a De koude oorlog Zieken-Triduum. WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN WQaacschuutinq Heden Zaterdag brandweerwedstrijden Kindeken van de iiïadek veipeinzingen De toestand in Indonesië Zaterdag 10 Juni 1950 iJFïo. 23 Een en Zeventigste Jaargang Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkerij Kantoorboekhandel Grootestraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 150652 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen op aanvraag verstrekt Abonnementsprijs per kwartaal: voor Venray fl 1.00 buiten Venray fl 1.20 uitsluitend vooruitbet. Waakzaamheid ter voorkoming van bos- en heidebranden. Burgemeester en Wethouders van Venray achten het noodzakelijk nog eens aan te sporen tot de meest mogelijke waakzaamheid met betrek king tot het voorkomen en blussen van bos- en heidebranden. De aandacht zy daarom andermaal gevestigd op het navolgende: ie. Het is bekend, dat bij een ver blijf in de bossen en de heide, bij droog weer en speciaal in het warm jaargetijde de minste onachtzaamheid de grootste nadelige gevolgen kan hebben. Hot wegwerpen van een nog bran dende lucifer of van eindje sigaar of sigaret of het wegvliegen van vonken van sigaar, sigaret of pijp, schijnbaar van geen betekenis, kan brand doen ontstaan en aldus een strafbaar feit opleveren volgens artikel 429 van Strafrecht, waar o.m. een straf van 14 dagen hechtenis of f ioo.— boete wordt bedreigd tegen degene, die door gebrek aan de nodige omzich tigheid of voorzorg gevaar voor bos-, heide-, helm-, gras- en veenbrand doet ontstaan. Het strafbaar feit is ook reeds aanwezig door onvoorzichtigheid met vuur, ook zonder dat nog brand ont staat. Het roken in de bossen en licht brandbare heide is dus in het alge meen absoluut verboden, terwijl ook ten strengste verboden is het, om welke reden dan ook, zonder vergun ning van het bevoegde gezag, aan leggen van vuur in of in de nabijheid van bossen en heide, hetwelk steeds direct, dus ook al zonder dat brand ontstaat, strafbaar is, volgens het zelfde artikel 429, dat verbiedt op stralle van 14 dagen hechtenis of f ïoo boete het aanleggen, voeden of onderhouden van een vuur, op zo korten afstand van gebouwen of goederen, dat daardoor brandgevaar kan ontstaan. In dit verband wordt er nog met de meeste nadruk op gewezen, dat kinderen niet zonder toezicht in de bossen of heide mogen verblijven, aangezien de ervaring leert, dat de jeugd zich gaarne onledig houdt mee het spelen met vuur, of het doen ontstaan van kleine branden, waar van vaak de gevolgen niet zijn te overzien. Dringend manen wy de ouders en verzorgers aan, in deze hunne grote verantwoordelijkheid wel te beseffen. 2e. Wanneer een bos- of heide brand ontstaan is, moet degene, die zulks het eerst ziet, er voor zorgen, dat daarvan terstond kennis worde gegeven bij de Burgemeester of by de Politie, opdat onverwijld maat regelen kunnen worden genomen om de brand in zijn voortgang zoveel mogelijk te stuiten. Venray, 7 Juni 1950. Burgemeester en Wethouders vnd., P. PUBBEN lb. Burgemeester, H. VORST, Secretaris. Bestrijding Coloradokever. Het is thans iedere aardappelver bouwer wel voldoende bekend, dat men wettelijk verplicht is om te allen tijde de coloradokever te ver delgen. Tegenover nalatigen zullen dit jaar zeer strenge maatregelen genomen worden; waarschuwingen mogen en zullen niet meer worden gegeven. By overtreding zal steeds terstond procesverbaal worden opgemaakt en de bestrijding zal dan van rechtswege op kosten van de nalatige geschieden. Men is zonder meer in overtreding: ie. Wanneer in de voorzomer in oen perceel veel kevers voorkomen; 2e. wanneer vrij grote larven ge vonden worden; 3e. wanneer in Juli en Augustus vreteryplekken worden waargenomen die duidelijk bewijzen, dat er larven geweest zijn en waarvan de jonge zomerkevers aanwezig zijn. Reeds zijn in onze gemeente op 3 Juni de eerste larven gevonden en er zyn heel wat overwinterde colo radokevers aanwezig; het is dus tijd en zaak, dat m^n de nodige aandacht aan zyn gewassen besteed. Speciale spuitperiodes worden niet afgekondigd. Men zij dus gewaarschuwd Venray, 7 Juni 1950. De Burgemeester van Venray, P. PUBBEN l.b. Waar blijft vergoeding hnisraadschade De kring Limburg der K.V.P. die Zaterdag in Roermond vergaderde, heeft in een motie zyn ontevreden heid uitgedrukt over de gang van zaken bij de uitvoering van de Wet op de Materiële Oorlogsschade, spe ciaal wat betreft de uitkering der aanvullende huisraadschade. De Kring Limburg verzoekt de aandacht van het partijbestuur voor dit vraagstuk, terwyl tevens verzocht wordt bij de regering de nodige stap pen te doen. Op dezelfde vergadering deelde party-voorzitter Andriessen mede, dat er Maandag een vertrouwelijk beraad De brandweer wordt niet geëerd voor het aan den lijve deert Het is nog niet zo bijster lang ge leden, dat de hele uitrusting van Venray's brandweer bestond uit een oude maar trouwe T. Ford, wat af tandse slangen en twee of drie brand putten. Na do oorlog is met man en macht gewerkt aan de reorganisatie en op het ogenblik bezit Venray een corps, dat én wat materieel betreft en ge oefendheid een der £este van Lim burg is. Het is mede daaraan te danken, dat heden Zaterdag de brandweer- wedstrijden in Venray gehouden worden, wedstrijden, waaraan de corpsen van de kring Venlo deel nemen en vele andere, in totaal 12 stuks. Men zal proberen door deze wed- styden de paraatheid te toetsen van de verschillende onderdelen, alsmede de kundigheid en de snelheid van op treden, om zo weer te komen tot een betere corpsgeest, waar tenslotte de gehele gemeenschap mee gebaad is. Om i uur beginnen de wedstrijden by de U.L.O.-school, die voor ieder een vrij toegankelijk zyn. Om half zes zyn daar de verschil lende onderdelen afgewerkt, waarna in optocht door het dorp wordt ge trokken en by het gemeentehuis wordt gedefileerd langs de Jury en genodigden. Om half zeven is een grote koffie tafel op de grote Markt, waarna om 8 uur een feestavond begint, waarbij de burgemeester de verschillende prijzen zal uitreiken. Wie wandelt door onze steden ziet telkens een revolver of een geweer op zich gericht. Want bijna a'le affiches van de bioscopen ver tonen zo'n moordwapen. Als men binnen komt, valt het dan meestal wel mee en wy begrijpen, dat ook de bioscopen bezoekers willen trek ken. Maar is het niet onze schande, dat wy ons voortdurend' door de gedach te aan moord laten trekken Het zou beter zyn, wanneer de bioscoopdirecties het nodig zouden vinden, ons aan te moeten lokken door grazige weiden en kinderen in een rei-dans verenigd. Want dan zou de vrede geen woord zyn, maar een werkelijkheid in ons zieleleven. Niet de bioscoopondernemingen staan schuldig, maar wy. Reclame is een weerwerking op het instinct van de massa. Zou dit massa-instinct edeler zyn dan het nu is, dan zou het moordtuig van de affiches verdwijnen. Wy kennen de oorlog en zijn ellende. Hy kwam over ons en hy vernietigde gduizenden mensenlevens. Maar deze kastijding bande de moord niet uit ons gemoed. Wy willen in spanning gehouden worden, dat wil zeggen ons vermaken met moordge schiedenissen in het hoorspel, in het kijkspel en in het leesspel, dat wy detective-roman noemen. De moord in zit ons. Het gebod: „gij zult niet doden", overtreden wy dagelijks in onze gedachten. Terwijl wy kransen dragen naar de graven van onze gevallenen, laten wy ons boeien door het moordver- haal. Er zyn nog meer bewijzen voor het feit, dat de moord in ons ligt. De zon schijnt, de lente bloeit, er is zelfs in deze misvormde wereld nog een rijkdom van genade, waarvoor wy God kunnen danken. Alles roept „Vrede", alles manifes teert voor de vrede en wy stellen ons hele leven in op de oorlog. Het godsvertrouwen verschrompelt en in die leegte der goddeloosheid, woekert de gifplant van angst en ontmoe diging. De nieuwe oorlog vreet al aan ons, nog voor hy er is. Weet men wel, dat deze stemming de oorlog oproept Weet men, dat er gedachtenstro- men zyn, die door de ^mensheid waren en die de euvelen aanstuwen? Ieder mens met edele gedachten en met een plichtsbetrachting, die zich handhaaft ook in tyden van ongunst en nood, is een stryder voor de vrede. Ieder mens, die rustig voortgaat en door zyn kalmte een voorbeeld stelt, is een geneesheer, die de epi demie van de angst om hem heen, weet te lenigon. Men noemt het verschijnsel, dat wy beschreven: „de koude oorlog". Met andere woorden: het geweld van de oorlog, dat ons heeft verbrand en in stukken gereten, openbaart zich thans, nu er officiële vrede is, door onze geest te verlammen, onze ziels kracht te verstijven. Waar is de geest van het verzet gebleven' na de bevrijding De taaie geestkracht, de ijzeren rust, waarmee onze verzetsmannen vochten is verdwenen. Zy wonnen de oorlog, wy verliezen de vrede. Laat ons aangorden tot hun moed. De vijand is thans minder herken baar. Hij jaagt ons niet op, hy be sluipt ons. Hy bedwelmt ons met de slaap der lijdelijkheid. Daartegen kan eenieder zich te weer stellen, door eigen leven te herzien. Want onze innerlijke kracht komt niet voort uit „omstandigheden" plaats heeft, waaraan o.a. vertegen woordigers uit de kring der kleine zelfstandigen zullen deelnemen. Deze kwestie heeft van de zyde van het partijbestuur de meest volle aandacht. maar uit religieuze en zedelijke waarden, die van concrete gebeurte nissen onafhankelijk zijn. Wie schrijft over de verborgen moordlust van onze tyd, hy denkt aan de „poging tot moord", die veel- vuldiger nog is dan het behagen aan de moord, dat het filmbezoek en de literatuur dikwijls al te zeer verge zelt. „Poging tot moord" is het syno niem van de jacht op het eigenbelang. Men verdringt zich aan loketten, in treinen en bussen om het eigen plaatsje. Men kijkt niet uit. Men loopt elkander van de stoep. Men denkt aan zyn recht en niet aan zijn plicht. De auto's daveren langs straten en wegen, de goeden uitgezonderd: de man aan het stuur bedreigt in zyn vraatzucht naar kilometers, de levens van zyn medemensen. Er zijn er anderen. Wy zagen in een onzer steden een automobilist, die moest stilhouden voor een seinlicht. Plotseling zette hy zyn wagen aan de kant. Hy sprong er uit en zocht zich een weg door het voetgangersverkeer. Wy verwonderden ons over deze plotselinge daad. Wat was er de reden van Toen zagen wy hem op een blinde aanstappen, die stond te wachten naast zyn trouwe hond, die de over tocht niet aan dorst. En de auto chauffeur loodste het tweetal, man en hond, door de drukte heen en bracht het op veilige paden. Toen reed hy in zyn wagen rustig weer verder. Waarom ontroerde ons dat zo Moesten wy niet allen zo zyn Het enige wapen tegen het pistool dat is de liefde zyn, van het Hoofd en door het Hoofd de levenskracht ontvangen om te groeien, om in volmaakheid toe te nemen, om de wasdom van de vol groeiden Christus te bereiken. Ziedaar de ware achtergrond van de christelijke naastenliefde, van ons sociaal gevoel. Wij moeten elkander liefhebben, niet: ofschoon we vreemden voor elkaar zijn, maar: omdat we één zijn in Christus. De man die tegenover my in de bus zit, naast my aan de draaibank staat, achter my aan de lessenaar zit, mij op straat voorbijgaat, mijn zaak als klant binnentreedt, die ik aan het loket te woord moet staan, over wie ik rapport moet uitbrengen, hy is geen vreemde, geen indringer, geen lastige bezoeker, geen sta-in-de- weg, hy is myn broeder, hy is mijn gelijke in Christus, hij is evengoed Gods aangenomen kind als ik, hij is myn broeder in de volle betekenis van het woord. Daarom moet ik hem achten en liefhebben, diénen en ont zien als myn broeder. Hoe heel anders zal onze naasten liefde zich uiten, als wij deze primaire waarheid beseffen Dan zal zy zelfs allen omvatten, die wij vroeger principieel uitsloten: allen, die ons niet sympathiek zijn, aan wie wy een hekel hebben, die ons steeds en overal dwars zitten, ons tegenwerken, ons afbreken, ons bekladderen, want ook zy zijn onze broeders en zusters en hebben daar om recht op onze naastenliefde. Hier ligt voor or.ze deugd een arbeidsveld open, groot en wyd als de wereld zelf. Onze liefde mag niet alleen de huisgenoten des geloofs gelden, de vrienden van onze kaart tafel, de collega's van het kantoor, maar moet zich uitstrekken tot alle mensen zonder onderscheid, ook tot de vreemden en onbekenden, ook tot de andersdenkenden, tot de mensen, die niet in onze straat wonen, niet in onze club zyn. Wanneer het woord uit de oerkerk: Ziet, hoe zij elkander liefhebben, weer de toets van ons leven kan doorstaan, eerst dan mogen we zeggen, dat we iets begrepen hebben van het ware christendom. P. H. RONGEN O.C.R. Als alle mensen kinderen van Vader zyn, is de eerste en rijkste gevolgtrekking uit deze waarheid, dat alle mensen ook broers en zusters onder elkaar en van elkaar zyn. De grondslag van onze saamhorig heid berust niet uitsluitend op de gelijkheid van onze menselijke natuur als mens zyn wij allen aan elkaar gelyk, worden allen uit een vrouw geboren en onze voeten staan van de eerste sehrede af naar het gemeen schappelijk graf gekeerd maar veeleer op het feit, dat God ons in zyn liefde tot zijn kinderen heeft aan genomen. Wy delen allen in dezelfde liefde van God, in hetzelfde leven van God. De genade, die in my is, is ook in al mijn broeders en zusters. Christus is niet alleen voor my, hy is ook voor alle mensen gestorven. Hy heeft alle mensen geroepen tot het boven natuurlijke leven hier op aarde en tot de deelname aan het eeuwige leven in de hemel. Allen geeft hy de genade, die zy nodig hebben om hun aller einddoel God te bereiken. By God is geen aanzien van per sonen. Hy is de vader van allen. Hij doet de zon opgaan over goeden en slechten, over zondaars en recht vaardigen. Hy leidt allen aan zyn hand door het leven, waakt over allen, zorgt voor allen, strekt zyn beschermende hand over allen uit. Er is zelfs meer. Het is juist in Christus, dat wy broeders en zusters van elkaar zyn. Wy allen, die tot de genade zyn ingegaan, maken als levende lede maten deel uit van het mystieke lichaam van Christus van de Kerk, die niets anders is dan de voort levende Christus op aarde. Het is onze grootste eretitel lede maten te zijn van het Mystieke Lichaam, levende ledematen, die or ganisch met het Hoofd verbonden Warm Klagen de kranten er over, dat Mei ons vies in de steek gelaten heeft wat het warme weer betreft, Juni is zeer zeker de schade aan het inhalen. De mensheid is weer wat lusteloos geworden en wat apatisch en aan de Maas loopt de politie zich weer in het zweet om de zwemlus- tigen uit de weiden te houden. Het geen niet prettig is voor de politie noch voor de zwemmers. En op ons bureau liggen al vijf ingezonden stukken over een zwembad. Dat wil zeggen, dat de zomer er is en met de zomer de trekkers en de vreemdelingen. En het doet zo echt heerlijk stom aan als men zo'n snot- peukie een Mevrouw met Chinese trekken in haar gezicht, die uit een of ander restaurant hier komt, hoort jouwen van Pinda Lekka. Ook een vorm van bevordering van vreemde lingen verkeer, net zo goed als van de hoekjesspuwers, die een vreemde ling naar Leunen verwijzen, als hy de weg naar Maashees moet hebben, Maar we dwalen af, het is dan weer warm en jong en oud vraagt om een verfrissing, om een bad. Is er nog steeds geen kans op de reeds lang beloofde douches. Het zwembad zullen we de eerste jaren maar naar het ryk deronbegrensde mogelijk heden verwijzen. Wederopbouw De heer A. Ingwersen is een oud architect en op het ogenblik een der medewerkers aan het met veel verve uitgegeven Elseviers "Weekblad. Als zodanig rekent hij het zich tot een taak de verschillende mogelijkheden van het bouwen op dit ogenblik onder de loupe-te nemen en nog al vinnig op diverse fouten te wijzen. Nadat hy eerst in een uitgebreide serie artikelén Amsterdam heeft be- critiseerd is de goede man nu afge zakt naar het donkere Zuiden en vorige week heeft hy de streek tus sen Roermond en Nijmegen zo eens onder de loupe genomen. Laten we direct zeggen dat Venray niet wordt genoemd maar Horst en Venlo des te meer. En inderdaad, hy wyst hier op enorme stommiteiten, die zyn uitgehaald, maar al duidt hy er even op hoe het mogelijk is dat zulke dingen worden gebouwd, en wij hunnen hier in Venray ook zulke bouwsels aanwijzen, toch had den wy van hem, die goede relaties op dit gebied schijnt te hebben graag het antwoord gehad op de vraag Waarom hebben wy in Limburg de instanties Bouwtoezicht, Schoonheids commissie, Planologische Dienst, Wel standscommissie en Supervisor, als het nog maar steeds mogelijk blijft om dergelijke bouwsels hier te zetten. Op deze vraag, reeds meermalen gesteld, hebben wij nog nooit ant woord kunnen krijgen, maar misschien dat deze heer het wel kan. Misschien dat er wel een commissie voor be noemd kan worden. De zoveelste.... KUKELEKU HAAN i „Wat loop jy de laatste tyd met een treurig gezicht! Je kraait niet en je eet niet. Jüh, je bent jong! Schep vreugd in het leven. Zet de wereld op z'n kop met een allerdolste mop, music." HAAN 2: „Jy kletst nou net als een kip zonder kop. Ik kan wel mer ken, dat je nog een jong beestje bent en niet weet, wat er in de wereld te koop is. Lees jy dan geen kranten." HAAN Ik heb wel wat anders te doen, dan kranten te lezen. Ik pik en eet de hele dag en zorg er als de kippen by te zijn. Jij weet net zo goed als ik hoe het in een kippenhok met jonge haantjes aan toe gaat. Maar jy je kraait niet en je eet niet. HAAN 2: Eet jy maar en kraai jy maar. Ik niet. Kijk in ¥Peel en Maas", man.... Ziekentriduum, en daar heb je het gerinkel in de glazen. Ik hoorde van de week m'n vader tegen m'n moeder zegger.„Dat kost die kleinen van ons weer het leven". Verleden jaar hebben ze er iso de nek omgedraaid. Jy liever dan ik. Nu kraai ik niet, dan weten ze niet, dat ik een haan ben. En nu eet ik niet, dan ben ik niet dik ge noeg. Nou jij HAAN Joh, maak je niet bang. Weet je wie ons verleden jaar naar het leven stond Pater Rufus. Nou, die is weg naar Venlo. Heb maar geen angst hoor. Nu hy in Venlo is, houden wij het leven. HAAN 2: Met Pater Rufus of niet. Nu is er Pater Adjutor en hy heeft dat idee overgenomen, want het was de zieken reuze in de smaak gevallen, en wij zyn de klos. Wat ik je smoes. GEZONDENdat gesprek heb ik van de week opgevangen. Er is hanen- angst!! Mest u er weer eentje vet dit jaar voor het ziekentriduum. Ook als de hanen niet kraaien weet u er wel eentje tussenuit te pikken, en tracteer ONZE zieken op een haantje. Ze hebben de smaak te pakken. DE KLOKKELUIER Straten Zyn Venrays wegen in de afgelo pen jaren voor een groot deel weer zeer behoorlijk opgeknapt, zyn straten worden met de dag slechter. Was reeds onder de oorlog herstel hard nodig, de bevrijding bracht nieuwe heuvels en dalen, terwijl verdere opgravingen van telefoon, waterlei ding en gas prachtige zandwoestijnen en schitterende berglandschappen deden ontstaan. Dit jaar zullen we, indien tenminste de begroting wordt gevolgd, nog andere zandwoestijnen zien als de nieuwe straten gaan komen, maar we hopen dan ook van de pijn af te zyn. Wie echter hoort, dat men weer eens denkt over een nieuwe riolering en verder de doorbraak ziet op het nieuwe Henseniusplein en de Kemp- weg vreest dan ook voor de nieuwe straten weer het ergste. Iets meer samenwerking tussen de verschillende instanties zou wel eens oorzaak kunnen zijn dat er nu ook eens een week is dat men rijden kan waar men wil, zonder wegafslui- ting, loopgraven en Sahara-illusies. Examens Zo tegen de tyd dat de zon weer hoog aan de hemel komt, beginnen de jaarlijkse kwelleryen in de vorm van examens de mensheid, en speciaal het jongere gedeelte daarvan, weer nachtmerries te bezorgen. Voor alles en nog wat moet men tegenwoordig examens afleggen en had vroeger het grootste deel der mensen slechts hun huwelijksexamen af te leggen, tegenwoordig worden overal eisen voor gesteld, eisen, waar van het examen de uiteindelijke proef is. En de hemel wordt weer bestormd voor bijstand en hulp, de ouders knypen hem al even hard als de jeugd en de laatste ploeteren en zweten de weken van voorbereiding door, dikwijls met wanhoop in hun hart. En als ze dan optrekken om voor alle mogelijke gewichtige heren hun kennis te spuien dan lijkt de wereld donker, dan is de toekomst somber en gaat het hart van rikke tik. Totdat alles achter de rug is en men geslaagd of gezakt is. In het eerste geval was het lang zo erg niet als het leek, in het tweede geval waren het „klieren" van exami nators. Een van de punten waarop de oppositie tegen het regeringsbeleid inzake Indonesië steeds heeft ge wezen, was het gevaar, dat in de Republiek Indonesia (Djocja) de com munistische invloed hand over hand zou toenemen en op de duur het gehele eilandenrijk onder de Russische invloedssfeer zou willen brengen. Noch Amerika, noch de (destijds socialistische) regering van Australië, noch de leidende figuren 'in ons land hebben in de jaren van het conflict tussen Nederland en die Republik dit gevaar willen zien. Steeds werd naar voren gebracht, dat het zuiver nationalistische stro mingen waren, die in Djocja worden gerepresenteerd en vooral na de mis lukte opstand van Moeso, met Madioen als centrum, was het vertrouwen in Soekarno niet te schokken. Niet zonder verwondering zullen velen in ons land dan ook kennis nemen van het tamelijk plotseling gewijzigde standpunt, dat allerwegen ten aanzien van deze kwestie wordt aangenomen. In Australië is thans een liberaal georiënteerd kabinet aan de macht en dit geeft openlijk te kennen, dat het zich bezorgd maakt over de ont wikkeling van de politieke situatie in Indonesië, waar vele communisten die gedurende lange tyd niets van zich lieten horen, thans de kop weer opsteken en op tal van plaatsen ver warring stichten. Amerika, waar klaarblijkelijk een kentering optreedt ten aanzien van de opvatting over de tactiek tegen over het Aziatisch communisme, komt langzaam maar zeker met name dank zy de Fransen, die in Indo China het been styf houden tct het inzicht, dat de souvereini- teitsoverdracht door Nederland aan de R.I.S. niet bepaald tot grote suc cessen heeft geleid. Er is een neiging waarneembaar, om in ieder geval de macht van Djocjacarta niet verder de vrije hand te laten. Steeds meer gaan in de Verenigde Staten stemmen op, die waarschuwen voor de toenemende invloed van het communisme in Zuid-Oost Azië, met name ook in Indonesië. Zeer opmerkelijk zyn zeker ook de woorden, die de heer Frans Goed hart in de Tweede Kamer aan dit onderwerp heeft gewijd. Deze voorman van de Party van de Arbéid is een verwoed voorstan der geweest van de souvereiniteits- overdracht aan Indonesië. Hy behoorde van de aanvang af tot diegenen in ons land, die met Soekarno en andere leiders van de Republik Indonesia (Djocja) in over leg wensten te treden om met hen tot een accoord te komon. De heer Goedhart beklaagde zich erover, dat zoveel goedwillende Ne derlandse ambtenaren (met name aanhangers van zyn party) in Indo nesië niet laDger worden gewaar deerd en dat hun plaatsen worden ingenomen door communisten, die bovendien in Djocjakarta steeds aan invloed wonnen. De heer Goedhart en zyn politieke vrienden hebben jarenlang een tegen overgesteld standpunt ingenomen, wanneer leden van de oppositie waarschuwende woorden over deze aangelegenheid lieten horen. Hy heeft thans zyn ongelijk wel iswaar niet ontkend door een houding aan te nemen, alsof hy' een geheel nieuw facet in de Indonesische kwestie belichtte doch is contre coeur in de koers van prof. Gerbran- dy en andere „kolonialen" gekomen. Wie een blik slaat op de kaart van het gebied waarin Indonesië ligt, ziet onmiddellyk, dat vooral Australië in een groeiende communistische invloed direct zijn levensbelangen bedreigd ziet, zoals dit ook het geval was na de Japanse invasie van onze vroegere koloniën. Daarom ook wenst men in Canberra thans, dat Nederland het beheer over Nieuw-Guinea behoudt en wordt vandaar geen slecht woord vernomen over de actie van de Republiek der Zuid-Molukken. In strategisch opzicht zyn deze laatste eilandea namelijk niet zonder betekenis. Samen met Nieuw-Guinea vormen zy een linie, die mits militair voldoende versterkt - uit stekend geschikt is als eerste defen sieve linie tegen een mogelijke agressie vanuit het Chinees-Russische vasteland. Australië zelf is nog steeds zeer kwetsbaar. Dit dunbevolkte continent biedt weliswaar mogelijkheden tot „elastische" verdediging, doch is zeer moeilijk te vrijwaren van een even tuele vyandelyk invasie. Zoals de stukken thans liggen is te verwachten, dat Australe, dat in de afgelopen jaren een weinig dank bare en zeker niet fraaie houding tegenover ons land heeft aangenomen, een voorstander zal zyn van herstel der Nederlandse invloed in Indonesië, met name om het toenemende com munisme daar de kop in te drukken. Mevrouw Roosevelt zal Maandag ïo Juni, tijdens haar bezoek aan ons land, door H. M. de Koningin op het paleis Soestdyk ontvangen werden.

Peel en Maas | 1950 | | pagina 1