a
De koude oorlog
Zieken-Triduum.
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
WQaacschuutinq
Heden Zaterdag
brandweerwedstrijden
Kindeken
van de iiïadek
veipeinzingen
De toestand in
Indonesië
Zaterdag 10 Juni 1950 iJFïo. 23
Een en Zeventigste Jaargang
Druk en Uitgave
Firma van den Munckhof
Drukkerij
Kantoorboekhandel
Grootestraat 28
Telefoon K 4780 512
Postrekening 150652
PEEL EN MAAS
Advertentieprijzen
op aanvraag verstrekt
Abonnementsprijs
per kwartaal:
voor Venray fl 1.00
buiten Venray fl 1.20
uitsluitend vooruitbet.
Waakzaamheid ter
voorkoming van
bos- en heidebranden.
Burgemeester en Wethouders van
Venray achten het noodzakelijk nog
eens aan te sporen tot de meest
mogelijke waakzaamheid met betrek
king tot het voorkomen en blussen
van bos- en heidebranden.
De aandacht zy daarom andermaal
gevestigd op het navolgende:
ie. Het is bekend, dat bij een ver
blijf in de bossen en de heide, bij
droog weer en speciaal in het warm
jaargetijde de minste onachtzaamheid
de grootste nadelige gevolgen kan
hebben.
Hot wegwerpen van een nog bran
dende lucifer of van eindje sigaar of
sigaret of het wegvliegen van vonken
van sigaar, sigaret of pijp, schijnbaar
van geen betekenis, kan brand doen
ontstaan en aldus een strafbaar feit
opleveren volgens artikel 429 van
Strafrecht, waar o.m. een straf van
14 dagen hechtenis of f ioo.— boete
wordt bedreigd tegen degene, die
door gebrek aan de nodige omzich
tigheid of voorzorg gevaar voor bos-,
heide-, helm-, gras- en veenbrand
doet ontstaan.
Het strafbaar feit is ook reeds
aanwezig door onvoorzichtigheid met
vuur, ook zonder dat nog brand ont
staat.
Het roken in de bossen en licht
brandbare heide is dus in het alge
meen absoluut verboden, terwijl ook
ten strengste verboden is het, om
welke reden dan ook, zonder vergun
ning van het bevoegde gezag, aan
leggen van vuur in of in de nabijheid
van bossen en heide, hetwelk steeds
direct, dus ook al zonder dat brand
ontstaat, strafbaar is, volgens het
zelfde artikel 429, dat verbiedt op
stralle van 14 dagen hechtenis of
f ïoo boete het aanleggen, voeden of
onderhouden van een vuur, op zo
korten afstand van gebouwen of
goederen, dat daardoor brandgevaar
kan ontstaan.
In dit verband wordt er nog met
de meeste nadruk op gewezen, dat
kinderen niet zonder toezicht in de
bossen of heide mogen verblijven,
aangezien de ervaring leert, dat de
jeugd zich gaarne onledig houdt mee
het spelen met vuur, of het doen
ontstaan van kleine branden, waar
van vaak de gevolgen niet zijn te
overzien.
Dringend manen wy de ouders en
verzorgers aan, in deze hunne grote
verantwoordelijkheid wel te beseffen.
2e. Wanneer een bos- of heide
brand ontstaan is, moet degene, die
zulks het eerst ziet, er voor zorgen,
dat daarvan terstond kennis worde
gegeven bij de Burgemeester of by
de Politie, opdat onverwijld maat
regelen kunnen worden genomen om
de brand in zijn voortgang zoveel
mogelijk te stuiten.
Venray, 7 Juni 1950.
Burgemeester en Wethouders vnd.,
P. PUBBEN lb. Burgemeester,
H. VORST, Secretaris.
Bestrijding Coloradokever.
Het is thans iedere aardappelver
bouwer wel voldoende bekend, dat
men wettelijk verplicht is om te
allen tijde de coloradokever te ver
delgen.
Tegenover nalatigen zullen dit jaar
zeer strenge maatregelen genomen
worden; waarschuwingen mogen en
zullen niet meer worden gegeven.
By overtreding zal steeds terstond
procesverbaal worden opgemaakt en
de bestrijding zal dan van rechtswege
op kosten van de nalatige geschieden.
Men is zonder meer in overtreding:
ie. Wanneer in de voorzomer in
oen perceel veel kevers voorkomen;
2e. wanneer vrij grote larven ge
vonden worden;
3e. wanneer in Juli en Augustus
vreteryplekken worden waargenomen
die duidelijk bewijzen, dat er larven
geweest zijn en waarvan de jonge
zomerkevers aanwezig zijn.
Reeds zijn in onze gemeente op 3
Juni de eerste larven gevonden en
er zyn heel wat overwinterde colo
radokevers aanwezig; het is dus tijd
en zaak, dat m^n de nodige aandacht
aan zyn gewassen besteed.
Speciale spuitperiodes worden niet
afgekondigd.
Men zij dus gewaarschuwd
Venray, 7 Juni 1950.
De Burgemeester van Venray,
P. PUBBEN l.b.
Waar blijft vergoeding
hnisraadschade
De kring Limburg der K.V.P. die
Zaterdag in Roermond vergaderde,
heeft in een motie zyn ontevreden
heid uitgedrukt over de gang van
zaken bij de uitvoering van de Wet
op de Materiële Oorlogsschade, spe
ciaal wat betreft de uitkering der
aanvullende huisraadschade.
De Kring Limburg verzoekt de
aandacht van het partijbestuur voor
dit vraagstuk, terwyl tevens verzocht
wordt bij de regering de nodige stap
pen te doen.
Op dezelfde vergadering deelde
party-voorzitter Andriessen mede, dat
er Maandag een vertrouwelijk beraad
De brandweer wordt niet geëerd
voor het aan den lijve deert
Het is nog niet zo bijster lang ge
leden, dat de hele uitrusting van
Venray's brandweer bestond uit een
oude maar trouwe T. Ford, wat af
tandse slangen en twee of drie brand
putten.
Na do oorlog is met man en macht
gewerkt aan de reorganisatie en op
het ogenblik bezit Venray een corps,
dat én wat materieel betreft en ge
oefendheid een der £este van Lim
burg is.
Het is mede daaraan te danken,
dat heden Zaterdag de brandweer-
wedstrijden in Venray gehouden
worden, wedstrijden, waaraan de
corpsen van de kring Venlo deel
nemen en vele andere, in totaal 12
stuks.
Men zal proberen door deze wed-
styden de paraatheid te toetsen van
de verschillende onderdelen, alsmede
de kundigheid en de snelheid van op
treden, om zo weer te komen tot een
betere corpsgeest, waar tenslotte de
gehele gemeenschap mee gebaad is.
Om i uur beginnen de wedstrijden
by de U.L.O.-school, die voor ieder
een vrij toegankelijk zyn.
Om half zes zyn daar de verschil
lende onderdelen afgewerkt, waarna
in optocht door het dorp wordt ge
trokken en by het gemeentehuis
wordt gedefileerd langs de Jury en
genodigden.
Om half zeven is een grote koffie
tafel op de grote Markt, waarna om
8 uur een feestavond begint, waarbij
de burgemeester de verschillende
prijzen zal uitreiken.
Wie wandelt door onze steden
ziet telkens een revolver of een
geweer op zich gericht. Want bijna
a'le affiches van de bioscopen ver
tonen zo'n moordwapen. Als men
binnen komt, valt het dan meestal
wel mee en wy begrijpen, dat ook
de bioscopen bezoekers willen trek
ken.
Maar is het niet onze schande, dat
wy ons voortdurend' door de gedach
te aan moord laten trekken
Het zou beter zyn, wanneer de
bioscoopdirecties het nodig zouden
vinden, ons aan te moeten lokken
door grazige weiden en kinderen in
een rei-dans verenigd.
Want dan zou de vrede geen woord
zyn, maar een werkelijkheid in ons
zieleleven.
Niet de bioscoopondernemingen
staan schuldig, maar wy.
Reclame is een weerwerking op
het instinct van de massa. Zou dit
massa-instinct edeler zyn dan het
nu is, dan zou het moordtuig van de
affiches verdwijnen.
Wy kennen de oorlog en zijn
ellende. Hy kwam over ons en hy
vernietigde gduizenden mensenlevens.
Maar deze kastijding bande de moord
niet uit ons gemoed. Wy willen in
spanning gehouden worden, dat wil
zeggen ons vermaken met moordge
schiedenissen in het hoorspel, in het
kijkspel en in het leesspel, dat wy
detective-roman noemen.
De moord in zit ons. Het gebod:
„gij zult niet doden", overtreden wy
dagelijks in onze gedachten.
Terwijl wy kransen dragen naar
de graven van onze gevallenen, laten
wy ons boeien door het moordver-
haal.
Er zyn nog meer bewijzen voor
het feit, dat de moord in ons ligt.
De zon schijnt, de lente bloeit, er is
zelfs in deze misvormde wereld nog
een rijkdom van genade, waarvoor
wy God kunnen danken.
Alles roept „Vrede", alles manifes
teert voor de vrede en wy stellen
ons hele leven in op de oorlog. Het
godsvertrouwen verschrompelt en in
die leegte der goddeloosheid, woekert
de gifplant van angst en ontmoe
diging.
De nieuwe oorlog vreet al aan ons,
nog voor hy er is.
Weet men wel, dat deze stemming
de oorlog oproept
Weet men, dat er gedachtenstro-
men zyn, die door de ^mensheid
waren en die de euvelen aanstuwen?
Ieder mens met edele gedachten en
met een plichtsbetrachting, die zich
handhaaft ook in tyden van ongunst
en nood, is een stryder voor de
vrede.
Ieder mens, die rustig voortgaat
en door zyn kalmte een voorbeeld
stelt, is een geneesheer, die de epi
demie van de angst om hem heen,
weet te lenigon.
Men noemt het verschijnsel, dat
wy beschreven: „de koude oorlog".
Met andere woorden: het geweld van
de oorlog, dat ons heeft verbrand en
in stukken gereten, openbaart zich
thans, nu er officiële vrede is, door
onze geest te verlammen, onze ziels
kracht te verstijven.
Waar is de geest van het verzet
gebleven' na de bevrijding
De taaie geestkracht, de ijzeren
rust, waarmee onze verzetsmannen
vochten is verdwenen. Zy wonnen
de oorlog, wy verliezen de vrede.
Laat ons aangorden tot hun moed.
De vijand is thans minder herken
baar. Hij jaagt ons niet op, hy be
sluipt ons. Hy bedwelmt ons met de
slaap der lijdelijkheid.
Daartegen kan eenieder zich te
weer stellen, door eigen leven te
herzien. Want onze innerlijke kracht
komt niet voort uit „omstandigheden"
plaats heeft, waaraan o.a. vertegen
woordigers uit de kring der kleine
zelfstandigen zullen deelnemen.
Deze kwestie heeft van de zyde
van het partijbestuur de meest volle
aandacht.
maar uit religieuze en zedelijke
waarden, die van concrete gebeurte
nissen onafhankelijk zijn.
Wie schrijft over de verborgen
moordlust van onze tyd, hy denkt
aan de „poging tot moord", die veel-
vuldiger nog is dan het behagen aan
de moord, dat het filmbezoek en de
literatuur dikwijls al te zeer verge
zelt.
„Poging tot moord" is het syno
niem van de jacht op het eigenbelang.
Men verdringt zich aan loketten, in
treinen en bussen om het eigen
plaatsje. Men kijkt niet uit. Men
loopt elkander van de stoep. Men
denkt aan zyn recht en niet aan zijn
plicht.
De auto's daveren langs straten
en wegen, de goeden uitgezonderd:
de man aan het stuur bedreigt in
zyn vraatzucht naar kilometers, de
levens van zyn medemensen.
Er zijn er anderen.
Wy zagen in een onzer steden een
automobilist, die moest stilhouden
voor een seinlicht. Plotseling zette
hy zyn wagen aan de kant. Hy
sprong er uit en zocht zich een weg
door het voetgangersverkeer.
Wy verwonderden ons over deze
plotselinge daad.
Wat was er de reden van
Toen zagen wy hem op een blinde
aanstappen, die stond te wachten
naast zyn trouwe hond, die de over
tocht niet aan dorst. En de auto
chauffeur loodste het tweetal, man
en hond, door de drukte heen en
bracht het op veilige paden. Toen
reed hy in zyn wagen rustig weer
verder.
Waarom ontroerde ons dat zo
Moesten wy niet allen zo zyn
Het enige wapen tegen het pistool
dat is de liefde
zyn, van het Hoofd en door het Hoofd
de levenskracht ontvangen om te
groeien, om in volmaakheid toe te
nemen, om de wasdom van de vol
groeiden Christus te bereiken.
Ziedaar de ware achtergrond van de
christelijke naastenliefde, van ons
sociaal gevoel. Wij moeten elkander
liefhebben, niet: ofschoon we vreemden
voor elkaar zijn, maar: omdat we één
zijn in Christus.
De man die tegenover my in de
bus zit, naast my aan de draaibank
staat, achter my aan de lessenaar
zit, mij op straat voorbijgaat, mijn
zaak als klant binnentreedt, die ik
aan het loket te woord moet staan,
over wie ik rapport moet uitbrengen,
hy is geen vreemde, geen indringer,
geen lastige bezoeker, geen sta-in-de-
weg, hy is myn broeder, hy is mijn
gelijke in Christus, hij is evengoed
Gods aangenomen kind als ik, hij is
myn broeder in de volle betekenis
van het woord. Daarom moet ik hem
achten en liefhebben, diénen en ont
zien als myn broeder.
Hoe heel anders zal onze naasten
liefde zich uiten, als wij deze primaire
waarheid beseffen
Dan zal zy zelfs allen omvatten,
die wij vroeger principieel uitsloten:
allen, die ons niet sympathiek zijn,
aan wie wy een hekel hebben, die
ons steeds en overal dwars zitten,
ons tegenwerken, ons afbreken, ons
bekladderen, want ook zy zijn onze
broeders en zusters en hebben daar
om recht op onze naastenliefde.
Hier ligt voor or.ze deugd een
arbeidsveld open, groot en wyd als
de wereld zelf. Onze liefde mag niet
alleen de huisgenoten des geloofs
gelden, de vrienden van onze kaart
tafel, de collega's van het kantoor,
maar moet zich uitstrekken tot alle
mensen zonder onderscheid, ook tot
de vreemden en onbekenden, ook tot
de andersdenkenden, tot de mensen,
die niet in onze straat wonen, niet
in onze club zyn.
Wanneer het woord uit de oerkerk:
Ziet, hoe zij elkander liefhebben, weer
de toets van ons leven kan doorstaan,
eerst dan mogen we zeggen, dat we
iets begrepen hebben van het ware
christendom.
P. H. RONGEN O.C.R.
Als alle mensen kinderen van
Vader zyn, is de eerste en rijkste
gevolgtrekking uit deze waarheid, dat
alle mensen ook broers en zusters
onder elkaar en van elkaar zyn.
De grondslag van onze saamhorig
heid berust niet uitsluitend op de
gelijkheid van onze menselijke natuur
als mens zyn wij allen aan elkaar
gelyk, worden allen uit een vrouw
geboren en onze voeten staan van de
eerste sehrede af naar het gemeen
schappelijk graf gekeerd maar
veeleer op het feit, dat God ons in
zyn liefde tot zijn kinderen heeft aan
genomen.
Wy delen allen in dezelfde liefde
van God, in hetzelfde leven van God.
De genade, die in my is, is ook in
al mijn broeders en zusters. Christus
is niet alleen voor my, hy is ook voor
alle mensen gestorven. Hy heeft alle
mensen geroepen tot het boven
natuurlijke leven hier op aarde en
tot de deelname aan het eeuwige
leven in de hemel. Allen geeft hy de
genade, die zy nodig hebben om hun
aller einddoel God te bereiken.
By God is geen aanzien van per
sonen. Hy is de vader van allen. Hij
doet de zon opgaan over goeden en
slechten, over zondaars en recht
vaardigen. Hy leidt allen aan zyn
hand door het leven, waakt over
allen, zorgt voor allen, strekt zyn
beschermende hand over allen uit.
Er is zelfs meer. Het is juist in
Christus, dat wy broeders en zusters
van elkaar zyn.
Wy allen, die tot de genade zyn
ingegaan, maken als levende lede
maten deel uit van het mystieke
lichaam van Christus van de Kerk,
die niets anders is dan de voort
levende Christus op aarde.
Het is onze grootste eretitel lede
maten te zijn van het Mystieke
Lichaam, levende ledematen, die or
ganisch met het Hoofd verbonden
Warm
Klagen de kranten er over, dat
Mei ons vies in de steek gelaten
heeft wat het warme weer betreft,
Juni is zeer zeker de schade aan het
inhalen. De mensheid is weer wat
lusteloos geworden en wat apatisch
en aan de Maas loopt de politie zich
weer in het zweet om de zwemlus-
tigen uit de weiden te houden. Het
geen niet prettig is voor de politie
noch voor de zwemmers. En op ons
bureau liggen al vijf ingezonden
stukken over een zwembad.
Dat wil zeggen, dat de zomer er is
en met de zomer de trekkers en de
vreemdelingen. En het doet zo echt
heerlijk stom aan als men zo'n snot-
peukie een Mevrouw met Chinese
trekken in haar gezicht, die uit een
of ander restaurant hier komt, hoort
jouwen van Pinda Lekka. Ook een
vorm van bevordering van vreemde
lingen verkeer, net zo goed als van
de hoekjesspuwers, die een vreemde
ling naar Leunen verwijzen, als hy
de weg naar Maashees moet hebben,
Maar we dwalen af, het is dan
weer warm en jong en oud vraagt
om een verfrissing, om een bad. Is
er nog steeds geen kans op de reeds
lang beloofde douches. Het zwembad
zullen we de eerste jaren maar naar
het ryk deronbegrensde mogelijk
heden verwijzen.
Wederopbouw
De heer A. Ingwersen is een oud
architect en op het ogenblik een der
medewerkers aan het met veel verve
uitgegeven Elseviers "Weekblad. Als
zodanig rekent hij het zich tot een
taak de verschillende mogelijkheden
van het bouwen op dit ogenblik
onder de loupe-te nemen en nog al
vinnig op diverse fouten te wijzen.
Nadat hy eerst in een uitgebreide
serie artikelén Amsterdam heeft be-
critiseerd is de goede man nu afge
zakt naar het donkere Zuiden en
vorige week heeft hy de streek tus
sen Roermond en Nijmegen zo eens
onder de loupe genomen.
Laten we direct zeggen dat Venray
niet wordt genoemd maar Horst en
Venlo des te meer. En inderdaad, hy
wyst hier op enorme stommiteiten,
die zyn uitgehaald, maar al duidt
hy er even op hoe het mogelijk is
dat zulke dingen worden gebouwd,
en wij hunnen hier in Venray ook
zulke bouwsels aanwijzen, toch had
den wy van hem, die goede relaties
op dit gebied schijnt te hebben graag
het antwoord gehad op de vraag
Waarom hebben wy in Limburg de
instanties Bouwtoezicht, Schoonheids
commissie, Planologische Dienst, Wel
standscommissie en Supervisor, als
het nog maar steeds mogelijk blijft
om dergelijke bouwsels hier te zetten.
Op deze vraag, reeds meermalen
gesteld, hebben wij nog nooit ant
woord kunnen krijgen, maar misschien
dat deze heer het wel kan. Misschien
dat er wel een commissie voor be
noemd kan worden. De zoveelste....
KUKELEKU
HAAN i „Wat loop jy de laatste tyd met een treurig gezicht! Je
kraait niet en je eet niet. Jüh, je bent jong! Schep vreugd in
het leven. Zet de wereld op z'n kop met een allerdolste mop,
music."
HAAN 2: „Jy kletst nou net als een kip zonder kop. Ik kan wel mer
ken, dat je nog een jong beestje bent en niet weet, wat er
in de wereld te koop is. Lees jy dan geen kranten."
HAAN Ik heb wel wat anders te doen, dan kranten te lezen. Ik pik
en eet de hele dag en zorg er als de kippen by te zijn. Jij
weet net zo goed als ik hoe het in een kippenhok met jonge
haantjes aan toe gaat. Maar jy je kraait niet en je eet niet.
HAAN 2: Eet jy maar en kraai jy maar. Ik niet. Kijk in ¥Peel en
Maas", man.... Ziekentriduum, en daar heb je het gerinkel
in de glazen. Ik hoorde van de week m'n vader tegen m'n
moeder zegger.„Dat kost die kleinen van ons weer het
leven". Verleden jaar hebben ze er iso de nek omgedraaid.
Jy liever dan ik. Nu kraai ik niet, dan weten ze niet, dat
ik een haan ben. En nu eet ik niet, dan ben ik niet dik ge
noeg. Nou jij
HAAN Joh, maak je niet bang. Weet je wie ons verleden jaar naar
het leven stond Pater Rufus. Nou, die is weg naar Venlo.
Heb maar geen angst hoor. Nu hy in Venlo is, houden wij
het leven.
HAAN 2: Met Pater Rufus of niet. Nu is er Pater Adjutor en hy heeft
dat idee overgenomen, want het was de zieken reuze in de
smaak gevallen, en wij zyn de klos. Wat ik je smoes.
GEZONDENdat gesprek heb ik van de week opgevangen. Er is hanen-
angst!! Mest u er weer eentje vet dit jaar voor het ziekentriduum. Ook
als de hanen niet kraaien weet u er wel eentje tussenuit te pikken, en
tracteer ONZE zieken op een haantje. Ze hebben de smaak te pakken.
DE KLOKKELUIER
Straten
Zyn Venrays wegen in de afgelo
pen jaren voor een groot deel weer
zeer behoorlijk opgeknapt, zyn straten
worden met de dag slechter. Was
reeds onder de oorlog herstel hard
nodig, de bevrijding bracht nieuwe
heuvels en dalen, terwijl verdere
opgravingen van telefoon, waterlei
ding en gas prachtige zandwoestijnen
en schitterende berglandschappen
deden ontstaan.
Dit jaar zullen we, indien tenminste
de begroting wordt gevolgd, nog
andere zandwoestijnen zien als de
nieuwe straten gaan komen, maar
we hopen dan ook van de pijn af te
zyn.
Wie echter hoort, dat men weer
eens denkt over een nieuwe riolering
en verder de doorbraak ziet op het
nieuwe Henseniusplein en de Kemp-
weg vreest dan ook voor de nieuwe
straten weer het ergste.
Iets meer samenwerking tussen de
verschillende instanties zou wel eens
oorzaak kunnen zijn dat er nu ook
eens een week is dat men rijden
kan waar men wil, zonder wegafslui-
ting, loopgraven en Sahara-illusies.
Examens
Zo tegen de tyd dat de zon weer
hoog aan de hemel komt, beginnen
de jaarlijkse kwelleryen in de vorm
van examens de mensheid, en speciaal
het jongere gedeelte daarvan, weer
nachtmerries te bezorgen.
Voor alles en nog wat moet men
tegenwoordig examens afleggen en
had vroeger het grootste deel der
mensen slechts hun huwelijksexamen
af te leggen, tegenwoordig worden
overal eisen voor gesteld, eisen, waar
van het examen de uiteindelijke proef
is. En de hemel wordt weer bestormd
voor bijstand en hulp, de ouders
knypen hem al even hard als de
jeugd en de laatste ploeteren en
zweten de weken van voorbereiding
door, dikwijls met wanhoop in hun
hart. En als ze dan optrekken om
voor alle mogelijke gewichtige heren
hun kennis te spuien dan lijkt de
wereld donker, dan is de toekomst
somber en gaat het hart van rikke
tik. Totdat alles achter de rug is en
men geslaagd of gezakt is.
In het eerste geval was het lang
zo erg niet als het leek, in het tweede
geval waren het „klieren" van exami
nators.
Een van de punten waarop de
oppositie tegen het regeringsbeleid
inzake Indonesië steeds heeft ge
wezen, was het gevaar, dat in de
Republiek Indonesia (Djocja) de com
munistische invloed hand over hand
zou toenemen en op de duur het
gehele eilandenrijk onder de Russische
invloedssfeer zou willen brengen.
Noch Amerika, noch de (destijds
socialistische) regering van Australië,
noch de leidende figuren 'in ons land
hebben in de jaren van het conflict
tussen Nederland en die Republik dit
gevaar willen zien.
Steeds werd naar voren gebracht,
dat het zuiver nationalistische stro
mingen waren, die in Djocja worden
gerepresenteerd en vooral na de mis
lukte opstand van Moeso, met Madioen
als centrum, was het vertrouwen in
Soekarno niet te schokken.
Niet zonder verwondering zullen
velen in ons land dan ook kennis
nemen van het tamelijk plotseling
gewijzigde standpunt, dat allerwegen
ten aanzien van deze kwestie wordt
aangenomen.
In Australië is thans een liberaal
georiënteerd kabinet aan de macht
en dit geeft openlijk te kennen, dat
het zich bezorgd maakt over de ont
wikkeling van de politieke situatie
in Indonesië, waar vele communisten
die gedurende lange tyd niets van
zich lieten horen, thans de kop weer
opsteken en op tal van plaatsen ver
warring stichten.
Amerika, waar klaarblijkelijk een
kentering optreedt ten aanzien van
de opvatting over de tactiek tegen
over het Aziatisch communisme,
komt langzaam maar zeker met
name dank zy de Fransen, die in
Indo China het been styf houden
tct het inzicht, dat de souvereini-
teitsoverdracht door Nederland aan
de R.I.S. niet bepaald tot grote suc
cessen heeft geleid.
Er is een neiging waarneembaar,
om in ieder geval de macht van
Djocjacarta niet verder de vrije hand
te laten.
Steeds meer gaan in de Verenigde
Staten stemmen op, die waarschuwen
voor de toenemende invloed van het
communisme in Zuid-Oost Azië, met
name ook in Indonesië.
Zeer opmerkelijk zyn zeker ook de
woorden, die de heer Frans Goed
hart in de Tweede Kamer aan dit
onderwerp heeft gewijd.
Deze voorman van de Party van
de Arbéid is een verwoed voorstan
der geweest van de souvereiniteits-
overdracht aan Indonesië.
Hy behoorde van de aanvang af
tot diegenen in ons land, die met
Soekarno en andere leiders van de
Republik Indonesia (Djocja) in over
leg wensten te treden om met hen
tot een accoord te komon.
De heer Goedhart beklaagde zich
erover, dat zoveel goedwillende Ne
derlandse ambtenaren (met name
aanhangers van zyn party) in Indo
nesië niet laDger worden gewaar
deerd en dat hun plaatsen worden
ingenomen door communisten, die
bovendien in Djocjakarta steeds aan
invloed wonnen.
De heer Goedhart en zyn politieke
vrienden hebben jarenlang een tegen
overgesteld standpunt ingenomen,
wanneer leden van de oppositie
waarschuwende woorden over deze
aangelegenheid lieten horen.
Hy heeft thans zyn ongelijk wel
iswaar niet ontkend door een
houding aan te nemen, alsof hy' een
geheel nieuw facet in de Indonesische
kwestie belichtte doch is contre
coeur in de koers van prof. Gerbran-
dy en andere „kolonialen" gekomen.
Wie een blik slaat op de kaart van
het gebied waarin Indonesië ligt, ziet
onmiddellyk, dat vooral Australië in
een groeiende communistische invloed
direct zijn levensbelangen bedreigd
ziet, zoals dit ook het geval was na
de Japanse invasie van onze vroegere
koloniën. Daarom ook wenst men in
Canberra thans, dat Nederland het
beheer over Nieuw-Guinea behoudt
en wordt vandaar geen slecht woord
vernomen over de actie van de
Republiek der Zuid-Molukken.
In strategisch opzicht zyn deze
laatste eilandea namelijk niet zonder
betekenis. Samen met Nieuw-Guinea
vormen zy een linie, die mits
militair voldoende versterkt - uit
stekend geschikt is als eerste defen
sieve linie tegen een mogelijke
agressie vanuit het Chinees-Russische
vasteland.
Australië zelf is nog steeds zeer
kwetsbaar. Dit dunbevolkte continent
biedt weliswaar mogelijkheden tot
„elastische" verdediging, doch is zeer
moeilijk te vrijwaren van een even
tuele vyandelyk invasie.
Zoals de stukken thans liggen is
te verwachten, dat Australe, dat in
de afgelopen jaren een weinig dank
bare en zeker niet fraaie houding
tegenover ons land heeft aangenomen,
een voorstander zal zyn van herstel
der Nederlandse invloed in Indonesië,
met name om het toenemende com
munisme daar de kop in te drukken.
Mevrouw Roosevelt zal Maandag
ïo Juni, tijdens haar bezoek aan ons
land, door H. M. de Koningin op het
paleis Soestdyk ontvangen werden.