruissen. Als eerste Drost en Scholtis kennen wy Robert Scherling. Als adjunct drossaard van hem ontmoeten wij in 1735 Theodorus van Lent uit Venray, echtgenoot van Maria Paulina Coe- bergh. Jacobus Cleophas In 1784 moet Jacobus Cleophas Venradiensis student geweest zyn op het Groot-Seminarie te Roermond. In Juni 1784 verdedigde hy althans daar stellingen. Yenrayse nameu Uit een akte van geldopname van 10 Maart 1760 blijkt, dat toen E. van Bree rector was van Jerusalem, Fr. van de Mortel te Oostrum en dat er een schepen Tho Poell heette. Oude Paterskerk Boven de ingang van de verbrande Paterskerk was een wapenschild aan gebracht, waaronder dit onderschrift Schenk van Nydeggen land8choltis des amts Kessel en juffrouw Elisabeth Raemer ehelui 1665 van 22 Februari 188J uit Blitterswyck vertrokken vier jongelieden naar Rome, om daar in Je orde van de Trappisten te worden opgenomen. van 22 Februari 1890 Op de markt van 17 Februari waren aangevoerd 145 stuks hoornvee en 165 biggen. De biggen gingen voor 8 a 13 gulden van de hand. Joh. Schaeffers was een winkel begonnen in porcelein, aardewerk en koloniale waren. yan 22 Februari 1901 De Gemeenteraad hield op 18 Februari een vergadering. Met alge mene stemmen werd beslotep niet tot de verbouwing van het postkantoor over te gaan. Het voorstel grindwegen aan te leggen Venray—Station— Oirlo; Venray—Merselo en Venray— Overloon werd aangenomen. Bericht wordt, dat Pater Marianus Joosten, eertyds prefect van het Gym nasium, op 17 Maart zyn zilveren priesterfeest te vieren te Maastricht, waar hy gardiaan was. De laagste inschryver voor het bouwen van een schuur aan de bouw hoeve „Teeuwenhof" aan het Over- broek was A. Marcellis voor f 360. P. Laurentius van het Minder broedersklooster moest te Maastricht een ze6r gevaarlijke operatie onder gaan. Te Broekhuizen werd de behuizing, toebehorend aan Chr. Thyssen en be woond door J. Spy ken op 16 Februari een prooi der vlammen. Daar liggen de gegevens voor belangrijke geldelijke uitkeringen te „slapen" De Invaliditeits- en Ouderdomsver- zekering heeft evenals de andere verzekeringen een sociale strek king. Er wordt niet alleen aan de ver zekerden, die zich daarvoor aanmelden uitgekeerd, waarop zy recht hebben, maar er wordt getracht uit te betalen aan degenen, die zich niet uit zich zelf komen aanmelden. Het is als by een lotery', waar de winnaar van een pry's zich niet aanmeldt. De belanghebbende heeft er ook in de eerste plaats op toe te zien, dat zyn aanspraken tot gelding gemaakt worden. Wel tracht de Raad van Arbeid deze belangen zoveel mogelyk veilig te stellen en zelfs te achter halen, maar dit behoort niet tot de taak van de Raad van Arbeid en is veeleer te beschouwen als een service die verleend wordt. By teleurstelling kan de Raad dan ook nimmer enig verwyt in dat opzicht treffen. In normale gevallen van lopende verzekeringen zorgt de Raad van Arbeid ernatuurlyk voor, dat iemand, die aanspraak op een uitkering heeft, die ook krygt. Maar soms is dat niet mogelyk. Als iemand, die een verze kering had lopen, ophoudt met premie te betalen, b.v. doordat hy niet in loondienst werkt, dan wordt zyn rente- kaart in het archief der „slapers" opgeborgen, want de mogelijkheid blyft bestaan, dat later, soms na tien tallen jaren, op die oude verzekering nog uitkeringen gedaan moeten wor den. Als er vroeger voor een man zegels geplakt zyn, krygt als hy komt te overlijden, zyn vrouw recht op een weduwenrente en zyn kinderen op wezenrente. Een weduwenrente gaat in als de vrouw 60 jaar is, of als zy eerder invalide wordt. Wezen-rente wordt uitgekeerd aan kinderen bene den 16 jaar, mits tenminste 40 zegels geplakt zyn. sloopte het eens zo sterke gestel en na een ziekbed van vyf maanden stierf hy in de morgen van 18 Jan. 1677. Anderhalve eeuw, tot in 't begin van de negentiende, toen de Grote Kerk te Batavia werd afgebroken, dekte een grafsteen het overschot van hem, die zoveel belangrijks tot stand bracht. Het opschrift luidde: Hier onder ligt begraven den E.Hr. Johan van Riebeeck, eerste stichter der colonie aan Cabo de Boa Esperance en oud President van Malacca, jongst Secretaris van de Hoge Regering van India Obiit ïsen January Anno 1677 oud 38 jaren. Nu is het practisch onmogelijk die 2 millioen „slapers" in 't oog te houden Velen vertrekken naar 'n andere ge meente, of zelfs naar een ander land. Ook zyn velen overleden, terwijl er nog nabestaaanden zyn, die recht op uitkering hebben. Hoe kan, om een voorbeeld te noemen, de Raad v.Arbeid in Amsterdam weten dat er in Lim burg of Friesland een man overlijdt, die een vrouw of kinderen nalaat, die nog recht hebben op een uitkering, op grond van het feit, dat hy of zy 10, 20 of 30 jaar geleden in Amsterdam een rentekaart had lopen? Wel wordt eens in de 5 jaar, ter wille van de statistiek, 1/10 van alle „slapers" gecontroleerd: Daarvoor moet dan heel wat werk verzet worden. By die controle blykt dan, dat er nog mensen zyn, die aanspraak heb ben op een uitkering. Tot hun verba zing ontvangen zy een verzoek om op het kantoor van de Raad van Arbeid te komen. Zo kon onlaDgs een weduwe f 3000 in ontvangst nemen voor zich zelf en haar kinderen. Want en vergeet dit niet de aanspraken blijven bestaan, ook al ver loopt een reeks van jaren. Het is al eens voorgekomen, dat iemand op 65 jarige leeftijd komt om zyn ouder domsrente te vragen en dat dan, als de ambtenaar zyn stukken had nage zien en nadat een duik in het archief der „slapers" is genomen, blijkt, dat er nog zoveel geld aan wezenrente voor hem ligt op grond van de verzekering van een vroegere echtgenoot van zyn vrouw. Vaak gebeurt het, dat een vrouw, die op 65jarige leeftijd haar ouder domsrente aanvraagt, verblijd wordt met de mededeling, dat zy op haar 60jarige leeftijd al recht had op een weduwenrente. En natuurlijk krygt zy dat geld alsnog. Niet zelden wordt pas recht op wezenrente ontdekt, waarop reeds jaren tevoren aanspraak kon worden gemaakt, zodat men deze gelden met terugwerkende kracht uitbetaald krygt als de kinderen al volwassen zyn. Ook al beschikt men niet zelf meer over de vereiste stukken, blijft de uitkering toch mogelyk. want de gegevens van de Raad van Arbeid zyn voldoende. Maar de latere geslachten kunnen van zo'n verzuimde uitbetaling niet profiteren, de uitkeringen kunnen alleen geschieden aan belanghebbenden niet aan erfgenamen. Per jaar worden door de Raden van Arbeid in honderden gevallen oude aanspraken alsnog in contanten vereffend. Dikwijls zyn er vry grote bedragen mee gemoeid, omdat de uitkeringen over een reeks van jaren lopen. Als het over duizenden guldens gaat, is het een uitzondering, maar honderden zyn er toch meestal wel mee gemoeid. Wy raden elk aan na te gaan of hy nog aanpraken heeft. In geval van twyfel zal de Raad van Arbeid er geen bezwaar tegen hebben by het instellen van een onderzoek behulp zaam te zyn. Achteloos wierp de man, die in een winkel een cent terug kreeg het geldstukje in zyn jaszak. Die was gescheurd en de cent gleed ongemerkt op het wegdek en rolde in de goot lar.gs het tiottoirband, waar hy liggen bleet. Hy was nog zo goed als nieuw en zyn blinkend kleedje schitterde als goud in het zonlicht, dat er op Doch die glans kon zyn waarde niet verhogen en de cent voelde zich klein en nietig tegenover de mensen, die drukdoenerig over het trottoir stapte. Vanuit de laagte keek hy naar de mensen op. Die mensen droegen mooie dure kleeren, die wel duizend maal meer waarde hadden dan zo'n klein koper muntstukje. Twee goed geklede jongelui zagen de cent liggen, maar vonden hem niet de moeite waard van het oprapen. „Wat doet men met 'n cent zei de een tegen de ander, „die is niet eens het bukken waard". Uren lang lag de cent er nog, voor dat hy werd opgemerkt door een spelende jongen, die hem uit de goot graaide en er mee de dichtstbijzijnde snoepwinkel binnenholde, waar hij er een snoepje voor kocht. Maar daarmee waren de lotgevallen van de cent niet ten einde. Enkele uren later kwam hy uit 't kasregister terecht in de handen van een jonge man, die zyn meisje tracteerde op bonbons. Ook hy keek nauwelijks naar de cent, waarmee je hoogstens 'n kleuter bly kunt maken. Enfin hy liet hem toch maar in zyn zak glijden. Toen hy kaartjes nam voor de bioscoop en by twee gulden nog een kwartje moest bijpassen, diepte hy de cent op uit zyn jaszak, menende dat het geldstukje een kwartje was. Hy schrok toen hy zyn vergissing bemerkte, nadat hy de cent al onge veer op het tafeltje van de juffrouw aan de kassa had gelegd, die er flauw glimlachend naar keek, alsof ze zeggen wilde: kom meneer, maak nou geen grapje met die cent, die enkel waarde heeft als wisselgeldstukje van de geringste waarde. Opnieuw verdween de cent in de jaszak, zelfs voor de betaling bij de ijscoman, waar hy na de film nog twee ijsjes nam, kon hy de cent niet gebruiken. Een cent is tenslotte maar een cent, nietwaar En ook by de betaling van een pakje sigaretten, dat hij daarna kocht kon de cent geen rol spelen. „Wat kun je nu feitelijk met een cent doen", zei hy tegen zyn meisje, dat er ook al zo over dacht. Trouwens dat doen wy allemaal. De cent bleef dus in de zak zitten van het Zondagse pak van de jonge man. Dat werd geborsteld en weg gehangen. De cent bleef in de donkere kleerkast in de jaszak en kon een week lang peinzen over zijn mindere waarde. Maar Zondagsmorgens trok onze jonge man zijn beste pak weer aan en ging als zovele anderen zyn Zondagsplicht vervullen in de kerk. En toen na de preek de collectant met de collecteschaal begon te gaan greep de jonge man naar zyn beurs, waarin dubbeltjes en kwartjes lagen Hy zocht echter koortsachtig naar een ander klein geld. Verbeeld je dat hij een dubbeltje in de offerschaal moest leggen En een kwartje geven vond hij helemaal verschrikkelijk. Toen groep hy in zyn jaszak en waarachtig, daar kwam die mooie blinkende cent van de vorige Zondag te voorschijn. Was dat even geluk hebben. Nu kon hy toch „offeren" en behoefde hy zich niet te schamen wat hy zeker deed als hy de schaal zou moeten laten voorbijgaan. Dat was menselijk opzicht. Zyn figuur was nu gered door de cent, die eerst achteloos werd verloren, die daarna eerst niet eens werd opgeraapt uit de goot, die voor de spelende jongen een snoepje opbracht die in de bioscoop een glimlach had getoverd op het gelaat van de cassière en die niet meetelde bij het kopen van een ijsje en een pakje sigaretten omdat hy te weinig waarde had. Maar met deze cent werd wel onze Lieve Heer afgescheept bij het offeren in de kerk Limburg is aan het ontwaken Het gaat best met de Nationale Reserve. Geen dag gaat voorbij of men kan in de kranten lezen over een vergadering hier en een voor lichtingsavond daar. Steeds is het resultaat hetzelfde. Acht, tien, dertien nieuwe vrijwil ligers melden zich. Elke week kan men in de Limburgse kranten s'ag- zinnen lezen, die de idealen van de Nationale Reserve in één korte flits onder de ogen van tienduizenden lezers brengen. Vrywilligers trekken er op uit en proberen zelf hun gele deren te versterken, de leiding is niet ontevreden, want de zaak begint te marcheren. Er is iets wakker geworden in het volk van Limburg. De kankeraars en de afbrekers hebben hun moordend werk weliswaar nog niet gestaakt maar hun toon klinkt minder over tuigend. Limburg is zichzelf aan het worden. Limburg begint in te zien welke belangen op het spel staan en de Nationale Reserve begint vrienden te krygen. Mensen, die er eindelyk van overtuigd zyn geworden, dat het geen stelletje idioten of uniform aanbidders is, dat elke week weer optrekt in de Nationale Reserve. Mensen ook, die geleidelijk aan van hun oude standpunt afstappen en die gaan inzien, dat ze het niet bi) het rechte eind hadden. Limburg is aan het ontwaken. Het is aan het inzien, dat het een daad kan stellen. Een positieve daad tegen al de leesbare en hoorbare ontmoedi ging, die elke dag in ongekende hoeveelheid op hot mensdom wordt losgespoten. Deze daad istoetreden tot de Nationale Reserve. Schouder aan schouder met Uw vriend of buurman op de bres voor de belangen, die U zelf het dierbaarste zyn, de belangen die U in de Nationale Reserve kunt verdedigen. Ter gelegenheid vau het vertrek naar KONGO van nodigen de Zusters van Liefde van Jezus en Maria, „St. Anna", de Missievrienden uit Venray op de die zal gehouden worden in de feestzaal van „SINT ANNA" op Woensdag 20 en Donderdag 21 Febr. a.s. 's avonds 8 uur Begrijpt U de wens van onze H. Vader om het Missiewerk nog meer te zien bloeien Ziet U in, dat U, als katholiek, open moet staan voor de noden van allen en uw Missionarissen moet steunen Om uw inzicht te verduidelijken en zo uw Missieliefde nog meer aan te wakkeren, wordt een film vertoond over het werk van de Zusters van Liefde in Belgisch Congo, het land waar Zr. Betsy en Zr. Florentina Wynhoven uit Wanssum reeds jaren werkzaam zyn, en waar Zr. Aniceta Jenneskens uit Venray binnenkort zal heengaan. Het Missiewerk in het hart van Afrika is in Nederland minder bekend; deze filmavond is een uitstekende gelegenheid om iets te vernemen over de bloeiende Missie, waar de Zustërs van Liefde van Jezus en Maria sedert 60 jaar werkzaam zyn en waar de oogst ryp is en op de werklieden wacht.... U zult kennis maken met het op voedingswerk en de ziekenverzorging, in een Missiestatie zowel als in de binnenlanden; U zult het christelijk leven in een mynwerkerscentrum (de Missiepost van Zr. Florentina) leren waarderen on de zorg voor de melaat sen met ontroering meeleven. Missievrienden, toont Uw belang stelling voor het Missiewerk in het algemeen en voor een vertrekkende dorpsgenote in het bijzonder. VRIJE TOEGANG Toegangskaarten te verkrygen in 't Verpleegsterskuis op Zondag 17 Febr. a.s. 's morgens van 9 tot 12 uur en 's middags van 2 tot 6 uur. Ty'dens de pauze collecte ten bate van de Missie van Zr. Aniceta Jenneskens. Bezoek tevens onze Missietentoonstel ling in hei Verpleegstershuis op Woensdag 20 en Donderdag 21 Febr. a.s. 'smorgens van 9 tot 12 uur en 's middags van 3 tot 6 uur. Herbouw kerken in N. Limburg Binnenkort zal worden overgegaan tot aanbesteding van de herbouw en uitbreiding der verwoete dorpskerken van Swolgen en Hout Blerick, welke beide kerken grotendeels in puin werden gelegd toen ze ty'dens den oorlog werden opgeblazen. Nieuwe kerken, die eveneens in de plaats komen van in sommige gevallen reeds eeuwen oude godshuizen, naderen hun voltooiing te Baarlo, Grubbenvorst, Horst en Melderslo. Te Broekhuizen zal de oude kerk, die nog gerestaureerd kan worden, binnen afzienbare tyd kunnen worden opengesteld. Op verschillende plaatsen behelpt men zich nog met nood voor- voorzieningen, zoals te Gennep (spoor- loods), Helden (patronaatszaal) en Well (Tiendschuur, by het kasteel Well).

Peel en Maas | 1952 | | pagina 5