Venrays Markt 250 jaren oud. Nieuwjaarsgebruiken Limburgse woningbouw in 1951 drukwerk fa. v.d. Munckhof admiuistratie fa. v.d. Munckhof WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN ZTJZZZÏÏZ BUITENLAND In de Vredepeel Studiedag van de Jonge Boeren en Tuinders 0RGEL1I0EKJE Voedselbureau VENRAY ZATERDAG 5 JANUARI 1952 No 1 DRIE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG BETER EN VOORDELIGER LEVERT U PEEL EN MAAS KANTOORARTIKELEN VOOR UW LEVERT STEEDS DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF GROOTESTRAAT 28 TELEF. 512 GIRO 150652 Zoals we in de Geschiedenis van Venray in ons tweede blad kunnen lezen zal op 4 Juni van dit jaar Venrays Markt, die wonder boven wonder reeds al die tijd op Maandag is gehouden, 250 jaren bestaan. Zoals uit de geschiedenis blijkt, is Venrays Markt al veel ouder, maar op 4 Juni van het jaar 1702 gaf de heer van Venray toestemming om weer de verlopen markt nieuw leven in te blazen. Het zou interreasant zijn om de belangstellingen de groei van deze markt eens nader te bekij ken en uit te zoeken, want hierover zy'n nog meerdere gevens bekend. Zo hebben wij voor enkele weken reeds gepubliceerd dat de aanvoer van koeien in 1900 ongeveer een drie honderd stuks bedroeg, zodat we toen rustig van een kolossale markt kon den spreken. Doch is het niet hierom, dat wij daarop attenderen. Er is tegenwoordig een manie als we het mogen zeggen om alle mogelijke herdenkingsfeesten te houden en als die ook goed worden georganiseerd, zy'n daar wel enkele voordelen aan verbonden.Wy in Ven ray hebben daaraan niet meegedaan, zelfs Hensenius jubeljaar is zonder enige herdenking verlopen. Nu echter menen wij, dat deze „jubilatie" niet zonder meervöorby mag gaan. Venray is mede door zijn ligging reeds van oudsher een middelpunt geweest van het land van de Peel. Tot ver uit Brabant kwamen reeds vroeger de mensen in Venray hun inkopen doen en het feit dat wy in- tegenstelling dikwijls tot andere plaatsen van een dergelijke grote en omvang zulk een bloeiende midden stand hehoen, is een van de kenmer ken van deze grote belangstelling tot ver in de omtrek voor wat Venray biedt. Ook Venrays Markt is daarvan al tijd een voorbeeld geweest. Niet al leen had zy bij de verschillende marktkooplui een goede naam, maar ook van heinde en ver kwamen de kopers en zodoende was het er altijd gezellig druk op Venrays Markten en werden er goede zaken gemaakt. Door de opkomst van de centrale markten in den Bosch en elders is dit de laatste tientallen jaren/wel te ruggelopen, terwijl verder de oorlog hieraan ook debet was, maar sinds men de gelukkige gedachte heeft ge had om Venrays markt t.b.c. vry te maken is de belangstelling telkens en telkens groter en ook nu weer, even als in 1702, is de markt in vollen swanck". Het is daarom, dat wy me nen, dat dit feit niet zonder meer mag voorbij gegaan worden. Het lijkt ons dat vooral de Venrays middenstand profiteren kan van deze herdenking. Ziet men op andere plaatsen grote acties van deze groep der bevolking, in Venray gebeurde dat niet, wat voor een deel zijn oorzaak had in de we deropbouw moeilijkheden, waarmee een groot deel der Yenrayse midden standers te maken had. Nu geldt dit argument echter niet meer, integendeel nu de tijden slech ter'gaan worden en men het geld niet zo vlug meer laat rollen, is het noodzakelijk, dat weer eens gewezen wordt op de voordelen, die Venray als middelpunt van deze'streek biedt De schaarste van de oerlog die heeft vele kopers van buiten, die Venray vroeger kende naar elders gebracht en het is zaak dat Venray daar zyn oude trekkracht terug krijgt. Dit 250 jarig bestaan van Venrays Markt, is een pracht gelegenheid, om juist in de omgeving daar weer eens op te wijzen. Dan zal het echter noodzakelijk zyn, dat men de plannen daarvoor zo spoedig mogelijk opstelt en in samenwerking met de landbouwers, die by een goede Markt ook grote be langen hebben, een herdenking van dit 250 jarig bestaan zo goed mogelijk organiseren. Hetzy" met een winkel week, Juni valt in het zgn. „stille" seizoen, hetzij met andere acties, maar dan zodanig dat Venrays naam in deze omgeving weer zyn oudeen ver trouwde naam weer terugkrijgt. Men mag deze kans niet voorbij laten gaan. De Nieuwjaarsdag vormt eigenlijk een willekeurige tijdbepaling, zonder andere oorzakelijke betekenis dan dat de mens de levensstroom van zijn aardse voortgang somwijlen even wil afdammen, om zich te bezinnen op 't vlugge verglijden van zyn aards bestaan. Wy willen graag even rusten nu en dan by het voortstappen door het aardse dal op weg naar de lich tende hemelstad. Aanvankelijk stelden de Romeinen de aanvang van een nieuwe tijds periode op i Maart, zodat December voor hen dan ook de tiende maan- periode vormde (decerntien). Als overgangsmaat is naderhand Januari ingelast en als tyd van offers de Februari maand. Als landbouwvolk wijdden de Romeinen de eerste maand van het jaar toe aan Mars, de god heid van de landbouw. Een natuurvolk als de Germanen voelde zich weinig gebonden aan een officiële kalender. Op en neergang van het machtige zonnelicht regelde grotendeels hun bestaan. Lagen de werkzaamheden op het veld stil omstreeks half November, dan zette voor hen de winter in tot omstreeks Februari. Hierin vormde de zonne wende het hoogtepunt. Begon de zon weer te sty'gen, dan betekende dit langzaam maar zeker het einde van de winter en het weder ontwaken der natuur uit haar verfrissende winterslaap. De winterperiode bete kende rust met het genieten van wat de aarde genietbaars geschonken had. Bij het haardvuur verrichtte men lichtte bezigheden en kortte men zich de tijd met spel en onderlinge kout. Na de invoering van het christen dom kwam het Kerstfeest als stralend middelpunt van dit stille seizoen het geestelijk leven vereterken, het huise lijk genot verinnigen, en de kerst vreugde duurde tot het Driekoningen feest. Midden in deze periode viel het kerkelijk feest van Jesus' naam geving. In de Middeleeuwen stelde men in Holland het jaarbegin op Pasen, in Utrecht op Kersttijd. De Spaanse landvoogd Requesens maakte een einde aan de hierdoor ontstane ver warring, toen hy by een ordonnantie van 16 Juni 1375 beval, dat overal in ons land het jaar met i Januari zou aanvangen. Heel de lange winterperiode ken merkte zich by de landbouwbevolking door hartig eten, om weer op kracht te komen en te blijven. Het graan werd tot brood en allerlei soort feest- koek verwerkt; de gemeste pluim- dieren, kippen, eenden en ganzen, verschenen op de dis, met hetgeen aan varkensvlees ingekuipt was. Met Sint Maarten ontpluimde men reeds de gans; tot en met Vastenavond knisterden braadworst, spek en ham in de pannen. De folkloristische gebruiken liggen dan ook dikwijls kriskras verspreid over de feesten in die lange periode. Men brandde feestvuren in het veld op 11 November evenals op i Januari. Men at feestgebak op 6 December, 23 December, i en 6 Januari, op het feest van St. Antonius Abt 17 Januari, op het feest van Sint Pieter 22Febr. en in de Vastenavondetyd. De oor spronkelijke liederen van zulke fees ten zyn in de volksmond verhaspeld, de teksten dooreen gesmeten. De Nieuwjaarsdag eigende zich om elkander voor de toekomst weer alle heil en voorspoed te wensen in eigen familiekring en daarbuiten. Al wie in openbare dienst stond, sloot hierby zijn werkgevers natuurlijk in. Geeste lijke en wereldlijke autoriteiten namen die heilwensen liefst gezamenlyk in ontvangst by een officiële receptie. Wie zich graag daarby enigermate belooDd aag, ging oudtyds rond met een berymde heilwens. Zo in de goede oude tyd de klep perman, die op klokslag twaalf de ratel afdraaide en riep: „Ik wens u altegaar een zalig Nieuwejaar in voorspoed en verdriet. Vergeet de Schepper n'et 1" In de morgen trok ken arme kinderen langs de deuren, begerig naar wat lekkerny. Thufs lazen de kinderen hun met prentjes versierde nieuwjaarsbrief voor aan hun ouders; de calligrafle had op school heel wat moeite gekost; soms deed men ook een wandeling ermee naar oma en opa. Uit de Baronie van Breda noteer ik als Nieuwjaarslied van de kin deren: Nieuwe jaarke ouwe, de katten zyn verkouen, ze zitten in een schuitje, ze blazen op een fluitje, ze roepen pa en ma: ik wens u zalig nieuwe jaar. Een merkwaardig lied zingen de kinderen op Oudejaarsavond hier en daar in Zeeland: Zieltje, klein zieltje, stond achter de .deur, Zieltje, klein zieltje, waar treur je toch veur? Zou ik er niet treuren, ik heb er geen lot. Val dan op je knietjes en bid er aan God, En bid dan aan God met een goed fatsoen, Dan zal Hy do hand wel open doeü. Hy heeft er de hemel al open gedaan, Daar zag ik een arme zondaar staaD, Met een houten kist en een strooien band, Daar varen wy mee naar het andere land, Dat andere land, dat plezierige land, Daar rusten de engeltjes op het zand, Oude jaar uit, Nieuwe jaar in Myn beursje staat open en steek er wat in Geef wat, houd wat, Komende jaar al weer wat l Het wordt op droefgeestige wijze gezongen onder begeleiding van de rommelpot. Er bestaan varianten op, vooral wat de tweede helft van het lied betreft. Merkwaardig is dit lied, omdat het zo geheel past in het tydperk, dat, naar oud germaanse opvatting, ge kenmerkt werd door het rondwaren van de zielen, die dan contact zoch ten met de levenden. Volgens dat oude dodengeloof ver bleef de ziel na 't sterven van het lichaam aanvankelijk in de nabyheid van het lyk en vergezelde het naar zyn rustplaats. De strowissen, waarop de lijkkist gestaan had, werden in de vorm van een kruis langs de weg gelegd of aan kruiswegen, om de ziel de terugkeer naar het sterfhuis te beletten, naar men meende. In vermeld lied zyn christelijke begrippen gemengd, want de ziel smeekt om de hemelse zaligheid deelachtig te worden. Aan 't slot is dan een bedelrym toegevoegd. Soms zelfs is een deel van een bekend rommelpotlied eraan toegevoegd, dat de ernst van het geheel nog meer schaadt. Als weer-rymen uit de landbouw kalender vermeld ik: Nieuwjaarsnacht, hel en klaar, dat belooft een vruchtbaar jaar. Nieuwjaars morgenrood brengt veel nood. Als in Januari de muggen dansen, heeft de boer op voer geen kansen. Heeft de mol in Januari jongen, dan duurt de winter tot Mei. Januari regen is voor het zaad geen zegen LTBIË Er is een nieuw jaar begonnen, maar in de internationale politiek is dat niet zo merkbaar. Al de goede voornemens der grote staatslieden ten spijt wordt nu eenmaal het stand punt van een grote of kleine mogend beid op internationaal terrein niet veranderd by het ophangen van een nieuwe kalender. We worstelen dus nog met dezelfde problemen als eind 1951 en er is slechts een enkele gebeurtenis te melden, waarby een gebied op Januari 1932 een ander aanzien kreeg. Wy doelen hier op de nieuw ont stane staat Lybië, thans een onaf hankelyk koninkrijk. Het was het laatste Arabische land dat onder Brits mandaat was geraakt en wel als gevolg van de laatste wereld oorlog. Voordien echter bestonden daar twee Italiaanse kolonies Tripolis en Cyrenaica. Van April 1946 af la er lang gedokterd aan een oplossing voer dit land. Engeland was voor zelfstandigheid, maar Frankrijk pleitte voor teruggave aan Italië en de Rus sen maakten het helemaal ingewik keld door naar een voor hen gunstige oplossing te streven, zodat uiteinde lyk een Rus met het bestuur van Cyrenaica zou worden belast. Men heeft in 1950 een streep gezet onder alle onenigheid en tegelijk met het einde van het Franse beheer in Vietnam ook Lybië zelfstandigheid gegeven. Het is een moeilyk begin voor deze jonge Arabische staat. Ongetwijfeld zal de Arabische Liga druk uitoefenen op de onervaren regering, teneinde met de landen van het Midden Oosten (waaronder Iran en Egypte!) een bolwerk te vormen tegen Engeland. Ook is er Rusland dat graag een vinger in de pap heeft en vooral rond de Middel landse Zee als tegenwicht tegen de Amerikaanse machtssfeer probeert bolwerken te vestigen. Bolwerken nl. van ionerlyk verdeelde en voor het communisme ryp gemaakte volkeren; de toeleg die in Griekenland mislukte en thans vooral in het voormalige Palestina en Egypte wordt nage streefd. Tenslotte tracht ook Engeland iets van zyn invloed te behouden. Het deed dit evenals in India en Pakistan het geval was door in ruil voor de beloofde zelfstandigheid afspraken te maken met de nieuwe regeerders over de keuze van Britse „adviseurs". Wy zullen de eerste jaren dus nog wel eens strubbelingen ontmoeten in Noord-Afrika, maar dan meer als uitvloeisel van de stryd der mogend heden dan als gevolg van binnenland se onrust in de nieuwe staat. EGYPTE In Egypte volgt men de gebeurte nissen rond de grens vanzelfsprekend met dé grootste belangstelling, want nu de Engelse troepen de westgrens niet langer bedreigen, kan men althans naar één zyde weer iets rustiger ademhalen. In de plaats van de erfvyand staat nu een Arabisch broedervolk, zy het dan nog niet al te vast op eigen benen. Helaas brengt het voor koning Faroek niet alleen verlichting. Het gilde der woestynrovers zal wat meer de kop beginnen op te steken, nu de getrainde Engelse troepen het gespuis van de Sahara niet meer zo druchtig kunnen najagen. In de plaats van de Brit komt dus nu de zorg over de invallende kaperstammen. En die woesty'ngrens is lang In de Gazet van Limburg, geeft Drs. J.J.J. v.d. Venne, een goed over zicht van de bouwnijverheid in ons gewest in het afgelopen jaar. Hy komt daarin tot de conclusie, dat de Limburgse bouwactiviteit niet gering is geweest, ondanks de moeilijkheden op economisch terrein, die tot de uiterste zuinigheid maanden. Al is het waar, dat men op de grootte der woningen, 't bouwsysteem (hoogbouw, montagebouw en standa- risering) zeker critiek kan hebben, vaststaat, dat na de bevryding 23.918 vergunningen tot het bouwen vaneen permanente of semipermanente wo ning zyn afgegeven. Hiervan waren einde 1951 reeds 19 633 woningen voltooid, terwijl er momenteel nog 2822 in aanbouw zyn. Wat willen de cyfers voor 1951 nu zeggen. In dat jaar zyn 4670 woningen klaar gekomen en 3581 waren er nog in aanbouw. Dat wil zeggen, dat tegenover 1950 byna hetzelfde aantal woningen is klaar gekomen (4767) maar, dat de in aanbouw zijnde verreweg de mindere zyn van het afgelopen jaar, daar toen op einde 1950 3525 woningen in aan bouw waren. Dit duidt dus op een achteruitgang van ruim 35 pet. De oorzaak hiervan is niet moeilyk te vinden. De houwstop en betalings moeilijkheden in het algemeen en voorts de voortdurend toegenomen moeilykheden met betrekking tot de financiering van de woningbouw stel len sterke remmen. De gevolgen zyn dan ook allerwege merkbaar. Niet alleen blijft er een woningbehoefte, waardoor we blijven zitten met woningtekorten, maar ook de industrialisatie lydt hieronder. De bouwnijverheid krygt schade, doordat alleen in Limburg reeds'1700 geregistreerde werklozen rondlopen. In Zuid-Limbnrg vloeien reeds vele bouwvakarbeiders naar België. De Limburgse bouwnijverheid kan gemakkelijk 4000 woningen tegelijk aan, maar moet het stellen met nog geen 3000. Drs. v d. Venne besluit zyn artikel als volgt: Al met al is de Bituatie niet roos kleurig. Indien wy een wens hebben voor de toekomst, dan is het deze, dat er in 1952 een beleid moge wor den gevoerd, dat de regionale con tinuïteit in het bouwvak verzekert en dat spoedig financiële maatregelen worden getroffen, op grote schaal en doeltreffend, waardoor de investering in de woningbouwsector weer op gang komt. En waardoor 1952 een aantal van 5000 gereed gekomen woningen zal doen zien. Ons bouwapparaat kan dit zeker presteren. Nog op een ander, minder gunstig aspect moet worden gewezen. Be schouwen we de sedert de bevryding afgegeven bouwvergunningen (23918), dan blijken ruim 70 pet. daarvan be stemd te zyn geweest voor effectuering van overheids- bedryfsbouw en slechts een kleine 30 pet. voor particuliere bouw (herbouw inbegrepen). Zeker, wy weten, dat de meerder heid van de Limburgse bevolking een eigen woning niet kan betalen, zodat in quantitatief opzicht de woningwet- bouw e.d. meer zoden aan de dijk zet. Maar in een provincie met een gees telijk culturele structuur als Limburg heeft in het totale woningbezit van vóór de laatste oorlog de partculiere bouw steeds een groter aandeel ge had. De particuliere bouw past by uit stek in de levensstijl van ons gewest. Heeft Dr. Poels niet steeds als uit eindelijk ideaal gesteld: een eigen woning voor elk gezin? Ook hier dus wenselijkheden. En wel in de eerste plaats, dat er spoedig kome een herstel van de rendabiliteit van de eigen-bouw. Lapmiddelen als nog verdere standaardisering en druk ken van de bouwkosten wordt het gevaar van aantasting van de qualiteit der woning niet steeds groter? in dit verband lang niet op tegen het grote middel van aanpassing van de opbrengst der woningen aan het al gemene prijsniveau. De bereidheid tot investering in de bouwsector zal dan zeker groter wor den. Daarby komt echter, dat als ge volg van een belangrijke verschuiving in de budgetstructuur sedert de oorlog het bezit van een eigen woning door de particulier veel minder wordt ge waardeerd dan voorheen. Men be steedt in het algemeen liever zyn geld aan bepaalde liefhebberijen dan aan de eigen woning. Het ware te wensen, dat ook hier de kaarten zouden wor den verlegd. En tenslotte verdient het niet aan beveling, dat pogingen op grote schaal worden ondernomen om de particu liere bouwer uit zyn geldelijke impasse te helpen en kapitaal te mobiliseren, om hec grote doel van de particuliere bouw in engere zin meer dan tot dusver te helpen verwezenlijken Het is overigens Egypte niet naar de zin gegaan. Zo graag had men daar ook per Januari de vrijheid gekregen, Alle demonstraties en fraaie leuzen ten spyt zal het echter nog wel enkele jaren duren voor Egypte ook zover is als de buurstaat. Want men moge de Britse democratie loven, welke onafhankelijkheid ver leent aan koloniën welke voorheen door blanken werden geregeerd, dwars door Egypte loopt een kanaal, dat voor bepaalde politici veel belang ryker schijnt dan fraaie principes. PERZIë Perzië verkeert by de aanvang van het nieuwe jaar nog in grote nood. Washington heeft een aanbod gedaan en Teheran mocht zich een week beraden of het financiële steun zal aanvaarden op dezelfde voorwaarden als de andere Marshall-landen. Van zelfsprekend ging er een 6torm op onder de voor- en tegenstanders van Mossadecq's politiek. De premier zelf wenste afzydig te blyven in de koude oorlog, hetgeen dus betekenen moest dat Iran zich niet aan Amerika mocht binden. Jemal Imami, de leider van de oppositie, zeide dat Mosoadecq de Perzen levend heeft begraven en zich verheugt over deze begrafenis. Inmiddels staat de olieproductie nog steeds stop. De onderhandelingen met Praag hebben nog niet geleid tot grootscheepse olieleveringen en het is de vraag op welke wyze een en ander zou moeten geschieden, zolang de Engelse oorlogsbodems op de rede liggen. Internationale advi seurs zoeken naar de oplossing,terwyl de Perzen zelf de buikriem nog strakker hebben aaDgetrokkeo omdat wegens gebrek aan deviezen de invoer met 40 pet. moest worden beperkt. Wy zullen moeten afwachten wat 1952 ons voor toekomst biedt. Zoals de zaken op het ogenblik staan met nutteloze onderhandelingen in het Westen en de onbesliste oorlog van Korea in het Oosten ziet de horizon nog duister is het druk op dit moment. Nu de Ged. Staten van Limburg het Raads besluit hebben goedgekeurd, dat de Vredepeel ontgonnen wordt, is door de Grontmy direct begonnen met de voorlopige werkzaamheden. Deze bestaan hierin, dat de weg van Merselo naar de nieuwe dorpskern in een dusdanige staat wordt gebracht, dat hy voor vervoer van arbeiders en materiaal bruikbaar is. Zoals bekend, wordt voor de ver harding van deze weg een deel van het puin gebruikt, dat voor de oorlog op de oude puinplaats is gestort en dat daar nu wordt gesorteerd en vertransporteerd. Met deze weg schiet men goed op. Het winterweer is gelukkig nogal zacht gebleven en de vier kilometer lange weg tekent zich al zeer goed af. Men is druk bezig met inwalsen van puin. Op de ontginning zelf is men by de Brabantse grens de hoofdleiding aan het graven naar het afvoerka naal. Het is echter op het ogenblik zeer nat en in het gereed gekomen gedeelte staat dan ook reeds behoor lijk veel water, dat afvloeit van de lager gelegen stukken. Zo ziet men, dat men reeds volop aan het werk is en hoopt deze win ter zover te komen, dat in de lente inderdaad de eerste kavels kunnen ontgonnen worden. Momenteel zyn een kleine 100 DUW arbeiders met deze voorberei dende werkzaamheden bezig. Kring Venray te LEUNEN De Jonge Boeren en Tuinders van de Kring Venray houden op Maandag 7 Januari weer hun jaarlijkse ütu- diedag in het Patronaat te Leunen. De Kring met 12 afdelingen telt thans ruim 330 leden en nog telken jare wordt het aantal leden groter. Op alle afdelingen wordt er hard gewerkt en de vele cursussen en actie's zyn hiervan een voorbeeld. Vfif afdelingen in deze kring be oefenen daarby ook de sport en ook deze heeft een goede belangstelling en vertoont sinds het begin al een goede vooruitgang. Ook dit jaar is er weer gezorgd voor eon goed programma op de Studiedag, welke om 9 uur begint met een hoogmis, opgedragen door de Bondsadviseur Rector Joosten. Na de hoogmis is er vaandeloptocht welke opgeluisterd zal worden door de fanfare uit Leunen. De sportafdelingen z(jn vertegen woordigt met ieder een aantal afge vaardigden in sportteneu. Om kwart over tien zal de Kring voorzitter, de heer J. Wijnhoven, deze massale bijeenkomst openen met een kort verslag. In de voormiddag zullen verder het woord voeren Rector Joosten over: Christus, „Hoeksteen van het gezin" en Ir. van Schendel, over: „Graslandverbetenng". Na de middag zal een spreekbeurt gegeven worden door Theo van Steen, Directeur van de Volkshogeschool over „Ons Erf". Deze spreker is b(j velen welbekend en we verwachten, dat hiervoor grote belangstelling zal zijn. Met een korte film over „Oostpries- terhulp" wordt deze dag besloten. Het is oen oude en goede gewoon te aan 't einde van het jaar de balans op te maken. Maar omdat 't Orgel comité nog maar zo kort geleden met zyn actie is begonnen, is dit vry wel onmogelijk. Er wordt wel eens gezegd: „We zien in do krant nooit cyfers van 't Orgelfonds." Een cyfer zullen we ge ven en wel 't cyfer o (nul). Dit cyfer geeft 't begin kapitaal. De zegelactie bracht zoveel in 't laatje, dat de zegels konden worden betaald (ze waren op credit geleverd) en dat we zoveel over hadden, dat de spaarbusje8 konden wordon be steld en betaald. Nu is onze hoop gesteld op de op brengst der orgelbusjes en reeds na de eerste lichting der busjes, zal de uitslag worden gepubliceerd. U allen kunt medehelpen om de opbrengst op te voeren. Bouwt mee aan uw orgel De afdelingen Leunen ©n Merselo verzorgen de omlijsting. Er wordt verwacht, dat er grote belangstelling zal komen 7au de zyde der Jonge Boeren, die hiermee weer een beter inzicht zullen krygen in hunne problemen. BEKENDMAKINGEN Bijzondere teeltiergunningen. Tot uiterlijk 15 Januari bestaat er voor bedryfsgenoten A (telers, die in het bezit zyn van een vaste tuin bouwteeltvergunning) met een totale bedryfsgrootte van maximaal 5 ha., wederom gelegenheid om een bijzon dere teeltvergunning aan te vragen voor vroege aardappelen, met of zonder nacultuur groenten. Al» nacultuur kunnen slechts de volgende producten geteeld worden: spruiten, bonen, bloemkool. Voor land- en tuinbouwers, niet bedryfsgenoten A en diegene, welke een erkenning A hebben, doch een bedrijf groter dan 5 ha., bestaat er gelegenheid om een vergunning aan te vragen voor vroege aardappelen, zonder nacultuur. Tevens kunnen tot 15 Januari aan Bureau P.V.C. te Roermond afdeling Tuinbouw, bijzondere vergunningen voor de teelt van aardbeien worden aangevraagd. Aanvragen erkenning bedrijfsgenoot B al of niet met uitbreiding boom gaard en verzoeken om uitbreiding boomgaard, kunnen tot i Maart a.s. gedaan worden. Aanvragen overschrijving van teelt recht tot is Mei a.s. De P.B.H. H. EMONTS. Deze streek rond Venray is tot noodgebied verklaard. Weliswaar werd Venray in de eerste officiële mededeling niet genoemd, maar by nadere informatie bleek, dat de Minister ook Venray rekende onder deze z g. noodgebieden. Dat betekent, dat men van Den Haag uit alles zal doen om hier dit gebied te ontsluiten, waardoor industrialisatie mogelijk wordt, wat een nieuwe toekomst mo gelijk maakt voor dit gebied. Wat moeten we nu verstaan onder dat „mogelijke". Dit zal op de eerste plaats bestaan in financiële hulp. Financiële hulp voor de aanleg van wegen, voor de oprichting en uitbreiding van indus trieterreinen, subsidie by de bouw van fabriekshallen. Kortom, financiële steun by alle mogelijke projecten, die worden opgesteld om industrie naar deze streken te trekken. Bovendien geeft de regering haar morele steun, in die zin, dat voor zover het in haar vermogen ligt, alles zal doen om hier industrie te krygen. Wil een fabrikant dus uitbreiden, dan zal hem van hogerhand worden ge adviseerd om in deze noodgebieden zijn nieuwe fabriek te plaatsen. De tyd zal nu moeten leren, wat van deze hulp terecht zal komon, maar een ding is in ieder geval zeker, Er moet iets gebeuren. Wat reeds jaren voorspeld is gaat langzamer hand werkelijkheid worden. Bittere werkelijkheid zelfs. We zien op dit moment reeds goede vaklui gaan stempelen en in de naby'e toekomst zal daar geen verandering in komen, integendeel zelfs Het getal der werklozen groeit onrustbarend en bovendien zien we de scholen uit puilen van de kinderen, die daar de eer»te beginselen van een vak leren, een vak, dat hen misschien geen brood kan verschaffen. Met de vestiging van de N.V. Blitta, is een eerste stap gezet op do weg der industrialisatie. Hier kunnen jongens en mannen terecht en kunoen een goed weekloon verdienen. Maar naast hen staan nu reeds honderden anderen, die ook willen werken, maar niet kunnen. Door de toegezegde «teun van de

Peel en Maas | 1952 | | pagina 1