Tendo's TWEEDE BLAD Oorlogsslachtoffers opgelet! Emigratie is een ernstige zaak! WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Naar overdreven bescherming van de pachter? UQat de Kelk steik maakt Nehvositétt? Zaterdag 20 Mei 1950 Ho. 20 Een en Zeventigste Jaargang HHBH BH SHI HHH BB BB Bi IB Advertentieprijzen van den Munckhof gü T M^T jÊÊk Jgll op aanïraa8 ventrekt Drukkerij H IBB HL^ Bi Ki BS] StHjk B MfSt JS Ka JlB WW Abonnementsprijs Kantoorboekhandel HbF W6H3 tS tWSê^i BH jfl WA SS EÏ1 g g ^9^ per kwartaal: Qrootestraat 23 Bk Pffij BH W ^BaH H WL# BB ife^M M&EBÉ^k M ^Bl voor Venray 11 1.00 Telefoon K 4780 612 J_ m 0/11 SI -iffi Bi j!? TOB JS «fF IB Wk M |LJH buiten Venray fl 1.20 Postrekening 150852 flPI gStS&l mMÜ Ka*SSS X«3 BSS W B&flB MH09 uitsluitend vooruitbet. Nog eens bedrijfsschade 1. In aansluiting op het reeds vermelde inzake schade aan bedryfs- uitrusting en de mogelijkheid van een aanvullende bijdrage, kan het misschien gelet op de vele reacties van belanghebbenden noodzakelijk zy'n hierop nog eens nader in t6 gaan. 2. Art. 72, lid van de Wet op de Materiele Oorlogsschaden, waar naar in art. 72, lid 3 wordt verwezen vermeldt, dat „indien belanghebbende zulks verzoekt, kan men instedevan een crediet, enz. een aanvullende bijdrage worden verstrekt". 3. Het verlenen van een aanvul lende bijdrage wordt dus geheel gekoppeld aan een mogelijkheid van een crediet, waartoe art. 71 van de nieuwe wet de gelegenheid opent. 4. De wet heeft in deze crediet- mogelijkheid voorzien, omdat gebleken is, dat de aanschaf van een nieuwe bedrijfsuitrusting dan wel het herstel van de oude, veelal meer kostte dan de oorspronkelijk verleende bijdrage bedroeg. De voorwaarden verbonden aan een crediet met daaraan gekoppelde uit gestelde bijdrage zijn: a. dat herstel van het bedrijf in het algemeen van belang is; b. dat de oorspronkelijke bijdrage voor dat doel werd besteed, dan wel. dat de zekerheid bestaat, dat dé gelden daarvoor gebruikt zullen worden. De reden van de mogelijkheid om dit crediet om te zetten ineen direc te uitkering is gebaseerd op de over weging, dat bij de toekenning van een crediet met afrekening na 10 jaar vele nog onbekende factoren een rol gaan spelen, terwijl het anderzijds een directe afdoening van zaken betekent, waardoor veel administra tie wordt voorkomen. De stand van zaken is thans zo. dat een aanvullende bijdrage alleen wordt verleend indien belanghebben de voor een crediet met uitgestelde bijdrage in aanmerking kan komen. Daartoe dient uiteraard een verzoek te worden ingediend. 7. De instanties, waaraan de ver schillende categorieën deze verzoeken moeten doen, zijn nog niet aangewe zen, doch voorlopig kunnen zij gericht worden tot het Commissariaat voor Oorlogsschade, Stadhouderslaan 130— 132 te 's Gravenhage. 8. Het bovenstaande slaat dus alleen op belanghebbenden, die inge volge de nieuwe wet voor een crediet met uitgestelde bijdrage in aanmer king komen, doch dit zou Onbillijk worden ten aanzien van personen, die reeds voor de totstandkoming van de wet een crediet ontvingen. 9. Daarom is in art. 72 lid 4 de mogelijkheid geopend, dat zij, die reeds eerder voor een crediet in aanmerking werden gebracht, in de plaats daarvan een aanvullende bij drage kunnen ontvangen. Het verzoek daartoe moet voor 24 Februari 1951 worden ingediend. Bijdrage en aanvullende bijdrage Huisraadschade 1. Ingevolge de tot voor kort gel dende regelen vond de uitbetaling van de bijdrage m de huisraadschade plaats op een geblokkeerde rekening bij een bankinstelling, althans indien de heraanschafflng voor 1 Augustus 1945 had plaats gehad. 2. De Minister van Financiën heeft thans bepaald, aan de hand van art. 9 vierde lid van de Beschikking Deblokkering 1945, Staatsblad no. 76e dat toestemming wordt verleend om de bijdrage in de huisraadschade in contanten te doen uitbetalen. 3. Dit laatste geschiedt alleen in die gevallen waarin de heraanschafflng van het verloren gegane goed heeft plaats gehad, onverschillig of de her aanschaffing heeft plaats gevonden vóór dan wel na 1 Augustus 1945. 5. Gelijk bekent opent de nieuwe Wet op de Materiële Oorlogsschaden de mogelijkheid van een aanvullende bijdrage. Deze aanvullende bijdrage wordt berekend aan de hand van de oorspronkelijke bijdrage met in acht neming van allerlei factoren als grootte van het gezin, plaats van in woning ten tijde van de beschadiging, huurwaarde van het indertijd be woonde huis prijsstijging e.d. .6. Hoe deze berekening plaats vindt behoeft hier niet nader te worden uiteengezet, daar deze geheel plaats vindt op de betrokken instan tie aan de hand van de voorgeschreven richtlijnen. 7. Om deze aanvullende bijdrage te krijgen behoeven belanghebbenden geen verzoek in te dier.en. Het gaat automatisch en een" ieder, die reeds een bijdrage toegewezen kreeg, krijgt dan over de aanvullende bijdrage t.z.t. bericht. Wanneer dit zal zijn,is niette zeg gen daar in de diverse gemeenten en districten een afwijkende werkwijze wordt toegepast. 8. In sommige gemeenten werkt men de zaken in alfabetische volg orde af; elders weer gaat het per straat in alfabetische volgorde van de straatnamen of wel men werkt de gevallen af naar gelang van de datum van indiening van het verzoek om schadevergoeding. Maar een ieder krijgt een benrt. Men moet dus rustig afwachten. 9. De regeling van de uitbetaling van de aanvullende bijdrage is als volgt vastgesteld. Het nieuwe bedrag wordt aange tekend in het vroeger uitgereikte spaarboekje of wel schadeboekje, gelijk dit meestal genoemd werd. Heeft men dit boekje niet meer in zy'n bezit, dan wel nog nooit ont vangen, dan wordt een nieuw boekje uitgereikt, waarin de aanvullende bij drage wordt opgenomen. 10. Bedragen van minder dan f 100,— worden direct uitbetaald zonder aantekening in het schade- boekje, tenzij er nog een saldo staat, waardoor tezamen met de nieuwe bij drage dit bedrag wordt overschreden. Voor hogere bedragen wordt ieder jaar 25 pet uitbetaald, doch tenminste f 500,— van de aanvullende bijdrage afgeschreven en toegevoegd aan het saldo. De eerste overboeking vindt direct plaats. 11. De over te boeken bedragen worden zoveel mogelijk op 100 gulden (of veelvoud daarvan) naar boven af gerond. Voorzover de bedragen over geboekt worden, geven zy een rente van 2V2 pet per jaar met ingang van de datum van overboeking. 12. Los van het bovenstaande wordt nog gewezen op het bepaalde in art. 7 lid 4, laatste alinea van de Wet op de Materiële Oorlogsschaden, waarin uitdrukkelijk het volgende is vermeld „De bijdrage vaststellende instantie is verplicht de belanghebbende des gevraagd in te lichten omtrent de overwegingen en berekeningen, waar op de beslissing berust". Is men het dus niet eens met de vaststelling, dan is het zaax deze nadere toelichting te vragen, zodat men weet waar men precies aan toe is en waarop men zy'n bezwaren kan baseren. KINDERBIJSLAG YOOR ZELFSTANDIGEN By de Tweede Kamer is een wetsontwerp ingediend, waarin de reeds eerder aangekondigde nood- regeling voor een kinderbijslag voor zelfstandigen wordt voorgesteld. Zelfstandigen met een lager in komen dan 2000 gulden per jaar voor een gezin met drie kinderen zullen daarvoor in aanmerking komen. De bijslag is gesteld op de helft van de bedragen, die thans de loonarbeider ontvangt. Hy bedraagt dus 23 cent voor het derde en 28 cent voor de volgende kinderen. Een zelfstandige met drie kinderen, die 2100 gulden verdient, komt niet voor deze by slag in aanmerking. Zodra hy echter vier kinderen heeft, komt hy in dezelfde financiële omstan digheden te verkeren als een zelfstan dige met een inkomen van 2000 gulden. Daarom loopt de inkomensgrens op per kind met 100 gulden per jaar en wordt in overeenstemming daar mee de bijslag niet van het derde kind, doch telkens van het volgend kind af verstrekt. Deze regeling heeft alleen ten doel, voorlopig in een dringende nood te voorzien en daarom draagt zy het karakter van een behoefte-regeling Zy wordt gefinancierd uit de schat kist en ook al om deze reden moet zy als een voorloopster van een defi nitieve regeling worden beschouwd. Aangezien elke premiebetaling ont breekt, zal de uitvoering van deze noodregeling worden opgedragen aan de Raden van Arbeid. Deze beschik ken over het noodzakelijke regionale apparaat en zy hebben een belang rijke ervaring opgedaan met de in- komensonderzoeken by de uitvoering van de Noodwet Ouderdomsvoor ziening. By de definitieve verzekerings regeling zullen echter de nieuwe be drijfsverenigingen waarschijnlijk daar- VOOR BURGER EN BOER De heer Jan Rechtkamp uit Stap horst schrijft in de Linie: Er was een tijd, dat iedere auto en fiets zwart waren, annonceert een bekende Nederlandse rywielfabriek. Nu kun je ze zo ongeveer bekomen in alle kleuren van de regenboog.... Ja, er was eens.... Er was ook een tijd, dat er voor iedere Nederlandse boer plaats was in eigen land. Nog niet zo lang geleden. Wy hebben er nog goed heugenis van. Wy hebben perioden meegemaakt dat er schrik barend hoge pachten werden betaald, van f 150 a f 200 voor heel matige grond. De gulden was toen bovendien nog een gulden. We hebben ook ty'den gekend, dat de grapjasserijen by de hooilandverpachtingen niet van de lucht waren enkel en alleen omdat het gras voor een bagatel werd ver kocht. De kopers tapten moppen ten koste van de verhuurders, die gelijk boeren met kiespijn de „publieke vermakelijkheid" gadesloegen. Er is maar al te vaak tweespalt verwekt tussen de grondeigenaren en de huurders, tot op de huidige dag. Toch zy'n hun belangen in wezen dezelfde. Beide zy'n gebaat bij een redelijke geldelijke waardering van de bodemarbeid. Beide hebben daar ook recht op. Wanneer de Staat met behulp ook van de pachtwetgeving de grondeigenaar zo ongeveer tot op het hemd toe uitkleedt, dan betekent dit meteen voor de huurder, dat de gemeenschap de bodemverzorging niet op de juiste hoogte aanslaat. De feiten wijzen dit voldoende uit. In 1947 lag het gemiddelde inkomen van de werkers in land- en tuinbouw ongeveer 40 pet. lager dan dat in de industrie, in 1948 met veel betere weersomstandigheden ongeveer 30 pet. lager. Dat verschil geldt de arbeiders, doch in nog veel grotere mate de ondernemers (eigen boeren en tuin ders en pachters). Op 1 November 1938 is de eerste pachtwet in werking getreden. Voordien stond de pachter wettelijk vry'wel onbeschermd. Mensen zyn geen engelen. Geen wonder, dat vóór '38 wel eens zonderling met het ge bruiksrecht van de grond werd om gesprongen. Het was toen echter zo, dat de pachter, die met zy'n heer schap overhoop kwam te liggen, vrij wel alty'd elders weer aan de slag kon komen. Aanbod van en vraag naar landbouwgrond waren toen nog aardig met elkaar in evenwicht. Ge meenschap, verpachter en pachter zyn intussen allen het meest gebaat bij langdurige huur. Dit komt de bodemverzorging en dus de productie ten goede. In dit opzicht heeft de bestaande pachtwetgeving dan ook goed werk gedaan. De medaille heeft ook in deze echter een -keerzyde, van zeer bedenkelijke aard zelfs. Waren er vroeger pachters, (lang niet alle) wie het vel over de neus werd gehaald, het tegenwoordige Pachtbesluit (daterende uit de bezet tingstijd) wordt van regeringswege gehanteerd op een wijze, dat de ver huurders zich maar tevreden moeten stellen met afgekloven beenderen. Een wetgeving, in het leven geroepen tot het scheppen van rechtvaardig heid, heeft geleid tot een zware belasting van degenen, die in het verleden door sparen en een zuinige leefwijze er krachtdadig aan meege werkt hebben, dat ons volk weer standen kan overwinnen, ook van zeer ernstige aard als door de laatste oorlog geschapen. Nochtans worden zy thans met de huizenverhuurders zo'n beetje als overbodige wezens in het economisch verkeer beschouwd. Wie toevallig zyn spaarcenten in land heeft belegd, moet genoegen nemen met een rente van een paar procent. Wie aandelen heeft in een kunstmestfabriek, die haar geld ver dienen moet aan de boer, is het ge oorloofd 9 a 10 procent te incasseren, 't Zou interessant zyn om eens na te gaan, in hoeverre de Staat by de kunstmestfabricatie is geïnteresseerd. De directe aanleiding tot voren staande opmerkingen is de nieuwe ontwerp-Pachtwet, ontworpen door een commissie, ingesteld by gemeen schappelijk besluit van de Minister van Landbouw en van Justitie. Een juiste beoordeling van dit ontwerp is alleen mogelijk, indien men uitgaat van de vragen wat rechtvaardig en economisch wenselyk is. De tendenz van het ontwerp is een overdreven bescherming van de pachter. Zou het tot wet worden verheven, dan behoeft de pachter geen verlenging van huur meer aan te vragen. mee worden belast. Deze voorlopige voorziening zal het Ryk naar schatting 15 millioen per jaar kosten. Met het tot stand komen van de definitieve regeling, op basis van premiebetaling en met de voor bereiding der invoering daarvan zul len wellicht in totaal nog drie jaar gemoeid zyn. De regering poogt echter deze periode zoveel mogelijk in te korten. De verpachter moet in het voor laatste jaar de pacht schriftelijk op zeggen. Anders wordt de pacht automatisch verlengd. Wil de pachter blijven, dan heeft hij dit binnen een maand na ontvangst van de opzeg ging slechts aan de Grondkamer mee te delen. Deze gaat dan aan het wikken en wegen, waarbij men, gezien de historie der Grondkamers, veilig kan aannemen, dat de verhuurder maar al te vaak de verliezende partij zal zyn, al heeft hij zyn wapens ook nog zo goed gescherpt. De commissie heeft een ontzettende afkeer van mondelinge pachtovereen komsten. Wee de verpachter, die zich hieraan durft wagen. De pachter zal zo'n overeenkomst niet deren, want de commissie wil haar voor onbepaalde tyd en onopzegbaar verklaren. Wordt de mondelinge huur in een schriftelijke omgezet, zo begint pas dan haar looptijd. Verstreken huur jaren tellen dus niet mee. De verpachter (let opzal een schriftelijke vergunning van de pach ter nodig hebben, als hy" verbeteringen op zyn eigendom wil aanbrengen. Is de pachter weigerachtig, dan kan de verpachter de bemiddeling van de Grondkamer inroepen. De verpachter kan de verplichting tot wederopbouw worden opgelegd, voor zover noodzakelijk voor de uit oefening van het bedrijf. De commissie stelt zich blijkbaar op het standpunt, dat de grondeige naar wel plichten heeft, maar dat de rechten, verbonden aan zyn eigendom, door de Staat middels zy'n organen moeten worden gehanteerd. Dit zal ten slotte leiden tot volko men socialisering van de bodem, waartegen iedere rechtgeaarde, logisch denkende boer zich halsstarrig zal verzetten, hetzy hij eigen geërfde- of huurboer is. Het ontwerp diskwalifi ceert de spaarder. Bovendien is het economisch bezien strijdig met het landsbelang. Dit vordert blijvende genegenheid tot de bodem en voor zyn verzorging, speciaal by die mensen, wier leven daarmee onafscheidelijk verweven is. Dat zyn op de eerste plaats de kleine en grote ontginners, die met hun voorgeslach ten in tydon van op- en neergang Nederland het aanschijn hebben ge geven van een welvarende landbouw- staat. Nu hun arbeid vry'wel voltooid is, staat er een commissie op, die hun de zeggenschap over het resultaat van hun arbeid geheel wil ontnemen, voor zover zy door bepaalde omstan digheden niet zelf hun eigendom kunnen exploiteren. Verdelging Coloradokever op straffe verplicht Op de naleving van de by de wet voorgeschreven verplichting tot het verdelgen van de coloradokever, waar deze zich ook bevindt, zal dit jaar streng worden toegezien. In voorgaande jaren werd by over treding van het wettelijke voorschrift veelal met een waarschuwing vol staan. Nu echter mag worden aange nomen, dat iedere aardappelteler (ook degene, die alleen voor eigen gebruik aardappelen teelt) voldoende op de hoogte is van de op hem rustende verplichting, zal voortaan in het algemeen zonder voorafgaande waar schuwing proces-verbaal worden opge maakt. Het ministerie van landbouw dat in verband met de thans optredende stijging der temperatuur nogmaals op de verplichting tot verdelging van de coloradokever wyst, voegt aan het bovenstaande toe, dat zo nodig op kosten van de overtreder tot bestrij ding zal worden overgegaan. De melkproductie van een kwartaal Vijf procent meer melkkoeien waren er in het eerste kwartaal van 1930 in ons land dan een jaar te voren. Maar de melkproductie lr.g dit jaar niet minder dan een kleine twintig procent hoger. Dat was te danken aan de goede voedei positie en de gunstige weersomstandigheden. In totaal werd in de eerste drie maanden van 1950 niet minder dan 916.000 ton melk door veehouders aan de fabrieken afgeleverd of 17 procent meer dan in dezelfde periode van 1949. Van die hoeveelheid ging 367.000 ton gestandaardiseerde melk (met 21/, pet. vet) in consumptie. De productie van boter bedroeg in het eerste kwartaal 1950 ruim 100.000 ton, dat is ruim 4000 ton of ca. 35 pa meer dan in het eerste kwartaal 1949. De productie van fabriekskaas daalde echter met ca. 2500 ton, nl. van 17.500 ton in het eerste kwartaal 1949 tot 15.000 ton in de eerste drie maanden van dit jaar, d.i. met 14 procent. De productie van gecondenseerde melk bedroeg ca. 34.000 ton of ca. 7000 ton meer dan in 1949. Relatief de grootste uitbreiding onderging de productie van melkpoeder nl. van 2000 tot op 7000 ton. Een in Noorwegen gehouden enquête onder de bevolking naar de verlan gens die er leven ten aanzien van de landverhuizing, heeft aan het licht gebracht, dat 30 pet. van meer dan 2000 Noren, die representatief kunnen worden geacht voor de verschillende bevolkingsgroepen, wenst te emi greren als zy er de gelegenheid toe kreeg. Dit is een wonderlijk resultaat, want van Noorwegen kan men nog niet zeggen, dat het overbevolkt is. Op de aan hen gestelde vraag waar om zy dan wel zo graag het land wilden verlaten, gaf niet minder dan 40 pet. een antwoord „Uit lust voor het avontuur en om te reizen". Ook dit antwoord mag verwon derlijk heten, indien men emigratie tenminste als een ernstige zaak be schouwt. Wanneer men louter voor de aar digheid of om iets adembenemends te beleven want dat is immers „het avontuur wil emigreren, dan betekent dit eigenlijk, dat men zich niet op een vaste plaats in den vreemde wil vestigen, maar op goed geluk af ergens heen wil gaan om vandaar verder te trekken en de „avonturen van het wilde Westen" meemaken. Wy vermoeden zo, dat het met zulke emigranten verkeerd zal aflopen. Dat was kort na de oorlog. De lust tot avontuur, zoals een oorlog kan zijn, was wel niet de drijfveer wie had er niet schoon genoeg van? maar dan toch wel de lust tot reizen en trekken. In de daarop volgende jaren, toen het leven meer en meer zyn normale verhoudingen hernam, zy'n deze adspirant-emigranten dan ook in aan tal verminderd. Het is echter opmerkelijk, dat er in Noorwegen toch nog 28 pet. der bevolking is, dat de emigratie inder daad als een ernstige zaak opvat en graag elders zijn geluk wil beproeven, omdat naar zy menen in het buitenland grotere mogelijkheden tot ontplooiing liggen. Inderdaad moet ook al zou men in wezen ongelyk hebben dit punt het enig juiste criterium worden geacht. En nu komt Noorwegen in zover met Nederland overeen, dat ook in ons land het percentage der bevolking, dat wil emigreren omdat men meent in eigen land teveel aan handen en voeten te zijn gebonden, cp 28 pet. kan worden geschat. Dit aan handen en voeten gebonden zy'n, willen we dan opvatten in de zin van beperkte mogelijkheden als gevolg van overbezetting der be drijven, tekort aan cultuurgrond, e.d. Wil men er een beperktere uitleg aan geven, namelijk dat de overheid het bedrijfsleven teveel aan banden legt, waardoor men zich niet vryely'k kan ontplooien en men het particulier initiatief ziet doodgedrukt, dan zy'n het er in Noorwegen toch nog altijd 15 pet. die om die reden de rugzak willen opnemen om elders een be staan te zoeken. In Nederland kan men dit percen tage pngetwijfeld hoger stellen en indien men juist nü eens een opinie onderzoek zou instellen, zou men naar onze mening tot verrassende uit komsten kunnen komen. 0— De bedryfsvryheid, die men in het buitenland meent te kunnen aantref fen, is zeer beslist een belangrijke aantrekkingskracht voor de vrijheid lievende Nederlander, maar toch doen emigranten goed te bedenken, dat de begeerde vrijheid niet overal meer bestaat en dat in bepaalde emigratie- landen (het zou beter zy'n te spreken van immigratielanden) de beperking van de bedryfsvryheid even groot is als in eigen land. Natuurlijk zal men niet altijd de zelfde voorschriften aantreffen, maar in wezen komen de ordeningsmaat regelen, die vooral sinds de oorlog byna overal aan de dag zy'n getreden, op hetzelfde neer, met uitzondering van het boerenbedrijf. Zo is in Amerika het vakvereni gingswezen veel straffer dan in Neder land. Probeert vooral niet, als U be hanger is. een spijker in de muur te slaan om een schilderij eraan op te hangen. Daarvoor moet een timmer man komen en U zou de vakvereni- gingsregels overtreden met al de ge volgen van dien, als U zich vry waande te timmeren zoals U wilt. In Zuid-Afrika heeft U de toestem ming nodig van de desbetreffende vak vereniging om Uw beroep uit te oefenen. In Australië en Nieuw-Zeeland gel don strenge voorschriften voor alle werknemers, onverschillig in welk beroep en het zyn niet alleen de werk nemers, die daarmee rekening moeten houden hetgeen overigens in hur. eigen voordeel is maar ook de werkgevers. Als U dus de hoop koestert om na verloop van tijd een eigen bedrijf te beginnen, zult U zich geplaatst Hen voor soortgelijke ordenende maat regelen als in Nederland. Intussen wil dit niet zeggen, dat er in het buitenland geen grotere ont plooiingsmogelijkheden zouden liggen dan in eigen land. Wy zyn zeer be slist van mening, dat dit wel degelijk het geval is. Australië heeft niet voor niets laten weten, dat er nog plaats is voor 20 millioen mensen, Canada schreeuwt om arbeidskrachten waarvan er op de duur toch ook velen zullen zyn, die zelfstandig worden. Daarom durven wy" ieder, die van zichzelf overtuigd is tegen de moeilijk heden te zy'n opgewassen, adviseren te emigreren, mits hy zich daarop ernstig voorbereidt en niet over één nacht ys gaat. Iedere katholiek is voor zyn deel aansprakelijk voor groei en bloei, voor ontwikkeling of verkwijning van de Kerk. Als lid heeft hy' macht over haar ziel, als kind is haar leven hem toevertrouwd. Daarom mag zijn liefde voor de Kerk geen platonische liefde zijn, maar moet zy gelijk zyn aan de Paulinische liefde, die alles doet, alles lijdt en alles verdraagt voor de wasdom van Gods Rijk op aarde. Uit de catechismus weten wy, dat de Kerk levende en dode ledematen telt, ledematen die alleen in naam deel van haar uitmaken, maar inner lijk verdorde ranken zy'n en ledematen, die organisch met de wijnstok ver bonden zijn, omdat de genade, die in Christus is, ook hun ziel levend en vruchtbaar maakt. Tot deze leven de ledematen moeten wy behoren, wil de Kerk vreugde aan ons kun nen beleven, willen wy haar sterk kunnen maken. Het is juist onze taak de Kerk van binnen sterk te maken. Hier gaat het niet over uitwendige rijkdom, over politieke machtspositie, over algemene erkenning van haar cultu rele waarde, maar enkel en alleen over haar inwendig gehalte, over de genade die in haar is en die zich uit wil storten over de wereld. Iedere katholiek kan en moet de Kerk van binnen sterk maken door zy'n goede werken, door zyn daden van deugd. Iedere daad van deugd is een geestelijke bouwsteen, is een versterking van haar innerlijk leven, is een aanblazing van haar innerlijk vuur, is een genade die nieuwe daden van deugd en nieuwe genaden over de wereld afroept. Het tegenovergestelde is even zeer waar. Iedere slechte daad, iedere zonde verzwakt de Kerk in haar innerlykste wezen; zij verzwakt het goede voorbeeld, dat zy alle mensen moet geven; zij verleent hand- en spandiensten aan den duivel, die alty'd op de loer ligt en van iedere gelegenheid gebruik maakt; zy ver meerdert de som van het kwaad in de wereld; bemoeilijkt de pogingen van alle goedwillende om trouwer en volmaakter te worden en brengt de zwakke broeders van zelf op het hellend vlak. Iedere daad van zelfverloochening is een aanwinst, iedere daad van toegeeflijkheid is een verlies voor de Kerk. Menselijk gesproken dragen wy haar lot in onze handen; wy" beslis sen over de vruchtbaarheid van Christus bloed; wy kunnen van de verlossing een wereldsucces of een tergend fiasco maken. In dit licht gezien is het duidelijk, wie de ergste vyanden van de Kerk zijn. Dat zyn niet degenen, die als haar verbitterste vyanden worden afgeschilderd, maar het zyn haar eigen kinderen, die haar geest ver loochenen en door hun leven de spot dry ven met haar leer. Het zy'n de lauwe christenen, die het meest afbreuk doen aan haar innerlijke levenskracht, haar waterbronnen ver giftigen, haar vruchten wormstekig maken en haar bloeiende velden in dorre woestenijen herscheppen. Iedere zonde van ons wreekt zich aan heel de Kerk. P. H. RONGEN O.C.R. zenuwtabletten geven rust en kalmte

Peel en Maas | 1950 | | pagina 1