TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
1651 - 1951
Venray's Gymnasium
bestaat 300 jaar
90.000
De Communiebank
in de Paterskerk.
td.c.- patiënten.
Uit de geschiedenis
van Venray en omgeving.
Uit „Peel en Maas"
Jeugd en adeid
ZATERDAG 16 JUNI 1951
Ne. 24
TWEE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
Onder Nederlands Bewind
Het ligt niet zo voor de hand, dat
dadelijk na de bevrijding van de
Franse overheersing de Venrayse
hoofden er naar gestaan hebben zich
met het herstel van het Gymnasium
bezig te houden. Wanneer echter de
toestanden enigszins geconsolideerd
zyn, dan zal dit weldra gebeuren,
want Venray kon zyn College niet
vergeten.
De toestanden van toen zijn bekend.
Door het tractaat van Parijs op
30 Maart isi4 waren de grondslagen
gelegd voor ons Koninkrijk der Neder
landen. Limburg werd toen nog niet
dadelijk daarbij ingedeeld, maar be
hoorde bij hetgeneraal-gouvernement
van de Nederryn en Middelrijn en
werd namens de verbonden mogend
heden bestuurd door de Pruisische
Generaal Sack, die te Aken resideer
de. Pas op Augustus ïsi4 werd
Limburg overgegeven aan Willem I,
die het aanvankelijk voegde by Noord-
Brabant, maar kort daarna uit ver
schillende delen, namelijk de landen
van Overmaas, Gulik, Opper-Geldei,
het Prins-bisdom Luik, het land van
Loon en andere gebieden de nieuwe
Provincie van Limburg samen stelde.
Artikel 2 van de Grondwet 1815
zegt:
„De provincie Limburg is samen
gesteld uit het gehele departement
van de beneden-Maas en die gedeelten
van het departement van de Roer,
die volgens het tractaat van Weenen
aan het Ryk behoren".
In het Koninkrijk van de Neder
landen opgenomen, zou hot nieuwe
Limburg uiteraard ook onderworpen
zyn aan zyn wetgeving. Die wetge
ving voor het onderwijs was er al
heel gauw. Want reeds 2 Augustus
1815 had Willem I het voorbereidend
onderwijs geregeld. En zyn besluit
werd weldra ook tot andere land
streken buiten het Noorden uitge
strekt „zooveel de omstandigheden
dit gedoogden".
Het schijnt ons toe, dat men zich
in Venray weinig van al die oekases
heeft aangetrokken. En men zal veel
voor kennisgeving hebben aangeno
men. In elk geval, het Gemeente
bestuur van Venray heeft dra pogin
gen aangewend om het Gymnasium
te heropenen. Het oude Patersklooster
werd bestemd voor schoolgebouw en
enkele geestelijken namen er hun
intrek in.
Intussen gaf kapelaan van de
Kerkhof lessen in Latijn en andere
vakken. Maar tengevolge van een
decreet van de Koning van 9 Mei
1818 nam de domeinen-rentmeester
van Horst het klooster in beslag en
liet het verpachten voor 75 francs per
jaar. Zo was wegens gebrek aan be
huizing praetisch de school onmoge
lijk gemaakt. Maar Pastoor Lambertus
van Elsbergh liet het er niet by
zitten.
In een lang adres betoogde hy in
1819 aan de Koning de onrechtmatig
heid van de inbezitneming, want de
Franse Regering had het klooster
voor schoolgebouw aan de Gemeente
geschonken en hy stelde daarom
voor het convent in te richten „tot
een werkschool voor kinderen als
ook tot een pensionaat en tot lager
of middelbaar onderwijs". Maar hy
kreeg nul op het rekwest; de Regering
bleef het klooster als haar eigendom
beschouwen en liet het te Roermond
openbaar verkopen op 5 April 1820.
Hoe men zich toen gered heeft,
staat ons niet helder voor de geest.
Maar uit enkele documenten op het
Rijksarchief te Den Haag is ons toch
het voorlopig voortbestaan duidelijk
geworden. Vandaaruit was de nieuwe
onderwyswetgeving aanvankelijk niet
in deze streken in alle gestrengheid
ge-urgeerd. Maar toen men lang
genoeg een afwachtende houding
aangenomen had, vond men eindelijk
de tyd gekomen tot wat handtaste-
lyker optreden. Men had intussen
het decreet van 25 September i8tó
nader gepreciseerd o.a. door het
algemeen reglement op de inrigting
der Athenaea en kollegiën in de
zuidelijke provinciën van het Konink
rijk der Nederlanden.
De activiteit begon met enige
wenken aan de Staatsraad-Gouverneur
van Limburg. Dat geschiedde door
de Haagse Commissaris van Onderwijs
bij schryven van 7 December 1822
en 13 Maart 1823. De genoemde
waardigheidsbekleder zou de verschil
lende inspecteurs aanschrijven, die
op hun beurt een beredeneerd verslag
moesten inzenden over al de in hun
district aanwezige scholen, waar
Latijn gedoceerd werd.
Over hun bevindingen, die niet
onverdeeld gunstig zijn geweest, heeft
de Staatsraad-Gouverneur gerappor
teerd naar Den Haag in een schrijven
van 22 Maait 1823. Dit schrijven is
tot heden niet teruggevonden. Wel
troffen wy op het Rijksarchief te
Den Haag een aanvullend schrijven
van 21 Juli 1824. Dat luidt aldus:
Maastricht, 21 july 1824.
Als vervolg op de missive welke
ik in dato 22 maart 1823, de eer
had aan Z.Ex. den minister voor
het publieke Onderwijs enz. nopens
de Latynsche Scholen in deze Pro
vincie te adresseren, ontvangt Uw
Ed.Gestr. hierbij nog twee rappor
ten, welke mij thans nog van de
schoolopzieners in het 3de en 4de
district geworden zyn. Uit dezelve
zal UwEd.Gest. het aanwezen van
zoodanige scholen in de Gemeenten
Venray, Ophoven en Maaseyk ge
lieven te ontwaren, en het welligt
doelmatig oordelen, dat ook het
bezoek van deze aan den heer in-
spekteur Wijnbeek worde opgedra
gen.
De Staatsraad Gouverneur
der Provincie Limburg
De Brouckere
Aan den WelEd.Gestr. Heer
Administr. v.h. Onderwijs,
de kunsten en wetenschappen
te '8 Gravenhage.
Zoals men uit dit schryven kan
lezen, was dus in 1824 de Latijnse
school te Venray, als bestaande
ontdekt. En de Referendaris School
Opziener in het 3de District had zich
na zyn ontdekking gehaast van het
opzienbaar feit kennis te geven. „Aan
Zyn Excellentie den Staatsraad Gou
verneur dör Provincie Limburg". Dat
deed hy „Maastricht den 19 July 1824."
Dit schrijven is voor de geschiede
nis van de Venrayse sehool in die
dagen van geen gering belang, omdat
het ons vry volledig in kennis stelt
van de toestand alsdan. Wy laten
daarom in een volgende bijdrage ge
heel het schryven van de Inspecteur
woordelijk volgen c.S.
Na het plaatsen der nieuwe
communiebank in de Paterskerk
had een onzer medewerkers, die
zich bijzonder voor kunst en
schoonheid interesseert, ons toe
gezegd daar een woordje over te
schrijven. Door plotselinge onge
steldheid moest dit voornemen
tot nu toe wachten. Wij hebben
het genoegen het thans te kunnen
plaatsen, (de Red.)
't Is nu weer enige weken geleden,
dat in de Paterskerk de nieuwe
communiebank geplaatst werd en
daardoor weer iets toegevoegd werd
aan de luister van dit kerkgebouw,
dat zo gelukkig door de oorlog werd
gespaard.
Na de bevrijding zyn al heel wat
verfraaiingen tot stand gekomen: het
uitzicht van de gelovigen op het
altaar en het prachtige weidse koor
werd aanzienlijk en op gelukkige
wijze verruimd.
Als feestgave der gemeente ter
gelegenheid van het driehonderd jaar
bestaan van het klooster werd
d0°F de bekende Brabantse kunst
schilder, Jan Dyker, een monumen
tale kruisweg geschilderd, die voor
velen op het ogenblik misschien nog
wat onwennig aandoet, maar die
wat religieuse inhoud en kunstwaarde
betreft nauwelijks zijns gelijke
vindt in ons land.
Ook boven de zijaltaren bracht deze
schilder enige symbolen aan, volgens
myn smaak wel wat k\ te sober.
Het tegendeel van sober is mis
schien wel de schildering in de kapel
achter het hoogaltaar, door een eerw.
Broeder Franciscaan. De schildering
is nog niet voltooid, mogelijk wordt
de uitbundige kleurenpracht nog iets
ingetoomd, zodat ze minder storend
werkt als achtergrond van het hoofd
altaar.
Naar we vernamen zouden in het
priesterkoor nog een paar gebrand
schilderde ramen geplaatst worden,
eveneens van J. Dijker, die ook als
glazenier reeds z'n sporen verdiend
heeft.
Enigszins contrasterend met de
strenge styl van het koor werden
daarin enige nieuwe meubelstukken
geplaatst, degelijke werkstukken, die
ook niet te zeer in dit millieu deto
neren.
En dan tenslotte nu de communie
bank. Ook deze is degelyk en verant
woord werk, zoals we wel niet anders
verwachten zouden van onze Venrayse
kuntsmid, de heer Jacq. Tillemans,
die het koperwerk uitvoerde volgens
een ontwerp van Pater Randag, o.f.m
Tussen de omlijsting van donker
groen en warmrood marmer is een
geelkoperen traliewerk (of moeten
we liever zeggen een gestyleerd gor
dijn aangebracht, afgewisseld door
een tiental in gematteerd koper
gedreven plaketten, waarop symbolen
die betrekking hebben op de Eucha
ristie.
Zo zien we op de middendeurtjes de
alpha en omega, de eerste en laatste
letter van het Griekse alphabet,
doorvlochten met de palmtakken der
overwinning en zo symbool van God
als het begin en einde van alles. (Is
hier een kleine vergissing begaan
De alpha lykc verdacht veel op de
omega
Volgen we nu de plaketten aan
weerszijden van deze deurtjes, eerst
links en dan rechts, dan zien we eerst
de pelicaan met jongen, volgens de
legende gevoed met zyn hartebloed,
een zeer duidelijk zinnebeeld dus.
Dan rechts de vogel Phoenix, de
mytische vogel, die altyd weer op
nieuw uit zyn as herrees, zinnebeeld
van de herleving en de onsterfelijk
heid, die de H. Eucharistie ons geeft.
Dan links de korenaren en rechts de
druiven: het Brood en de Wijn.
Vervolgens links het Christusmo
nogram XP met de vissen, een oud
symbool uit de catacomben: de
griekse letters van het woord vis
(icthus) zyn de beginletters (in het
grieks) van Jezus Christus, Zoon van
God, de Zaligmaker.
Rechts: de vis met de broden, een
nu wel te verklaren zinnebeeld.
Eindelijk links de koperen slang van
Mozes, die de gezondheid hergaf aan
die door de dodelijke beet van een
slang getroffen waren, een zéér schone
voorafbeelding van de H. Eucharistie.
Rechts het lam met de zegevaan,
waaron de H. Naam van Jezus
(I.H.S.j, zinnebeeld van het Lam
Gods, dat de zonden wegneemt, maar
tevens het Lam, waarvan geschreven
staat: „de Maagden zullen het Lam
volgen waarheen het gaat" en het
is „de Wijn (de H. Communie), die
maagden voortbrengt."
We mogen zeggen, dat de nieuwe
Communiebank is: een waardige
„Tafel des Heren."
Het aantal lijders aan T.B.C. be
draagt op het ogenblik negentig tot
honderdduizend.
De meeste van hen worden thuis
verpleegd, want de sanatoria tellen
tesamen niet meer dan 12000bedden
hoe respectabel dit getal op zichzelf
ook is.
Jaarlijks worden sinds 1943 isooo
gevallen op de consultatiebureaux
geregistreerd.
Het sterftecijfer is echter aanmer
kelijk gedaald.
In 1913 stierven tienduizend per
sonen aan tuberculose; in 1939: 3600.
In 1945: 8000 en in 1949 2436.
Op dit punt heeft Nederland wel
het wereld laagterecord bereikt.
Uit bovenstaande gegevens blykt,
hoe belangrijk de taak is, die onze
bevolking op het gebied van de tbc.
bestrijding heeft te vervullen.
^Daarom werd ook in 1913 de R.K.
Vereniging tot bestrijding der tuber
culose „Herwonnen Levenskracht"
opgericht.
De tuberculose heerste vooral in
arbeiderskringen, als gevolg van de
slechte sociale toestanden en het
geringe weerstandsvermogen.
Veel heeft Herwonnen Levens
kracht reeds kunnen doen, dank zy
de offergezindheid van zeer velen.
Voor de oorlog zond'zij 5000 pa
tiënten uit naar het eigen sanatorium
Berg en Bosch; t 2.500.000 zyn voor
hun verpleging uitgegeven.
Na de bevrijding ontving zy' circa
8300 aanvragen voor verpleging in
een sanatorium of thuis.
3800 patiënten werden hiervan
door Herwonnen Levenskracht naar
sanatoria of ziekenhuizen uitgezon
den. 1
4000 patiënten ontvingen gedurende
een jaar uitkeringen voor verpleging
thuis. Voor deze doeleinden werd na
de bevrijding reeds een bedrag van
f 2.300.000 uitgegeven, waarvan in
1950 al f 617.000.
Dit alles geschiedde uitsluitend
voor de verpleging van tuberculose
patiënten. Daarnaast moest 't eigen
sanatorium Berg en Bosch enige
belangrijke verbouwingen ondergaan.
Vier nieuwe vleugels werden o.a.
aan de reeds bestaande toegevoegd.
Ook nieuwe installaties moesten
worden aangeschaft. De kosten er
van bedroegen ruim f 900.000.
Tuberculose bestrijding
Voorzorg Zorg -
is 3delig:
- Nazorg
Aan de laatste twee factoren is
steeds de grootste aandacht besteed.
Maar de voorzorg neemt zeker geen
minder voorname plaats in.
Voorkomen is beter dan genezen
Daarom werd op 19 Juli 1948 de
eerste stap op de weg gedaan door
de opening van het Rust- en Her
stellingsoord „Sonnehaert" te Zeist.
Vanaf die datum tot op heden kon
den reeds 1103 rustbehoevende
moeders, echtgenoten van KAB-leden
daar gedurende vier weken of nog
langer worden verpleegd.
Ook hier werd uitsluitend aan
verpleging reeds een bedrag uitge
geven van 164.000.
Dat al dit werk tot stand gebracht
kon worden, is te danken aan de
offergezindheid van de leden van de
KAB en van velen, die belangstellen
in de tuberculosebestrijding.
Door de bedragen, die door diverse
acties bijeengebracht werden, konden
duizenden patiënten worden verpleegd
en werd een groot aantal bronnen
van besmetting uit de samenleving
weggenomen, hetgeen aan de ge
zondheid van het gehele Nederlandse
volk ten goede komt.
Het beroemde Sacraments
huisjes van Venray
Vroeger had men in vele kerken,
óók te Venray, een zogenaamd Sacra
mentshuisje, dat ook theoteka of
sacrarium genoemd wordt. Men be
waarde daarin het H. Sacrament.
Het Sacrarium te Venray was een
echt monumentaal stuk, dat ieders
bewondering opwekte.
Het ontwerp was van „Meester
Merten zei" en de uitvoering ervan
werd in 1516 aangenomen door „Mr.
Willem, die byldsnyeder van Weesel"
en „Mr. Kerstgen van Ryngenboerch".
Wat we onder byldsnyeder te ver
staan hebben, is duidelijk. We zouden
nu zeggenbeeldhouwer.
Deze beide aannemers waren, be
halve kunstenaars, óók zakenlieden,
een combinatie, die men niet altyd
aantreft.
Zy wilden het werk uitvoeren voor
100 Philipsgulden, beloofden, dat het
omstreeks Pasen 1517 te Venray zou
geplaatst worden, maar wilden een
voorschot van 20 of 25 gulden om
stenen te kopen. Dan zou het werk
gedeeltelijk te Calcar worden ver
vaardigd, vanwaar de kerkmeesters
het moesten laten afhalen.
By de kerkvisitatie van 1660 roemde
de Vicaris Generaal van Roermond,
van Oeveren, het Sacramentshuisje
als een zeer schoon stuk en als zeer
geschikt om de Heilige Hosties te
bewaren.
Of steeds voldoende zorg aan het
onderhoud is besteed?
Wel vermeldt een kerkrekening
van 1767, dat het gewit was en van
achteren naar gewoonte gezwart was.
Echter reeds toen en nog meer in het
begin van de 19de eeuw werd het
kunststuk langzamerhand door de
tand des tyds vraatzuchtig met ver
nieling bedrijgt. Aan die
vraatzucht hadden de mensen een
rem kunnen stellen. Maar dezen
speciaal gesteund door misdienaars
met kaarsendompers hebben het
slopingswerk bevorderd. En zo werd
de parochiekerk toen van een merk
waardig stuk beroofd.
Wilhelmus Sonneman-s
Als onderschrift van een gebrand
schilderd glas las men in de Latijnse
taal
Zeerw. Heer Wilhelmus Sonnemans,
eertijds apostolisch missionaris in
Holland. Nu pastoor te Venray. 1719.
De kloosters te Well en
Oostrum verenigd
In Well stond een klooster van de
reguliere Zusters van Sint Augustinus,
tot welke Orde ook de zusters van
Oostrum behoorde.
De inkomsten van het klooster te
Well daalden echter zozeer, dat het
niet meer bestaan kon. Daar boven
dien het klooster vlakbij de Maas lag,
werd het verblijf te Well onveilig in
de woelige tijden, waarin de Staatse
soldaten het land afstroopten.
Daarom gaf 12 Januari 1597 Hen
drik Cuyk, de Bisschop van Roermond,
verlof de kloosters van Well en
Oostrum, tot één te verenigen.
Hart van Jezus
Hart van het gezin
In onze kerken zyn de bloemen van
de Mei rond het Mariabeeld verplaatst
naar het beeld van het H. Hart van
Jezus. De maand Juni is bijzonder
toegewyd aan Jezus zoals Hy zich
eens voorstelde met Zyn doorstoken
hart als symbool van Zyn „liefde tot
het uiterste" voor de mensen. Maar
vooral in de gezinnen moet deze
maand het H. Hart staan in de
bloemen en in de devote aandacht
van de gezinsleden. Want het waren
juist de gezinnen, die Zijn liefde bij
zonder beoogde en die Hy een bijzon
dere zegen beloofde als zy Zyn Hart
zouden vereren.
Het gezin is ontstaan uit liefde en
kan alleen blijven bestaan in liefde
en is alleen opgewassen tegen zyn
verheven taak, als een atmosfeer van
liefde daar alles doordringt en in alles
voelbaar is. Die menselijke liefde wil
Jezus beveiligen en behoeden en
versterken en verdiepen door ze
nader te brengen tot de goddelijke
liefde van Zyn H. Harr.
De Intronisatie
is een intieme plechtigheid waardoor
een gezin het H. Hart van Jezus
uitdrukkelijk opneemt in de sfeer
van zyn eigen menselijke liefde en
menselijke zorgen. Yele gezinnen
hebben kort na hun ontstaan of later
het H. Hart ge-introniseerd. Zy hou
den het lichtje brandend voor het
H. Hart en zij roepen de Goddelijke
Liefde voortdurend aan, opdat de
menselijke liefde binnen het gezin
brandende en lichtende mag blijven.
Op de eerste Vrijdag
der maand, (of op de Zondag daarop
volgende) gaan alle leden van het
gezin ter H. Tafel. De sterkste en
diepste eenheid met God wordt door
de communie bedoeld en bewerkt.
Daarom behoren d8 verering van het
H. Hart en de H. Communie nauw
bij elkaar. En in vele gezinnen is
door de intronisatie uit de maande
lijkse communie de wekelijks gegroeid
en soms zelfs de dagelijkse.
Ouders, die ondervonden, hebben,
wat het H. Hart een zegen en liefde
in hun gezin brengt, geven hun kin-
Oude Uithangborden
1.
Komt binnen, weest niet bang.
Hier scheert men kin en wang.
Ook snydt men hoofdhaar hier.
Maar wat ik u verzoek, mynheeren,
Geld by drank en scheeren.
2.
Ik woon hier aan de baan.
Wat kan ik beter wenschen
De zegen van den Heer
En de gunst van alle menschen.
voor 50 jaren terug
No. van 8 Juni 1901
In gevolge van het reglement op
het houden van springstieren, werd
goedgekeurd de roodbonte stier van
P.J. van den Munckhof te Vqnray.
Verder werden goedgekeurd stieren
van Antoon Arts te Merselo, Gerard
Camps te Oostrum, J. Weys te Cas-
tenray, Gerard Arts Heide, P. Jeurissen
te Laagriebroek, Engelbert Janssen
te Leunen, Martin Geurta te Soheyde
en J. Willem8, Weverslo.
Het feest van Sint Antonius van
Padua op 13 Juni werd met buiten
gewone deelname gevierd.
Jacobus Roefs en Helena Gou-
mans in de Grotestraat vierden hun
zilveren huwelijksfeest.
Op 9 Juni had de opening plaats
van de nieuwe doelen van de Hand
boogschutterij Sint Anna.
Bij Jac. Willems aan het Brukske
werd miltvuur geconstateerd.
Op 16 Juni te Meerlo de instal
latie plaats van M. J. Janssen als
Pastoor.
De onderwijzersbond hield op
19 Juni een vergadering onder voor
zitterschap van G.H. Deponti. Rector
W.J.J. Wierts van Oostrum hield een
lezing overDe muziek in school en
kerk.
De studenten van het Gym
nasium vierden het feest van Sint
Aloy8ius. Een bezoek werd gebracht
aan Tienray.
By de eerste wedstrijd om het
koningschap van de schutterij Sint
Anna werd overwinnaar Leo Potten
met 82 punten in 32 schoten.
De Gemeenteraad van Wanssum
verleende een subsidie van f 70 aan
het armbestuur te Geysteren.
deren, die een eigen gezin beginnen
een H. Hartbeeld mee op hun huwe
lijksdag. Zo wordt een traditie voort
gezet en de sfeer van thuis doorge
geven naar het nieuwe „thuis". En
als de priester daar het nieuwe beeld
mag zegenen en introniseren in
tegenwoordigheid van man en vrouw
en naaste familie, dan weet hij, dat
de belangen van God veilig zyn by
die mensen en het jonge gezin kan
gerust zyn toekomst tegemoet gaan
omdat zyn belangen veilig zyn in
het Hart van God.
Deze maand is een aanleiding om
daaraan nog eens te denken, om de
gedane intronisate te vernieuwen en
om de intronisatie te verrichten, waar
dat nog niet is gebeurd.
Kap. Ger. de Vree.
In het kamp voor Sociale Jeugdzorg
„Veekwyk" te Deume wordt Zaterdag
en Zondag 24 Juni een tentoonstelling
georganiseerd „Jeugd 9n Arbeid".
Allen die een oprechte belanstelling
voor de jeugd en haar toekomst be
zitten, is deze tentoonstelling warm
aan te bevelen.
Op deze tentoonstelling komt tot
uiting, dat inschakeling van de heden
daagse jeugd in het productie proces
voorbereiding kost. Niet alleen, dat zy
zich handvaardigheid en andere tech
nische eigenschappen eigen moeten
maken, maar vooral, dat de jeugd
geestelijk op dit productieproces
wordt voorbereid.
De school, die de jongen achter de
rug heeft, heeft hem niet voldoende
op het leven kunnen voorbereiden. Hy
stond er niet open voor. Zyn gees
telijke ontwikkeling begint vbor een
wezenlijk deel pas na de school. Het
is daarom belangrijk op welke wyze
hy na de school opgevangen wordt.
Al te lichtvaardig wordt daar nog
steeds over gedacht. De Jeugdbeweging
grijpt niet alle jongens.
De nood van het gezinsinkomen en
een zekere gemakzucht verleiden
daarenboven vele ouders er toe om
een jongen zonder meer naar de fabriek
te sturen of andere ongeschoolde
arbeid te laten verrichten. Opleiding
voor een of ander vak of beroep
brengt in de meeste gevallen uitstel
van loon en heel dikwijls nog on
kosten met zich mee.
Naarmate verschillende plattelands
gemeenten onder de druk der om
standigheden zich meer en meer gaan
toeleggen op de industrialisatie, wordt
het probleem „Jeugd en Arbeid" ook
daar urgent.
Een jongen van 15, 16, 17 niet vol
wassen, is niet zelfstandig, heeft nog
geen eigen mening, weetniet zonder
meer zyn houding tegenover te ver
schillende problemen, die met Arbeid
samenhangen. Zyn kyk op de wereld,
zyn kijk ook op alles wat met arbeid
samenhangt wordt by hem gevormd
door de omgeving.
In de fabriek is die omgeving wel
allerminst geschikt voor een gezonde
persoonlijke ontwikkeling. Hy leeft
er temidden van volwassenen, die de
stry'd om het bestaan reeds kennen
en die er dikwijls al in berust hebben
geen hogere trap op de maatschap
pelijke ladder te bereiken.
De vitaliteit van de jeugd is niet
bestand tegen deze neerhalende krach
ten van de arbeidsomgeving. Haar
sterke geldingsdrang kan zich nergens
anders in uitleven dan in een gelijk
willen zyn aan de volwassenen.
Terwyï zy daar geestelijk niet rijp
voor zyn, nemen zy de houding en
de manier van doen der volwassenen
over, worden meelopers, die gemak
kelijk te beïnvloeden zijn. Hun inner
lijke leegheid manifesteert zich in een
lichtzinnige houding ten opzichte van
al de levenswaarden.
Wil de jeugd volwaardig in het
productie proces ingeschakeld kunnen
worden, dan moet zy daar ryp voor
gemaakt worden.
Door een beroep te doen op de vitale
geldingsdrang der jeugd moet men
by haar de best mogelijke krachten
ontwikkelen. De Jeugdbeweging heeft
hier een voorname taak. Maar naast
de eigen taak der jeudbeweging kan
vakscholing niet gemist worden.
Een combinatie van beide elementen
bezitten b.v. de Staatsmijnen, die voor
de opleiding der toekomstige mijn
werkers het opleidingsinstituut de
O.V.S. (ondergrondse vakschool) be
zitten. Ook vele andere fabrieken
kennen een dergelijke opleiding.
Het Ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen kent voor
de jeugd, die in het productie-proces
door gedragsmoeilijkheden gestrand
zyn de zgn. vak-kampen.
De jongens bly'ven er een jaar. Zy
leven in groepen van zestien, welke
een eigen bestuur, door de jongens
zelf gekozen. Elke jongen heeft een
eigen taak in de groep. Zy leren er
hun tyd nuttig besteden, kry'gen gods
dienstige en culturele vorming en
doen aan sport.
Daarnaast krijgen ze een opleiding
voor bankwerker, timmerman, schil
der of metselaar.
Door deze combinatie van vak
opleiding en „mental-training" wordt
een poging gedaan de jeugd de in
gang in het steeds gecompliceerder
wordende en daardoor vervlakkende
productie-proces te vergemakkelijken.
De resultaten hiervan kunt U zien
op de tentoonstelling. Een bezoek aan
deze tentoonstelling, waarvan de
entrée gratis is, is zeker de moeite
waard.
Gedenksteenplaatsing
in Oirlo
Terwy'l de zon het groen van de
versiering opfleurde en de vlaggen
en wimpels vrolijk wapperden, heeft
Oirlo Zondag j.l. even stil gestaan by
de wederopbouw van de oude St.
Gertrudiskerk.
Was de plechtigheid van de eerste
steenlegging eind vorig jaar er by
ingeschoten, by het plaatsen van de
gedenksteen onder de nieuwe en
schone toren deed men dan maar
eens extra zyn best. En inderdaad
dat heeft men gedaan. Niet alleen
voor die steen, maar ook om de
Pastoor zyn feest.
Zyn zilveren pastoorschap had hy
het vorig jaar niet willen vieren, daar
hy met alle geweld eerst de kerk
klaar wilde hebben, maar nu maakte
Oirlo van de gelegenheid gebruik om
ook hun pastoor in de bloemen te
zetten en als feestgeschenk een extra
steentje by te dragen voor de kerk,
voor wier Wederopbouw deze grijze
herder zich zoveel moeite en opoffe
ringen heeft getroost.
De heer Deken droeg in de nood
kerk een plechtig Lof op, waarna
een grote stoet van verenigingen en
bruidjes de gedenksteen naar de
nieuwe kerk voerde.
Daar werd gesproken door de heer
Deken, die wees op de zinvolle bete
kenis van deze steenlegging en die
de mensen van Oirlo van harte
feliciteerde met de schone kerk, die
men aan het bouwen is.
Deputé Peters sprak namens de
parochianen vooral tot Pastoor Gerarts
woor wiens werk men niet alleen
zeer erkentelijk was maar wiens
voorbeeld en offerzin tot voorbeeld
gesteld kon worden van iedereen.
Hartelijk dankte spreker hem voor
zijn bemoeienissen en voor zyn werk
en hy sprak de hoop uit dat deze
nieuwe kerk tot in lengte van dagen
getuigenis zou afleggen van het werk
van deze eenvoudige herder, die
25 jaren lang voor de Oirlose gemeen
schap een vader is geweest.
Nadat de liturgische handelingen
waren verricht, werd dan de gedenk
steen ingemetseld. En daar rond om
heen metselde de aanwezigen hun
eigen steentje.
Zo zagen wij ook Burgemeester
Janssen de troffel hanteren en zyn
steen voegen in de grote rjj die
vooral de mensen van Oirlo die
middag hebben geplaatst in hun
nieuwe kerk.
Terwijl men volop aan het metse
len was, begon daar in de kerk een
uitstekend concert waaraan niet
alleen de fanfare van Oirlo en het
gemengde zangkoor deelnam maar
ook de fanfare van Wanssum.
Tot laat in de avond was het by
de nieuwe kerk druk en men begon
Maandag met nieuwe moed aan de
spanten en het dak, opdat begin
November de parochianen als laatste