TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS taeskniit vtmigiig Het klein-boerenvraagstuk fan links KING in gevaar. Uit de geschiedenis van Venray en omgeving. Er zijn gevaren WEET U Met open oog Uit "Peel en Maas,, zaterdag 2 februari 1952 No 5 drie:en.zeventigste jaargang zes duizend bestuurders,... Er bestaat een zorgelijke toestand bij ons ziekeniondswezen, welke in twee problemen uiteenvalt. Men worstelt er met enorme tekorten, omdat de verstrekking aan de leden de geïnde premies overtreft en tegelijkertijd wordt er getracht de organisatie van het ziekenfondswezen te herzien door een nieuw wetsontwerp over deze materie. Het laatste doet stof opwaaien in de kringen van bestuurders en organisatoren, het eerste is pijnlijk voor de verzekerden, zowel voor de vrijwilligers als voor de verplichte leden. De vrijwilligers moeten van 1 Januari af over 't algemeen weer een hogere premie betalen, die nu gestegen is tot een bedrag tot ver over een gulden. De verplicht-verzekerden zagen ook het percentage voor geneeskundige hulp, waarmee het loon wordt gekort, stijgen van 3.6 tot 3.8, ook zij betalen dus voortaan meer. Aan de verhogingen was niet te ontkomen, daar de tekorten der fondsen de zestig millioen reeds hebben overschreden. Ook aan de zijde der verleende diensten is het ziekenfonds duurder gewordeD. Er mogen sinds 1 Januari geen bijdragen meer worden verstrekt voor brillenglazen, buikbanden, breukban den, steunzolen, steunringen, elas tieken kousen, kunstogen, iuhalatoren krukken en teenwiggen. De hogere kosten van een voorko mende ziekte treden hiei eerst aan de dag op het moment, dat men de genoemde artikelen nodig heeft, doch in wezen is ook hier sprake zy het van een latente premieverho ging. "Wat doen wy nu om de hulpver lening door ziekenfondsen zo volledig mogelyk te behouden, zonder dat de premie nog meer stijgt De oplossing van dit probleem ligt in de eerste plaats by de verzekerden zelf I Ieder dient zich in de toekomst eerst vijf of tienmaal af te vragen of hy een beroep op het ziekenfonds moet doen, voordat hy geneesmid delen vraagt. Dit is geen onzinnige opmerking, want ieder weet uit ervaring, dat men nu eenmaal eerder iets gaat aanwenden wanneer het „niets kost" dan wanneer men ervoor betalen moet. Wy zijn benieuwd voor welk bedrag er per jaar aan genees- en verband middelen wordt vermorst, die men van een dokter heeft gevraagd op een moment, dat men een ziekte voelde aankomen, die later toch uitbleef. De medicijnen zyn er nu eenmaal, maar die kunnen gemakke lijk worden weggegooid. De volgende keer kan men immers toch weer zo naar een dokter gaan. Het is gemakkelijk, want 't kost niets. Een dokter kan dat niet altijd voorkomen. Nog meer inkrimping? Het kost enorm veel. Daarvoor moet men de exploitatierekeningen van de ziekenfondsen maar eens be studeren. Overigens zijn we er ons bewust van op welk gevaarlijk terrein wy ons bevinden, wanneer wy aanraden het inroepen van medische hulp uit te stellen. In de meeste gevallen kan er geen uitstel worden geduld, doch ieder dient hier over het nodige verant woordelijkheidsgevoel te beschikken. Onze volksgezondheid zou beslist door een verdere noodzakelijke in krimping van de hulpverlening wor den geschaad. En toch staat deze inkrimping nog op het programma want de gewijzigde premieheffing met ingang van Januari en de verminderde verstrekking van hulpmiddelen zal het noodzakelijke financiële soulaas niet brengen. Om toch de kosten van de fondsen te verminderen had men een dras tische sanering van administratie en organisatie mogen verwachten in 't nieuwe reeds genoemde wetsont werp. Helaas schijnen we daar bedrogen mee uit te komen. Zo lezen we, dat de ziekenfonds raad van 36 op 47 leden zal worden gebracht Er komen commissies van gedelegeerden en gedeputeerden. Het ry'k wordt ingedeeld in dis tricten met districtsraden. Dan heeft elk ziekenfonds weer een bestuur van niet minder dan 17 leden. Al met al heeft men berekend, dat het aantal bestuurders en plaats vervangers de oooo zal naderen. Al deze besturen, commissies, raden en hoe zij meer heten gaan vergaderen en nemen besluiten. Hoeveel per soneel er nodig is om dit alles uit te werken, te coördineren en uit te voeren laten we aan de verheel dingskracht der lezers over, doch iedereen zal het met ons eens zijn dat een dergelyk bestuur fantas tische sommen geld zal verslinden, dat wy liever langs de weg der geneeskunde dan die der admini stratie voor de verzekerden zagen aangewend. Socialisatie De bedoeling van de doolhof van commissies en besturen is natuurlijk om controle mogelijk te maken en een zeker centraal toezicht op het ziekenfondswezen door de minister te effectuëren. Ook daar zou het een en and,er tegen zyn te zeggen. Zo zou meii dit een poging kunnen noemen om het ziekenfonds wezen te sociali seren. Wy geloven, dat dergelyke bezwaren thans niet actueel zijn. Actueel is de vraag of door de voorgestelde wet de uitvoeringsorganen van het Zieken- fondsbesluit nu voortaan op efficiënte wijze zijn opgebouwd. Mag men in de toekomst van deze wet een kosten verlaging verwachten Wy 'vrezen veel meer voor een kostenstijging. Het klinkt schoon wanneer men leest, dat voortaan elke commerciële grondslag uit de ziekenfondsen wordt gebannen. Het is ontroerend wanneer her winstmotief de deur wordt gewezen. Niemand zal er trouwens nog enige winst verwach ten by een dergelijke opbouw. Was het maar zo, dat een overschot nu mogelijk zou zyn 1 Had men nu eens zyn best gedaan om een soepel werkend ziekenfondswezen te schep pen met een minimum aan admini stratie- en bestuurskosten en een maximum aan uitkeringsmogelijk heden I Nergens leest men iets over finan ciële verantwoordelijkheid van dit of dat orgaan. Met in achtneming van de beste bedoelingen van de komende bestuurders moet bij een opbouw als de gestelde een zuinig beheer onmogelijk zyn. Moet men vragen of er wellicht historisch gegroeide verhoudingen door een andere organisatie worden aan getast Mag hier sprake zyn van een prin cipiële keuze tussen decentralisatie of centralisatie? Dat alles klinkt onzinnig wanneer men weet, dat dit ziekenfondsapparaat millioenen tekorten heeft. Eén ding is slechts belangrijk in deze tyd van bezuiniging een zo voordelig mogelijke, goed werkende en goedkope organisatie van het ziexenfondswezen. Het doel immers is zoveel mogelijk hulp aan verzekerden, die dit in deze dure tyd meer dan ooit behoeven. Wil men de geneeskundige verzor ging van ons land op peil houden en het instituut der sociale verzekeringen niet schaden, dan geve men hiervoor zijn krachten en werpe men alle over bodige bureaucratie overboord. Heren van Yenray Als kleinkinderen van Joannes Al- bertus van der Boye(n) zyn bekend 0hristianu8 Augustus Josephus Joan nes Albertus Antonius, geboren 16 October 1738, hy overleed in 1803; en Arnoldus Franciscus Antonius Jose phus, geboren 23 Maart 1740 en over leden 7 April 1740. Zy waren kinderen van Judocus, Baron van Hugenpoth de Stock heim en van Joanna Frede- rica Beatrix van der Boye(n). Veltnm In de kapel te Veltum, las men «P een venster in het latyn Zeereerw. Heer Godefridus Nicolai aeservitor van de kapel in Veltum 1681. Een geestelijke vader van de paters Minderbroeders In 1653 was geestelijke vader of syndicus apostilicus van de Minder broeders Andries de Swart, rent meester tot Tongelaer. Zijn vrouw heette Catharina van der Linden. Mattheus Alberts Mattheus Alberts, ook wel genoemd van Den Bosch was in ongeveer 1653 pastoor te Beugen. Hy was geboortig van v enray. Sybertns Potten Sybertus Potten werd geboren s Mei 1730 te Broekhuysen als zoon van Willem Potten en Maria Seybers. Hij werd priester gewijd in 1763 en kreeg toen weldra zijn benoeming tot pas toor te Broekhuisen. Hjj overleed 3 Januari 178S te Selder. Enollenzaad tl enden Aemt Trippen en Gerardt Aertsen, schepenen des Kerspels Wanssum, Het beste dagelijkse middel Ier opwekking -ji en verkwikking De natuurzuivere PEPERMUNT Dat honderd jaar geleden ieder mens gemiddeld slechts 37 Jaar oud werd, dat thans de gemiddelde leeftijd 67 jaar is, zegge bijna het dubbele, dat deze enorme leeftydswinst een gevolg is van de nog steeds toenemende kennis van de doktoren dat de beruchte volksziekte kanker voor alles treft boven het 40e jaar. Begrijpt U dan... dat dus alleen reeds om deze reden het aantal sterfgevallen aan kanker enorm moet zyn toegenomen, dat thans van alle 6 sterfgevallen er een op kanker berust, dat in ons land daardoor ieder jaar 14 duizend mensen aan kanker over lijden, hetgeen neerkomt op éen sterf geval per iedere drie kwartier. Begrijpt u dan... dat er behoefte is aan geld en nog eens geld, aan grote sommen geld, dat geheel het volk naar draagkracht zal moeten bijdragen in de grote strijd tegen de gevreesde kanker om inder daad de kankerbestrijding in ons land tot een hoog peil op te voeren en de sterfte aan kanker naar beneden te krijgen. Zo Ja Steunt dan het Koningin Wilhelmina Fonds voor de kaüker bestryding, blijft niet achter 1 Zorgt dat mede door U toedoen de kanker met succes hestreden wordt. Geeft U op als lid of contributant van het Koningin Wilhelmina Fonds bij Uw plaatselijke afdeling. De minimum contributie bedraagt voor een lid f 2.50 per jaar en voor een contribuant Blechts f i.- per jaar Geeft u nog heden op als lid, kanker bestrijding is een noodzaak. Bestrijdt het leed, dat kanker heet. Slechts iemand, die de moed heeft, om offers te brengen, zal in dit leven iets presteren. Geen mens zal zijn doel bereiken, die zich niet iets kan ontzeggen, die nergens vrijwillig afstand van kan doen terwille van een plan, een gedachte of een ideaal, dat in zyn geest leeft. Met de bereid heid om offers te brengen staat of valt de mens en.... de wereld. Zo was het duizend jaar geleden, gisteren en zo is het vooral nu. Tegenwoordig wordt er veel gepraat over wat men met een treffende zekerheid de derde wereldoorlog noemt. De kranten staan er vol van. Elke dag wordt men via de radio en pers kapot gebombardeerd met nieuws van het koude front. Er is geen mens die van oorlog houdt. Daarom wordt er over geschreven en gepraat, maar dit is het juist, wat straks onze ondergang kan zyn. Met praten alleen wordt niets bereikt. Een aanval bestrijdt men niet met woorden, maar met daden. Men heeft er niets aan als men haarscherp weet wat voor „vieze jongens-die- Russen-toch-wel-zyn" en ook niets als men tot in de puntjes kan vertel len, hoeveel bisschoppen in de volks- democratische gebieden achter de tralies zitten. Met deze wetenschap wordt geen sterveling tegengehouden als Jozef Stalin het in zyn hoofd zal krygen om straks aan onze (en Uw) deur te kloppen. Er worden geen woorden gevraagd, maar daden, van U en iedereen, want in een volgende oorlog zal de burger thuis de belangrijkste soldaat zyn. Als een volk van 10 millioen zielen 5 divisies op de been kan brengen, dan kan elke aanvaller deze divisies met gemak onder de voet lopen, wanneer niet hetzelfde volk al zyn weerbare mannen in het geweer kan brengen om het achterland veilig te stellen en die divisies voor een funeste stoot in de rug te vrijwaren. Daarom is de grote gedachte van de Nationale ReserveDe bloem van onze jongelingschap, de besten van onze mannen te verenigen in een sterk korps. Een korps, dat niet alleen weet wie, wat en hoe zyn tegenstander zal zijn, maar dat ook zal weten hoe het hem moet bestrij den. transporteerden zich op een goede dag n.l. 4 September 1630 naar Venray, op verzoek van de schepenen aldaar. V oor hen kwam toen Stephanus van Dael, gerechtsbode van Venray, die toen 82 jaar was en vanaf 1575 ge rechtsbode was. Hy moest zyn kennis en wetenschap te voorschijn brengen „vanwegen der raebsaets thyenden, tot Venray wassende". Een der lastigste vraagstukken in de Nederlandse landbouw is ongetwijfeld het kleine boerenvraagstuk. Reeds in 1890 is er sprake van een Staats commissie, die de moeilijkheden van deze bedrijven in het licht stelde. Of er na het verschijnen van het rapport van deze Commissie veel ten gunste van de kleine boer gedaan is, kunnen we in het midden laten. Wat is nu precies een klein bedrijf? Het is niet mogelyk om in een bepaalde oppervlakte aan te geven wat een klein bedrijf is. De Commissie-Dewez, noch de huidige Minister van land bouw zyn daartoe in staat gebleken. Minister Mansholt heeft meer het landbouwbelang op het oog, waar hij zegt, dat dit niet gediend kan zyn met te kleine bedrijven, die te geringe concurrentiekracht hebben om aan de eisen, die aan de Nederlandse landbouw worden gesteld, te kunnen voldoen. De Commissie-Dewez staat het be lang der kleine boeren voor de geest, dat niet gediend kan zyn met te kleine bedrijven, die een te gering inkomen leveren voor een redelijk bestaan. Het kleine boerenvraagstuk is echter meer dan een kwestie van bedryfsgrootte, het is meer een vraagstuk van gezinsbedrijf. In het gezinsbedrijf wordt de arbeid in hoofdzaak verricht door de gezinsleden, in tegenstelling met b.v. een loonbedrijf, waarin vooral vreemde arbeidskrachten werken. De arbeidskrachten in een gezins- bedrijf kunnen niet ontslagen worden, daarom zijn de arbeids kosten hier nagenoeg constant, terwijl ze in een loonbedrijf ver anderlijk zyn. De arbeidskosten in het bedrijf bestaan uit de onderhoudskosten van hen, die in het bedry f meewerken. Ook al is er in het bedrijf minder werk, dan lopen toch deze kosten door. Het toenemend aantal vaste arbeiders in het gezinsbedrijf spruit voort uit de groei van het gezin en het ouder worden der kinderen. De rationele, dus de juiste, meest economische aanwending van deze arbeidskrachten, zou dus een aanpas sing van het bedrijf of een afvloei uit het bedry'f eisen. Het eerste geval betekent dus een bedryfsvergroting of een overgang naar meer arbeid -vragende gewassen. Vergroting van het bedrijf is in het Oosten ec Zuiden des lands lange tijd mogelijk geweest door ontginning van woeste gronden. Deze mogelijkheid is nu buitengewoon sterk verminderd, omdat er in de meeste gemeenten geen woeste of gronden van mindere kwaliteit meer beschikbaar zyn. Een andere moge lijkheid zou gelegen zyn in het feit, dat men zou kunnen bypachten of kopen, maar ook deze mogelijkheid is vrijwel niet meer aanwezig bij een toenemende bevolking, omdat de boer zyn land zal willen reserveren voor zyn eigen grootwordende kinde ren. Ook de traditie Dan zyn er de bepalingen van het pachtbesluit, die contracten eisen voor minimaal zes jaren voor los land en twaalf jaren voor een hoeve. Hoe zegenryk deze bepalingen ook werkeD, is er toch een zekere ver langzaming van de ovei dracht van gronden en hoeven door ontstaan, De overgang naar meer arbeidvragen- de gewassen, die we noodzakelijk achten, stuit by velen op moeilijk heden. Het grond gebruik in de gezinsbedrijven is sterk traditioneel, d.w.z. men gaat zo maar niet over naar nieuwe teelten. Verder ontbreekt vaak de kennis van andere dan van de gewone teelten. Bovendien zijn sinds 1933 vele producten aan teelt vergunningen gebonden. Tenslotte zou men de vraag kun nen stellen, waarom men dan het ouderlijk bedry'f, wat wy in zeer veel gevallen noodzakelijk achten, niet verlaat Daarvoor zyn wel enkele redenen aan te wijzen men blyft liever thuis dan dat men ondergeschikte op een ander bedry'f gaat worden. Maar op de tweede plaats is hiervoor een diepere oorzaak aan te wijzen. Zodra de leerplichtige leeftijd achter de rug is of soms nog eerder, wordt ten behoeve van het bedry'f beslag gelegd op hun arbeidskracht ter versterking van het gezinsinkomen. Nu breekt de tyd aan, dat 't gezinsbedryfshoofd tot enige welstand kan komen, of althans, dat hy zyn armoede ziet verminderen. Voor voortgezette studie of vakop leiding is dan geen tyd. De vakop leiding wordt dan verzorgd door het gezinshoofd. Het gevolg is dan, dat de aldus 'opgeleide jongeman zich slechts thuis voelt op die bedrijven, die gely'k zyn aan het ouderlijke. De geringe verplaatsbaarheid van de jonge leden van het gezin werkt zeer remmend op het verkrijgen van vestigingsvergunningen voor andere takken van agrarisch bedry f. De vestigingseisen voor verschillende takken van de tuinbouw houden o.a. in, dat men vyf jaar onafgebroken, practi8ch in zulk een bedrijfstak werkzaam geweest moet zyn. Ook ruilverkaveling en mechanisa tie brengen, wanneer deze maatregelen ?een ander gevolg hebben dan arbeids- lesparing, geen gewenste uitkomst. Voor de arbeidskracht, die vrijkomt, is geen ander werk te vinden, niet in het bedry'f, noch ter plaatse. Dit is natuurlijk geen pleidooi tegen mechanisatie of ruilverkaveling; het is alleen een verklaring van de geringe resultaten, die deze pogingen ter verlichting van het kleine boeren vraagstuk hebben gehad. Zy stuiten niet af op de eerste plaats, dat het bedrijf zo klein is, maar op het feit, dat het een gezinsbedrijf is en boven dien klein. Yraag naar rendabel werk Het gezinsbedrijf en vooral het gezinsbedrijf waarvan de beschikbare arbeidskrachten toenemen door het ouder worden van de kinderen, vraagt niet om minder maar om meer ren dabel werk. Vandaar de drang en de propaganda onzerzijds naar verant woorde, meer arbeidvragende tuin- bouwgewassen. Hoe liggen nu de mogelijkheden van invoering van enkele tuinbouw teelten op de kleine gemengde bedrijven Voor de oorlog werden van vele tuinbouwproducten grote overschotten voortgebracht, zelfs, nadat de produc tie was beperkt. Na de oorlog waren deze overschotten goeddeels verdwe nen. Evenwel heeft men na de oorlog de ingevoerde beperkingen niet kun nen opheffen. Daarom kon men in bet algemeen aan de gezinsbedrijven niet die teelten toestaan, waarvan de afzet niet verzekerd was. Bovendien is er gebrek aan vakbekwaamheid en lenen vele bedrijven zich niet tot alle tuinbouwteelten. Nu is het een gelukkige omstandigheid, dat voor sommige teelten de uitreiking van vergunningen kan worden vereen voudigd met het oog op afzetver- wachtingen. Dit zyn o.a. asperges, aardbeien, frambozen, bessen en kruiden. De teelt van witlof is wel vry, doch niet het trekken. Alleen teelten, die geringe vermogenseisen stellen en die van jaar tot jaar in omvang gewijzigd kunnen Worden, komen in aanmerking. Verder zijn er bijzondere teeltver gunningen voor vroege aardappelen, die we voor de zandgronden echter niet van uitermate betekenis achten. Verder bestaan er nog mogelijk heden in contractteelt van tuinbouw- zaden. Samenvattend kan men dus zeggen, dat het kleine boeren-vraag- stuk niet op de eerste plaats een vraagstuk van bedry fsgrootte is, maar van gezinsbedrijf. By een vergelijking van de beschikbare arbeidskrachten en de benutting, blijkt vooral in de gezinsbedrijven, waarin de kinderen de school verlaten hebben, een belang rijk arbeidsoverschot te bestaan. Nu kan de teelt van enkele, economisch verantwoorde teelten, die veel een voudige arbeid vragen een zekere bijdrage leveren tot de oplossing van het vraagstuk van de onbenutte arbeidskracht. Men moet er evenwel voor waken om alle onbenutte arbeidskracht voor deze teelten aan te wenden. De bin ding aan het bedry'f zou dan nog groter worden dan zy reeds is. Dan zou op den duur de overbezetting in sterkere mate terugkeren. Wil men du8 voorkomen, dat het probleem zich binnen een generatie in heviger mate voordoet, dan brenge men tegelijk de afvloeiing van de manne lijke jeugd op gang. De norm isniet meer uitbreiding geven dan nodig is om de arbeids kracht van een zoon en de aanwezige vrouwelijke arbeidskrachten voor zover nodig, te benutten. De onregel matigheden in de arbeidsbehoefte van de akkerbouwsector van het bedry'f kunnen door coöperatieve mechanisatie voor het grootste ge deelte worden ondervangen. veipeutzUtqeH Er was een mynheer, die ons ver telde, dat hy nu al byna zeven jaren in Venray woonde en dat hij er van... gruwde. Van de mentaliteit van het Ven- rayse volk snapte hy niets, voor niets waren ze warm te krygen, voor niets enthousiast. Of het nu op cultureel, of op sociaal of op een ander terrein lag, slechts een enkeling, die nu eens wat meer doet dan voor zyn eigen familie of zaak nodig. Altijd critiek, alty'd af breken, slechts heel, heel zelden eens spontaan medewerking geven, of mee leven tonen. Een harmonie, die lydt aan bloed armoede, een toneelclub, die kluchten moet brengen, om wat publiek te krygen, een verenigingsleven, dat practisch zo dood is als een pier, een Mater Amabilisschool, die er nog al tijd komen zal, een tehuis voor ouden van dagen, waarover maar altijd wordt gepraat, een V.V.V. dat wegkwijnt. Kortom, honderd en één dingen, waarover men kankert en die nooit worden opgelost, of er moet een niet- Venrayer eens zyn eigen voor in zetten en die doet het gewoonlijk maar één keer, omdat de afbrekende critiek hem voor de tweede maal alle lust ontneemt. Er was een andere mijnheer, die IïerTTJaar lang hier had gekerkt en die Venray nu ging verlaten. Die mynheer ging terug naar de grote stad en bij zyn afscheid ver telde hy ons, dat de mooiste jaren van zyn leven in het schone Venray lagen. Met zyn prachtige ryke natuur, met zyn vriendelijke buurtschappen, was Venray een openbaring voor hem geweest. Met tegenzin naar het ka potte Venray gekomen, moest hy nu met spijt vertrekken. Vol verbazing had hy, zelf een bouwer, gezien hoe het kapotte Venray weer werd hersteld, hoe hier risicos werden gedragen, hoe hier werd ge ploeterd en gewerkt, hoe hier in weinig jaren een kleine stad groeide uit een groot dorp. Met verbazing had hy de ontgin ningen gezien, het werk van O. en O. gewaardeerd, gezien hoe een amateurs gezelschap behoorlijk toneel wist te brengen. Met dankbaarheid dacht hij aan de gemoedelijkheid waarmede hy in z'n buurt was opgenomen, hoe men hom Vastenavond had leren vieren, hoe een V.V.V. hem het schone van Ven ray had leren zien en kennen. O, hy was niet blind voor de soms wel eens meer dan gezapige houding van het Venray8e publiek, maar daar stonden vaa de andere kant weer feiten te genover, die allesbehalve gezapig waren. Hy dacht aan het vechten voor de scholen, aan de huizenbouw, aan zo veel andere dingen. En hy ging met spijt. 0— Er was ook een Venrayer, die ons vertelde: Die vrimde mène, dat zej ut allemaol kunne en allemaol ut beste wiëte. Mak ow mar gen boek- pien, we komme er wel, al duurc ut mej lang en al kankere wej ok de stiën uut de groond. Ieder zingt zoas ie gebekt is en ut zal wel oaveral ut zelfde zien. We doen mar an en wej komme er net zo goed as de andere. De groete. ?an 8 Febrari 1902 De Redactie publiceert het eerste van drie artikelen enige bijzonder heden omtrent het Gymnasium te Venray. Op 2 Februari vergaderde de afdelng Venray van de Limburgse Landbouw- bond onder voorzitterschap van Jean Poels. Het aantal leden steeg in 1901 van 267 tot 307 De paarden verzekering had 150 deel nemers met 156 paarden, de veever zekering 113 deeln. met 298 koeien. De 1 jaarwedde van de Gemeente Ontvanger werd vastgesteld op f 500. Op 1 Februari brak brand uit in de woning van de timmerman Antoon van den Water aanfde Leunseweweg. Ook de aangrenzende woning, bewoond door de schoenmaker A. Goumans, werd door het vuur vernield. De Gilde „St. Joseph" van de Ven- rayse timmerlieden vierde op 3 Febr. haar jaarlijks feest. Een heerlijk souper met braadworst verenigde de leden van de Gilde in het lokaal van de Heer Louis Wijnhoven. De Venrayae Kunstschilder Jan Vermeulen polychromeerde de twee nieuwe altaren in het rechterschip van de parochiekerk. Het ene altaar was toegewijd aan het H. Hart van Jezus, het ander aan de H. Familie. Op 1 Februari vertoonde zich boven de gemeente tijdens een hevige storm een luchtballon. De luchtballon kwam van Berlijn en daalde by Antwerpeq. Bestuursleden van de Handboog- schutterij Sint Joris in Leunen waren Joh. Jacobs, president; M. van den Berg, voorzitter, H. Peeters, secretaris, W. Derks, Penningmeester, H. Coop- mans en H. Manders, commissarissen Op de leeftyd van 85 jaren overleed te Meerlo de rustend Pastoor J.E. van Haeff. Hy was de laatste van de vier priesterbroeders, waarvan er een Pas toor te Venray was geweest. d Jean Poels precident van de Hand- boogschuttery' „Vriendenkring" Over- loon en Wilh. Crooymans, penning meester namen als zodanig ontslag. Frans Bonants, Mr. Kleermaker, maakt bekend, dat hy zich 10 Febr. zou vestigen ten huize van de Heer L. Lensen, Touwslager Eindstraat. Hy was vooral op de hoogte van de Rheinische Duitsche Coupe. „Euterpe" gaf 2 Februari in het lokaal van de heer W. Wynhoven een concert met toneel voorstelling. De oud Pastoor van Wanssum G.C. Haffman8 werd 6 Februari plechtig als Pastoor te Herkenbosch geïnstal leerd. CH ucbté In Helmond zyn twee mannen ge arresteerd die circa 50 kg. lood van de St. Leonardus-kerk hadden losge werkt. De gemeente Beek en Donk gaat fl. 700.000 gulden lenen waarvan fl. 500.000 gebruikt worden voor de bouw van 48 woningen. In Vaals hebben smokkelaars: aangepast aan het jaargetijde, smokkelen geschiedde n.l. tijdens sneeuwperiode in witte overals, wyl de koffie in witte zakken vervoerd. Deze camouflage mocht 1 baten, ze vielen in handen der dous Deurne's gemeenteraad heeft af

Peel en Maas | 1952 | | pagina 5