WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Venray's Vrijw. Brandweer
herdenkt en vertelt.
Schuttei6[ec6t
't 2andakkec
4iet gaat goed
Buitenlands
Overzicht
Zaterdag 15 April 1950 Na. 15
Een en Zeventigste Jaargang
Druk en Uitgave
Firma van den Munckhof
Drukkerij
Kantoorboekhandel
Grootestraat 28
Telefoon K 4780 512
Postrekening 150852
PEEL EN MAAS
Advertentieprijzen
op aanvraag verstrekt
Abonnementsprijs
per kwartaal:
voor Venray fl 1.00
builen Venray fl 1.20
uitsluitend vooruitbot.
„NIL VOLENTIBUS ARDUM":
Niets is moeilijk voor hen, die willen.
Jaap Oudenhoven 40 jaren lid en de
huidige Commandant P. Pouwels in 't zilver.
De woorden boven aangehaald,
karakteriseren het werk van 't aantal
vrijwilligers der Venray se Brandweer,
nog meer karakteriseren zij het werk
der vrijwilligers in de oorlogsdagen.
Wy verwachtten toen heroïke da
den en het Venrayse Vrijwilligers
corps verlichtte inderdaad helden
daden en dit maakte hun nog
heldhaftiger.
De reden van hun optreden is niet
een verdienste in gold, neen, de enige
reden is deze, dat zij hun plicht
kenden tegenover de noodlijdenden
van Venray.
Wij bewonderden toen en doen dit
nog de stille werkers, die bun leven
trotseerden voor anderen. Levendig
kan men zich indenken, wat een
leed het voor hen was, toen V enray
afbrandde, Venrays kerk en klooster
Jerusalem.
Terwyl de brandweer op 't ergste
was voorbereid, stonden zy toen
machteloos tegenover het felle vuur.
Het weinige wat Venray gespaard
was gebleven, ging toen venoren,
alleen omdat men niet meer de be
schikking had over materiaal.
De leuze der mannen was toen:
Venray's Brandweer zal herrijzen. De
goede geest is sterker geworden, de
uitrusting zal wel komen. En die
wens is in vervulling gegaan.
De reden waarom wy nu deze
stille werkers in het teken der be
langstelling willen plaatsen is alleen
maar, omdat daar over 't algemeen
nooit de kans voor is, om hen, die
dag en nacht klaar staan, om met
inzet van alles hunnerzijds ons te
helpen en by te staan, daar waar
hun hulp van node is, op een gepaste
manier te huldigen.
Nu zich de gelegenheid daartoe
voordoet, menen wij goed te doen,
om een woord van hulde en dank
te richten, speciaal tot die twee, die
nu meer dan de andere, in het teken
der belangstelling staan.
Vooraf is het goed even de historie
op te slaan van het grijze verleden,
een verleden echter, wat vele bewo
ners van de Parel der Peel zich nog
levendig kunnen voorstellen.
En dan kan men de oudere leden
van de Brandweer uren laten ver
tellen van het wel en wee, dat ze
hebben meegemaakt.
Het was vóór het jaar 192" dat
Venray een motorspuit had en daar
voor had men de beschikking over
een handspuit, die gestald was in
het brandspuithuisje aan het Eind.
In die tijd had d« brandweer ook
nog een honderdtal leren emmers
ter beschikking.
Men kende toen een commandant,
ondercommandant, opperbrandmees-
ter en spuitgast. De handspuit in die
dagen moest door 16 manschappen
worden bediend; waar ook uit de
aard der zaak de jeugd en andere
nieuwsgierige vrijwilligers voor wer
den gebruikt.
Het is wel aardig te vernemen,
hoe dit toen in zijn werk ging. De
wachter der Peel, de grote kathedraal,
dat was het punt waar de centrale
melding vanuit ging en het was de
taak van de koster om „den volcke
kont te doen", dat er weer een ramp
was toegevoegd aan de vele voor-
De zware brandklok werd geluid
en de eerste „sport" was dan om by
het brandspuithuisje te komen, waar
tevens een premie aan verbonden
was voor de eigenaars van paarden
en hitten, welke het eerst de spuit
konden inspannen. Die het eerste
was kreeg 3 gulden, de tweede een
rijksdaalder. Dit gaf dikwijls reden
tot herrie.
Het was in de tijd rond de eeuw
wisseling steeds Gossens, maar later
Ousters, die met de vyf gulden gin
gen strijken. „Men" fluistert nog, dat
dit een afspraak was met de koster,
die alvorens hij de brandklok ging
luiden, eerst de bakker ging waar
schuwen.
Van daaruit ging het dan met de
inmiddels gearriveerde manschappen
in volle galop naar de bewuste brand,
maar jammer genoeg kon men toen
weinig uitrichten, want op een flinke
vuurhaard met zo'n straaltje, och,
dat water moet bepaald al verdampt
zyn geweest en kon dus van blussen
geen sprake zyn.
De toenmalige brandmelding kwam
de meeste keren te laat, want de
telefoon was onbekend, rijwielen en
auto's waren er niet, de melding moest
toen of per paard of te voet gebracht
worden, als dan het gehele apparaat
in werking was geweest, gebeurde
het dik wij Is, dat er uren verstreken
waren, de meeste boerderijen waren
toen nog met riet of stro bedekt, het
geen de vuurhaard bevoordeelde.
Men bepaalde zich toen tot het om
trekken der muren of, zoals het toen
al werd genoemd, tot de na-blussing.
Maar romantischer was het.
Wanneer men denkt aan de brand
in Maashees, toen de manschappen
van Venray, die ter assistentie waren
uitgerukt, te horen kregen, dat ieder
een die nog boerenerf op kwam maar
nat gespoten moest worden en laat
nu de eerste de beste die op het boeren
erf kwam, een boertje zyn op klom
pen, prompt voerden de Venrayse
mannen hun gegeven order uit, maar
och arm, hy werd voor de grond ge
spoten en laat dit nu de burgemeester
zyn van Maashees.
Toen hy vernam wat de oorzaak
was, prees h\i de mannen uit Venray
voor hun plichtsbetrachting en nodigde
hy ze allen uit aan een koffiemaaltijd.
Zo iets komt nu niet meer voor.
Assistentie verleende meerdere malen
de Venrayse brandweer in omliggen
de plaatsen, o.a. de grote brand op het
kasteel te Geysteren.
Maar de grote brand by het Pateis-
klooster in 1927 konden zy niet aan
en toen kwam er assistentie van de
motorspuit uit Venlo. Het was daar,
dat men een brandweerman mistte
en na zoeken werd deze gevonden op
een brandende balk, waar hy zijn roes
aan het uitslapen was. De motorspuit
van Venlo gebruikte voor die dagen
zoveel water, dat zij moesten op
houden daar er anders modder uit de
„Pateiskoel" zou worden gespoten,
Maar ook het verhaal, dat men naar
Merselo een brand was wezen blussen
en daar de spuit vergeten had. De
volgende dag brak er brand uit en
toen was de spuit onvindbaar. De
historie verhaald niet, of dit bedoelde
pand tengevolge van dit feit is uit
gebrand. Het kon toen in die dagen
ook voorkomen, dat de Peel gedurende
4 en meer dagen aan een stuk brandde,
maar redding was er toen niet.
In ,1927, enige maanden na den
brand b\j de Paters begreep men, dat
de tijd der romantiek -moest worden
afgesloten en men moest zien naar
de werkelijkheid.
Het gehele brandweercorps werd
gereorganiseerd, men schafte een
Ford-Motorspuit aan. Men ging zich
toen mede op initiatief van burge
meester O. van de Loo, meer oefenen
en vanaf die tyd werd steeds paraat-
voorop gesteld.
Geleidelijk aan boekte men meer
successen en kon men trots getuigen,
dat men weer een of meerdere panden
had weten te behouden. De hoogste
eisen werden gesteld aan manschap
pen en materieel, dat de ervaring
leerde, dat als men geld uitgaf, dit
wel degelyk zyn rtnte zou opbrengen.
Maar de oorlog brak uit en vanaf
deze datum werd er van de paraat
heid het hoogste gevergd, maar men
kon trots zijn op de manschappen.
Paraat waren ze dag en nacht, met
of zonder vliegtuigen in de lucht, ge
vaarlijk of ongevaarlijk, zy kenden
hun taak en deden hun plicht.
Dat deze mannen benauwde ogen
blikken hebben beleefd, is menselijk.
Over hun werken en daden is dan
een boek te schrijven.
Het werd September 1944. De Duit
sers distancieerden volgens plannen,
hun aantal auto's minderden met het
uur, op luxe Belgische sportfietsen
toerden zy vöorby, maar ook werden
wy vergast op het voorthobbele van
Duitsers op fietsen met massieve ban
den. Zou dit het einde zijn
Het was maar goed, dat men niet
wist voor welke taak de vrijwilligers
nog kwamen te staan. Het is goed
om in extenso even het rapportenboek
van de Commandant door te slaan.
De oorlogshandelingen namen voor
Venrays Brandweer op 5 Sept. 1944
een aanvang met de overhaaste terug
tocht van het Duitse leger.
Om 1 o uur in de morgen werd alarm
gedraaid voor de bewaking van de
textielopslagplaats by deFuchs, welke
door de Venrayse burgers werd ge
plunderd. Om 2 uur kwam het be
richt, dat de Duitsers niet mochten
terugtrekken.
Raadzaam werd het geacht om zo
spoedig mogelyk met de twee wagens
te verdwijnen. Men vertrok naar St.
Jozef.
10 Sept. werd er een trein te Oirlo
beschoten, evenals de boerderij van
Bots. De eerste gewonden vervoerde
de brandweer naar het ziekenhuis
te Venray.
12 Sept. vertrok men omdat het te
gevaarlijk werd, want de Duitsers
hadden zin in het materieel, naar
St. Anna. Even nadat men vertrokken
was stonden inderdaad S.S.-ers klaar
voor te vorderen, maar men was ze
juist te vlug af geweest. Van St.
Anna ging een gedeelte naar Merselo
door.
In den avond kwam het bericht,
dat er 5 personen in het gevangen
kamp te Ysselsteyn zwaar gewond
waren. Vier vrijwilligers en de Com
mandant vertrokken met de bos-
brandweerauto en haalde deze ge
wonden op waarvan er twee in de
nacht reeds overleden, o.a. Bexkene.
Op 13 September werd de brand
weer gestald achter het Gemeentehuis
en in het pakhuis van de boerenbond.
24 September werd besloten, wegens
het ontbreken van een goed alarm
systeem, een vaste dagploeg in te
schakelen, onder toevoeging van de
medische-, opruim-, herstel- en be
richtendienst van de L.B.D.
27 September komt er bericht dat
de Duitsers de autospuit en de bos
brand weerwagen hebben gevonden.
De autospuit wacht, wegens het
ontbreken van de accu, om wegge
sleept te worden. Onder leiding van
de Commandant wordt in een onbe
waakt ogenblik de autospuit terug
genomen. Jammer is dat de autospuit
door het ontbreken van de meeste
materialen onbruikbaar is.
Op 30 September moet de dagdienst
worden ontbonden, wegens het onop
houdelijk binnenvallen der S.S. wordt
de dienst onmogelijk, maar als er in
de namiddag op St. Anna bommen
vallen staan de vrijwilligers weer
present, ondanks de moeilijkheden
die er kunnen komen. Twintig ver
pleegden en enkele zusters konden
uit het puin worden gehaald waar
onder 16 doden. Maar men verleende
ook hulp bij het vervoer van 25
Duitsers die op de boerdery waren
getroffen. Op deze dag vallen ook de
eerste granaten op Venray.
3 October verleende men bijstand
by de aankomst van de evacuees uit
Overloon, Maashees en de Smakt. In
de volgende dagen zyn het de vrij
willigers der brandweer die voedsel
halen voor de evacués.
Op 6 October hebben ze nog maar
alleen over de motorspuit zonder
trekker, de rest.- is verdwenen. Ma-
terialenwagen wordt gemaakt van
de handwagen van de gemeente.
Op 9 October vervoerde ze weei
21 gewonden naar het Ziekenhuis.
Het ergste was het bombardement
van Venray, als 48 bommenwerpers
hun last werpen op Venray, maar
twee minnten nadat het laatste
vliegtuig is vertrokken staat de groep
weer klaar. Men graaft, aangevuld
met andere vrijwilligers, de mensen
die onder het puin bedolven zijn uit.
men vervoerde de gewonden en be
groef de doden.
Als op 13 October brand is uitge
broken in het Gymnasium der Zus
ters Ursulinen, gaat weer een ploeg
daar heen. Geblust wordt daar van
7.30 tot 4 uur in de morgen.
Op M October wederom typhoons
boven Venzay, Jeruzalem en de Hof
straat wordt in brand geschoten, en
gaat hiermede ook de enigste spuit
teloor. In 't vervolg als dit mogelyk
en nodig is gaat men met emmers
water blussen.
16 October laten de Duitsers de
prachtige St. Petrus-Banden springen.
Maar op 18 October kunnen ook de
vrijwilligers vrijer adem halen, im
mers op die dag kunnen zij de
bevrijders begroeten.
Op 20 October komt de brandweer
weer in actie, hoofdzakelijk voor het
begraven der lijken. Venray moet
voor 28 October evacueren en op die
dag evacueerd ook de brandweer met
de T-Ford naar Helmond.
Een mexioriam past ons nog om
in diepe dankbaarheid te getuigen
van ons warm medeleven met de
nabestaanden van het lid van het
vrijwilligerscorps ANT. ROFFERS.
Op de eerste dag na de bevrijding
viel hy als slachtoffer van zijn plicht
en allen die Toon kenden weten dat
hy een der trouwste en ijverigste
leden was, die in moed bij geen ander
achter stond. Steeds bereid anderen
te helpen, trof hem de dood midden
in zyn werk voor de evennaaste.
Terwy'l menselijkerwijze gesproken
het ergste voorbij was werd hij door
een granaatscherf getroffen, maar wy
weten dat zyn offer niet tevergeefs
zal zyn gebracht. "Wellicht heeft hy
reeds lang het loon ontvangen. Zyn
vrienden zullen hem niet vergeten.
Maar met de terugkeer van velen
weer naar Venray keerden vanzelf
ook de leden van het corps terug.
Zwaar was de taak voor de leden,
materiaal was er weinig, maar wat
niet ontbrak was de goede geest. En
het was juist de geest, die mede
oorzaak was dat het corps juist na
de oorlog, mede onder leiding van
de Commandant P. Pouwels, uit
groeide tot een corps wat ver in de
omtrek naam heeft weten te maken
en wat zijn hoogtepunt bereikte door
op de wedstrijd te Horst de eerste
prys te behalen.
Kort na de bevrijding kreeg men
weer de beschikking over een spuit
maar met een capaciteit, die wat
Venray betreft, niet voldoende was.
De periode moest kunnen worden
afgesloten, dat men met de handen
in het haar zou staan om wegens
gebrek aan water niets te kunnen
uitrichten.
Het was meer in het bijzonder het
werk van de heer H. Clevers, en wij
staan er op om hier openlijk te ver
klaren, dat hij en niemand anders
is geweest, die op het idee is geko
men om een oude G.M.C.-Truck om
te bouwen, een aandrijving lier en
pomp er op plaatste met een tank
van 3000 liter waterinhoud, en het
wa3 de heer Clevers die dit alles en
veel in zyn vrye tyd bouwde.
Het geheel ging naar de carrosse-
riefabriek van de fa. Houx in Tegelen
die het geheel een echt brandweer
tintje gaf.
De pompin8tallatie is nog dezelfde
die met de brand op Jeruzalem teloor
ging. Men kan 2300 liter water
spuiten per minuut met een druk
van 5—6 atm., maar deze kan men
nog opvoeren tot 20 atm.
De opvoerhoogte is maar even 80
meter, dus als de toren van Sint
Petrus-Banden weer terug is kan
men nog 5 meter hoger spuiten. Het
meest practische van deze tankwagen
is ook natuurlijk dat men direct
water kan geven, tot aan de brand
haard, dus men kan direct water
geven, tevens kunnen de slangen
worden uitgelegd aan het dichts-
byzynde water, beek, put of aanslui
ting waterleiding, maar veel voorna
mer is, dat men op deze tank een
aansluiting kan doen en met schuim
kan blussen. Deze schuim bestaat uit
90 pet. lucht, 8 pet. water en 2 pet.
spumogeen. "Wy hebben de prachtige
werking daarvan kunnen zien bij de
brand van de heer "Willems op de
Leunseweg waar met schuim werd
geblust. Dit was juist de oorzaak dat
de brand kon worden gelocaliseerd
en het woonhuis gespaard kon blijven,
ook heeft men dan geen last van
waterschade.
Plannen zyn er nog om een tweede
tankwagen te bouwen met een cap.
van 2000 liter, die dan gebruikt wordt
op die plaatsen waar geen water is.
Maar wil men alles tot het minimum
beperken, dan is eerste vereiste een
snelle melding en het lykt ons goed
om in dit artikel nog even te ver
melden de telefoonnummers
Rijkspolitie 392
Commandant Brandweer 380
Brandweerkazerne 445.
Mogen wy hopen, dat onze ge
meente nooit door een grote brand
ramp getroffen wordt, maar als dit
gebeurd, dan staat er een korps van
mannen klaar, dat met inzet van al
hun kunnen, zullen doen wat in hun
vermogen ligt, bijgestaan door het
materiaal, dat in het gehele land
wat gemeente betreft zyn weer
ga niet vindt.
Het doel van dit artikel is ook
om hulde t.e brengen aan die man
nen, die in de loop der jaren altijd
klaar hebben gestaan, daar waar hun
hulp van node was, m9or bijzonder
voor die mannen der laatste jaren,
speciaal twee van hen, op de eerste
plaats, nl.
Jaap Oudenhoven,
die meer dan 40 jaren met werke
lijke inzet van al zijn krachten zonder
verdienste», zyn plicht bij de brand
weer heeti. gedaan en voor wie de
tyd van scheiden spoedig zal aan
breken.
Op de tweede plaats, maar niet het
minste, de huidige commandant,
Pierre Pouwels,
die gedurende 25 jaren het corps
heeft gediend. Wy, die meer dan
anderen met het brandweerwezen te
maken hebben, weten, dat hy niet
alleen nooit ontbreekt, maar ook op
welke wijze hy zyn taak heeft ver
richt. Hij was mede oorzaak, dat
alles zö werd gemoderniseerd tot de
hoogte, welke het corps nu heeft.
Het is te hopen, dat commandant
Pouwels nog lang de scepter zal
zwaaien, want zijn kennis en inzicht
hebben wy in Venray nodig.
Moge straks met de brandweer-
wedstrijden, die op Zaterdag 10 Juni
in Venray worden georganiseerd en
waarby 10 tot 12 corpsen uit klasse
C aan zullen deelnemen, de gelegen
heid worden benut, dat de brand
weer door alle lagen der bevolking
zal worden gehuldigd. Zy verdienen
dit ten volle en dat over hun hoofden
heen speciaal worden gehuldigd de
twee genoemde heren: Jaap Ouden
hoven en Pierre Pouwels.
op 20 en 21 Mei a.s.
Het praatje, dat de Schutterijen zo
dikwijls jubilea kunnen vieren als ze
zelf maar willen heeft een zekere
grond van waarheid, omdat men zeer
weinig afweet van hun geschiedenis.
Een vraag is echter of de schut
terijen zelf wel zo happig zyn op een
ouderswet8 schuttersteest, dat naast
de nodige tonnen bier, de nodige geld
middelen vraagt en dat is iets, waar
aan de verschillende verenigingen een
chronisch gebrek hebben.
Wanneer dus nu schutterij het
Zandakker, op 20 en 21 Mei a.s een
groots opgezet gilde- en sehutterfeest
gaat organiseren, dat iets buiten
gewoons beloofd te worden, moet er
wel wat aan de hand zyn.
Het gildehuis heeft ons alle inlich
tingen verstrekt en verschillende ge
gevens zijn interessant om nog eens
gepubliceerd te worden.
1711
Vast staat, dat in 1711 de schutterij
als 't Gilde van St. Jan al bestond,
want toen ia de gemeente tussen
beide gekomen in een twist tussen
de schutterij 't Hof, en 't Zandakker
over het vogelschieten en de rangen
die men daarbij behalen kon.
De heer van Macken, o.a. ook de
stichter van de St. Jozefskapel op de
Smakt, is hierbij ook als scheids
rechter opgetreden en hiervan zijn
de beslissingen bewaard.
Het stichtingsjaar én van 't Zand
akker ón van St. Anna, liggen
waarschijnlijk ver voor dien en mo
gelijk zal een dipgaand onderzoek in
het provinciaal archief hierover een
oplossing kunnen brengen.
Zy werden opgericht als een ver
eniging, die naast opluistering van
wereldlijke en kerkelijke plechtig
heden, voor zich de sport van vogel
schieten, bierdrinken etc. beoefenden.
Terwijl diverse gebruiken, als eieren
ophalen, Meiboomplanten e.d., duiden
op een groot medeleven van de be
volking met deze gildes, die in
vroeger jaren zeker veel invloed had
den, o.m. door de verschillende autori
teiten, die hiervan lid waren.
In 1900 meende men op goede gron
den aan te kunnen nemen, dat de
schutterij 't Zandakker 300 jaren be
stond, hierover is toen zelfs een bro
chure gepubliceerd, maar van de be
weegredenen is niets meer te ont
dekken.
Het tegenwoordige bestuur heeft
gemeend hierop door te moeten gaan
en zo zal dus binnenkort het 350-
jarig bestaansfeest gevierd worden.
In de afgelopen 50 jaren heeft Het
Zandakker nog veel stormen te ver
duren gehad.
Na het laatste eeuwfeest ging deze
oude vereniging kalm ten onder, om
in 1928 wederom te vèrryzen. Er
werd wederom begonnen met een
paar oude Franse excercitie-geweren,
een oude trom met koperen ketel,
indertijd geschonken door den Heer
van Macken en een party oude zil
veren koningsplaten, waarvan de
oudste van i803 dateert, terwijl een
zekere Larr.bertus Hufman in 1805
koning was volgens het sierlijk be
werkte schildje.
In 1807 was het de gemeente-secre
taris J. W. Beckers, die een konings
plaat gaf.
Vele van deze plaatjes geven ook
het ambt aan van de koning en zo
staat by deze gemeente-secretaris een
inktkoker, een ganzeveer en papier
by zyn naam gegraveerd.
Een zelfde Beckers, maar dan een
leerlooier, is in 1687 koning geweest,
terwijl byv. in 1861 de „verwer" J.
Hoedemaeckers, de vogel aan stukken
schoot. -
Na 1928 hebben de verschillende
koningen weer een zilveren plaat bij
de krans gevoegd, maar veel eenvou
diger en ook minder sierlijk bewerxt.
Wie de oude gildeplaat bekijkt,
waarop St. Jan staat uitgebeeld in
kemelsharen vel, treft bijzonder de
gelijkenis met het St. Jansbeeld, dat
staat op de St. Jansklok, die nu by
het noorderportaal van de kerk staat
en ook reeds enkele eeuwen oud is.
Een nader onderzoek zou misschien
nog aardige dingen aan het licht
brengen.
Deze koningsketen met de 26 ko
ningsplaten wordt dan gesloten door
de papegaai, de wonderlijke vogel,
die by alle schutterijen in hoog aan
zien staat, maar waarvan niemand
weet, hoe men aan deze naam ge
komen is.
Die van Het Zandakker is wyd en
zy"d bekend en het is dan ook wel
opmerkelijk, met welk een fijnheid
dit beestje uit het zilver gedreven
is door die oude smid, vele jaren
geleden.
Maar dat zyn dan ook alle attribu
ten, die men nog uit het grijze
verleden heeft bewaard.
Enkele maanden geleden had men
nog het buitenkansje van het oud
gildehuis een jonggezellen-plaat te
krijgen uit 1802, die men nog heel
toevallig ontdekt had. Maar dat was
dan ook alles.
Toch is men met nieuwe moed
weer begonnen, heeft zelfs de oorlog
overleefd en i3 nu klaar voor de
organisatie van dit feest op
21 en 22 Mei.
Wanneer dan binnenl^prt weer de
oude gilden en schutterijen van
Limburg, Brabant en Gelderland dooi
onze straten marcheren, dan zal men
weer de oude diepe trommels slaan,
zullen de oude costuums weer schit
teren, zullen de vendels uitwaaien,
zullen de commando's weerklinken,
kortom, dan zal veel van het oude
schone weer te zien zijn en zal de
oude traditie weer levende werke
lijkheid worden.
Wy kunnen Het Zandakker slechts
alle succes toewensen
Gouden Priesterfeest
pastoor J. Pubben
Op 31 Maart vierde pastoor J. Pub
ben in het St. Jozefklooster te Venray
in intieme kring zijn gouden priester
feest.
Pastoor Pubben, geboortig te Otter-
sum, was 19 jaar rector aan het
zusterklooster der Franciscanessen te
Heythuizen. Twee jaren was hy
pastoor te Wellerlooi maar moest
wegens gezondheidsredenen ontslag
nemen en werd benoemd tot rector
by de Eerw. Zusters te Heyl. In
1935 nam hy ook hier zyn ontslag en
vestigde zich in het klooster Maria
Roepaan te Ottersum. Ook zyn rust
werd hier door de oorlog wreed
verstoord en na de evacuatie was
het pastoor Pubben niet meer moge
lijk in zyn geboorteplaats van zyn
welverdiende rust te genieten. Hy
vestigde zich in het St. Jozefklooster
te Venray. Hier zal op 25 April het
eigenlijke feest gevierd worden.
Wy wense» de grijze priester nog
vele jaren-
mmmmiimm uuiimiinimirTi
Het gaat goed met de Parochie
retraite. Er hebben zich al byna 60
mannen en jongemannen opgegeven.
Dat hadü niet gedacht. Maar Venray
kan toch net zo goed 80 mannen
bijeen krijgen, wanneer Horst vorig
jaar dat ook klaar gespeeld heeft.
We moeten dus naar de so toe.
Wanneer de mannen, die zich al
opgegeven hebben, nu ook nog een
kameraad, kennis of collega er by
proberen te winnen, dan komen we
er zeker.
Er zyn nog mannen, die ook wel
eens een retraite zouden willen mee
maken, maar nu nog niet goed kun
nen besluiten. Wacht nu niet tot
dat men U komt vragen, neemt een
besluit en geeft zo spoedig mogelijk
Uw naam op by Pater Domitius,
Patersklooster.
Neemt deze kans waar en gaat in
dit Heilig Jaar met de Venraygb
mannen mee naar Venlo, Vrijdag
avond 28 April.
Zo'n kans, om met allemaal Ven-
rayers een retraite te maken, krijgt
U dit jaar niet meer.
IVII!l!llillllllill!llll!|lll!l|]|!ll!<l!lllll!i:il;lll!|lj:i:i|::l I I I lil UIL
En nu praten we nog altijd over
Europese samenwerking.
Praten in Londen, in Parijs, in Den
Haag en in Straatsburg. Er wordt ge
praat over economische, over militaire
politieke samenwerking.
Knappe koppen timmeren plannen
in elkaar, die weer besprokeD worden
en die practische bezwaren van vele
zyden ontmoeten. Maar samenwerking
is het parool, dus dan er maar weer
over praten.
Het staat voor iedere Europeaan
vast, dat Engeland een deel van dat
Europa vormt. Een van de hoekstenen
zelfs, waarop een verenigd Europa zou
moeten rusten.
Maar Engeland koestert nog immer
de illusie met zijn Gemenebest een
derde macht in de wereld te kunnen
vormen, een macht, onafhankelijk van
de twee andere grootheden, Amerika—
Rusland. En by het streven naar de
verwezenlijking van die illusie is de
samenwerking met het economisch
als concurrent te beschouwen West-
Europa een hinderpaal.
Dat zjjn de twee verschillende din
gen, die moeilijk met elkaar te rijmen
zyn. Het is voornamelijk Engeland,
dat poogt om Duitsland voor lange
tijd als gevaarlijk concurrent van de
kaart te vegen en het wordt ander
zijds steeds duidelijker, dat een weder
opleving van Duitsland onmisbaar is
voor een sterker Europa. En zo zyn
er meer tegenstrijdige belangen tussen
Engeland en de rest van West-Europa.
Het is niet voor niets, dat de meer
plooibare en meer gebonden minister
Stikker, leider van de O.E.E.C. moest
wórden inplaats van Spaak, die minder
gevoelig is voor de Engelse belangen.
En zo zien we dan nu minister
Stikker confereren in Londen en in
Washington en in Parijs en we
lezen optimistische communique's
over zyn met veel tact gevoerde
besprekingen. En daarom vindt
iedereeen mr. Stikker een handig
diplomaat en de enige, die in de ge
geven omstandigheden iets zal
kunnen bereiken. Maar het addertje
onder het gras zyn juist die „ge
geven omstandigheden" en dat
„iets".
Want de omstandigheden zyn
nu eenmaal zo, dat er niet meer
dan „iets" bereikt zal kunnen wor
den en dat „iets" betekent voor
Europa eigenlyk niets!
Europa is niet gebaat met slappe
compromissen, die de kool en de geit
sparen en slechts theoretische bete
kenis zullen hebben. Het gaat om
alles cf niets. En nu kunnen de
diplomaten zeggen, dat „alles" niet
bereikbaar is, en we dus tevredon
moeten zijn met het „iets" wat wel
te bereiken is, maar 'de practyk zal
zich daaraan niet storen.
In de practyk gaat het erom, of
Europa zich economisch weer geheel
zal herstellen, weer tot de oude
kracht zal kunnen terugkeren om
daardoor een voldoende tegenwicht
te gaan vormen tegen Rusland en
een eerste stoot militair en econo
misch te kunnen opvangen.
Dat herstel nu zal niet bereikt
worden met compromissen. Het geval
komt overeen met de t.b.c. patiönt,
waarvoor men het herstelbrengende
nieuwe geneesmiddel niet beschik
baar wil stellen, omdat het te duur
is en men hem daarom maar de
ouderwetse rustkuur laat ondergaan.
Helpt dat na jaren, dan is 't mooi
en hebben de optimisten gelyk ge
kregen, helpt dat niet en wordt liet
erger, dan heeft de patient ook geen
levensvatbaarheid meer gehad
Zo is hot ook met Europa.
Het nieuwe geneesmiddel is bekend,
algehele samenwerking, liefst federa
tief. Maar dat vergt grote nationale
offers en dus zyn er doktoren, die dat
voor de patient wel een beetje al te
veel gevergd vinden en het maar liever