TWEEDE BLAD
Zuid-Afrika
„W.I.L.M.A."
M issie-T entoonstelli ng
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Is doordraaien van groenten
te voorkomen?
BEL BIJ BRAND
392
en zijn naturellen.
B.
tcuuten
bidden.
Nederlanders hebben in
Canada goede naam
Zaterdag 22 Juli 1950 Ho. 29
Een en Zeventigste Jaargang
Druk en Uitgave
Firma van den Munckhof
Drukkerij
Kantoorboekhandel
Grootestraat 28
Telefoon K 4780 512
Postrekening 150652
MAAS
Advertentieprijzen
op aanvraag verstrekt
Abonnementsprijs
per kwartaal:
voor Vonray fl 1.00
uitsluitend vooruitbet.
buiten Venray fl 1.20
Zomertragedie van klein land met vruchtbare bodem
Voor een belangrijk deel is Nederland nog een agrarisch land.
Men kan dat zien, wanneer wy een handelsverdrag afsluiten
met een andere staat. Op de lyst van producten, die wy in
den vreemde afzetten, komen bijna zonder uitzondering wel
land- en tuinbouwproducten voor. Zoals men de Ver. Staten
wel samen met Canada de graanschuur van de wereld
noemt (dit te meer nu Rusland voor een deel is uitgevallen),
zo zou men Nederland wel de tuin van Europa kunnen
noemen. Onze tuinbouw staat op hoog peil en wy zyn trots
op de vele vakmensen, die ons land op dit terrein heeft
voortgebracht.
Dit zwaartepunt op tuinbouw in
een klein en overbevolkt land, dat
over 't algemeen zeer vruchtbaar is,
kan een logisch uitvloeisel van die
vruchtbaarheid en die dichte bevol
king worden genoemd. De opeenho
ping van mensen veroorzaakte een
zodanige verdeling van grond, dat zy
grotendeels voor landbouw niet meer
geschikt was, omdat de opbrengst in
landbouwproducten van een klein
gebied niet meer voldoende bleek
om de boer in zyn levensonderhoud
te doen voorzien.
Landbouw eist een grote opper
vlakte, die meer extensief bebouwd
wordt d.w.z. dat men aan de produc-
ton niet van plant tot plant bijzon
dere aandacht besteedt. Dit nu is
wel het geval by tuinbouw. Hier is
sprake van intensieve bebouwing. De
tuinder heeft de beschikking over
weinig grond en omringt elke vrucht
van die bodem met bijzondere zorg.
Op deze wyze hoopt men dan van
eon klein stukje grond nog voldoende
opbrengst te krijgen om van te
kunnen leven. Bovendien noopt de
stadsvorming waarbij ieder gezin
geen eigen tuin meer heeft wel
tot het ontstaan van tuinderijen, die
zo oen waardige en zeer gewenste
specialisatie kan worden genoemd.
We krijgen echter wel eons de
indruk, dat er teveel van die
tuinbedryven in Nederland zyn.
Lezen we niet telkens, van
groente, die „doorgedraaid" wordt?
Is dit geen bewijs van overpro
ductie en moet het doordraaien
van veldproducten niet zonder
meer verboden worden, omdat
het als een maatschappelijk on
waardige daad moet worden ge
zien
Het is moeilijk daarop een ant
woord te geven, dat direct, iedereen
zal bevredigen. Wy wezen er reeds
op, dat wy in een zeer geschikte
tuinbouwstreék wonen. Daarom kun
nen wij dikwyls ook nog andere
volken van dienst zijn met deze
kostbare voortbrengselen van Neer-
lands vruchtbare velden. Die landen
hebben dan een minder geschikte
bodem of geen vakmensen voldoende
op dit gebied of door overbevolking
van bepaalde gebieden niet voldoende
ruimte in de omtrek om zo'n groot
terrein opeters ineens van vitaminen-
rijke tuinbouwproducten te voorzien.
Zo werden wy de leveranciers van
Europa voor groenten en fruit en op
dat moment is er dus van doordraaien
van groente geen sprake en is er
dus evenmin een teveel aan tuinders,
zoals men wel eens opmerkt.
Een overvloedige oogst
Daarnaast wijzen wy op de wisse
lende oogst. Het zeer wisselvallige
klimaat van Nederland doet de op
brengsten van verschillende produc
ten nogal eens variëren van een zeer
schrale tot een overvloedige oogst.
Wij zien dus, dat het doordraaien
van groente, waaronder wy" dan
willen verstaan elke aanwending van
veldproducten voor doeleinden waar
voor zij niet'bedoeld zyn, kan worden
veroorzaakt door een overvloedige
oogst. In dit geval is er dus meer
aanbod dan vraag en zelfs wanneer
alle vraag is bevredigd tegen een
minimale prys dan is er nog een
overschot. Deze toestand komt zelden
voor zal men opmerken. Wanneer
men daarmee bedoelt een overschot
voor, laat ons zeggen, geheel Europa
dan zyn wij het daarmee eens. Wan
neer men daarmee bedoelt alleen
Nederland, dan moet dit worden ont
kend.
Wij kunnen wel zeggen, dat er
dón van de kernen vari het vraag
stuk wordt benaderd, wanneer wij
opmerken, dat het „doordraai"-pro-
bleem ten nauwste samenhangt met
de liberalisatie van de handel. Des
te groter de afzetkansen zijn voor
een tuinbouwland als Nederland
die kansen nemen toe naarmate de
handel vrijer is - des te geringer
zyn ook de kansen, dat men een
gedeelte van onze tuinbouwoogst
moet vernielen by gebrek aan afne
mers. Allerlei factoren kunnen de
afzet doen stokken. De politieke
afkeer van een land, het gebrek aan
betaalmiddel, de weigering om iets
te kopen zolang Nederland niet een
bepaald product van de groenteklant
terugkoopt en zo kan men wellicht
deze rij nog uitbeiden.
Zijn naakte bestaan
Naast het hierboven betoogde ligt
het niet minder belangrijke vraag
stuk van het bestaan van de tuinder,
dat op het spel kan staan. Het is nu
eenmaal zo, dat men in de agrarische
sector niet precies weet hoe groot
de afzet van een bepaald jaar zal
zijn.
Bovendien kan men door klima
tologische oorzaken het aanbod
niet regelen. Is de opbrengst van
de grond eenmaal aanwezig, dan
moet men die kwyt in een be
paalde periode, die meestal zeer
kort is. De tuinder moet zorgen,
dat hy uit die opbrengst zyn
kosten dekt en bovendien een
winst maakt, die groot genoeg
moet zyn om hem een bestaan
te verzekeren.
Wanneer nu de prys van deze
bederfelijke waar maar blijft da
len, dan komt er een punt, waar
op een tuinder beter kan gaan
zonnebaden, dan byv. slaplanten
oogsten. Dus steken de tuinders
hun hoofden by elkaar om een
minimum prys vast te stellen.
Komt de prijs daar beneden, dan
is de opbrengst niet meer lonend
en aldus komt men er toe tot
vernietiging te besluiten. Dit
punt wordt het eerste bereikt
met producten, die niet gecon
serveerd worden, byv. met sla.
Immers is de vraag van zo'n
product veel Kleiner, omdat de
conservenindustrie niet als vrager
op de markt optreedt, waardoor
de vraag wordt gestimuleerd en
de prys gesteund.
Bij dit alles kan men van het
standpunt uitgaan, dat het consu
mentenbelang voorop moet staan en
de tuinder dan moet lyden voor het
gehele volk. Het verleden heeft ech
ter geleerd, dat dit leidt tot uithol
ling van de tuindersstand, waardoor
zy practisch tot een klasse van duur
zaam noodlijdenden wordt geprocla
meerd.
Tenslotte komt men langs deze
weg tot een toestand, waarbij een
groot aantal tuinders als aanbieders
verdwijnen. De overgeblevenen ko
men gezamelyk dan tot een zeer
beperkt aanbod, dat in een meer
geliberaliseerde wereld plotseling een
grote vraag kan ontmoeten, waardoor
de pry'zen enorm kunnen stijgen. De
uiteindelijke conclusie van deze rede
nering zou zyn, dat in een jaar met
beperkt aanbod en grote vraag, een
groot deel van de minder koopkraeh-
tigen onder ons volk uit de koop-
markt van groenten zou worden
gestoten, hetgeen zeker niet aanbe
velenswaardig moet worden geacht.
Juist het op internationaal niveau
optredend verschijnsel der plotselinge
inkrimping en uitzetting der vraag
maakt het vraagstuk van het door
draaien dor groente uiterst gecompli
ceerd.
En er is meer.
De plaatsruimte noopt ons de be
spreking van de problemen rond het
doordraaien der groente tot hiertoe
te beperken. Nog meer en wellicht
zeer interessante facetten van dit
naast economische ook ethische
vraagstuk zouden kunnen worden
belicht.
Samenvattend kan men echter
concluderen dat de moeilijkheden op
dit terrein vele zyn en voor een deel
by'na onoplosbaar, zodat men wel
haast tot de uitspraak moet komen,
dat in bepaalde omstandigheden het
doordraaien van groente tot de
zomertragedies moet worden gerekend
van een volk, dat naast een vrucht
bare bodem een aantal nyvere wer
kers bezit, die bereid zyn hun aan
deel te leveren in een zo groot
mogelijke productie van het land
tegen een zo laag mogelijke prijs,
maar die daarvoor ook een recht
vaardige beloning opeisen.
Dr. H. R. MES
Na de plaatsing van mijn reisver
slag naar Transvaal, werd mij van
verschillende zijden gevraagd, om
ook eens iets over Zuid-Afrika te
schrijven, speciaal wat betreft de
inboorlingen, welke hier natives of
naturellen genoemd worden en hoe
het zit met het communisme onder
deze groepen van de bevolking.
Laat ik voorop stellen: ik ben geen
journalist noch schrijver, maar be
schouw onderstaande als een uiting
van datgene, wat we hier zien en
meemaken.
Het is U wellicht bekend, dat
Zuid-Afrika een land is vol met
tegenstellingen, blank en zwart, Zuid
Afrikaners en Engelsen.
De grootste tegenstelling is wel
blank en zwart, in ieder gesprek met
een Zuid-Afrikaankomt deze kwestie
ter sprake, doch dit is wel bijna het
enigste waar men hier eensgezind in
is, het oppergezag over de naturel.
De verhouding blank tot zwart is
2—11, dat wil zeggen, dat de over
grote meerderheid van de bevolking
zwart is, maar ondanks deze grote
meerderheid zijn de vrijheden van
de naturellen zeer beperkt.
Een naturel wordt beschouwd als
een minderwaardige en geen enkele
Zuid-Afrikaan zal het in zyn hoofd
krijgen om byv. een naturel, al heeft
hy een dokterstitel, in zyn woning
uit te nodigen of ook maar op straat
te groeten. Ter verduidelijking zal ik
U enkele voorbeelden geven van de
beperkingen, welke aan de naturellen
zijn opgelegd.
Laten we aannemen dat ge op reis
gaat en niet gefortuneerd bent, ge
neemt dan een bus, maar denkt er
aan geen rode bus te nemen, want
die is alleen bestemd voor de natu
rellen en maakt u niet bang, dat
wanneer u eventueel op de bus moet
wachten u een naturel op de bank
zult zien zitten want hierop staat
met grote letters „seegs vir blankes".
U komt aan liet station, koopt
kaartjes aan het loket voor blanken,
reist in coupë's alleen voor blanken,
gaat door de uitgang alleen voor
blanken, ook het perron is gescheiden.
U neemt een taxi. Denkt u er aan
een ie klas taxi te nemen, een
naturel reist in een 2e klas taxi.
Gaat u een kopje thee drinken dan
wordt u wel bediend door een naturel
maar er zal geen een naturel zyn,
die daai anders binnenkomt,
U komt 's avonds na half 10 terug
en u zult geen een naturel meer
ontmoeten, alleen de nachtwachten
voor diverse winkels, die aangesteld
zijn om eventuele diefachtige elemen
ten op een afstand te houden.
Zo zyn er nog tientallen andere
voorbeelden te noemen, en het „voor
Joden verboden" tijdens de Duitse
bezetting zinkt hierbij geheel in het
niet.
Nemen we nu de naturellen zelf
en bekyken we de graad van ont
wikkeling van deze bevolkingsgroep.
Slechts een heel klein percentage kan
gerekend worden tot werkelijk be
schaafde mensen. Dit zijn de doktoren,
verpleegsters, onderwijzers e.d. Het
overgrote deel echter, dat samen
gebracht is in diverse naturellen-
dorpen (ïco.ooo-200.000 per dorp) is
zeer zeer achterlijk en is te vergelij
ken met bewoners van het oerwoud
met een dun laagje beschaving. Hoe
dun dit laagje is, kan ik weer het
beste demonstreren met enkele voor
beelden.
In de goudmijnen waar duizenden
naturellen werken zijn deze onder
gebracht in dezg. Kompang (vergelijk
het Indonesische woord Kampong).
Zondagsmiddags worden hier de dan
sen gehouden. Zy zijn dan uitgedost
met allerlei gekke dingen en zy
dansen uren op het eentonige geluid
van primitieve instrumenten, die
telkens hetzelfde melodietje ten ge
hore brengt. Wanneer men in de
mijn dicht by een naturel staat gaat
u onwillekeurig een stap achteruit
daar één naturel zulk een stank
afgeeft dat het niet by hem uit te
houden is.
De reden is deze, een naturel heeft
ontzettend schrik van water en de
modder en het vuil dat hy by zijn
werk op zyn lichaam krijgt laat hy
rustig opdrogen en veegt het met
een papiertje af.
Een naturel heeft ook totaal geen
kyk op iets. Een nieuweling in de
my'n kun je eerst een io tal malen
voordoen hoe hij een spijker in hout
moet slaan, de elfde keer is het
meestal nog mis.
Geef hem geen sigarettenaansteker
in zyn handen, want hy geeft hem
u terug nadat hy het ding van alle
kanten heeft bekeken en hy begrijpt
niet hoe u vuur uit de aansteker
krijgt.
Het is ook geen ongewoon gezicht
als u Zondags 'n naturel langs de weg
zijn behoefte ziet doen ten aanschouwe
van de tientallen automobilisten
(waaronder veel dames), doch schaam
tegevoel kennen ze niet.
Deze voorbeelden gelden alleen
voor de naturellen ondergebracht in
dorpen en kompangs. Duizenden
anderen werken echter in de steden
en dorpen in de garages, fabrieken,
als kelners enz. Deze naturellen heb
ben eveneens een zekere graad van
beschaving opgedaan en naar mijn
mening is het onder deze bevolkings
groep dat het communisme wroet.
Dit zyn ook de mensen die het hardste
vechten voor hun eisen, zijnde hoger
loon, betere behuizing, gelijke behan
deling en het recht om met een
blanke vrouw te mogen trouwen (bij
de wet verboden). Dit zijn dan ook
de raddraaiers by stakingen e.d.
Dit is wat de zuivere naturellen
betreft.
Zuid-Afrika behandelt niet alleen
de naturellen op deze wyze, doch
alle rassen die niet blank zijn. Het
meest de dupe hiervan zijn wel de
Indiërs (India en Pakistan) waarvan
er bijna een millioen hier in de Unie
wonen. Deze mensen die in alle
andere landen ter wereldss gelijke
behandeld worden, wordeirhier het
zelfde behandeld als de naturellen,
met uitzondering dat zy wel bepaalde
winkels mogen houden als b.v. milk-
bars enz. Deze behandeling doet Zuid-
Afrika naar mijn bescheiden mening
geen goed, daar de Indiërs er by de
Veiligheidsraad reeds menigmaal op
gewezen hebben, wat wel eens succes
zou kunnen hebben. Het is momen
teel zo, dat wanneer er hier een
Indonesische delegatie zou komen er
geen hotel zou zijn dat hen op zou
kunnen nemen en naar men my
verteld heeft wordt er momenteel
een appart hotel voor zulke personen
gebouwd.
Plet is u wellicht door bovenstaan
de duidelijk geworden, dat het na-
turellenprobleem voor Zuid-Afrika
inderdaad een groot probleem is en
dit dikwyls aanleiding geeft tot
woordenwisseling en dikwijls ook
tot handgemeen. Mei j.l. bleek het
weer duidelijk dat het communisme
hiervan grof gebruik maakt en
de naturellen aanspoort tot opstand
tegen de blanke onderdrukkers.
Het is te hopen voor de Unie van
Zuid-Afrika, dat het communisme
niet al te veel vat op de naturellen
zal krijgen anders bestaat de moge
lijkheid dat Zuid-Afrika de spring
plank zal worden voor het commu
nisme om geheel Afrika onder zyn
invloedsfeer te krijgen. Of de wet,
die momenteel in behandeling is en
het communisme buiten de wet stelt,
afdoende zal zyn?? We zullen het
hopen.
J. W. van den Munckhof
De vrouw is zo heel anders dan
de man, wat tot uiting komt op alle
terreinen van liet leven.
Afkerig van abstracties en alge
meenheden, staat ze met voorliofde
geteerd naar het bloeiende en
vruchtbare leven.
Ze bezit een overvloed aan fanta
sie en een gemis aan logica, veel
bevlieging en weinig doorzetting,
weinig begrip voor evenwicht en
stabiliteit, meer aandacht voor de
bijzaken dan voor de hoofdzaak.
Verder is ze gevoeliger voor de
schijn dan voor het wezen der
dingen.
Dit byzondere en aparte in de
vrouw vertoont zich heel scherp op
het gebied van de grootste gevoelig
heid, het godsdienstig element en de
beleving ervan.
De vrouw beleeft haar geloof nu
eenmaal meer met haar gevoel dan
met haar verstand. Ze laat zich meer
leiden door vage impulsen, dan door
strakke redeneringen.
Ze toont een uitgesproken voor
keur voor de vrouwelijke deugden,
omdat die haar meer liggen en ver
geet daarbij, dat deze door de man
nelijke aangevuld en voor eenzijdig
heid behoed moeten worden.
Hieraan is het te wijten, dat de
vrouw op dit gebied gemakkelijker
scheef kan groeien dan de man,
In gewyde grond geuytze gewoon
lijk uitstekend, maar ze raakt behept
met veel „dieven", die wasdom en
vruchtbaarheid hinderen.
Ook in het gebed laat de vrouw
zich meer leiden door haar gevoel
dan door haar verstand.
Aan zichzelf overgelaten toont ze
niet veel geestdrift voor de gebeds
methode van de liturgie, die voor
haar te algemeen en te abstract is.
In dit opzicht laat ze zich niet
persen in een eng keurslijf, maar
verlangt ze naar de volle bewegelijke
vrijheid.
Vandaar dat de toon van haar
gebed byna altyd persoonlyk is. Ze
wil echt gemoedelijk met O. L. Heer
praten, met haar eigen woorden en
haar eigen accent.
Ze wil ook hier haar eigen „zeg"
hebben. Grasduinen in de tuinen van
O. L. Heer is voor haar een e<?hte
verpozing, als ze het :nag doen op
haar eigen manier.
Ieder vogeltje zingt immers zoals
het gebekt is.
Ook de inhoud van haar gebed
NOG 2 MAANDEN
Heeft U al ooit eens zoiets gezien Ja, een Missietentoon
stelling Maar een Missietentoonstelling is nog geen Missie
tentoonstelling. Groots zal deze zijn in VENRAY. Niet van het
dorp alleen, maar alle parochies van het Dekenaat zullen eraan
meewerken.
DRIE BISSCHOPPEN en 24 Missionarissen zullen in Ven
ray komen en een hele week zal deze duren
Iedere Zaterdag is deze plaats in „Peel en Maas" gereser
veerd geworden om U te vertellen over onze Missietentoonstel
ling van het Dekenaat.
DATUM: 23 September tot 1 October.
NAAMi U hebt waarschijnlijk wel gelezen van de dekenale
tentoonstelling, die verleden jaar in Horst gehouden is met een
daverend succes en die heette: „HOM AT", wat betekende
Horster-Missie-Actie-Tentoonstelling. Voor een paar weken terug
was er in Cuyk een buitengewone tentoonstelling: „OMA", een
leuke naam en dat was de afkorting van Oostbrabantse-Missie-
Actie". Ook wij moeten een naam hebben en die is er. Met
grote letters staat deze hierboven: „WILMA".
Wat betekent dat
Wil is de afkorting van Willibrordus. Deze heilige heeft
hier in Venray gemissioneerd. Aan zijn priesterarbeid hebben wij
het geloof te danken. Nog hebben wij in Geijsteren zijn kerkje
staan en het Willibrordusputje. Wat mooier, dan dat we hem in
onze tentoonstelling gedenken. En nu ga maar verder: Willibror-
dus-Missie-Actie W.I.L.M.A.
PLAATS: Daar stonden een paar weken geleden een paar
priesters voor de deur van „Jerusalem" en vroegen naar Moeder
Overste. U begrijpt meteen de bedoeling. En er werd meteen
„ja" geantwoord op hun vraag: „Mogen we het nieuwe gebouw
van Jerusalem hebben voor de tentoonstelling.,'
De poorten staan open. Een ideaal van een plek. Grote
zaal. Prachtige klassen, waar acht stands zullen zijn. Centraal
gelegen.
Hier alvast aan de Zusters onze hartelijke dank voor hun
bereidwilligheid en we hopen, dat alle mensen van het Deke
naat Venray zo sympathiek en gul tegenover de „WILMA"
zullen staan.
De eerste duw in de richting van een loterij is al gegeven.
Eerste prijs, een Solex rijwiel en tweede prijs een vetgemest
varken, enz. enz.
Toe maar, toe maar, het WIL als MAAR goed gaan. Tot
de volgende keer DE KLOKKELUIER.
Mgr. Hanssen in het vaderland teruggekeerd
Geen staatjes in de staat
Z. H. Exc. Mgr. Dr. Hanssen, coad
jutor van de oisschop van Roermond
is uit Canada in Nederland terug
gekeerd.
Mgr. Hanssen, die zoals bekend, is
in opdracht van het Nederlands
Episcopaat naar Canada is gegaan om
met de regeringsautoriteiten en de
bisschoppen aldaar de immigratie
mogelijkheden en de geestelijke ver
zorging der Katholieke immigranten
te bespreken, toonde zich in alle
opzichten voldaan over de resultaten
van zyn reis.
Mgr. Hanssen heeft o.a. een officieel
richt zich naar zijn toon. Al worden
de algemene belangen van de Kerk
en mensheid niet vergeten, toch
hebben haar particuliere intenties
de voorrang. Deze spreken 't meest
tot haar gevoel en haar verbeelding
en leveren de dankbaarste stof voor
een vertrouwelijk en hartelijk gesprek
met O.L. Heer. En ze twijfelt er met
recht geen ogenblik aan, dat Hy niet
met de grootste belangstelling naai
de litanie van haar beslommeringen
luistert.
Het hart van iedere vrouw is vol
deernis en omdat zy het meest met
haar hart bidt, zal ze zeker alle
armen en ongelukkigen, alle beproef
den en getroffenen, alle gekwelden
en ontgoochelden op een heel hyzon-
dere wijze indachtig zyn.
Daar haar gebed zo persoonlijk is,
zal ze van God ook een persoonlijk
antwoord verwachten.
"We weten echter, dat God slechts
uiterst zelden een rechtstreeks ant
woord geelt. En toch wordt haar
persoonlijk gebed altijd verhoord.
Hoe meer ze over haar moeilijk
heden en haar teleurstellingen met
God praat, des te lichter en rustiger
wordt het in haar hart.
Gedachten van overgave en berus
ting komen in haar op en verwij
deren de scherpste doornen uit haar
lijdenskroon.
Gebed geeft steeds genade on ge
nade is het enige wat onze ziel do
kracht kan geven ook hot zwaarste
levenskruis met geduld te dragen.
En vraagt de vrouw in haar gobed
wel ooit meer dan ooit dit ene
wezenlijke
Zo ondervindt iedero vrouw, die
naar haar aard bidt, dat zy in hot
gebed de beste kracht en de zoetste
troost van haar leven bezit.
P. H. RONGEN, O.C.R.
bezoek gebracht aan de Eerste
Minister van Canada, aan wie hy
nogmaals de dank overbracht voor
de bevrijding van ons land. Tevens
heeft hij in verschillende provincies
van dit uitgestrekte land contact
gehad en besprekingen gevoerd met
de instanties voor de immigratie in
iedere provincie en met een 20tal
bisschoppen.
De grootste medewerking ontving
hy ook van de Nederlandse ambassa
deur Dr. J. H. van Royen. Overal
waren zowel de bisschoppen als do
wereldlijke autoriteiten vol lof over
de Nederlandse immigranten. Men
waardeert de Nederlanders vooral,
omdat zy zu'ke harde werkers zyn
en zich zo snel met het volk weten
te assimileren. De bisschoppen roem
den hen nog in het bijzonder als
uitstekende Katholieken.
Ten aanzien van alle emigranten
uit de verschillende landen stelt
Canada zich op het standpunt,
dat deze geen afzonderlijke groe
pen, geen staatjes in de staat
moeten vormen, maar dat zij
deel moeten gaan uitmaken van
het Canadese volk.
Wat de zielzorg betreft, deze hoeft
de volle aandacht van de Canadese
bisschoppen. Speciale Nederlandse
priesters zullen worden aangesteld
voor de immigranten, teneinde hen
in de eerste tyd de overgang tot de
nieuwe omstandigheden te verge
makkelijken, niet echter om hen als
een afzonderlijke groep te bljjven
behandelen. Want ook de immigran
ten moeten in het gewone parochiële
leven worden opgenomen.
Over hot algemeen passen de jon
geren zich het gemakkelijkste by
de nieuwe omstandigheden aan. Mgr.
Hanssen heeft niet nagelaten in do
verschillende provincies ook een aan
tal Nederlandse gezinnen te bezoeken.
Interessant is het daarby op te
merken, dat jonge kinderen van tien
of elf jaar al vlot Frans en Engels
spreken en dikwyls voor hun oudors
als tolk optreden.
Vooral het eerste jaar moeten de
Nederlanders hard werken en dikwyls
zich veel ontzeggen, maar hun kan
sen in het nieuwe land zijn zeor
groot.
Te zeer hebben de Nederlandors
tot dusverre het Franse deel van
Canada uit het oog verloren. Daar
hoerst echter een volkomen Katho
liek leven, waar vooral de Brabanders