TWEEDI BLAD VAN PEEL EN MAAS Kippen, varkens en kleine boeren Een brief uit Korea. De emigratie wordt geremd Uit de geschiedenis van Venray en omgeving. G. van Ham Uit „Peel en Maas" ZATERDAG 15 DECEMBER ,1951 [No 50 TWEE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG In Nederland moet landbouwpoli tiek kleine boorenpolitiek zijn. Het merendeel van de landbouwbedrijven in ons land immers zijn kleinere gezinsbedrijven. Vele van de gezinnen op het platteland zjjn behoorlijk groot. Dit betekent, dat er veel arbeidskrachten aanwezig zijn, voor wie vaak niet voldoende werk te vinden is. Enkele generaties terug lag dit vraagstuk nog niet zo zwaar. Er was toen nog een behoorlijke oppervlakte woeste grond, die voor ontginning in aanmerking kwamen. Naarmate het gezin van de boer groeide, kon ook het bedrijf worden uitgebreid. Tegenwoordig is deze mogelijkheid vrijwel uitgesloten. Er is in de loop van de laatste tientallen jaren zeer veel grond ont gonnen; er is nog slechts weinig over en naar dit weinige strekken ook andere dan de landbouw de handen uit. De kleine bedrijven moeten daarom uitzien naar een andere mo gelijkheid om de beschikbare arbeids kracht doelmatig aan te wenden. Zij moeten die productie kiezen, die het hun mogelijk maakt op een betrekkelijk geringo oppervlakte veel te produceren. Deze noodzaak dateert ongeveer van de jaren van de eerste wereld oorlog. Om deze reden heeft men dan ook de laatste tientallen jaren de kleine bedrijven zich steeds meer zien toe leggen op de veredelingsproduetie. Ze maken van ruwe grondstoffen (veevoeder) varkensvlees, eieren en melk. Bij een dergelijke productie immers speelt de factor grond een naar verhouding geringe rol. Tegenwoordig liggen de verhoudin gen dan ook zo, dat de melk voor de helft, de varkens en de eieren voor het overgrote deel van de ver edeling8bedrijven op het zand komen. Indien, nu een regering 'n positieve landbouwpolitiek wil voeren, zal deze erop gericht moeten zijn'de gezins bedrijven en vooral de kleinere gezinsbedrijven, de kans tot het produceren op de geringe hoeveelheid beschikbare grond niet te ontnemen. Alleen op deze wijze kunnen deze bedrijven komen tot het verdienen van een behoorlijk levensonderhoud. Do overheid zal dus maatregelen moeten nemen om de beperkte hoe veelheid veevoeder, waarover ons land na de oorlog de beschikking heeft, te dirigeren naar die bedrijven die van de veredelingsproduetie moe ten bestaan. Doet zü dit niet, dan zal het vee voeder zich bewegen niet naar die bedrijven, welke dit het hardste nodig hebben, maar naar de bedrijven die het meeste kunnen betalen. Aan deze maatregel ligt een sociale gedachte ten grondslag, doch zulk een sociale politiek is ook economisch volkomen verantwoord. Niet alleen omdat de kleinere bedrijven op economisch verantwoor de wijze kunnen produceren, maar ook omdat de overheid anders toch op een of andere wijze grote bedragen beschikbaar zal moeten stellen voor steun aan de gezinnen van de kleino boeren. De middelen, waarmede men het veevoeder dirigoert naar de kleinere gezinsbedrijven, zijn de kuikentoe wijzing en de toewijzing van var kensvoer. De overheid geeft voederbonnen, waarop de boeren tegen vastgestelde prijzen voer kunnen kopen. Daarnaast is voer verkrijgbaar op de vrije markt. De prys hiervan ligt echter aanzienlijk hoger. Hoe kleiner het bedrijf, hoe meer bonnen men kan krijgen voor de varkens. Bij het pluimvee is het aantal kippen, waarvoor de boer voer krijgt, ook nog afhankelijk van de grootte van het bedrijf. Hierop komt het. in het kort neer, in de praktijk is hiervoor natuurlijk een vry ingewikkelde regeling ge maakt, zoals dat tegenwoordig te doen gebruikelijk is. De laatste tijd ziet men echter, dat de practyk van het departement van Landbouw niet meer in overeenstem ming is met de landbouwpolitiek, welke ten aanzien van de kleine boeren in gemeenschappelijk overleg tussen dit departement en de organi saties uitgestippeld is. Enige maanden terug had dit departement een kuikenregeling ont worpen, waaraan, zoals de Stichting voor de Landbouw heeft verklaard, elke sociale overweging vreemd was en welke uitsluitend economische motieven ten grondslag had. Het wilde r.amelyk de toewijzing van kuikens binden aan de opper vlakte mais en aardappelen, welke de boer op zijn bedrijf zou verbou wen; het wilde het tevens de grote boeren mogelyk maken zoveel kippen te houden als zij zelf zouden wensen Hierdoor ontstond het gevaar, dat de pluimveehouderij zich naar de grote zou gaan bewegen. Aan het kleine bedryf zou op deze wijze een pijler ontvallen zijn. Gelukkig heeft de georganiseerde landbouw het been styf gehouden, zodat tenslotte toch een andere rege ling van kracht is geworden. Het is echter bekend, dat de be drijven, die naar het oordeel van het departement niet voldoende voer kunnen verbouwen, een sterretje op de registratiekaart krijgen. De pluimveehouders spreken al van de „Jodenster" en rekenen er op, dat het volgende jaar deze bedrijven met het boze oog bekeken zullen worden. Ook voor de toewijzing van var kensvoer wil het departement een soortgelijke regeling maken. Hierdoor zou aan de kleine bedrij ven de tweede pijler ontvallen. De boeren hebben echter geleerd van de kuikenregeling en zyn waakzaam geworden. Daarbij moet de overheid met de varkens iets voorzichtiger zijn, want voor het varkensvlees heeft men exportcontracten, wat voor eieren niet het geval is. De gedachte, de kleine bedrijven te brengen tot meer verbouw van eigen voer, is niet verwerpelijk. Integendeel. Maar eerstens zal het dan nodig zyn, dat ook het voeder- verbruik gerationaliseerd wordt, opdat men niet aan de ene kant toegeven zal wac men aan de andere kant wint. En tweedens zal men deze voeder- vei-bouw moeten stimuleren met andere middelen dan het departement thans wil. De belangryksto belemmering voor het verhogen van de voerproductie is niet de onwil of de onkunde van de boeren, maar het gebrek aan kapitaal. Dit klinkt vreemd in een tyd, waarin het de boeren niet slecht gaat, doch de buitenstaander is zo gauw geneigd alle boeren over Óen kam te scheren. Als er in deze tyd al een groep boeren rijk zou worden, zyn 't beslist niet de kleine boeren. Voor hen maakt een investering van 500 tot 700 gulden per ha meer een groot verschil. En toch zou dit nodig zyn. Een ha aardappelen levert tweemaal zoveel voederwaarde op als een ha rogge, maar het eerste gewas vraagt inderdaad 5 tot 700 gulden per ha meer investering. Wil men de voederverbouw stimu leren, dan zou men de kleine boeren aan credieten tegen redelyke voor waarden moeten helpen. Hier stuit men echter op de ge dachte van de beperking der inves tering. Op zich wellicht ook een nuttige gedachte. Maar het is een oude wysheid, dat men geen twee tegengestelde dingen tegelyk kan hebben. De overheid kan niet de inves tering in de voederverbouw beperken en tegelijkertijd dollars sparen op de invoer van veevoer. L. Dit land verlaten om den brode is een érnstige zaak. Het is zelfs een nationaal belang om de uittocht van Nederlanders naar den vreemde zoveel mogelyk te bevorderen. Wy weten allen waarom er is een groot bevolkingsoverschot en de werkloosheidscijfers stijgen met de dag. Dit wil echter niet zeggen, dat iedereen met onvoldoende of matige bestaansmiddelen nu direct geschikt is om te vertrekken. Men moet zich daarvoor enigszins losmaken van het aantal guldens dat men per maand of per week verdient. Naast dit zuiver materiële inkomen genieten wij dikwijls ook nog een psychisch inkomen dat eerst wordt gewaardeerd wanneer men het 'niet meer heeft. Dit ondervinden een aantal emigranten tot hun schrik wanneer zy ver van hun geboorteland in een nieuwe omgeving komen. Zy zyn slachtoffers geworden van hun geld- illusie. Onder hen zyn er velen, die niettemin na een harde periode van aanpassing slagen; doch er zijn ook groepen mislukkelingen by. Met alle lof voor de geweldige voor uitgang, die de meeste emigranten boeken, althans stoffelijk, is het onvermijdelijk dat er ook vergissingen worden begaan. Zowel in Australië als in Canada bevinden zich zowel gezinnen als ongehuwden, die terug willen. Tegenover de grotere inkoms ten, die de emigrant by na steeds heeft, staat het nadeel van het ver lies aan familie en vrienden, die voor velen een grotere steun zyn dan zy zelf weten. In het algemeen wordt elke emigratie, vooral in het begin, afgesloten meteen geestelijke schade post. Dit geldt natuurlijk niet voor hen, die nooit enig geestelijk bezit hebben gehad. Die mensen zjjn geringer in aantal dan velen verwachten. Elke priester, die onder emigranten heeft gewerkt kan er over vertellen. Een onvoldoende besef van de omwente ling, die een emigratie op geestelyk terrein kan teweegbrengen is de voornaamste bron van de voorkomende teleurstelling. Yelen komen daar nog over heen, de beter belegde boterham maakt veel goed. In de voornaamste emigratie-landen, Canada en Australië, wordt de men selijke arbeid veel hoger gewaardeerd dan in Nederland. Wy hebben een te groot aanbod. Deze wetenschap brengt de meesten naar verre streken. Is het een wonder dat hieronder zoveel geschoolden zyn? De loonverhoudin- gen in Nederland, waarby de vak mensen relatief aan het kortste eind trekken, werken daaraan krachtig mee. Het verschil in beloning tussen geschoolde en ongeschoolde arbeid is in de emigratielanden groot. Veel ervaren krachten op allerlei terrein zien wy dan ook naar Canada of meer nog naar Australië trekken. Zou in deze landen de woningnood niet zo groot zyn, dan zou de trek naar den vreemde ongetwijfeld nog toenemen. En die trek is grootDe emigratiebeweging van Nederland naar gebieden waar meer ruimte wordt gevonden, is een enorm succes geworden. Eerst ongeschoolden? Wordt er alles gedaan in ons land om zoveel mogelyk personen te doen afvloeien Ziehier de grote teleurstelling. Wy willen nu geen critiek uitoefenen op het werk der emigratie-autoriteiten, De door hen geboden hulp verdient dikwyis alle lof. Meer steun zou mogen worden verwacht van over heidswege. Nu is weer het vertrek van geschoolde arbeiders plotseling door allerlei belemmeringen getroffen. Voor Australië zullen de onge schoolden voorrang genieten. Deze order zou ook uit Australische krin gen kunnen stammen. Dat is niet waarschijnlijk. Elk land heeft er het grootste belang by over zoveel moge lyk geschoolden te kunnen beschik ken. De kwaliteit van de productie is dan veel beter en gemeenlyk ook goedkoper door de grote ervaring van deze krachten. Maar daar zit nu juist de knoop. Ook Nederland heeft belang by zyn geschoolde krachten en die wenst men dus zoveel mogelyk te behouden. Toch geloven wy niet, dat het landsbelang een rem op de emigratie van geschoolden eist. In de eerste plaats wordt hier inbreuk gemaakt op de rechten van de mens om naar eigen keuze de plaats te bepalen waar hy wil arbeiden. Wy kunnen voorstellen dat een bepaald land vreemdelingen gaat weren om eigen arbeiders te beschermen. Het is echter de vraag of men mensen zonder een daarvoor geldende wet mag dwingen binnen de landsgrenzen te blijven. A-sociale gevolgen Belangrijker dan het voorgaande is de druk, die op de lonen van ge schoolde arbeiders langs deze weg wordt uitgeoefend. Het aanbod van geschoolde arbeid binnenslands wordt immers door dergelijke maatregelen kunstmatig op peil gehouden, Wat dit betekenen kan in een land met een reeds aanwezig arbeidsover schot, heeft ons de crisis van 1930 1938 geleerd. Wel worden door lage lonen de producten goedkoper, waar door een dienst wordt bewezen aan de monetaire situatie van het land. maar dit gaat dan ten koste van een bepaalde groep van de bevolking. Dit is niet sociaal en men kan een zoda nige politiek in deze tyd nauwelijks verwachten. Het afremmen van de uittocht van geschoolden krachten kan als reden hebben de vrees voor moeilijkheden by de productie door een onvoldoende overschot van vakmensen. Deze vrees zou een erkenning van overheidswege betekenen aangaande de economische toekomst van het land. Is het economisch klimaat hier te lande dan al zo benauwd ge worden dat men niet zonder meer de geschoolden binnen de gren zen kan houden Is er bovendien reden voor 'een tekort aan schoolden op enig terrein? Wy geloven het niet, temeer daar men met de moderne opleidings methoden al zeer spoedig voor vak bekwaamheid van ongeschoolden kan zorgdragen. En in die sector is er zeker geen gebrek aan arbeidskrach ten. Helaas! De omgekeerde wereld De beperking van emigratie voor geschoolden betekent opnieuw een straf op de deugd en een beloning voor de ondeugd. Zoals de goede ondernemer, die zich benauwd voelt, zyn gevormd kapitaal in dit land moet achterlaten als dank voor zyn goede diensten, zo houdt men nu de geschoolde arbeiders tegen om ons vermogen aan vakbekwame arbeid byeen te houden. Dit alles remt een vrije en gezonde beweging van productiefactoren naar de plaatsen waar zy ge wenst zjjn. Wy worden gedwon gen in het benauwde hok, dat Nederland is geworden, byeen te zitten en daar samen het lied van de armoede te zingen. Deze politiek getuigt van een enge blik en een gebrek aan durf. Laat men toch zoveel mogelyk liefhebbers, geschoold of ongeschoold hetemigra tiepad doen opgaan om voor de achterblijvers meer mogelijkheden thuis en voor henzelf een goede toekomst elders te scheppen. Het onophoudelijk afremmen van de emigratie is een bewys van de ge weldige drang onder ons volk naar meer levenskansen en er wordt tevens mee geïllustreerd hoezeer in ons eigen land die kansen zyn gedaald. Voor plezier- en zakenreizen ziekenvervoer HET ADRES Deken Thielenstraat 16 Telefoon 725 Conincx De Venrayse familie Conincx heeft vele bekende leden gehad. Goswinus Conincx was de eerste Rector van de Latijnse school in 1651. Een Aledis Concinckx was in 1653 gehuwd met Theodorus Vogelsanck, oncfangen van syn Con. MaLicenten tot Venray. Pierken Coninkx was in 1653 weduwe van Giesbert Michils. Johannes Aloffs Johannes Aloffs, ook genoemd Aeleffs en Adelphaei, was een Ven- rayer van geboorte. Hy deed zijn proiessie als Kruisheer in het klooster St Agatha te Cuyk. Later was hy prior te Wickrath in hetGulikerland, waar hy tevens pastoor was. Hy over leed 31 Augustus 1599. Peter Gerard Nabben Deze werd geboren 8 Februari 1821 als zoon van Peter Nabben en Johanna Maria Jenniskens. 23 Februari 1825 werd hy te Roermond priester gewyd. Hy was dan kapelaan te Afferden en te Sevenum, om in Juli 1870 pas toor te worden in Geysteren. Daar overleed hy 13 April 1880. Yenray in 1407 Op i Maart 1407 bevestigde by alste Reinoud IV, hertog van Gulik en van Gelder en graaf van Zutphen, dat „de gemeyne kerspelsluyden onss dorps en de Kerspel van Venraede" gerechtigd waren tot het bezit van „alle die gemeynten, van bosschen, beemden, heyden, weyden, broecken ende andere waeromme die syn, nat ofte droege". Hemonij De gebroeders Frans en Petrus flemony waren in de zestiende eeuw beroemde klokkengieters. Zy waren afkomstig uit Lotharingn en woonden te Zutphen. Maar Venray komt de eer toe, dat zy deze mannen naar Nederland riep en in Venray heeft Petrus Hemony ook zyn eerste kunst werk geleverd. Oostrnm in 1257 Op i Augustus 1257 droeg Gerard van Oey, zyn bezittingen, de villa Oostrum en de burg Spraland aan graaf Otto II van Gelder ten leen op. Petras Adolpliii Deze Venrayer overleed in 1616 als supprior van de reguliere Koorheren op de Gaesdonck. Geysteren Ridder Johan van Stralen, aan wie Geysteren toebehoorde, droeg 29 Juni 1304 zyn bezit als leen op aan graaf van Gelder. Grootonders ran Mgr. Dr. Henri Poels Het is bekend, dat de grote bekeer ling Joachim George Le Sage ten Broek de betekenis van de goede pers heeft ingezien en zelfs vele boeken en tijdschriften uitgaf. Men kan daar veel over vindon in het prachtig werk van Dr. G. Gorris S.J. Een van zyn vertaalde boekjes was Het gulden Boekske of De Ootmoedig heid in beoefening gebracht, een nut tige onderrichting voor alle gelovigen, dat in 1823 verscheen by de Gebroeders Langehuysen te 's Gravenhage. Dit boekje is ook in Venray ver spreid geweest. Ons werd een exem plaar getoond, dat bovendien merk waardig is door het inschrift. Wy lezen er Voor Joanna Camps geboren te Venray den u September ïsu, en aldaar aangenomen tot de eerste H. Communie den 8de Mey 1825, tot belooning van haren aanhoudenden ijver in de Christelyke leering ge geven den 2den April 1827. L. VAN ELSBERGH, pastoor Venray Wij zien hier dus een jong meisje genoemd, die zoals gebruikelijk toen, op bijna n -jarige leef tyd de eerste H. Communie deed, maar daarna nog byna twee jaren trouw het godsdienst onderricht bleef volgen. Wie is dit meisje geweest? Dat leren ons twee bidprentjes. Het ene is van 1873. En het gebed wordt verzocht voor de ziel van zaliger Johanna Camps, geboren te Venray, den 14 September 1814. Zy is te Venray meermalen gesterkt door de Heilige Sacramenten in volle over geving aan Gods Heilige Wil over leden op Goede Vrijdag n April 1873 na een gelukkig huwelijk van 34 jaren. Met wie zy gehuwd geweest is, leert ons een ander bidprentje. Daarop lezen wy Bid voor de ziel van zaliger Hen ricus Poels, weduwnaar van Joanna Camps, geboren te Venray den 8 July 1806, na verscheidene jaren als een ijverig wethouder der gemeente werk zaam te zyn geweest, voorzien van de H. Sacramenten der stervenden, zacht en kalm in den Heer overleden, den 25 November 1877. Deze Henricus Poels en Johanna Camps waren de grootouders van vaderszijde van onze beroemde Mgr. Dr. H. Poels. KOREA, 30 Nov. 1931 Ja, wat moet ik u nu feitelijk gaan vertellen Na die stryd om die vervloekte heuvels, die ik u in myn vorige brieven heb beschreven, is bet Nederlands detachement op 24 October teruggetrokken tussen twee heuvels in de streek van Watchou, (2 mijl ten Zuiden van de 38ste breedtegraad) voor reserve. Dat wil zeggen, dat we uit de oorlog zyn. Een oorlog, die zo uit de verhalen heel mooi en heel krijgs haftig kan zyn, maar die hier in het koude Korea allesbehalve een pretje is, niet het minst doordat de Chi nezen en Noord Koreanen geen doetjes zyn als ze wel worden afgeschilderd. Integendeel, daar hebben wij er te veel van ondervonden. Maar dat alles is nu achter de rug, voor zo lang als het duurt. We liggen daar tussen die twee heuvels als prinsen, in een „errepelekoel" Geen foxholes meer, maar kleine nette tentjes, geen modder en stof meer, maar fatsoenlijke wegen, kort om in het begin kenden we ons eigen niet meei. Maar nu is dat ook weer gewoon. Telkens en telkens verbaas ik my over het feit, dat de mens zich zo buitengewoon snel kan aanpassen, als hy maar moet en zo is het ook hier. Terwy'l we in de loopgraven en foxholes hebben liggen bidden en smeken om een droog bed, om een droog pak, om eens even van dat vervloekte geweer af te zyn. Nu we er dan af zyn, nu we weer een bed hebben, nu is het alweer wat anders. Nu vloekt men op de inspecties en appèls, die nu iedere dag weer worden gehouden, juist als in de kazerne. 's Avonds is er film in de open lucht, maar het is al zo koud in deze tyd van het jaar, dat de film maar door weinigen wordt bezocht. We hebben dan ook kachels gekre- gon en grote tenten voor 20 man in plaats van de kleintjes, die we tot heden in gebruik hadden. Daar is het, vooral 's avonds wat gezellig in. Daar wordt een borreltje gedronken, als er een is en dat is niet dikwijls, daar wordt gekaart en gekletst in het licht van de kaarsen, kortom, daar is gezelligheid en kameraad schap, daar is vriendelijkheid en stil plezier, dat we het tot heden er zo fatsoenlijk hebben afgebracht. Voor de nacht hebben we nieuwe slaapzakken gekregen, van binnen geheel van dons. Kunt u zich voor stellen Jan Soldaat in het dons en waterdicht, die zelfs zonder dekens een zeer behoorlijke beschutting geven tegen de kou. Ik weet niet hoe het weer in Ven ray is, maar hier wijst de barometer 's morgens geregeld 15—23 graden Celsius onder nul en dat is niet zo prettig. SHOW. Dinsdag 30 October wordt er een show gegeven voor de helo tweede divisie, waarby behoudens verschil lende hoge legerofficieren ook aan wezig zyn en zelfs mede optreedt de bekende Amerikaanse filmheld en komiek Danny Kay, waarvan ook in Nederland verschillende films draaien De show is typisch Amerikaans. Op een groot open veld is een grote tribune gemaakt en daar zal het spul beginnen. Even voor de voorstelling landt daar een helicoptère en daaruit stapt Danny Kay met een grote gryns en een Amerikaanse generaal. Na io minuten is het een gebrul en gelach, een heidens spektakel, niet het minst door de heren Amerikanen, die dan net op losgelaten inboorlingen lyken. Er wordt gezongen en gepraat en de nuchtere Hollanders, die door hun diensttijd wel wat Engels kennen staan stom verbaasd by 't aanhou dend geratel van alle mogelijke komieken, die evenals hun toehoor ders geen kou meer kennen. Kortom, het is zeer „schoon", maar al met al is er weer eens Hartelijk gelachen en ziet men hieruit weer eens te meer, dat de Amerikanen toch heel wat voor hun soldaten over hebben. Allerheiligen onderscheidt zich alleen door een grote parade van de andere werkdagen. We houden die op het vliegveld van Chun-Chon, waar de Hollanders door hun disci pline een zeer goede indruk maken, daar de door hun gebruikte Engelse excercitie zich zo goed leent voor hun parades. De Amerikanen lopen met het geweer aan de schouder, terwy'l wy het over de schouder dragen, wat „duurder" staat en waarover de Amerikanen de nodige schampere opmerkingen hebben. Generaal van Fleet inspecteerde daarna de troepen. Kortom alles lijkt pais en vree hier achter het front en ondanks parades etc. valt het best mee. Op 5 November worden we in trucs geladen en sjouwen we naar de tweede frontlijn, die voor alle veiligheid toch maar weer is aange legd. Hier moeten we winter stellingen graven en bunkers bouwen, welke vanuit hun positie de toevoerwegen eventueel onder vuur kunnen nemen. Er wordt hard gewerkt en de zware bomen moeten het kunnen als de Nederlandse houthakkers er op los trekken. Dat duurt vier dagen en dan gaan we weer terug naar ons kampe ment en we hebben weer rust. Iedere week vertrekken er van ieder compagnie 17 man per vlieg tuig naar Japan op verlof. Ze hebben daar 3 dagen tyd om weer tot de beschaving terug te keren, maar dan gaat het weer Korea-waarts. In het kamp gaat alles zyn gewone gang en het ziet er hier net uit of we zo jaren blyven kamperen. Er zyn fatsoenlijke wegen aangelegd, zelfs met kiezel en de tenten staan in schone formatie. De Nederlandse driekleur wappert in de ijle Koreaanse lucht midden in een groot perk met enkele kale struikjes, kortom het is een heel verschil met het leven in het front op de heuvels. SNEEUW Op 24 November worden we 's mor gens wakker met het eigenaardige gevoel, dat er iets bijzonders aan het handje is en als we buiten komen dan zien we de bijzonderheid, een dikke laag sneeuw. Meer dan 40 em. dik is er dien nacht gevallen en in een minimum van tyd hebben de langslapers een sneeuwbal in hun slaapzak liggen en is er een tweede, zy het dan vreedzamere Koreaanse oorlog ontbrand, waarvan officieren en manschappen nog lang tintelende vingers overhouden. Het is nu tyd om de ijzeren potten, die men helmen noemt, door ander materiaal te vervangen, anders dan vriezen ze een keer vast op de soldatenkoppen. We leveren ze netjes in en krygen nu bontjassen en bont mutsen, zodat we minstens tweemaal zo dik als eerst zyn geworden en het hele stel een nogal logge verto ning is. Op 26 November arriveert tegen de avond een colonne wagens aan ons kampement en daaruit stappen ook nieuw-komers uit Nederland. Wy groeien dan met de minuut en noe men hen spottend „nieuwelingen". We horen immers niet zonder trots tot de oudste Nederlandse troepen in Korea en dat willen we ook weten. 28 November komt de ziekenfrik met zyn assistenten en worden we voor de zoveelste maal weer eens opnieuw ingeënt voor vlektyphus en worden de pokken weer eens gezet. Mijn zakboekje geeft een lyst inspui tingen te zien, waar in Nederland vyf of zes grote families voor d'r hele leven genoeg aan hebben. We worden er zelfs niet meer mis selijk van. Men went hier aan alles, zelfs aan geruchten over een wapen stilstand, waaraan niemand gelooft en zelfs aan geruchten over een spoedig terugkeer naar Nederland, waaraan ook niemand gelooft maar waar allen toch diep in hun hart naar verlangen. En zo sukkelen we op Kerstmis af in het witte land van Korea. Wie weet waar we het Kerstfeest vieren. U allen zy een goede en zalige Kerst mis toegewenst vanuit de Koreaanse sneeuw zo om en naby de ssste breedtegraad van HENDRIK AARTS Toor 50 jaren terug No. van 21 Dec. 1901 14 December hield de Gemeente raad een openbare vergadering. In de parochiekerk werden 48 bidstoelen geplaatst. De meubelmaker Hub. Custers, in wiens atelier ze waren vervaardigd, had waarlijk eer van zy"n werk. Voor de nieuw opgerichte teken- school hadden zich 24 leerlingen aan gemeld. De markt op 18 December was ondanks het vry strenge winterweer boven verwachting druk bezocht. Er werden goede pryzen gemaakt. Op io December vierden Mère Anselma, de assistante en Soeur Mechtilda, de brave portierster van Jerusalem haar 40 jarig kloosterfeest. Soeur Mechtilda was een Venrayse en heette in de wereld Gerrruda Thielen. Te Weltevreden was op 24 Oc tober overleden, Mere Marie Benoite, in de wereld Maria Henriëtte Engel- berts. Zy was geboren te Venray op ii Maart 1830. Na een kort verblijf in het Venrayse Jerusalem, vertrok zy 12 December 1861 naar Indonesië. Te Weltevreden stichtte zy een school voor fraaie handwerken. De in Venray algemeen bekende priester A. Drossaerts, pastoor te New-Orleans in Amerika, gaf voor zyn Bisdom een nieuwe Katechismus uit. De kapel te Veltum was inwen dig verfraaid; het plan bestond om ook de omtrek van het bedehuis een beter aanzicht te geven. Te Leunen werd 13 December be sloten een Handboogschutterij te be ginnen. De schietinrichting zou ge plaatst worden in de boomgaard of tuin van de caféhouder Frits Martens. Het aantal deelnemers aan de coöperatieve zuivelfabriek „De Een dracht" te Oirlo, bedroeg 46 met 132 stuks vee.

Peel en Maas | 1951 | | pagina 3