TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Waarheen kan de Nederlander emigreren? Spionnap zo oud als de wereld 1651 - 1951 Venray's Gymnasium bestaat 300 jaar Veranderingen in de Spoordienstregeling Nota aan Tweede Kamer over de mogelijkheden Van Opritschina naar MVD Geheime Dienst II Uit de geschiedenis van Venray en omgeving. Uit „Peel en Maas" ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1951 Ho. 39 TWEE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG De minister van Sociale Zaken heeft de Tweede Kamer doen toe komen een nota over de emigratie. Hieraan is het volgende ontleend In het belang van het onderzoek naar emigratiemogelykheden wer den naar verschillende landen deskundigen gezonden, terwijl in de belangrijkste immigratielanden de reeds bij de Nederlandse ambas sade en 'gezantschappen aanwezige landbouw attache's met de dagelijkse werkzaamheden ten behoeve van de Nederlandse emigratie werden belast. In dit verband zy vermeld, dat thans het onderzoek naar de moge lijkheden van emigratie van op de tropen georiënteerde Nederlanders een onderwerp van bijzondere studie uitmaakt. CANADA De resultaten van de plaatsing van de emigranten in Canada kunnen over het algemeen zeer bevredigend worden genoemd. De emigranten verplichten zich tenminste een jaar bij hun eerste werkgever te blijven. Daarna staat het hun vrij te ëaan waarheen zij willen. Wanneer de eerste plaatsing niet geschikt blijkt te zijn, vindt her plaatsing plaats. Terwijl aanvankelijk uitsluitend land- en tuinbouwers werden toegelaten, ontstonden er na verloop van tijd ook mogelijkheden voor kleine ambachtslieden, die er na enige tijd in loondienst te hebben gewerkt, zich in de Canadese dorpen en steden als zelfstandigen kunnen vestigen. Door de sterke "industriële ontwik keling, welke in dit land gaande is en een trek naar bepaalde centra veroorzaakt, biedt in het bijzonder het Canadese platteland nog vele mogelijkheden voor vestiging van immigranten, zowel in de agrarische als niet-agrarisehe beroepen. Sedert het najaar van 1950 is het aantal aanmeldingen sterk toegeno men, hetgeen tengevolge heeft, dat in 1951 naar verwachting 13 a 14000 Nederlandse emigranten naar Canada zullen vertrekken. VERENIGDE STATEN De emigratie naar de Verenigde Staten van Amerika is gebonden aan een by de wet vastgesteld quotum, hetwelk voor Nederland is bepaald op 3158 personen per jaar. BRAZILIË De emigratie naar Bi-azilië heeft tot dusverre geen grote omvang aange nomen. Dit vindt zijn oorzaak in de omstandigheid, dat individuele emigra tie naar dit land, op grond van zyn sterk van Nederland afwijkende maat schappelijke structuur, betrekkelijk weinig kans van slagen heeft. Alleen de vestiging van Nederlanders in groepsverband biedt onder overigens gunstige omstandigheden vooruit zichten. ARGENTINIë De belangstelling voor demogelijk heden, die Argentinië aan Nederlandse emigranten kan bieden, is nog niet groot, hetgeen vooral moet worden toegeschreven aan de onbekendheid met dit land. Gebleken is, dat veehoudersgezinnen op grote bedrijven geplaatst kunnen worden, en dat de verdiensten-goed zyn, terwijl het mogelijk is, dat emigranten naar dit land zich als deelpachter of als beheerder van een bedry'f een uitstekend bestaan ver werven. ZUID-AFRIKA Met de regering van de Unie van Zuid-Afnka werd overeengekomen, dat zij alleen aanvragen van Neder landers om toelating in het land in behandeling zou nemen, wanneer van Nederlandse zijde een „verklaring van geen bezwaar" was afgegeven. De betreffende bepaling is nog van kracht, doch de verklaring wordt aan hen, die voor eigen rekening emigreren, in de practyk steeds verleend. De toelating in Zuid-Afrika is o.a. afhankelijk van een werkgevers verklaring. Deze dient als bewijs ten genoege van de Zuid-Afrikaanse regering, dat do immigrant in zyn levensonderhoud kan voorzien. AUSTKALIË Australië richt zijn immigratie steeds meer op de primair-productieve arbeidskrachten, waardoor de toelating van ongeschoolde arbeiders en van kinderrijke gezinnen wordt afgeremd. Er bestaat reden om te verwach ten, dat de agrarische emigratie naar Australië in de toekomst nog goede kansen zal verkrijgen. NIEUW-ZEELAND Daar de regering van Nieu w-Zeeland geen mogelijkheid zag om in het huisvestingsprobleem te voorzien heeft de emigratie naar dat land niet die hoge vlucht kunnen nemen als met de hier te lande bestaande belang stelling voor het land in overeen stemming zou zijn. De Nieuw-Zeelandse regering heeft aan emigranten vrijdom van invoer rechten op montagewoningen verleend en verstrekt ruime credieten ten behoeve van de opbouw dezer huizen. URUGUAY De Uruguayaanse regering is niet afwijzend tegenover een mogelijke vestiging van Nederlanders in kolonie- verband en zegt dat zy ook niet ongenegen zou zyn daarvoor credieten te verlenen. De Nederlandse regering houdt de mogelijkheden van emigratie naar Uruguay nauwlettend in het oog, aangezien de omstandigheden in dat land zodanig zijn, dat het als een van de meest geschikte landen voor vestiging van Nederlandse landbou wers in Zuid Amerika mag worden beschouwd. FRANKRIJK Als immigratieland heeft Frankrijk practisch gesproken alleen voor land bouwers enige betekenis. In 1950 emigreerden slechts 143 personen. TALENKENNIS Het valt op, zo vervolgt de nota, dat het welslagen van zeer vole Nederlandse emigranten afgeremd wordt, door het gemis aan kennis van de taal van het land waarheen zy zich begeven. VERVOER Een bijzondere zorg vergt het ver voersvraagstuk. In het eerste half jaar 1951 werden c.a. 20.400 emigran ten over zee en ca. 3800 door de lucht vervoerd. Gezien de ontwikkeling van onze bevolkingsgroei dient de aandacht gericht te worden op de vraag of het bedrijfsleven het sterk vermeerderde aanbod zal kunnen verwerken. Dit kan alleen indien productieverhoging en verruiming van werkgelegenheid vooral voor oudere arbeidskrachten, hand in hand gaan, ot, wanneer dit slechts ten dele het geval is, velen tot emigratie zouden overgaan. theatraal gebaar een hagelwitte zak doek uit zjjn zak en bood die Bencken- dor ff aan. Droog de tranon der verdrukten sprak hy en moge uw consientie even blank blijven als dit linnen. Waarop, zoals Rowen ironisch op merkt, BenckendoriT die aan een half woord genoeg had, terstond begon zorg te dragen voor een grote schare verdrukten en een niet te stelpen tranenvloed.... 0— Wanneer deze geheime politiemacht aan het werk gaat, draagt dat W6rk het stempel van de bureaucratie. In politieke processen geschiedde steeds de gehele rechtspleging schriftelijk, de beklaagde kreeg noch zyn aan klager, noch zyn verdediger te zien. Dit bracht natuurlijk geweldige ver tragingen en een nog geweldiger papierlawine met zich mee en stem pelde ook het werk dei geheime politie. De agenten van deze dienst hebben het dan ook buitengewoon druk met het schaduwen van allerlei „ver dachte" personen. De kleinste kleinig heid ontsnapt niet aan hun aandacht. Men weet in welk costuum de aldus geschaduwde des morgens zyn wo ning verliet, met wie hij heeft ge praat, in welk huurrijtuig hy heeft gereden en in welke winkel hy sigaren heeft gekocht. Niemand, die niet het risico loopt, dat op een goede dag de spionnen van de geheime politie zyn gangen volgen en op een kwade dag de aanzegging krygt om binnen vier en twintig uur naar een onherbergzaam plaatsje in Siberië te vertrekken... als hy niet zonder vorm van proces wordt opge pakt en ondergebracht in de beruchte duistere en vochtige kazematten van de Peter- en Paulsvesting, die by vloed onder water lopen. Nicolaas I heeft dank zy of ondanks deze activiteit van zyn geheime politie macht, zyn leven op zijn bed kunnen beëindigen, maar zyn opvolger Alexan der II, bekend als „de bevrijder der Lijfeigenen" moet van al dit onder gronds gedoe niets hebben. Hy pro beert het zonder geheime politie. Maar hy wordt het slachtoffer van zyn liberale denkbeelden. De verdrukte Polen zien ook in hem de tyran er. plegen een aanslag. De kozakken van zyn escorte vallen dood en gewond ter aarde. Alexander stapt dapper uit zyn rijtuig om te zien hoe het met zyn soldaten gaat. Dan valt hij zelf. Zyn opvolger heeft zyn les geleerd en verdubbelt meteen de activiteit der geheime politie en dan komt de Ochrana, de geheime staatspolitie in actie, die vooral berucht is geworden door het veelvuldig gebruik van agents provocateurs. Iwan de Verschrikkelijke, de Russische despoot, stichtte reeds een spionnage-afdeling, de Opritschina, die leger en burgerij in toom moest houden. Later viel die taak ten deel aan Bencken- dorffs Gendarmerie, onder Nicolaas II werkte de Ochrana. Maar toen de Bolsjewisten het heft in handen kregen, ge bruikte Lenin terstond de Tsjeka als instrument om zyn gezag te handhaven. Onder de namen Gpoe, NKVD en MVD is de Russische geheime dienst, eens het werktuig van despotische Czaren, tot op de huidige dag blijven bestaan. Nicolaas I, Czaar aller Russen, was een somber, wantrouwend en heers zuchtig man. Zyn voorganger, Napo leons grote tegenstander Alexander I Romanoff, hield er liberale denkbeel den op na. Nicolaas moest daarvan niets hebben. Toen dan ook groep, bekend als de Dekabristen, bestaande uit officieren en intellectuelen, via een opstand probeerde de liberale gedachte te doen zegevieren, zorgde Nicolaas ervoor, dat die opstand met ijzeren hand werd onderdrukt en veie Dekabristen ein digden hun leven aan de galg of in Siberië. Dat zoiets kon gebeuren, veront rustte Nicolaas en hij besloot zyn Russen goed in de gaten te laten houden. Hij wist zyn mensen goed te kiezen. Zoals hy eens een huzaren officier had benoemd tot president van de Heilige Synode, omdat deze, die zyn huzaren zo goed wist te drillen, ook met „monniken en papen" wel raad zou weten, zo koos hy zich thans Graaf Benckendorff en belastte hem met het commando over een nieuw op te richten corps, de Gen darmerie. Rowan vertelt in zyn standaard werk „History of Secret Service" hoe Benckendorff, ter audiëntie gaande bij zyn keizerlijke meester, probeerde van deze enkele nadere instructies los te krijgen. Maar Nicolaas trok met In die genootschappen worden de agents provocateurs „geplant", zij maken alle beraadslagingen mee, spelen vaak zelfs een leidende rol, om op het juiste moment de samen zweerders aan de politie te verraden. Berucht is als zodanig geworden één der „azen" van de Ochrana, maar ook een der meest vooraan staande revolutionaire leiders, een koelbloedig en fanatiek terrorist, wiens dubbelleven een pscychologischestudie waard zou zijn. Azeff levert zonder enig gewetens bezwaar zyn mede-samenzweerders aan de politie uit, weet zelf buiten verdenking te blijven en stry'kt een alleszins behoorlijk judasloon op- maar Azelï steekt ook geen hand uit om het door hemzelf op touw gezette complot tegen de gehate minister Plehve te ontmaskeren en alsPlehve door terroristen wordt gedood, wrijft hy zich de handen en noemt het de wraak voor Kisjinev, waar op aan stichten van deze minister een ver schrikkelijk Jodenprogrom heeftplaats In het Keizerlijke Rusland vindt men dan in alle steden de geheime revolutionaire genootschappen, waarin vooral de studenten een grote rol spelen. Lenin, de revolutionaire leider, komt eerst na zijn greep naar de macht met een schok tot de ontdekking, dat één van zyn naaste medewerkers, Malinovsky, al die tijd een agent van de Ochrana is geweest. Maar de Ochrana duchtte veel meer de liberale oproerigen dan de uiterst linkse bolsjewisten en heeft er on bedoeld alzo toe meegewerkt, dat het huidige Rusland een Sovjet-staat is geworden. Extra druk krijgt de Ochrana het tijdens Wereldoorlog I, waarin zovele verdachte personen moeten worden geschaduwd. Het gaat niet goed met Rusland en overal spreekt men van verraad. De Keizerin is een Duitse prinses en men vertrouwt haar niet, zo min als Raspoetin, de wonderdoende mon nik, die geheimzinnige avonturier die zulk een sinistere invloed op het Hof uitoefent. De Ochrana gaat dan ook alle gangen van deze heilige man na, maar Nicolaas II stelt er helemaal geen prijs op te weten op welke on heilige manier zyn geestelijke raads man de dagen en nachten doorbrengt. Doch alle activiteit van de Ochrana kan niet voorkomen, dat het keizer rijk ineenstort. Nicolaas vindt met heel zijn gezin een verschrikkelijk einde in een kelder te Jekaterinen- burg, waar bolsjewistische terroristen, bevreesd geworden door de nadering der witte legers hem vermoorden, Het Czarenryk is ineengestort, de Ochrana is verdwenen. Maar hettyd perk der vrijheid voor Rusland breekt niet aan. De gematigden leggen het af tegen de extremisten, Keren sky delft het onderspit tegen Lenin. En die vindt in de ijskoude Dzjer- jinsky de man, die by vergissing enkele duizenden politieke gevangenen laat mitrailleren, de ideale leider voor zyn eigen geheime politie, de Tsjeka. Herhaaldelijk wisselt deze instelling van naam, maar thans, onder Lenins opvolger Stalin, is de Russische MVD actiever dan ooit! Jan Wismans Jan Wismans, wiens naam ook Wysmans en Wesmans geschreven werd, was geboren in Meerlo. Hy trouwde op 9 Februari 1747 te Wanssum, met Henrica, Hendrina of Hendersken Hoogen. Zij was op 13 April 1704 te Wanssum geboren. Zoals meerdere in die tijd, verstond hy de edele schrijfkunst niet. Dat hy echter niettegenstaande handig en ontwikkeld genoeg was, blijkt wel uit het feit, dat hy 21 Juli 1768 als gezworene beëedigd werd. En later fungeerde hy als lid van de schepen bank. Het huwelijk bleef kinderloos. Jan Wismans overleed op 4 Juli 1779 en zijn weduwe op 27 Mei 1785. Twee maanden na de dood van de weduwe werden de erfgoederen in in het openbaar verkocht. Het woonhuis met tuin kwam toen in bezit van Mathijs Hoogen en echt genote, de landerijen aan verschillende anderen. Door dit echtpaar werden aan de kerk te Wanssum in 1776 en 1782 eikenhouten koorbanken ge schonken. Oirlo in 1481 Op 16 December 1481 verklaarde in een officieel stuk Merten, heer van Polheim, ridder, stadhouder van de aartshertog van Oostenrijk enz., dat voor hem verschenen was Johan, zoon van Zyben Joirdens. Deze deed in zyn handen afstand van de hem toebehorende tienden te te Oirlo. Met die tienden werd toen beleend Willem Robyns, alsmomboir van het Hieronymusklooster te Roer mond. Dat klooster was er een van reguliere kanunniken. Het H. Krnisaltaar in de parochiekerk Het H. Kruisaltaat bevond zich vroeger aan de eerste pilaar van de Epistelzijde en was door houten tralie werk afgesloten. Reeds in het begin van de 16e eeuw moesten op dit altaar enige ge stichtejaargetijden gezongen worden. En het weversgilde „Sint Severus" liet er op 22 October een H. Mis op dragen vicarie genoemd die met dit altaar begiftigd werd door de Pastoor, moesten er elke week vier H.H. Missen celebreren, op dag en uur naar verkiezing. Voor deze lasten van het benificie ontving hy natuurlijk enige Inkomsten welke veelal uit erfpachten bestonden. Ook had hij een dienstwoning, „de Kruisweem" genaamd. Toen een tweede kapelaan wegens de uitgestrektheid van de parochie en de vermeerdering van de bevolking dringend nodig- werd, werden de in komsten en lasten van de H. Kruis- vicarie met andere beneficiën daarvoor besteed. Dat was in Juli 1778. voor 50 jaren terug No. van 28 Sept. 1901 Te Venray werd van Rijkswege een cursus voor tuin- en landbouw begonnen. Voor de vacante betrekking van hoofd der school te Merselo, hadden zich in totaal 7 sollicitanten a gemeld. De fraters Theodardus Emonds en Gelasius Wismans, legden 22 Sep tember te Wychen de plechtige pro fessie af by de Minderbroeders. Ouders en meerdere familieleden uit Venray woonden de plechtigheid bij. In de tuin van de heer Jos. Adriaen8 prijkte een appelboom in volle bloemenpracht. Pater Gysbertus Maas, professor in de Latijnse taal aan het Gymna sium, diende zyn ontslag in. De brave Professor had 40 jaren zyn uitblin kende geleerdheid ten dienste van het Gymnasium gesteld. Tot professor aan het Gymnasium werd benoemd Pater Anacletus Nielen O.F.M. Aangekondigd wordt het zilveren kloosterjubilé van Pater Innocentius van Boort O.F.M. De Redactie getuigt: In onbaatzuchtige toewijding heeft hy gewerkt onder ons, troostend, radend en naar vermogen helpend. De op 25 September gehouden veemarkt was niet druk bezocht en de aanvoer van rundvee was gering. Biggen waren er in overvloedmen betaalde van f 4,50 tot f 6,50 per stuk. Bij de Minderbroeders overleed Arnoldus van Neerven. Hy was ge boren te Deurne 25 October isi8. Ge durende 53 jaren woonde hy onaf gebroken in het klooster te Venray. De ambtenaar van de belastingen P. de Jong te Blitterswijck, werd overgeplaatst naar Statendam; in zyn plaats kwam J.M. van Bever Donker Rectoren en Leraren. De groei van de Latijnse school van 1651 tot het Gymnasium Immaculatae Conceptione8 van 1951, openbaart zich in de uitbreiding van de gebouwen, in de vermeerdering van het aantal leerlingen, maar ook in de uitbreiding, vergroting en vernieuwing van het collegium doctum en het gezelschap van de leraren. De uitbreiding van het lerarencorps wordt wel simpel geïllustreerd door twee cijfers: het aantal by het begin en dat van heden, nu met gerecht vaardigde jubel höt derde eeuwfeest wordt gevierd. Zoals wy weten begon de school in 1651 met drie leraren. Het school jaar 1950—1951 had een staf van 22 docenten. )eze uitbreiding wy behoeven daar niet veel woorden aan te ver spillen - vindt uiteraard haar oor zaak in het nuchtere feit, dat het aantal klassen en wekelijkse lesuren vermeerderde. Bedroeg het aantal klassen in 1651 vyf of zes, waarvan er vast en zeker enkele gecombineerd waren, in 1951 dat gestegen tot 12. Door die toename van klassen wordt de ver meerdering van het lerarenaantal mede verklaard. De noodzakelijkheid van een groot aantal leraren is bovendien gelegen in de grote verandering van leer methode. "Vroeger had men geen allerhande specialiteiten nodig: het aantal vakken was tot een minimum gereduceerd. Trouwens van een vakleraren sys teem was vroeger geen sprake, al werd het vóór en tegen daar wel eens besproken. Zoals de onderwijzer op de lagere school van heden, doceerden de leraren alle, of althans verscheidene vakken, een praktijk, die zich op de Gymnasia nog tot in deze eeuw handhaafde. Zy, die aan een inrichting van voorbereidend hoger onderwijs les geven, worden thans al regel betiteld met de naam van leraar. Toch is zelfs heden de naam van „professor" nog niet geheel verdwenen. In vroeger tijd was de gewone naam voor leraar die van rector, regent, praeceptor, terwy'l de rector van heden veelal hoofdregent, principaal, of prefect genoemd worden. Men moet daarbij in het oog houden dat elke leraar feitelijk klaspeleraar was, dikwijls zelfs van gecombineerde klassen. Na deze meer algemene mededelin gen en beschouwingen, willen wij de namen noemen van enkelen, die in de loop van de eeuwen hun beste krachten hebben besteed aan de opvoeding, vorming en ontwikkeling van een uitgebreide jongelingenschap. Wy moeten ons daarbij beperken, eensdeels om een te veel van namen vooral uit de nieuwere tijd, maar anderzijds ook, omdat voldoende gegevens ons nog ontbreken. De eerste Rector is geweest Goswi- nus Coninx. Hy was een Venrayer van geboorte. Hy leidde de school op haar eerste schreden door de eeuwen. Gemakkelijk is zijn taak niet altijd geweest. Hij bestuurde de school tot 1667. In de laatste jaren vond hij naast zich Willem Kistemakers. Deze zou ook zyn opvolger worden. By zyn benoeming zou het bisdom echter de aanstelling van de hoofdregent aan zich trekken. Jacobus van Oeveren, Yicarius Generalis van het Bisdom won over hem inlichtingen in op 4 November 1667 by de andere leraren. Deze inlichtingen zyn blijkbaar niet ongunstig geweest. Want op 15 November werd Kistemakers officieel aangesteld. Uit het schrijven komt men tot de eigenaardige conclusie, dat Kistema kers eigenlijk de eerste hoofdregent is geweest. De Vicaris Generalis zegt nl.: „Voor alles is het noodzakelijk, dat een van de regenten wordt aan gesteld tot prefect of hoogste rector, die alleen de jeugd, maar ook de overige leraren bestuurt. En dan schrijft de Vicaris Generalis dat hy Kistemakers benoemt en dat aan de Roermondse Bisschop de macht en het gezag bly'ft behouden de Prefect of Rector van de school aan te stellen of af te zetten, zo dikwijls als dat nuttig schijnt. Hy draagt ook de andere leraren op Kistemakers als Prefect en Rector te erkennen en hem te gehoorzamen en aan zyn leiding zich te onder werpen. Kistemakers heeft de verantwoor delijke taak uitgeoefend tot 1 Maart t694. Zyn weg is niet over rozen gegaan. Maar het is moeilijk te beoordelen, ofizyn optreden aanleiding en oorzaak is geweest tot tweedracht en onenigheid tussen hem en de leraren. Feit is, dat de verhoudingen zeer miserabel zyn geweest. Herhaalde vermaningen tot samenwerking door de Vicaris Generaal o.a. gegeven, hadden geen resultaten. Op 15 April 1669 nam toen deze met alle gewicht van zyn gezag een besluit: De Rector kreeg volmacht zyn leraren te vermanen, af te zetten, en nieuwe aan te nemen, naar het hem nodig scheen. Een blijvend succes heeft ook deze maatregel wel niet gehad. Van 16 September 1675 dateert een contract, waaruit wy 't volgende ontlenen „Kennelyck sye hiermede aan jeder mennelijck, dat op den XVI September 1675 is gemaekt den naervolgenden contract tusschen de Schepenen en de Regeerders der heerlijckheydt Venray ter eene, ende Wilhelmus Kistemae- kers ter andere syden ende dat wedersyts sy'n gestipuleert de naervolghende conditiën tot het hernemen ende verbeteren van de humaniora ofte vyff latynsche Schooien, alles op aggreatie van den welled, ende hoochgebiedende heere derselver heerlyokheydt. Ierstelyck sal den gemelten Kis- temaeckers als Rector nu te St. Michiels de voorseyde schooien beginnen, ende succesivelyck neerstelyck continueren met de assistentie van de h.h. en Arnoldi Masi ende Caspari ab Heggelsum als medemeesters ofte hiemaer met alsulcke andere geestelycke persoonen, als den heere pastor met goetduncken van den heere en schepenen sullen bequaem vinden, aen de welcke de Rector Kistemaeckers sal kenbaer macke de swaericheden, die souden moeggen vervallen soo inde directie der schooien, functie der medemeesters (:die egalyck per capita het gebeurlyck scholgelt met den Rector sullen deelen:) als inde observantie der andere puncten hiernaer volghende." Uit dit contract leren wy dus enige leraren kennen, maar wy zien ook, dat er sprake is van geheel het col lege in zyn oorspronkelijke toestand te herstellen, terwijl men zo zou zou zeggen, dat de benoeming van de leraren wederom geheel aan de gemeente kwam. Wat daarvan zy, zeker is, dat Kistemakers zyn taak heoft voortge zet en met nieuwe tegenwerking heeft te kampen gehad. Immers, als hy na een lange ambtsperiode op 1 Maart 1694 zyn ontslag indient, dan klaagt hy „over de vermindering van leraren én studenten, gebrek aan steun van de kant van hen, die geroepen waren hem by te staan." Wy zijn zo geneigd met respect ep te zien naar deze man, die zovele jaren zyn arbeid tot heil van de jeugd heeft verricht. En deze lang durige handhaving op een verant woordelijke post spreekt voor hem. Wie de schuldigen zyn, waarover hy spreekt, is by gebrek aan gegevens niet goed uit te maken. Feit is wel, dat onder zyn bestuur grovere misbruiken by de studenten zyn voorgekomen. Al moet men er wederom niet al te veel waarde aan hechten, als wy Pastoor Matthias Roebroek de hulp van de wereldlijke macht zien inroepen. De veldwachter of gendarme had op meerdere plaatsen de taak van onze surveillanten. C.S. uit Gennep. Christ. Wynhoven te Venray was voor de som van f 887,— de laagste inschrijver voor het opbouwen van de afgebrande woning van P. Broeks te Vortum. De nieuwe winterdienstregeling der Ned. Spoorwegen brengt ook voor het baanvak Nymegen—Venlo enkele verrassingen. Op de allereerste plaats zullen de oude „kippenwagens" gaan verdwijnen en zal ook, eindelijk en ten lange leste, hier beter materiaal komen. Dat. men in Utrecht ingezien heeft, dat deze lyn wat materiaal betreft wel wat stiefmoederlijk bedeeld is, is misschien de rede, dat we nu het neusje van de zalm zullen zien ver schijnen, namenlyk treinen, samen gesteld uit de allernieuwste blauw geschilderde doorgangswagons, die o.a. ook worden gebruikt op de lyn Am sterdam—Haarlem, Den Haag en Rotterdam. Dit zyn dan de voorlopers van de electrische, maar men meent, dat men voordien zelfs de Diesel zyn in trede op deze lyn zal duen en wel in 1952. Maar dat is nog niet alles. De vroege ochtendtreinen naar Nij megen en Venlo, die hier resp. om 7.12 en 7.29 vertrekken, zullen op Zon- en Feestdagen komen te ver vallen, maar deze zullen worden ge compenseerd door z.g. late treinen, waardoor het mogelijk is om uit Zwolle (v. 20.50) en Nijmegen (v. 22.37) nog om 23.29 in Venray te zyn en van daaruit verder te reizen naar Venlo en Roermond (a. 008), ja zelfs naar Maastricht (a. 0.58) en Heerlen (a. 0.58) Verder kan men vanuit Roermond (v. 22 25) via Venlo (v. 22.54) nog naar Venray, waar men aankomt om 23.16 en vandaar kan men dan door reizen naar Nymegen waar men precies middernacht arriveert. Maar denk er aan, dat deze regeling alleen geldt voor Zon- en Feestdagen.

Peel en Maas | 1951 | | pagina 3