TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS 1651 - 1951 Venray's Gymnasium bestaat 300 jaar 90.000 De Communiebank in de Paterskerk. td.c.- patiënten. Uit de geschiedenis van Venray en omgeving. Uit „Peel en Maas" Jeugd en adeid ZATERDAG 16 JUNI 1951 Ne. 24 TWEE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG Onder Nederlands Bewind Het ligt niet zo voor de hand, dat dadelijk na de bevrijding van de Franse overheersing de Venrayse hoofden er naar gestaan hebben zich met het herstel van het Gymnasium bezig te houden. Wanneer echter de toestanden enigszins geconsolideerd zyn, dan zal dit weldra gebeuren, want Venray kon zyn College niet vergeten. De toestanden van toen zijn bekend. Door het tractaat van Parijs op 30 Maart isi4 waren de grondslagen gelegd voor ons Koninkrijk der Neder landen. Limburg werd toen nog niet dadelijk daarbij ingedeeld, maar be hoorde bij hetgeneraal-gouvernement van de Nederryn en Middelrijn en werd namens de verbonden mogend heden bestuurd door de Pruisische Generaal Sack, die te Aken resideer de. Pas op Augustus ïsi4 werd Limburg overgegeven aan Willem I, die het aanvankelijk voegde by Noord- Brabant, maar kort daarna uit ver schillende delen, namelijk de landen van Overmaas, Gulik, Opper-Geldei, het Prins-bisdom Luik, het land van Loon en andere gebieden de nieuwe Provincie van Limburg samen stelde. Artikel 2 van de Grondwet 1815 zegt: „De provincie Limburg is samen gesteld uit het gehele departement van de beneden-Maas en die gedeelten van het departement van de Roer, die volgens het tractaat van Weenen aan het Ryk behoren". In het Koninkrijk van de Neder landen opgenomen, zou hot nieuwe Limburg uiteraard ook onderworpen zyn aan zyn wetgeving. Die wetge ving voor het onderwijs was er al heel gauw. Want reeds 2 Augustus 1815 had Willem I het voorbereidend onderwijs geregeld. En zyn besluit werd weldra ook tot andere land streken buiten het Noorden uitge strekt „zooveel de omstandigheden dit gedoogden". Het schijnt ons toe, dat men zich in Venray weinig van al die oekases heeft aangetrokken. En men zal veel voor kennisgeving hebben aangeno men. In elk geval, het Gemeente bestuur van Venray heeft dra pogin gen aangewend om het Gymnasium te heropenen. Het oude Patersklooster werd bestemd voor schoolgebouw en enkele geestelijken namen er hun intrek in. Intussen gaf kapelaan van de Kerkhof lessen in Latijn en andere vakken. Maar tengevolge van een decreet van de Koning van 9 Mei 1818 nam de domeinen-rentmeester van Horst het klooster in beslag en liet het verpachten voor 75 francs per jaar. Zo was wegens gebrek aan be huizing praetisch de school onmoge lijk gemaakt. Maar Pastoor Lambertus van Elsbergh liet het er niet by zitten. In een lang adres betoogde hy in 1819 aan de Koning de onrechtmatig heid van de inbezitneming, want de Franse Regering had het klooster voor schoolgebouw aan de Gemeente geschonken en hy stelde daarom voor het convent in te richten „tot een werkschool voor kinderen als ook tot een pensionaat en tot lager of middelbaar onderwijs". Maar hy kreeg nul op het rekwest; de Regering bleef het klooster als haar eigendom beschouwen en liet het te Roermond openbaar verkopen op 5 April 1820. Hoe men zich toen gered heeft, staat ons niet helder voor de geest. Maar uit enkele documenten op het Rijksarchief te Den Haag is ons toch het voorlopig voortbestaan duidelijk geworden. Vandaaruit was de nieuwe onderwyswetgeving aanvankelijk niet in deze streken in alle gestrengheid ge-urgeerd. Maar toen men lang genoeg een afwachtende houding aangenomen had, vond men eindelijk de tyd gekomen tot wat handtaste- lyker optreden. Men had intussen het decreet van 25 September i8tó nader gepreciseerd o.a. door het algemeen reglement op de inrigting der Athenaea en kollegiën in de zuidelijke provinciën van het Konink rijk der Nederlanden. De activiteit begon met enige wenken aan de Staatsraad-Gouverneur van Limburg. Dat geschiedde door de Haagse Commissaris van Onderwijs bij schryven van 7 December 1822 en 13 Maart 1823. De genoemde waardigheidsbekleder zou de verschil lende inspecteurs aanschrijven, die op hun beurt een beredeneerd verslag moesten inzenden over al de in hun district aanwezige scholen, waar Latijn gedoceerd werd. Over hun bevindingen, die niet onverdeeld gunstig zijn geweest, heeft de Staatsraad-Gouverneur gerappor teerd naar Den Haag in een schrijven van 22 Maait 1823. Dit schrijven is tot heden niet teruggevonden. Wel troffen wy op het Rijksarchief te Den Haag een aanvullend schrijven van 21 Juli 1824. Dat luidt aldus: Maastricht, 21 july 1824. Als vervolg op de missive welke ik in dato 22 maart 1823, de eer had aan Z.Ex. den minister voor het publieke Onderwijs enz. nopens de Latynsche Scholen in deze Pro vincie te adresseren, ontvangt Uw Ed.Gestr. hierbij nog twee rappor ten, welke mij thans nog van de schoolopzieners in het 3de en 4de district geworden zyn. Uit dezelve zal UwEd.Gest. het aanwezen van zoodanige scholen in de Gemeenten Venray, Ophoven en Maaseyk ge lieven te ontwaren, en het welligt doelmatig oordelen, dat ook het bezoek van deze aan den heer in- spekteur Wijnbeek worde opgedra gen. De Staatsraad Gouverneur der Provincie Limburg De Brouckere Aan den WelEd.Gestr. Heer Administr. v.h. Onderwijs, de kunsten en wetenschappen te '8 Gravenhage. Zoals men uit dit schryven kan lezen, was dus in 1824 de Latijnse school te Venray, als bestaande ontdekt. En de Referendaris School Opziener in het 3de District had zich na zyn ontdekking gehaast van het opzienbaar feit kennis te geven. „Aan Zyn Excellentie den Staatsraad Gou verneur dör Provincie Limburg". Dat deed hy „Maastricht den 19 July 1824." Dit schrijven is voor de geschiede nis van de Venrayse sehool in die dagen van geen gering belang, omdat het ons vry volledig in kennis stelt van de toestand alsdan. Wy laten daarom in een volgende bijdrage ge heel het schryven van de Inspecteur woordelijk volgen c.S. Na het plaatsen der nieuwe communiebank in de Paterskerk had een onzer medewerkers, die zich bijzonder voor kunst en schoonheid interesseert, ons toe gezegd daar een woordje over te schrijven. Door plotselinge onge steldheid moest dit voornemen tot nu toe wachten. Wij hebben het genoegen het thans te kunnen plaatsen, (de Red.) 't Is nu weer enige weken geleden, dat in de Paterskerk de nieuwe communiebank geplaatst werd en daardoor weer iets toegevoegd werd aan de luister van dit kerkgebouw, dat zo gelukkig door de oorlog werd gespaard. Na de bevrijding zyn al heel wat verfraaiingen tot stand gekomen: het uitzicht van de gelovigen op het altaar en het prachtige weidse koor werd aanzienlijk en op gelukkige wijze verruimd. Als feestgave der gemeente ter gelegenheid van het driehonderd jaar bestaan van het klooster werd d0°F de bekende Brabantse kunst schilder, Jan Dyker, een monumen tale kruisweg geschilderd, die voor velen op het ogenblik misschien nog wat onwennig aandoet, maar die wat religieuse inhoud en kunstwaarde betreft nauwelijks zijns gelijke vindt in ons land. Ook boven de zijaltaren bracht deze schilder enige symbolen aan, volgens myn smaak wel wat k\ te sober. Het tegendeel van sober is mis schien wel de schildering in de kapel achter het hoogaltaar, door een eerw. Broeder Franciscaan. De schildering is nog niet voltooid, mogelijk wordt de uitbundige kleurenpracht nog iets ingetoomd, zodat ze minder storend werkt als achtergrond van het hoofd altaar. Naar we vernamen zouden in het priesterkoor nog een paar gebrand schilderde ramen geplaatst worden, eveneens van J. Dijker, die ook als glazenier reeds z'n sporen verdiend heeft. Enigszins contrasterend met de strenge styl van het koor werden daarin enige nieuwe meubelstukken geplaatst, degelijke werkstukken, die ook niet te zeer in dit millieu deto neren. En dan tenslotte nu de communie bank. Ook deze is degelyk en verant woord werk, zoals we wel niet anders verwachten zouden van onze Venrayse kuntsmid, de heer Jacq. Tillemans, die het koperwerk uitvoerde volgens een ontwerp van Pater Randag, o.f.m Tussen de omlijsting van donker groen en warmrood marmer is een geelkoperen traliewerk (of moeten we liever zeggen een gestyleerd gor dijn aangebracht, afgewisseld door een tiental in gematteerd koper gedreven plaketten, waarop symbolen die betrekking hebben op de Eucha ristie. Zo zien we op de middendeurtjes de alpha en omega, de eerste en laatste letter van het Griekse alphabet, doorvlochten met de palmtakken der overwinning en zo symbool van God als het begin en einde van alles. (Is hier een kleine vergissing begaan De alpha lykc verdacht veel op de omega Volgen we nu de plaketten aan weerszijden van deze deurtjes, eerst links en dan rechts, dan zien we eerst de pelicaan met jongen, volgens de legende gevoed met zyn hartebloed, een zeer duidelijk zinnebeeld dus. Dan rechts de vogel Phoenix, de mytische vogel, die altyd weer op nieuw uit zyn as herrees, zinnebeeld van de herleving en de onsterfelijk heid, die de H. Eucharistie ons geeft. Dan links de korenaren en rechts de druiven: het Brood en de Wijn. Vervolgens links het Christusmo nogram XP met de vissen, een oud symbool uit de catacomben: de griekse letters van het woord vis (icthus) zyn de beginletters (in het grieks) van Jezus Christus, Zoon van God, de Zaligmaker. Rechts: de vis met de broden, een nu wel te verklaren zinnebeeld. Eindelijk links de koperen slang van Mozes, die de gezondheid hergaf aan die door de dodelijke beet van een slang getroffen waren, een zéér schone voorafbeelding van de H. Eucharistie. Rechts het lam met de zegevaan, waaron de H. Naam van Jezus (I.H.S.j, zinnebeeld van het Lam Gods, dat de zonden wegneemt, maar tevens het Lam, waarvan geschreven staat: „de Maagden zullen het Lam volgen waarheen het gaat" en het is „de Wijn (de H. Communie), die maagden voortbrengt." We mogen zeggen, dat de nieuwe Communiebank is: een waardige „Tafel des Heren." Het aantal lijders aan T.B.C. be draagt op het ogenblik negentig tot honderdduizend. De meeste van hen worden thuis verpleegd, want de sanatoria tellen tesamen niet meer dan 12000bedden hoe respectabel dit getal op zichzelf ook is. Jaarlijks worden sinds 1943 isooo gevallen op de consultatiebureaux geregistreerd. Het sterftecijfer is echter aanmer kelijk gedaald. In 1913 stierven tienduizend per sonen aan tuberculose; in 1939: 3600. In 1945: 8000 en in 1949 2436. Op dit punt heeft Nederland wel het wereld laagterecord bereikt. Uit bovenstaande gegevens blykt, hoe belangrijk de taak is, die onze bevolking op het gebied van de tbc. bestrijding heeft te vervullen. ^Daarom werd ook in 1913 de R.K. Vereniging tot bestrijding der tuber culose „Herwonnen Levenskracht" opgericht. De tuberculose heerste vooral in arbeiderskringen, als gevolg van de slechte sociale toestanden en het geringe weerstandsvermogen. Veel heeft Herwonnen Levens kracht reeds kunnen doen, dank zy de offergezindheid van zeer velen. Voor de oorlog zond'zij 5000 pa tiënten uit naar het eigen sanatorium Berg en Bosch; t 2.500.000 zyn voor hun verpleging uitgegeven. Na de bevrijding ontving zy' circa 8300 aanvragen voor verpleging in een sanatorium of thuis. 3800 patiënten werden hiervan door Herwonnen Levenskracht naar sanatoria of ziekenhuizen uitgezon den. 1 4000 patiënten ontvingen gedurende een jaar uitkeringen voor verpleging thuis. Voor deze doeleinden werd na de bevrijding reeds een bedrag van f 2.300.000 uitgegeven, waarvan in 1950 al f 617.000. Dit alles geschiedde uitsluitend voor de verpleging van tuberculose patiënten. Daarnaast moest 't eigen sanatorium Berg en Bosch enige belangrijke verbouwingen ondergaan. Vier nieuwe vleugels werden o.a. aan de reeds bestaande toegevoegd. Ook nieuwe installaties moesten worden aangeschaft. De kosten er van bedroegen ruim f 900.000. Tuberculose bestrijding Voorzorg Zorg - is 3delig: - Nazorg Aan de laatste twee factoren is steeds de grootste aandacht besteed. Maar de voorzorg neemt zeker geen minder voorname plaats in. Voorkomen is beter dan genezen Daarom werd op 19 Juli 1948 de eerste stap op de weg gedaan door de opening van het Rust- en Her stellingsoord „Sonnehaert" te Zeist. Vanaf die datum tot op heden kon den reeds 1103 rustbehoevende moeders, echtgenoten van KAB-leden daar gedurende vier weken of nog langer worden verpleegd. Ook hier werd uitsluitend aan verpleging reeds een bedrag uitge geven van 164.000. Dat al dit werk tot stand gebracht kon worden, is te danken aan de offergezindheid van de leden van de KAB en van velen, die belangstellen in de tuberculosebestrijding. Door de bedragen, die door diverse acties bijeengebracht werden, konden duizenden patiënten worden verpleegd en werd een groot aantal bronnen van besmetting uit de samenleving weggenomen, hetgeen aan de ge zondheid van het gehele Nederlandse volk ten goede komt. Het beroemde Sacraments huisjes van Venray Vroeger had men in vele kerken, óók te Venray, een zogenaamd Sacra mentshuisje, dat ook theoteka of sacrarium genoemd wordt. Men be waarde daarin het H. Sacrament. Het Sacrarium te Venray was een echt monumentaal stuk, dat ieders bewondering opwekte. Het ontwerp was van „Meester Merten zei" en de uitvoering ervan werd in 1516 aangenomen door „Mr. Willem, die byldsnyeder van Weesel" en „Mr. Kerstgen van Ryngenboerch". Wat we onder byldsnyeder te ver staan hebben, is duidelijk. We zouden nu zeggenbeeldhouwer. Deze beide aannemers waren, be halve kunstenaars, óók zakenlieden, een combinatie, die men niet altyd aantreft. Zy wilden het werk uitvoeren voor 100 Philipsgulden, beloofden, dat het omstreeks Pasen 1517 te Venray zou geplaatst worden, maar wilden een voorschot van 20 of 25 gulden om stenen te kopen. Dan zou het werk gedeeltelijk te Calcar worden ver vaardigd, vanwaar de kerkmeesters het moesten laten afhalen. By de kerkvisitatie van 1660 roemde de Vicaris Generaal van Roermond, van Oeveren, het Sacramentshuisje als een zeer schoon stuk en als zeer geschikt om de Heilige Hosties te bewaren. Of steeds voldoende zorg aan het onderhoud is besteed? Wel vermeldt een kerkrekening van 1767, dat het gewit was en van achteren naar gewoonte gezwart was. Echter reeds toen en nog meer in het begin van de 19de eeuw werd het kunststuk langzamerhand door de tand des tyds vraatzuchtig met ver nieling bedrijgt. Aan die vraatzucht hadden de mensen een rem kunnen stellen. Maar dezen speciaal gesteund door misdienaars met kaarsendompers hebben het slopingswerk bevorderd. En zo werd de parochiekerk toen van een merk waardig stuk beroofd. Wilhelmus Sonneman-s Als onderschrift van een gebrand schilderd glas las men in de Latijnse taal Zeerw. Heer Wilhelmus Sonnemans, eertijds apostolisch missionaris in Holland. Nu pastoor te Venray. 1719. De kloosters te Well en Oostrum verenigd In Well stond een klooster van de reguliere Zusters van Sint Augustinus, tot welke Orde ook de zusters van Oostrum behoorde. De inkomsten van het klooster te Well daalden echter zozeer, dat het niet meer bestaan kon. Daar boven dien het klooster vlakbij de Maas lag, werd het verblijf te Well onveilig in de woelige tijden, waarin de Staatse soldaten het land afstroopten. Daarom gaf 12 Januari 1597 Hen drik Cuyk, de Bisschop van Roermond, verlof de kloosters van Well en Oostrum, tot één te verenigen. Hart van Jezus Hart van het gezin In onze kerken zyn de bloemen van de Mei rond het Mariabeeld verplaatst naar het beeld van het H. Hart van Jezus. De maand Juni is bijzonder toegewyd aan Jezus zoals Hy zich eens voorstelde met Zyn doorstoken hart als symbool van Zyn „liefde tot het uiterste" voor de mensen. Maar vooral in de gezinnen moet deze maand het H. Hart staan in de bloemen en in de devote aandacht van de gezinsleden. Want het waren juist de gezinnen, die Zijn liefde bij zonder beoogde en die Hy een bijzon dere zegen beloofde als zy Zyn Hart zouden vereren. Het gezin is ontstaan uit liefde en kan alleen blijven bestaan in liefde en is alleen opgewassen tegen zyn verheven taak, als een atmosfeer van liefde daar alles doordringt en in alles voelbaar is. Die menselijke liefde wil Jezus beveiligen en behoeden en versterken en verdiepen door ze nader te brengen tot de goddelijke liefde van Zyn H. Harr. De Intronisatie is een intieme plechtigheid waardoor een gezin het H. Hart van Jezus uitdrukkelijk opneemt in de sfeer van zyn eigen menselijke liefde en menselijke zorgen. Yele gezinnen hebben kort na hun ontstaan of later het H. Hart ge-introniseerd. Zy hou den het lichtje brandend voor het H. Hart en zij roepen de Goddelijke Liefde voortdurend aan, opdat de menselijke liefde binnen het gezin brandende en lichtende mag blijven. Op de eerste Vrijdag der maand, (of op de Zondag daarop volgende) gaan alle leden van het gezin ter H. Tafel. De sterkste en diepste eenheid met God wordt door de communie bedoeld en bewerkt. Daarom behoren d8 verering van het H. Hart en de H. Communie nauw bij elkaar. En in vele gezinnen is door de intronisatie uit de maande lijkse communie de wekelijks gegroeid en soms zelfs de dagelijkse. Ouders, die ondervonden, hebben, wat het H. Hart een zegen en liefde in hun gezin brengt, geven hun kin- Oude Uithangborden 1. Komt binnen, weest niet bang. Hier scheert men kin en wang. Ook snydt men hoofdhaar hier. Maar wat ik u verzoek, mynheeren, Geld by drank en scheeren. 2. Ik woon hier aan de baan. Wat kan ik beter wenschen De zegen van den Heer En de gunst van alle menschen. voor 50 jaren terug No. van 8 Juni 1901 In gevolge van het reglement op het houden van springstieren, werd goedgekeurd de roodbonte stier van P.J. van den Munckhof te Vqnray. Verder werden goedgekeurd stieren van Antoon Arts te Merselo, Gerard Camps te Oostrum, J. Weys te Cas- tenray, Gerard Arts Heide, P. Jeurissen te Laagriebroek, Engelbert Janssen te Leunen, Martin Geurta te Soheyde en J. Willem8, Weverslo. Het feest van Sint Antonius van Padua op 13 Juni werd met buiten gewone deelname gevierd. Jacobus Roefs en Helena Gou- mans in de Grotestraat vierden hun zilveren huwelijksfeest. Op 9 Juni had de opening plaats van de nieuwe doelen van de Hand boogschutterij Sint Anna. Bij Jac. Willems aan het Brukske werd miltvuur geconstateerd. Op 16 Juni te Meerlo de instal latie plaats van M. J. Janssen als Pastoor. De onderwijzersbond hield op 19 Juni een vergadering onder voor zitterschap van G.H. Deponti. Rector W.J.J. Wierts van Oostrum hield een lezing overDe muziek in school en kerk. De studenten van het Gym nasium vierden het feest van Sint Aloy8ius. Een bezoek werd gebracht aan Tienray. By de eerste wedstrijd om het koningschap van de schutterij Sint Anna werd overwinnaar Leo Potten met 82 punten in 32 schoten. De Gemeenteraad van Wanssum verleende een subsidie van f 70 aan het armbestuur te Geysteren. deren, die een eigen gezin beginnen een H. Hartbeeld mee op hun huwe lijksdag. Zo wordt een traditie voort gezet en de sfeer van thuis doorge geven naar het nieuwe „thuis". En als de priester daar het nieuwe beeld mag zegenen en introniseren in tegenwoordigheid van man en vrouw en naaste familie, dan weet hij, dat de belangen van God veilig zyn by die mensen en het jonge gezin kan gerust zyn toekomst tegemoet gaan omdat zyn belangen veilig zyn in het Hart van God. Deze maand is een aanleiding om daaraan nog eens te denken, om de gedane intronisate te vernieuwen en om de intronisatie te verrichten, waar dat nog niet is gebeurd. Kap. Ger. de Vree. In het kamp voor Sociale Jeugdzorg „Veekwyk" te Deume wordt Zaterdag en Zondag 24 Juni een tentoonstelling georganiseerd „Jeugd 9n Arbeid". Allen die een oprechte belanstelling voor de jeugd en haar toekomst be zitten, is deze tentoonstelling warm aan te bevelen. Op deze tentoonstelling komt tot uiting, dat inschakeling van de heden daagse jeugd in het productie proces voorbereiding kost. Niet alleen, dat zy zich handvaardigheid en andere tech nische eigenschappen eigen moeten maken, maar vooral, dat de jeugd geestelijk op dit productieproces wordt voorbereid. De school, die de jongen achter de rug heeft, heeft hem niet voldoende op het leven kunnen voorbereiden. Hy stond er niet open voor. Zyn gees telijke ontwikkeling begint vbor een wezenlijk deel pas na de school. Het is daarom belangrijk op welke wyze hy na de school opgevangen wordt. Al te lichtvaardig wordt daar nog steeds over gedacht. De Jeugdbeweging grijpt niet alle jongens. De nood van het gezinsinkomen en een zekere gemakzucht verleiden daarenboven vele ouders er toe om een jongen zonder meer naar de fabriek te sturen of andere ongeschoolde arbeid te laten verrichten. Opleiding voor een of ander vak of beroep brengt in de meeste gevallen uitstel van loon en heel dikwijls nog on kosten met zich mee. Naarmate verschillende plattelands gemeenten onder de druk der om standigheden zich meer en meer gaan toeleggen op de industrialisatie, wordt het probleem „Jeugd en Arbeid" ook daar urgent. Een jongen van 15, 16, 17 niet vol wassen, is niet zelfstandig, heeft nog geen eigen mening, weetniet zonder meer zyn houding tegenover te ver schillende problemen, die met Arbeid samenhangen. Zyn kyk op de wereld, zyn kijk ook op alles wat met arbeid samenhangt wordt by hem gevormd door de omgeving. In de fabriek is die omgeving wel allerminst geschikt voor een gezonde persoonlijke ontwikkeling. Hy leeft er temidden van volwassenen, die de stry'd om het bestaan reeds kennen en die er dikwijls al in berust hebben geen hogere trap op de maatschap pelijke ladder te bereiken. De vitaliteit van de jeugd is niet bestand tegen deze neerhalende krach ten van de arbeidsomgeving. Haar sterke geldingsdrang kan zich nergens anders in uitleven dan in een gelijk willen zyn aan de volwassenen. Terwyï zy daar geestelijk niet rijp voor zyn, nemen zy de houding en de manier van doen der volwassenen over, worden meelopers, die gemak kelijk te beïnvloeden zijn. Hun inner lijke leegheid manifesteert zich in een lichtzinnige houding ten opzichte van al de levenswaarden. Wil de jeugd volwaardig in het productie proces ingeschakeld kunnen worden, dan moet zy daar ryp voor gemaakt worden. Door een beroep te doen op de vitale geldingsdrang der jeugd moet men by haar de best mogelijke krachten ontwikkelen. De Jeugdbeweging heeft hier een voorname taak. Maar naast de eigen taak der jeudbeweging kan vakscholing niet gemist worden. Een combinatie van beide elementen bezitten b.v. de Staatsmijnen, die voor de opleiding der toekomstige mijn werkers het opleidingsinstituut de O.V.S. (ondergrondse vakschool) be zitten. Ook vele andere fabrieken kennen een dergelijke opleiding. Het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen kent voor de jeugd, die in het productie-proces door gedragsmoeilijkheden gestrand zyn de zgn. vak-kampen. De jongens bly'ven er een jaar. Zy leven in groepen van zestien, welke een eigen bestuur, door de jongens zelf gekozen. Elke jongen heeft een eigen taak in de groep. Zy leren er hun tyd nuttig besteden, kry'gen gods dienstige en culturele vorming en doen aan sport. Daarnaast krijgen ze een opleiding voor bankwerker, timmerman, schil der of metselaar. Door deze combinatie van vak opleiding en „mental-training" wordt een poging gedaan de jeugd de in gang in het steeds gecompliceerder wordende en daardoor vervlakkende productie-proces te vergemakkelijken. De resultaten hiervan kunt U zien op de tentoonstelling. Een bezoek aan deze tentoonstelling, waarvan de entrée gratis is, is zeker de moeite waard. Gedenksteenplaatsing in Oirlo Terwy'l de zon het groen van de versiering opfleurde en de vlaggen en wimpels vrolijk wapperden, heeft Oirlo Zondag j.l. even stil gestaan by de wederopbouw van de oude St. Gertrudiskerk. Was de plechtigheid van de eerste steenlegging eind vorig jaar er by ingeschoten, by het plaatsen van de gedenksteen onder de nieuwe en schone toren deed men dan maar eens extra zyn best. En inderdaad dat heeft men gedaan. Niet alleen voor die steen, maar ook om de Pastoor zyn feest. Zyn zilveren pastoorschap had hy het vorig jaar niet willen vieren, daar hy met alle geweld eerst de kerk klaar wilde hebben, maar nu maakte Oirlo van de gelegenheid gebruik om ook hun pastoor in de bloemen te zetten en als feestgeschenk een extra steentje by te dragen voor de kerk, voor wier Wederopbouw deze grijze herder zich zoveel moeite en opoffe ringen heeft getroost. De heer Deken droeg in de nood kerk een plechtig Lof op, waarna een grote stoet van verenigingen en bruidjes de gedenksteen naar de nieuwe kerk voerde. Daar werd gesproken door de heer Deken, die wees op de zinvolle bete kenis van deze steenlegging en die de mensen van Oirlo van harte feliciteerde met de schone kerk, die men aan het bouwen is. Deputé Peters sprak namens de parochianen vooral tot Pastoor Gerarts woor wiens werk men niet alleen zeer erkentelijk was maar wiens voorbeeld en offerzin tot voorbeeld gesteld kon worden van iedereen. Hartelijk dankte spreker hem voor zijn bemoeienissen en voor zyn werk en hy sprak de hoop uit dat deze nieuwe kerk tot in lengte van dagen getuigenis zou afleggen van het werk van deze eenvoudige herder, die 25 jaren lang voor de Oirlose gemeen schap een vader is geweest. Nadat de liturgische handelingen waren verricht, werd dan de gedenk steen ingemetseld. En daar rond om heen metselde de aanwezigen hun eigen steentje. Zo zagen wij ook Burgemeester Janssen de troffel hanteren en zyn steen voegen in de grote rjj die vooral de mensen van Oirlo die middag hebben geplaatst in hun nieuwe kerk. Terwijl men volop aan het metse len was, begon daar in de kerk een uitstekend concert waaraan niet alleen de fanfare van Oirlo en het gemengde zangkoor deelnam maar ook de fanfare van Wanssum. Tot laat in de avond was het by de nieuwe kerk druk en men begon Maandag met nieuwe moed aan de spanten en het dak, opdat begin November de parochianen als laatste

Peel en Maas | 1951 | | pagina 3