OOG IN OOG De beelden uit Venrays' Grote Kerk WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Tlaastenliefae in het klein IQetqadeünq KAB Ontginningsplan Vredepeel. VeflHy BEL BIJ BRAND 3 9 2 ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1950 No. 38 EEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG Druk en Uiigave Firma van den Munckhof Drukkerij Kantoorboekhandel Grootestraat 28 Yenray Telefoon K 4780-512 Postrekening 150652 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen worden op aanvraag gaarne verstrekt. Losse mm-prijs 8 cent. Abonnementsprijs p. kwartaal: voor Yenray f 1.00 bulten Yenray f 1.20 uitsluitend bij vooruitbetaling. met een niet weg te redeneren consequentie. Ieder kan en moet missionaris zijn. De WILMA-tentoonstelling die wy in de aanstaande week houden, confronteert ons met een zeer zorge lijk probleem, n.l. het probleem van de 'missionering en gelijktijdig met de uitdrukkelijke persoonlijke plicht, die iedere Katholiek ten opzichte van dit probleem heeft. Op ieder drukt de last der Kerk, waarvan hy lid is. Dit te weten is benauwend, doch ook als men ten opzichte van deze waarheid het juiste standpunt heett bepaald en ingenomen verlossend en bevry dend. Het is een probleem, dat boven alle moeilijkheden welke er zijn, torenhoog uitsteekt. Het is hét pro bleem van de Kerk, dus ook van ieder, die tot de Kerk behoort, om de zielen tot God te voeren, alle zielen. Wy Christenen en wij Katholieken vooral weten, dat er na dit leven een ander is. Wy kennen de wyze, waarop wy ons leven moeten in richten, om tot de zaligheid te ge raken. Doch honderdtallen millioener» leven er op deze aarde, die dat alles niet weten, die geen God als Vader kennen, mensen, die dus leven zonder God. Byna een derde der bewoners van ons land kent God niet of belyüt hem niet op de juiste wy'ze, de pro testanten niet medegerekend. Van de bevolking van Afrika met zijn 150 millioen zielen heeft slechts 4 pCt de ware God gevonden, In Indië met zyn 80 millioen zielen, kennen slechts 6 per duizend de ware God. In Brits-Indië met zyn 350 millioen bewoners, is het nauwelijks 1 pCt en in China met zyn 450 millioen zelfs niet eens 1 pCt van de bevolking, dat God kent zoals Hy is, Elke dag worden er tienmaal zoveel mensen geboren als er opgenomen worden in de Kerk. Het getal der mensen zonder God groeit dus met de dag. Er moet dus een oplossing in zeer korte tijd komen, omdat er anders voor het thans levende geslacht God lozen of van mensen, die niet de ware godsdienst belyden, geen oplossing mogelijk meer is. De kinderen der Kerk van deze generatie moeten voor de mensen zonder God van deze generatie zorgen, zoals elke generatie deze plicht voor zich zelf kent. De Kerk heeft tot taak, de mensen, het mensdom tot God te brengen. Doch het tragische is, dat ondanks alle inspanningen, welke Paus, Bis schoppen en priesters zich getroosten de Kerk het niet haalt. Waarom niet Omdat zovele gelovigen voor dit werk niets voelen. En toch moet ieder gelovige door zyn kindschap der Kerk ook de last der Kerk mede dragen. Ieder moet medewerken aan de allergrootste opdracht der Kerk mede dragen. Het is een aanklacht tegen ons, dat er nog zoveel onverlosten zijn. Vele van onze beste jongens en meisjes trekken in heerlijk enthou siasme weg uit de oude, vertrouwde sfeer naar vreemde streken als boden van blijdschap en geluk. Doch niet ieder kan wegtrekken. Dit is wegge legd voor hen, die God speciaal voor die taak roept. En toch moet ieder aan Missiewerk doen. De sleutel ligt in het Hart van Christus, Die Zijn gehele leven vol komen gaf als een bede, als een offer. Datzelfde moet ook de inhoud van ons leven zyn. Ons bidden, ons werken, onze zorgen, ons gehele doen en laten moeten wy opofferen aan God. Door onze dagtaak aan God te offeren, heeft deze in een of andere vorm een terugslag op de wereld. Dit offeren maakt ons niet neerslachtig, dit brengt in ons een blijheid, die eigen is aan een enthousiast diep beleefd ideaal. Paus Pius XI roemrijker gedachte nis zeide meermalen: „Als ik denk aan de honderden millioenen onver- losten, ken ik geen rust meer 1" Zó moeten ook wy denken. Want het lot der onverlosten mag ook ons niet onverschillig laten. In de Middeleeuwen is er een Kruistocht gepredikt. Een werelddeel is er warm voor gelopen. Nog dit jaar heeft Nederland binnen zyn grenzen gehad, de prediker van een nieuwe Kruistocht, de vermaarde Pater Lombardi, een Kruistocht, die tot doel heeft de Christenen wakker te schudden uit hun loomheid. De Geest Gods zal in ons binnenste de ware geest moeten brengen, willen wy komen tot waarlijk con structieve arbeid. Wy sommen op: ons zelf hervormen, de maatschappij hervormen, een we reld van mensen zonder God te win nen voor de Kerk. Dat zyn taken, die wy uit eigen kracht niet aan kunnen. Het gebed, dat ieder jaargetijde anders klinkt, doch dat in het „Zendt Uw Geest uit en alles zal worden herschapen" zyn grootste nooddruft en zyn grootste vertrouwen openbaart moet ons op de lippen bestorven liggen. Want zonder die hulp, de hulp van Hem, door Wie alles zal worden herschapen, halen wy het niet. Zonder de hervorming van ons zelf, van onze eigen persoonlijkheid, slagen wy zeker niet in het totstandbrengen van de beide andere taken. En toch moeten wy er in slagen, althans onze uiterste krachten er voor inspannen willen wy verantwoord zyn. 't Is een gedachte, waar men koud van wordt, niet alleen voor zichzelf, doch ook voor anderen verantwoor delijk te zyn in die geest, dat men zich moet inspannen, om anderen voor Gods Kerk te redden. Het een kan met het andere samen gaan. Wie zich een offer getroost, wie bidt, wie zyn dagtaak opdraagt voor de Missie, werkt op die wijze mede aan zyn eigen verbetering en is op zyn of haar manier missionaris. Zo staan wy oog in oog met een niet weg te redenoren consekwentie, een, die ons Christendom met zich brengt. Men zou het een confrontatie kun nen noemen met zyn eigen geweten. Laat er ons, nu de WILMA Tentoonstelling ons tot deze confrontatie noopt, niet aan onttrekken. T.C. Vaak verlangen we grote dingen te doen, mensen van formaat te zyn. Niet iedereen is er echter in de ge legenheid toe of heeft er het goede postuur voor. Het valt zelfs niet mee grote mensen in hun grote daden na te volgen. Hier hebt u 'een voorbeeld. Joannes Gualbertus is in volle wapen rusting uitgereden om zich op de moordenaar van zyn broer te wreken. By het eerste treffen wordt zyn vijand ontwapend en aan zyn genade overgeleverd. De moordenaar smeekt hem zyn leven to willen sparen ter herinnering aan Christus, Die die dag het is juist Goede Vrijdag voor alle mensen gestorven is. Joannes onderdrukt zyn haat, vergeet zyn duur gezworen eed en omhelst hem als zijn broeder. Met dergelyke heldhaftige daden van naastenliefde is een gewoon mensenleven niet dik bezaaid. Maar voor onze voeten liggen wel duizend en üog eens duizend kleine gelegen heden tot naastenliefde, die er slechts op wachten opgemerkt en volbracht te worden. Er is alleen voor nodig een fyne neus, een liefdevol hart en een vaardige wil, die geen enkele goede daad tot morgen wil uitstellen. Ziehier enkele voorbeelden. De heilige Proletariër in het bekende boek van Herwig, jaagt een paar lastige vliegen weg, die een klein kind uit zyn slaap houden. Man en vrouw zyn zo juist ge trouwd. In de consistoriekamer moet nog het huwelyksregister getekend worden. Beiden zetten niet meer dan een kruisje. De vrouw die een goede school gehad heeft, zegt later tot haar vriendin: ik kon mijn man toch niet blameren in het by zyn van al die mensen: daarom heb ik maar net gedaan, of ik niet kon schrijven. Er was een dame in Zuid-Afrika, die heel veel Kerstpakketten naar Engeland stuurde, maar ook de post bode in haar bedelingswoede niet vergat, want zo redeneerde zy hij heeft er dubbel werk mee gehad ze rond te brengen en heeft dus ook wel iets extra's verdiend. Zouden ook wy niet dergelyke kleine bloemetjes kunnen plukken in onze levenstuin om er het leven van anderen 'mee op te smukken en te verfraaien Hebben wii er ooit over nagedacht, dat niets zelf zo bly en gelukkig maakt als anderen een kleine attentie te zyn, maar is een eenvoudig gebaar van beleefdheid, een daad van bur gerlijk fatsoen reeds voldoende. Waarom zouden we ons spoor- of buskaartje niet onder een duidelyk uitgesproken „dank u" aannemen? Waarom zouden we, als we in de stad zyn en van de tram gebruik maken, niet aanstonds doorlopen in- plaats van op het balcon te blijven staan en daar een opstopping te ver oorzaken Waarom zouden we op de weg, te voet, per fiets of per auto ons niet angstvallig aan alle verkeersbepa- n- Hebben wy voor veertien dagen de apostelbeelden van de St. Petrus Banden beschreven, ditmaal willen wy de kleinere heiligen beelden eens wat nader toelichten. Want onder deze bevinden zich niet alleen beelden van een grote, zelfs onge kende kunstwaarde, maar zy zyn de laatste herinnering aan het ongetwijfeld groots verleden van Ven ray. Want de meeste van hen zijn z.g. gildenbeelden, die vroeger de talrijke altaren gesierd hebben, welke de St. Petrus Banden ryk was. Wanneer we aan de Evangeliekant in de kerk beginnen, dan zien we als eerste beeldje, dat van de H. Catharina van Alexandrië, de maagd-martelares, met het grote boek, als tekenen van haar grote wijsheid en de martelaren- palm, terwyl ze keizer Maxencius vertrapt, die zy eens beschaamd maakte met haar wijsheid. Daarnaast staat de beeltenis van St. Elizabeth van Thuringen, die we hier zien afgebeeld in haar vorstelijke waardigheid, getuige haar rijke kle ding en de koningskroon, die zy draagt. Zy schenkt een aalmoes aan de naast haar staande bedelaar die de beeldhouwer de btdelnap omhoog doet houden in een zielloos gebaar. Let eens op de kapotte buis van de bedelaar, met de winkelhaak in zyn rug, hoe zuiver de oude kunstenaar de sfeer in dit kleine beeld heeft weten te treffen. Dan zien we St. Cecilia met haar orgel, dat we kunnen rekenen tot de laat-gotische beelden en waarschijnlijk afstamt uit hetzelfde atelier, als waar uit de beelden St. Oda, St. Lucia en St. Bernardus komen. Dit beeld stond vroeger boven op het zwierige roccoeo- orgel, dat in 1804 van de Dominicanen te Calcar werd gekocht, maar dat by de bevrijding van Venray onherstel baar werd vernield. Een heel ander beeld is dat van de H. Margaretha van Schotland, die door haar veelvuldig gebed (gevouwen handen en kruis) de wereld (monster aan haar voeten) heeft verzaakt en zo heilig geworden is. Dit beeld is veel ouder als de rest en toont b.v. geen voeten. De Piëta, die naast de biechtstoel is opgesteld, is ook e6n van de oudste beelden en ook hier heeft de kunste naar de sfeer zeer goed weten te treffen, in de alles overheersende smart van de Moeder Gods. Daarnaast staat het geheel gerestau reerde beeldje van Christus op de koude steen, die hier na de geseling wacht om voorgeleid te worden aan Pilatus, een devotie tot de Heiland die hier vroeger in Limburg veelvuldig is geweest. Dit beeld heeft men weer teruggevonden op de zolder van het oude Dekenaat en nu het gerestau reerd is, is het een van de mooiste beelden onzer kerk. Het beeldje van St. Barbara is weer van een geheel ander genre. Naast haar staat de toren met de drie vensters, waar haar vader, jaloers over haar schoonheid, haar in opsloot. Ook zy draagt de martelaren-palm en leest in het Evangelieboek. Ook het bekende beeld van St Oda, de patrones van Yenray, is weer ge heel gerestaureerd teruggekomen, hier kunnen we echter de nieuwe kleuren niet waarderen. Bij St Lucia, die voor naast het Maria-altaar is opgesteld, zien we de sierlijkheid en de charme van deze maagd en martelares, wel zeer duidelyk naar voren gebracht. De gildebeelden Aan de andere zyde van de Evan geliekant, heeft men tegen de ko lommen de gildebeelden aangebracht en van voren naar achteren zien we dan Chrispinus en Chrispinanus, met hun els en hamer, als patroon der schoenmakers. Zyn de andere beelden van hart hout, deze twee zyn geheel van zacht hout gekapt een wonder dat beide .beeldjes de verwoesting nog zo hebben overleefd. Dan staat er de H. Ambrusius, met zijn bisschopsstaf en de bijenkorf, als herinnering aan het feit, dat hy lingen houden om het wegverkeer veilig te houden? Waarom zouden we in de kerk niet voor in de bank blyven zitten, maar aanstonds naar achteren door schuiven O.L.Heer hoort en ziet ods ook van die plaats. Waarom zouden we onze radio niet wat zachter zetten, als er by onze buurman een zware zieke ligt, voor wie rust en stilte de grootste weldaden zyn? Waarom zouden we onze kippen de toegang tot de tuin van onze buurman niet versperren, als ons dit dit slechts een kleine moeite en een beetje kippengaas kost? Waarom zouden onze opgroeiende kinderen niet wat meer beleefdheid en fatsoen bijbrengen, die alleen in staat zyn de stroom van straat schenderij in te dijken? En zo zyn er honderd voorbeelden meer, te veel om op te noemen. Maar nergens is de wereld armer aan geworden dan aan deze kleine staaltjes van fijnvoelendheid, van eerlijkheid, van verdraagzaamheid. We moeten als mensen op deze aarde samenleven, niet als wilde, ver scheurende dieren. t R. H. RONGEN O.C.R. kerkleraar-bisschop was. Hy is de patroon der imkers, omdat de legende verhaald, dat toen hjj klein was een zwerm byen zich neerzette op zijn lippen terwyl hij sliep, daarmede aan duidende, dat wat hy zeggen zou zoeter zou zyn als honing. Hier is de restaurateur verbeterend opgetreden, want voor de restauratie was zyn linkerhand leeg, terwyl duidelyk bleek aan de uitholling, dat hier vroeger iets geweest was. Nu heeft de H. Ambrosius dan ook de roede in de hand, waarmede hij vroeger ook werd aangeduid, om zyn beslistheid en zyn krachtdadigheid tegenover de ketters te beduiden. Het beeldje van St Cornelis is ook by bovengemelde schoonmaak terug gevonden en geeft de heilige weer met de koehoorn in de hand, daar mede aanduidend zyn patroonschap over het hoornvee, een devotie, die vooral in Frankryk(Bretagne) zeer groot is. Dan volgt nog het zwierige Maria- beeldje, dat een opmerkelyke schoon heid en elegance bezit en afkomstig is van het grote Maria-altaar, waar van de panelen zo jammerlyk zyn verwoest. Het barokke beeld van St Antonius Abt sluit dan de rjj en dit geeft wel een goede gelegenheid om een ver gelijking te maken met de Antonius Abt, die achter in de kerk staat op gesteld, met het varken en de duivel St Anthonius Abt, wordt afgebeeld in kluizenaarskleren, het T-kruis in de hand, waarmede men zyn hoge ouderdom aangaf. De duivel, die hem lastig viel in de woestijn, maar die hy overwon, is wel een baarlijk gedrocht, terwijl het zwyn, met de bel om de nek (hier mede gaf men aan, dat het zwyn be stemd was voor de ziekenhuizen en mocht 't vrij over de straat lopen en werd 't door het publiek gevoed) daarentegen sierlijk is uitgebeeld. Let ook op het bedelaarszakje, het boek in de boekentas en de gebedsriem onder zjjn bezwerende hand. Dit zeer oude beeld is een der mooiste die we in onze kerk hebben en een van de weinigen met een hoed op. Waarschijnlijk heeft de oude beeld houwer hem deze fez opgegeven als een beklemtoning van zijn loven in de woestijn. Do Epistelzijde Ook aan de Epistolzyde vinden we weer de talrijke gildebeelden uit het verleden en van achter naar voren gezien, vinden we eerst de H. Severus, die niet alleen een naamsverandering heeft ondergaan, maar waar nu tevens is vastgesteld, dat in de loop der jaren de gelovigen zich hebben vergist. Vroeger stelde dit beeld n.l. de H. Severinus voor, afgebeeld als abt, wat hy ook was, doch... met een schiet spoel in zyn hand, daarmede hem ver heffende tot patroon der wevers. Dit laatste is absoluut onjuist, want de H. Severinus heeft nooit iets met wevers uit te staan gehad. Wel was er een reden om een heilige tot woverspatroon te hebben (het wevers- gilde heeft waarschijnlijk ook een altaar gehad waarop dit beeld prijkte) want in een kroniek van Jeruzalem van omstreeks 1500 lezen we, dat de eerste kloosterlingen, die zelf nog geen eigen kapel bezaten, zodat zy de diensten bijwoonden in „die hoeghe kereke", in hun levensonderhoud voorzagen door linnen te weven, welk feit zozeer het misnoegen der plaat selijke wevers opwekte, dat zy zich om de vermeende concurrentie niet ontzagen de zusters menigmaal onheus te behandelen. Er is dus een plaatselijk wevers- gilde geweest en deze zullen hun altaar dus gesierd hebben met hun patroon, de H. Severus, die in zijn jeugdjaren inderdaad wever is ge weest, maar later Bisschop werd. De H. Severinus is dus weer deH. Severus geworden, terwyl de abtstaf met de binnenwaartse krul veranderd is in een bisschopsstaf met de buiten waartse krul. Hebt U ook wel eens gelet op St. Joris en de draak boven de biecht stoel, een zeer mooi beeldje, waarbij de kunstenaar te werk 'is gegaan volgens een schilderij en zodoende het gravinnetje even klein gemaakt heeft als op de verschillende schil derijen door het perspectiéf is af gebeeld. De hoed van St. Joris'is weer ver vangen door een helm, terwijl de draax zyn muil en klauwen nieuw kreeg aangepast. De H. Laurentius en St Eloy zijn twee schitterende beelden, de plooival der kleren is overvloedig rijk en de gelaatsuitdrukking is sprekend ge troffen. Laurentius de aartsdiaken met zyn rooster en Evangelieboek, heeft het strenge gezicht van de asceet. Bisschop Eloy daarentegen, het knoes tige van de smid. Dan volgt Jacobus de mindere, met de grote reisstaf, een beeld van heel andere hoedanigheden. Hierop staat de pelgrim, die als patroon van de hoedenmakers zelf zyn grote hoed draagt. Dat deze hoedenmakers vroeger in Venray bekend waren, blykt niet alleen uit oude overeenkomsten, maar ook uit het feit, dat de naam Hoede- makers in verschillende vormen nog veelvuldig hier voorkomt. St. Nicolaas, de patroon van de handel, heeft eveneens een zeer mooi beeld en we betreuren het slechts, dat de restaurateur ook hier niet heeft ingegrepen. Want uit de bouw van het gehele beeld spreekt duidelyk, dat de heilige iets in zijn handen ge dragen heeft, voor zyn borst, waar schijnlijk een kerk of de kuip met de 3 kinderen. Ook hier treffen we weer de ryke klederval. Dan St Rochus, de patroon tegen.de pest, als de zieke ryke jongeling met de wonde in de dy en het hondje, dat hem iedere dag brood kwam brengen. De St Bernardus figuur is in al zyn eenvoud zeer sober en kenmerkt zich ook weer door de zwierige lyn en de goed getroffen klederval. Tenslotte is er nog het kleine beeld van StAnna met drieën, Moeder Anna, met O.L.Vrouw en haar kind, waar voor in deze streken reeds lang een byzondere devotie bestaat, getuige ongeveer dezelfde beelden op het Brukske en in Veltum. Hiermede hebben wy dan een po ging gedaan onze beeldenschat iets meer te doen leven voor onze lezers. In een volgend artikel hopen wy nog wat te vertellen over de altaren en de daarbij behorende beelden. Een kleine honderdtal leden van de 800, die de K.A.B. in Yenray telt, waren Dinsdag j.l. bijeengekomen in zaal Schellen om een nieuw bestuurs lid te kiezen in plaats van de heer W. Selder, die wegens te drukke werkzaamheden en teleurstellingen als secretaris had bedankt. Voor het echter zo ver was, wees de voorzitter L. Janssen op verschil lende wetenswaardige dingen. Zo wordt er in 1951 ter gelegen heid van de 60ste verjaardag van Rerum Novarum en de 20ste van Quadragesimo Anno een K.A.B.- bedevaart naar Rome georganiseerd, waarvoor nu al gespaard kan worden. Bijzondere aandacht vestigde hy op de retraites van 21-23 en van 28-31 October alsmede van 25—28 November a.swaarvoor de arbeider slechts de reis behoeft te betalen, de rest is gratis. Propagandisten zullen nog rondkomen voor deelnemers aan deze retraites. Verder vestigde hij de aandacht op het pas ingestelde psychologisch instituut in Heerlen, waar de ouders gebruik van kunnen maken voor een luttel bedrag, t.o.v. wat anders wordt gevraagd. Hy prees dit hulpmiddel zeer aan en vertrouwde aat vele ouders van deze prachtinstelling ge bruik zouden maken. Iedere ie en 3e Woensdag van de maand zyn hier over in het Groene Kruisgebouw inlichtingen te bekomen. Ook de aanstaande K.A.B.-tentoon- steliing hier in Venray werd bespro ken en het bleek dat deze van 21—23 Oct. a.s. gehouden zou worden. De entrée zal 20 cent per lid bedra gen. Verder waarschuwde spr. tegen enveloppen van een priesterstudie fonds, deze waren niet van het fonds der K.A.B. afkomstig, hiervoor zouden de bodes rondkomen. De ouden van dagen gaan nu Zaterdag naar Groeno- woud en zullen daar gastvry worden onthaald. Voor enkele personen is er nog plaats over. Het programma voor de ontwik- kelingsavonden is ook klaar. Naast de film die vertoond wordt, zal ook gesproken worden over de K.A.B., over de industrie in Noord-Limburg en het hiervoor benodigde onderwijs, over het verschil tussen lonen en prijzen en over het bestuur van 011s land. De voorzitter deed een dringend beroep op alle leden, deze avonden, die uiterst leerzaam zyn, allen te bezoeken. Plannen voor 'n bedevaart naar Kevelaer per fiets zyn in de maak en men moet zich hiervoor zo spoedig mogelyk opgeven by de bo des. Plannen voor het a.s, St. Nicolaas- feest zullen op de Centrale eerst be sproken worden, maar de financiële lasten zullen een viering als vorige jaren wel onmogelijk maken. Hy herinnerde de leden bovendien nog aan het voorlichtingsbureau in zake oorlogsschade, dat iedere ie en 3de Dinsdag van de maand hier zit ting heeft en waar de leden rustig hun moeilijkheden ter oplossing kun nen voorleggen. De K.A.B.-kalenders en agenda is ook uit en verkrijgbaar bij de gewone adressen. Spr. deed een dringend be roep op de aanwezigen, zich aan te sluiten by het boekenfonds, dat 23 cent per week ^kost en waardoor iedereen om de drie maanden een goed boek thuis krijgt. De dan volgende bestuursverkiezing bracht nogal enige strubbelingen, maar tenslotte werd de heer Jac. Peters met 32 stemmen gekozen als opvolger van de heer W. Selder. De voorzitter dankte deze laatste voor 't vele werk voor de K.A.B. gedaan. De geestelijk adviseur sprak nog een opwekkend woord, waarin hy de leden verzocht niet te verzwakken en een gezonde K.A.B. op te bouwen. Een der voornaamste hulpmiddelen daarvoor was de beoefening der naas tenliefde, zonder welke elke gemeen schap ten gronde gaat. Hy spoorde de leden aan de leiderscursussen, de recollectiedagen, ontwikkelingsavon den en retraite's by te wonen. Nadat in de rondvraag verschillen de leden hun hart nog eens hadden uitgestort, een kolenfonds is er waar schijnlijk het resultaat van, sloot de voorzitter de vergadering. 'JSELSte.j^ (Cliché Gazet van^Limburg) Zoals wy reeds voor veertien dagen meldden, zyn de plannen voor de ontginning van de Vredepeel in zoverre gereed, dat ze door de inter- piovine.ale commissie goedgekeurd en slechts de zyn goedkeuringen van net Ryk, Provinciën en Gemeenten nog nodig zyn om een werkelijk ge durfd plan te verwezenlyken. Gezien de plannen, welke in de Troonrede worden aangegeven tot verdere ontginning van stukken grond, maakt dit plan dus een zeer grote kans, in korte tyd doorgevoerd te worden. Het dorp zonder naam (zie 1) dat de kern gaat vormen van de nieuwe gemeenschap komt te liggen op het kruispunt van nieuwe wegen, die van de Rips naar Venray (4) en van Ysselsteyn naar Wosterbeek-Oploo (zie 3) lopen. By dat kruispunt is ook de nieuwe kerk geprojecteerd. Ob bovenstaand kaart.ÏA ÏS 8a nrnflnarlnr, 1 j «ai wuiapuui ia uuk ue nieuwe xerx geprojecteerd. Op bovenstaand kaartje is de groepering der 44 boerderijen duidelyk te zien en valt tevens op de reeds aangegeven groenbeplanting, die we m Ysselsteyn zo node missen, maar hier waarschijnlijk voorschrift wordt. Ook naar de kant van Venray krygen we een groene wal, want hier worden maar liefst 200 ha. bossen geplant. Zoals Dien kan zien, is het plan zeer sober gehouden met een twee tal secundaire wegen. Intussen kunnen we slechts hopen, dat mot do uitvoering van deze plannen niet lang meer gewacht wordt. De nood is immers groot onder onze jongere boeren en de kansen zo klein.

Peel en Maas | 1950 | | pagina 1