TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS 1651 - 1951 Venray's Gymnasium bestaat 300 jaar Waar het om gaat Waakzaamheid ter voor koming vanbos-en heidebrand De voeding, van ons volk Katholiek Maatschappelijk werk in het Dekenaat Venray Uit „Peel en Maas" ZATERDAG 28 APRIL 1951 No. 17 TWEE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG Burgemeester en "Wethouders van Venray achten hot noodzakelijk nog eens aan te sporen tot de meesi mogelijke waakzaamheid met betrek king tot het voorkomen en blussen van bos- en heidebranden. De aandacht zy daarom andermaal gevestigd op het navolgende: Het is bekend, dat by een ver blijf in de bossen en de heide, by droog weer en spociaal in het warm jaargetijde de minste onachtzaamheid de grootste nadelige gevolgen kan hebben. Het wegwerpen van een nog bran dende lucifer of van een eindje sigaar of sigaret of het wegvliegen van vonken van sigaar, sigaret of pyp, schijnbaar van geen betekenis, kan brand doen ontstaan en aldns een strafbaar feit opleveren volgens art. 429 van het Wetboek van Strafrecht waar o.m. een straf van 14 dagen hechtenis of f 100.— boete wordt bedreigd degene, die door gebrek aan de nodige omzichtigheid of voorzorg gevaar voor bos heide helm, gras-, en veenbrand doet ontstaan. Het strafbaar feit is ook reeds aanwezig door onvoorzichtigheid met vuur, ook zonder dat nog brand ont staat. Het roken in de bossen en licht brandbare heide is dus in het alge meen ABSOLUUT VERBODEN, ter wijl ook TEN STRENGSTE VERBO DEN is, het, om welke reden dan ook, zonder vergunning van het bevoegde gezag, aanleggen van vuur in of in de nabijheid van bossen en heide, hetwelk steeds direct, dus ook aJ zonder dat brand ontstaat, straf baar is, volgens hetzelfde artikel 429 dat verbiedt op straffe van 14 dagen hechtenis of f 100.— boete het aan leggen, voeden of onderhouden van een vuur op zo korte afstand \an gebouwen of goederen, dat daardoor brandgevaar kan ontstaan. In dit verband wordt er nog met de meeste nadruk op gewezen, dat kinderen niet zonder toezicht in de bossen of heide mogen verblijven, aangezien de ervaring leert, dat de jeugd zich gaarne onledig houdt met hot spelen met vuur, of het doen ontstaan van kleine branden, waarvan vaak de gevolgen niet zijn te over zien. Dringend manen wy de ouders en verzorgers aan, in deze hunne grote verantwoordelijkheid wel te beseffen. 2. Wanneer een bos- of heibrand is ontstaan, moet degene, die zulks het eerst ziet, er voor zorgen, dat daarvan terstond kennis worde ge geven by de Burgemeester of bij de Politie, opdat onverwijld maatregelen kunnen worden genomen om de brand in zijn voortgang zoveel mogelijk te stuiten. Venray, 18 April 1051. Yerbod van lopen in de bossen. De Burgemeester van Venray brengt nogmaals ter algemene kennis, dat het, met het oog op het grote brand gevaar, verboden is in de gemeente bossen zich op te houden. Aan de bossen zyn plaatjes aange bracht „Verboden toegang". Aan dit verbod zal streng de hand worden gehouden en bij overtreding onmiddellijk procesverbaal worden opgemaakt. Tegen degenen, die de geplaatste bordjes mochten verwijderen, ver-, plaatsen of beschadigen, zal met strengheid worden opgetreden. Venray. 18 April 1951. VERBOD VAN ROKEN. Ter voorkoming van gevaar voor bos-, heide-, gras- en veenbrand. WAARSCHUWING. De Burgemeester van Venray her innert de ingezetenen aan het besluit van Burgemeester en Wethouders dd. 11 Juni 1925, waarbij ingevolge het bepaalde by artikel 429 sub 4 van het Wetboek van Strafrecht ls VER BODEN het roken in alle bossen, veen-, turf- en heidegronden 6n tot op een afstand van tien meter hier van op alle daardoor, daarin, daar langs of daarby gelegen wegen, voet paden of open plaatsen of terreinen. Dit besluit is op de wy'ze bedoeld in artikel 203 der gemeentewet, dezelfde dag afgekondigd en direct in werking getreden. Aan dit besluit zal zeer streng de hand wordeu gehouden en by over treding onmiddellijk proces verbaal worden opgemaakt. Venray, 18 April 1951. De eerste aanval op zijn bestaan afgeslagen Wanneer een klooster, instelling of welke organisatie ook door uitwen dige omstandigheden opgeheven of vernietigd wordt, dan lijkt het ons een bewijs van innerlijke voosheid, wanneer bJJ betere tijden de energie ontbreekt tot herleving. De ijzeren wilskracht om koste wat het kost het Venray's Gymnasium in stand te houden, opnieuw tot bloei te brengen en de tegenslagen te over winnen, is het klaarste bewys, dat deze inrichting een levend en blijvend deel heeft uitgemaakt van Venray's Gemeenschap. De eerste strijd om het bestaan moest al heel gauw gevoerd worden. Een onverwacht verzet bedreigde de Latijnse School m9t ondergang, toen zy nog ternauwernood haar eerste schreden gezet had op de loopbaan van de eeuwen. Dat verzet was on verwacht, omdat dit kwam van een zijde, waarvan men dit niet verwacht had. Sinds ion hadden de Paters Jezuïeten een College te Roermond. Zy hebben dat geleid en bestuurd met succes. Maar dit College schijnt zich bedreigd te hebben gevoeld door de talrijke nieuwe Latijnse Scholen, die in dichte nabijheid werden opge richt. Men zal achteruitgang gemerkt hebben in het aantal studenten en met zekere bezorgdheid zal men in de toekomst gekeken hebben. Zeker in elk geval is, dat vanuit Roermond hevig geageerd werd by de Gouverneur Generaal tegen het Gymnasium van Venray. Dat was dan in 1055. En men verrichtte geen half werk: men eiste niets minder en niets meer, dan de onmiddellijke opheffing van de school. Van wie zyn de krachtige pogingen uitgegaan? Zeker is, dat met goedkeuring van het Gemeentebestuur van Roermond dit is gebeurd. Öok voor deze Ge meente immers hebben dezelfde redenen gegolden tot behoud en ver steviging van het College, als die by andere burgerlijke Overheden beston den. Dat de Paters Jezuïeten echter niet vreemd zouden geweest zyn aan die actie, mag men gerust aanvaar den. Het was trouwens hun goed recht voor het bestaan en de gezonde ontwikkeling van hun College te vechten. Wanneer men echter de motieven nagaat, waardoor zij aan hun eisen kracht wilden bijzetten, dan is ook in deze zaak te onthouden, dat men om het mindere te krijgen, graag wat overvraagt. Wat voor redenen bracht men namelijk zo al in, om de eis tot op heffing te rechtvaardigen De eerste was dezeeen te groot aantal scholen van hoger onderwijs moet oorzaak worden, dat men een te grote verdeling van het aantal leerlingen krijgt. Een school met een geringe bevolking kan echter nooit krachtig de vleugelen uitslaan. Men krygt. uiteraard dan ook weinig „knappe koppen" by elkaar. Zo zal ook de onderlinge naijver verslappen Als een andere reden gaf men op, dat de band van de studenten met de school te zwak zou worden. Deze immers wordt sterker, naarmate men minder kans heeft elders klaar te kunnen komen. Nu is er groot ge vaar aanwezig, dat men, om de ge ringste oorzaak of aanleiding van school verandert. Dat deze gemakke lijkheid haar nadelen had voor studie ir, het algemeen en de studenten zelf in het bijzonder, sprak wel van zelf. Niet denkbeeldig was ook het ge vaar voor een ongewenste aanwas van het Intellectueel proletariaat. Geeft men overvloedige gelegenheid voor verdere studie, dan zullen steeds meerderen zich daartoe begeven, die er eigenlijk geen talenten voor heb ben. Zij zullen nooit tot de hoorzalen van de Universiteiten worden toege laten. Waarheen moeten zy dan met de opgedane ontwikkeling aan de Latijnse School? Zullen zij niet menigmaal van de nood een deugd maken en zonder eigenlijke roeping treden in de geestelyke stand, al was het alleen maar om de inkomsten? Dan werd de oprichting van de Venrayse school vierkant onwettig verklaard. Zy zou gebeurd zijn vlak weg in stryd met de plakkaten van de Koning. Ten slotte, de stad Roermond had veel onkosten gehad tot inrichting en ontwikkeling van zijn College. Was het niet billijk, dat deze stad ook de emolumenten kreeg van een bloeiende toestand Over deze min of meer zakelijke motieven zou men hebben kunnen praten. Al voelt iedereen, dat zy niet te sterk zyn en elkaar min of meer tegenspreken. In Venray zal men echter zich diep gegriefd gevoeld hebben door de persoonlijke aanval op de leraren en de gezonde toestand van zyn school. Want van de Ven rayse leraren werd niets meer en niets minder beweerd, dan dat zy loonknechten waren, die zich meer bekommerden „om het getal leerlin gen te behouden, dan de tucht te bewaren, zodat deze geheel vervallen is." Over het zogenaamd verval van die lucht spreken wy later nog wel in bijzonderheden. Maar dat de op richters van de school niet van plan waren om die strijd zonder slag of stoot op te geven, ligt voor de hand. Hier kwam duidelijk naar voren de ijzeren wil, die zich meermalen in loop van de jaren zou tonen, om ze voor Venray te behouden. Een bewijs ons inziens van gezond leven en innerlijke kracht! In een lang rekwest aan de Gou verneur-Generaal worden de diverse beschuldigingen in een overtuigend betoog weerlegd. Klaar wordt aange toond, dat de Venrayse School vol komen wettig bestaat. Was zy niet door de Gouverneur-Generaal en de Bisschop officieel goedgekeurd En in plaats van haar te vernietigen, moest zij juist nieuwe en krachtige steun ontvangen tot een gezonde uitbreiding. Dit klemde te meer, omdat juist in die dagen (21 October 1655) alle katholieke scholen in de Baronie van Boxmeer door de Staten waren ge sloten. Was het bovendien niet een groot gevaar, dat dichtbij, in Nijmegen, een soort Hogeschool door de Her vormden werd geopend Dan, men gunde de Paters Jezuïeten in Roer mond een bloeiende school. Deze sloot echter die van Venray niet uit. En dit gold te meer, omdat „de plak katen der Verenigde Provinciön uit drukkelijk verbieden de jeugd te plaatsen of te zenden op scholen of colleges der Eerw. Paters der Socië teit". Het zal voor Aartshertog Leopold niet zo gemakkelijk zijn geweest een beslissing ie nemen, al won hy nog de raad in van verschillende advi seurs. Als tacticus en diplomaal wist hy ten slotte de geit en de kool te sparen. Op 26 October 1655 besliste hy, dat het Gymnasium te Venray kon blijven bestaan, doch tot nader order geen volledige Latijnse school zou zyn. Hot zou bestaan uit drie klas sen en men zou er slechts de grond beginselen van het Latijn doceren. Met gemengde gevoelens zal men in Venray die beslissing hebben aan vaard. Een grote vreugde echter moet er bestaan hebben, dat deze eerste felle aanval op het bestaan van de school zelf was afgeslagen. Men kon verder, en de toekomst zou de gelegenheid bieden om zyn rechten volledig te hernemen. Maar diezelfde toekomst zou ook nog meerdere malen met ondergang bedreigen. C.S. Is de Nederlandse Landbouw in staat het Nederlandse volk te voeden Deze vraag is uitermate belangrijk in het algemeen, maar vooral ook onder de moeilijke omstandigheden, waaronder wy thans leven. Niet agrariërs zyn zo gemakkelijk geneigd met stenen te werpen naar de Landbouw en zyn steeds duurder wordende producten en er met nadruk op te wijzen, dat Nederland circa 30 pet. van zyn voedselbehoefte vanuit het buitenland moet invoeren. Gemakshalve vergeet men dan maar de zware bezettingsjaren, toen het bewys geleverd is, dat ook met gesloten deuren de Nederlandse be volking van eigen bodem zy het dan sober gevoed kan worden. Wanneer het dan waar is, dat Nederland circa 30 pet van zyn voedselbehoeften moet invoeren, dan betekent dat, dat dit maar noodzake lijk is, wanneer de bevolking van ons land zich naar eigen smaak en wens wil voeden. En aan deze wens en deze smaak komt de agrarische werker gehol pen door de natuurlijke omstandig heden ruimschoots tegemoet. In verband hiermee moet men nl. weten, dat enerzyds het Nederlandse volk niet in staat is alle van eigen bodem voort te brengen agrarische producten, die voor de voeding van mens en dier nodig en gewenst zijn, op eigen bodem kunnen worden voortgebracht. Immers, wanneer men de aard van de ingevoerde en uitgevoerde pro ducten nagaat, dan blykt uit de onlangs gepubliceerde cijfers, dat er in het afgelopen jaar tegenover een invoer van 1497 millioen aan akker bouwproducten een uitvoer stond van slechts f 471 millioen; tegenover een invoer van slechts f 95 millioen aan veehouderijproducten een uitvoer van t070 millioen gulden en tegen over een invoer aan tuinbouwproduc ten van slechts f 118 millioen een uitvoer van 387 millioen gulden. By een geweldig tekort aan brood en andere granen beschikt Nederland dus over een enorm overschot aan veehoudery en tuinbouwproducten. Dit is niet alleen zo, omdat Neder land slechts op deze wijze gebruik xan maken van buitenlandse cul tuurgrond en tekort aan eigen cul tuurgrond kan compenseren, maar ook en vooral omdat de natuur en de natuurlijke omstandigheden mede bepalend zyn voor de aard van de voortbrenging. Grote delen van onze cultuurgrond zyn van nature zo niet uitsluitend dan toch uitermate geschikt voor de veredeling8landbouw en tuinbouw, terwyl er een tekort aan van nature geschikte gronden voor de teelt van broodgraan, moet worden aangeno men. Dit alles neemt echter niet weg, Structuur van het Dekenaal Sociaal- Charitatief Centrum. Mochten wy voor twee weken Uw aandacht vragen voor de samenwer king en het gezamenlijk overleg waartoe onze sociaal charitatieve verenigingen besloten hebben, thanR zouden wy met U willen bespreken de structuur van het Sociaal Chari tatief Centrum. Om een coördinatie van de Katho lieke sociaal charitatieve zorg van onze parochiële en interparochiële verenigingen te bereiken, was en is een organisatorische grondslag nood zakelijk. Aanstonds moeten wy hier echter opmerken, dat reeds van het begin werd gewaakt tegen het gevaar van overorganisatie. Men streeft derhalve niet naar groots opgezette bureaux, die niet of byna niet gefinancierd kunnen worden. Men waakt vooral tegen verambtelyking van het apparaat. De „Katholieke Sociaal charitatieve Centra" worden ingericht: A. parochieel; B. interparochieel (gemeente, stad, stadsdeel, dorp, district); C. diocesaan; D. landelijk (inter diocesaaD). Wij hebben reeds aangetoond waar om in Venray meteen interparochieel c.q. dekenaal centrum werd begonnen. Welke is nu de rechtsvorm van dit centrum Het dekenaal centrum werd in het leven geroepen in de vorm van een Stichting. Deze Stichting is als zodanig een onderdeel van het R.K. Kerkgenootschap. Dit onderdeel werd in een reglement vastgelegd. Aan het hoofd van de Stichting (Dekenaal Soc. Char. Centrum) staat een algemeen bestuur, hetwelk bestaat uit: een vertegenwoordiger van elk der charitatieve verenigingen uit het dekenaat (als byv. de St. Elisabeths- St. Vincentiusvereniging, het Kerkelijk Armbestuur, Gezinszorg); een vertegenwoordiger van elk der standsorganisaties als Boerenstand, Middenstand en Arbeidersbeweging; een vertegenwoordiger van elk der specialistische organisaties, als bijv. het Groene Kruis, Katholieke Kinder en Meisjesbescherming, Reclassering; een vertegenwoordigei van de Kath. Actie en voorts een priester, als commissaris aangewezen door de bevoegde kerkelijke overheid. De Katholieke Actie neemt deel aan het Centrumwerk, als orgaan der kerk voor leken apostolisch werk om het samenwerken tot het geza- melijk doel te bevorderen. De Katholieke Actie heeft mede tot taak de apostolische vorming der krachten, die het sociaal chari tatieve werk uitvoeren. De volgende verenigingen werken thans in Centrumverband St. Elisabeths en St. Vincentius vereniging, Kerkelijke Armenzorg en R. K. Gezinszorg, Katholieke Actie en Maria Legioen, Groene Kruis, Boerenstand, Middenstand en Kath. Arbeidersbeweging, Kath. Onderwij zersbond en R.K. Bond van Zieken- verplegenden. Verder hebben de volgende specia listische verenigingen een contact persoon in het Centrum: Voogdijraad en Algemeen Burgerl, Armbestuur, Vereniging bescherming voor meisjes, Vereniging voor kin derbescherming, RK. Reclassering. Het Centrum heeft als werkterrein de volgende parochies: Venray, Oostrum, Geysteren, Wan8sum, Oirlo, Blitterswyk, Merselo Castenray, Ysselsteyn en de Rectora ten Heijde, Veulen en Smakt. De omvang van de werkzaamheden heeft er toe geleid, dat eeD gediplo meerd sociaal werkster zal worden aangesteld. Zy werkt ten dienste van alle sociaal charitatieve verenigingen in het Dekenaat. De sociaal werkster zal vooral voor de organisaties van vrijwilligers de deskundige kracht zyn, die belast wordt met het sociaal onderzoek, dat voorafgaat aan de toedeling der gezinnen aan de samenwerkende verenigingen voor het verlenen van sociaal charitatieve zorg. Het reeds genoemde toenemen van het centrümwerk maakt 't bovendien noodzakelijk een Bureau te openen. De sociaal werkster zal hier t.z.t. spreekuur houden. Voor de veraf gelegen kerkdorpen zal zij in deze parochies spreekuur houden. Het bureau zal bestaan uit een kantoorruimte (welke ook als kleine vergaderruimte benut kan worden), een kleine wachtkamer en een archief- en bergruimte. Dit bureau van het Centrum dient men te beschouwen als uitgangspunt en trefpunt van geheel de sociaal charitatieve zorg in ons dekenaat. De besturen kunnen hier hun vergaderingen beleggen. Wy denken byv. aan de Vincentius-en Elisabeths- vergaderingen, aan de rechtsbijstand van de K.A.B., vergaderingen van de Solidariteitsdienst K.A.B. enz. Tenslotte nog dit: wij horen wel eens de opmerking, dat in de huidige structuur van het Centrum het sociale element zou kunnen gaan heersen over het charitatieve element. Concreet gezegd. Welke is de ver houding van het Katholiek sociaal charitatief Centrum tot onze Stands- organisaties Voorop moeten wij stellen, dat de beoefening van de charitas een onaf scheidelijk deel is van onze katholieke levensbeschouwing. Als zodanig moet de georganiseerde particuliere charitas worden gezien als een taak, welke dichter by de Katholieke Kerk staat, dan welke taak ook. Voor de uitoefening van deze taak is een samenwerking van de Stands- organisaties noodzakelijk. Dit geldt temeer omdat onze katholieke stands organisaties over verscheidene chari tatieve organen beschikken. Wy noemen hier slechts „Santos" van de Middenstand en de Solidariteitsdienst van de K.A.B. Eenzelfde argument geldt voor onze Jeugdzorg. De doelmatigheid van de beïnvloeding en opvoeding vooral van de jeugd van de maat schappelijk niet aangepaste en sociaal zwakke gezinnen eist, dat de jeugd zorg wordt opgenomen in het geheel van het sociaal charitatieve werk ten behoeve van de gezinnen, waarvan de jeugd deel uitmaakt. Nogmaals, het gaat om onze ge zinnen J.R. Zondag 29 April wordt in onze kerken een collecte gehouden ten bate van de Katholieke Militaire Tehuizen. Nu is het altijd moeilijk om een collecte by de parochianen aan te bevelen. De moeilijkheid zit niet zo zeer aan de kant van degene, die aanbeveelt als wel aan de kant van degenen van wie geld verwacht wordt.Het geld is kostbaar, zeker in deze tijd. En in menig huisgezin moeten de dubbeltjes terdege gecontroleerd wor den, omdat het leven zoveel duurder is geworden. Als ik desondanks toch een beroep durf te doen op Uw mild dadigheid dan is dat, omdat het zo hard, hard nodig is. Zondag wordt er gecollecteerd voor de Katholieke Militaire Tehuizen. Er dat als geheel genomen de Nederl. Landbouw in staat gesteld moet worden het Nederlandse volk te voeden. Want in totaal voerde Nederland in 1950 aan producten van agrarische herkomst voor de landbouw en de consumptie in voor een bedrag van f 1710 millioen, waar tegenover een uitvoer scond ter waarde van f 1928 millioen. Een export saldo derhalve van 218 millioen gulden. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de invoercyfers uitsluiteud be trekking hebben op die producten van agrarische herkomst, die voor de Landbouw als grondstoffen of voor de consumptie gebruikt worden, wijl de uitvoercijfers alleen berekend zyn van agrarische producten in engere zin, dan komen er vanzelfsprekend heel andere cijfers uit de bus. Msb. voor 50 jaren terug No. van 21 April 1901 - Op 21 April oDtvingen de kin deren van Venray, Leunen, Merselo, Smakt en Oostrum de eerste H. Com munie in de parochiekerk. Op 22 April arriveerden de dames Pensionairen en op 23 April de heren Studenten, „ten einde in de flink op gefriste schoollokalen weer met ver nieuwden y ver de studie te hervatten". Ongeveer 280 stuks hoornvee stonden op 24 April op de Venrayse veemarkt. Voor biggen betaalde men f 6,— tot f8,— per stuk. Aan Christ Wijnhoven als laagste inschrijver, voor f 287,—, werd de verbouwing gegund van een woonhuis met magazijn ten behoeve van V. Fonck. zijn er 42 in Nederland. En met deze Katholieke Militaire Tehuizen is een stuk zielzorg gemoeid onder de jeug dige militairen. De Hoofdlegeraalmoe zenier Mgr. van Straelen noemt zelfs de Militaire Tehuizen één van de be langrijkste pijlers der Katholieke Gees telijke Verzorging in het Leger. Als U zelf een zoon of jongen in Militaire Dienst hebt, behoef ik U niets meer duidelijk te maken. Dan gaan Uw ouderlijke zorgen vanzelf uit naar degene, die voor het eerst van zyn leven op eigen benen komt te staan. En dat in een vreemde om geving. Als Uw opvoeding goed is geweest behoeft ge niets te vrezen. Maar dan zult ge toch gaarne willen zien, dat Uw zoon in een omgeving kan komen waar hij „thuis" is en waar men tracht een katholiek milieu te benaderen. Maar ook de anderen die geen zoon in Dienst hebben, wil ik gaarne wjjzen op het belang van een Katholiek Militair Tehuis. Eigenlijk kunt U er zich niet van af maken met te zeggen, dat U er niets mee hebt uit te staan. Want dat hebt U wel 1 We hebben hier te doen met degenen die we zo graag „Onze Jongens" noemen, als was het een nationaal bezit. We hebben hier te doen met onze Jongens, die over tien jaar de vaders zullen zyn van onze Katholieke gezinnen en de richting van Katho liek Nederland zullen bepalen. Deze jongens komen heus niet voor hun plezier in Dienst. Het is voor hen een zware plicht die ze is maanden aan den lyve ondervinden. Als ooit de dreigende gevaren wer kelijke gevaren zouden worden, dan zoudt ge van ODze soldaten verwach ten dat zy stand houden, samen met het grote geheel van onze bondge noten door wier macht nu nog een vijand wordt afgeschrikt. Want onze tegenstander denkt alleen in machts formules en niet in zedelijke over wegingen. Gy verwacht daarom iets van het Leger en zyn soldaten. Mogen ze daarom ook iets van U verwachten Door bittere noodzaak lopen ze door de straten van Uw stad. Een ouderlijk huis hebben ze niet. Ze hebben een kazerne met een strozak en in de cantines staan stoelen en tafels. Maar ook deze jonge kerels hebben behoefie aan een klein beetje gezelligheid en een eigen home. Een eigen home dat waarborgen biedt tegen lediggang en verleiding. Ge moest zelf maar eens in een vreemde stad ronddolen langs on bekende deuren en ramen. En het zyn geen toeristen of zaken lui. Ze moeten in de stad zyn. Ze zyn onder Dienst. Ock voor U1 Voor een algemene zaak, een algemeen belang 1 Opdat U veilig met vrouw en kinderen kunt leven, in vrijheid Uw werk verrichten en Uw klanten bedienen en 's avonds Uw krantje kunt lezen onder de schemerlamp. Daarom zyn zy in Dienst, liggen zy in de kazerne. Voor de verdediging van hèt Vaderland, dat het Vaderland van ons allen is. Deze jongens, deze soldaten zijn geen vreemdelingen. Het zyn onze Jongens, onze Nederlandse Jongens en bovendien onze Katholieke Jongens. Achter al deze Jongens moetU een bezorgd ouderpaar zien en achter het jeheel de zorg van Katholiek Neder land voor zyn jonge geloofsgenoten. En daarom durven de Bisschoppen van Nederland een beroep te doen op Uw milddadigheid. Het gaat niet om enkelingen maar 't gaat om duizenden. Moge God U lonen voor Uw begrip en gave. Majoor-Aalmoezenier G.F.H. VELDHUIS IETS VOOR U Iedereen spreekt over de zo hoge kosten van levensonderhoud, maar wat doet men om deze nu ook eens te bestrijden Uit de ingezonden brieven aan de redactie van het Londense dagblad „Daily Express" blijkt, dat lezers het volgende erop hebben gevonden: 1. Wy sparen een hoop geld. Mijn vrouw knipt mijn haar en ik het hare. 2. De ene week rookt mijn viouw en de andere week is het myn beurt. Spaart io shilling per week. 3. Ik stuur geen verjaardagskaar ten meer rond, maar schrijf een brief. Mijn echtgenoot geeft my het huishoudgeld iedere week één dag later. Zo sparen we iedere acht weken een weekgeld. 3. Als we nieuwe schoenen kopen slaat myn man er onmiddellijk rubber zolen en hakken onder. Als deze versleten zyn, worden ze weer vernieuwd. In de zes jaar dat we getrouwd zyn, hebben we nog geen 8choenreparaties gehad. o. De ene dag kook ik voor mij en de buren samen en de volgende dag kookt myn buurvrouw. Zodoende hebben we de gasrekening gehalveerd. Middenstand en prijzen De zorgelijke positie van veie /niddenstandsbedryven kwam deze week wel bijzonder tot uiting op de grote vergadering te Utreclnvan de middenstands-vak centralenwaarby 101 vakbonden zijn aangesloten. Hier werd onder andere een be schouwing gegeven over de actuele en positieve prijspolitiek in de detail handel, waarby tot uiting kwam, dat de pry8beschikking van de regering, allerminst de instemming had van de detailhandel. Met cijfers werd aangetoond, dat 38 pet. van de middenstai di-rs hier te lande een inkomen hadden be neden f 2500,— 'sjaars en 40 pet. van f 2500,- tot f 5000,-. En met dit bedrag moeten de nodige dekkingen gevonden worden, hier mede moet gereserveerd en gemoder niseerd worden en een klein kind kan begrijpen, dat dit volstrekt onmogelijk is. De pry8beschikking van heden doet dit toch al schrale inkomen danig krimpen en hiermede komt de mid denstand voor ernstige betalings moeilijkheden te staan. In een op deze vergaderii g met algemene stemmen aangenomen reso lutie werd dit onder de aandacht der regering gebracht, waarby nogmaals werd gevraagd om overleg.

Peel en Maas | 1951 | | pagina 3