WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Venray's Vrijw. Brandweer herdenkt en vertelt. Schuttei6[ec6t 't 2andakkec 4iet gaat goed Buitenlands Overzicht Zaterdag 15 April 1950 Na. 15 Een en Zeventigste Jaargang Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkerij Kantoorboekhandel Grootestraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 150852 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen op aanvraag verstrekt Abonnementsprijs per kwartaal: voor Venray fl 1.00 builen Venray fl 1.20 uitsluitend vooruitbot. „NIL VOLENTIBUS ARDUM": Niets is moeilijk voor hen, die willen. Jaap Oudenhoven 40 jaren lid en de huidige Commandant P. Pouwels in 't zilver. De woorden boven aangehaald, karakteriseren het werk van 't aantal vrijwilligers der Venray se Brandweer, nog meer karakteriseren zij het werk der vrijwilligers in de oorlogsdagen. Wy verwachtten toen heroïke da den en het Venrayse Vrijwilligers corps verlichtte inderdaad helden daden en dit maakte hun nog heldhaftiger. De reden van hun optreden is niet een verdienste in gold, neen, de enige reden is deze, dat zij hun plicht kenden tegenover de noodlijdenden van Venray. Wij bewonderden toen en doen dit nog de stille werkers, die bun leven trotseerden voor anderen. Levendig kan men zich indenken, wat een leed het voor hen was, toen V enray afbrandde, Venrays kerk en klooster Jerusalem. Terwyl de brandweer op 't ergste was voorbereid, stonden zy toen machteloos tegenover het felle vuur. Het weinige wat Venray gespaard was gebleven, ging toen venoren, alleen omdat men niet meer de be schikking had over materiaal. De leuze der mannen was toen: Venray's Brandweer zal herrijzen. De goede geest is sterker geworden, de uitrusting zal wel komen. En die wens is in vervulling gegaan. De reden waarom wy nu deze stille werkers in het teken der be langstelling willen plaatsen is alleen maar, omdat daar over 't algemeen nooit de kans voor is, om hen, die dag en nacht klaar staan, om met inzet van alles hunnerzijds ons te helpen en by te staan, daar waar hun hulp van node is, op een gepaste manier te huldigen. Nu zich de gelegenheid daartoe voordoet, menen wij goed te doen, om een woord van hulde en dank te richten, speciaal tot die twee, die nu meer dan de andere, in het teken der belangstelling staan. Vooraf is het goed even de historie op te slaan van het grijze verleden, een verleden echter, wat vele bewo ners van de Parel der Peel zich nog levendig kunnen voorstellen. En dan kan men de oudere leden van de Brandweer uren laten ver tellen van het wel en wee, dat ze hebben meegemaakt. Het was vóór het jaar 192" dat Venray een motorspuit had en daar voor had men de beschikking over een handspuit, die gestald was in het brandspuithuisje aan het Eind. In die tijd had d« brandweer ook nog een honderdtal leren emmers ter beschikking. Men kende toen een commandant, ondercommandant, opperbrandmees- ter en spuitgast. De handspuit in die dagen moest door 16 manschappen worden bediend; waar ook uit de aard der zaak de jeugd en andere nieuwsgierige vrijwilligers voor wer den gebruikt. Het is wel aardig te vernemen, hoe dit toen in zijn werk ging. De wachter der Peel, de grote kathedraal, dat was het punt waar de centrale melding vanuit ging en het was de taak van de koster om „den volcke kont te doen", dat er weer een ramp was toegevoegd aan de vele voor- De zware brandklok werd geluid en de eerste „sport" was dan om by het brandspuithuisje te komen, waar tevens een premie aan verbonden was voor de eigenaars van paarden en hitten, welke het eerst de spuit konden inspannen. Die het eerste was kreeg 3 gulden, de tweede een rijksdaalder. Dit gaf dikwijls reden tot herrie. Het was in de tijd rond de eeuw wisseling steeds Gossens, maar later Ousters, die met de vyf gulden gin gen strijken. „Men" fluistert nog, dat dit een afspraak was met de koster, die alvorens hij de brandklok ging luiden, eerst de bakker ging waar schuwen. Van daaruit ging het dan met de inmiddels gearriveerde manschappen in volle galop naar de bewuste brand, maar jammer genoeg kon men toen weinig uitrichten, want op een flinke vuurhaard met zo'n straaltje, och, dat water moet bepaald al verdampt zyn geweest en kon dus van blussen geen sprake zyn. De toenmalige brandmelding kwam de meeste keren te laat, want de telefoon was onbekend, rijwielen en auto's waren er niet, de melding moest toen of per paard of te voet gebracht worden, als dan het gehele apparaat in werking was geweest, gebeurde het dik wij Is, dat er uren verstreken waren, de meeste boerderijen waren toen nog met riet of stro bedekt, het geen de vuurhaard bevoordeelde. Men bepaalde zich toen tot het om trekken der muren of, zoals het toen al werd genoemd, tot de na-blussing. Maar romantischer was het. Wanneer men denkt aan de brand in Maashees, toen de manschappen van Venray, die ter assistentie waren uitgerukt, te horen kregen, dat ieder een die nog boerenerf op kwam maar nat gespoten moest worden en laat nu de eerste de beste die op het boeren erf kwam, een boertje zyn op klom pen, prompt voerden de Venrayse mannen hun gegeven order uit, maar och arm, hy werd voor de grond ge spoten en laat dit nu de burgemeester zyn van Maashees. Toen hy vernam wat de oorzaak was, prees h\i de mannen uit Venray voor hun plichtsbetrachting en nodigde hy ze allen uit aan een koffiemaaltijd. Zo iets komt nu niet meer voor. Assistentie verleende meerdere malen de Venrayse brandweer in omliggen de plaatsen, o.a. de grote brand op het kasteel te Geysteren. Maar de grote brand by het Pateis- klooster in 1927 konden zy niet aan en toen kwam er assistentie van de motorspuit uit Venlo. Het was daar, dat men een brandweerman mistte en na zoeken werd deze gevonden op een brandende balk, waar hy zijn roes aan het uitslapen was. De motorspuit van Venlo gebruikte voor die dagen zoveel water, dat zij moesten op houden daar er anders modder uit de „Pateiskoel" zou worden gespoten, Maar ook het verhaal, dat men naar Merselo een brand was wezen blussen en daar de spuit vergeten had. De volgende dag brak er brand uit en toen was de spuit onvindbaar. De historie verhaald niet, of dit bedoelde pand tengevolge van dit feit is uit gebrand. Het kon toen in die dagen ook voorkomen, dat de Peel gedurende 4 en meer dagen aan een stuk brandde, maar redding was er toen niet. In ,1927, enige maanden na den brand b\j de Paters begreep men, dat de tijd der romantiek -moest worden afgesloten en men moest zien naar de werkelijkheid. Het gehele brandweercorps werd gereorganiseerd, men schafte een Ford-Motorspuit aan. Men ging zich toen mede op initiatief van burge meester O. van de Loo, meer oefenen en vanaf die tyd werd steeds paraat- voorop gesteld. Geleidelijk aan boekte men meer successen en kon men trots getuigen, dat men weer een of meerdere panden had weten te behouden. De hoogste eisen werden gesteld aan manschap pen en materieel, dat de ervaring leerde, dat als men geld uitgaf, dit wel degelyk zyn rtnte zou opbrengen. Maar de oorlog brak uit en vanaf deze datum werd er van de paraat heid het hoogste gevergd, maar men kon trots zijn op de manschappen. Paraat waren ze dag en nacht, met of zonder vliegtuigen in de lucht, ge vaarlijk of ongevaarlijk, zy kenden hun taak en deden hun plicht. Dat deze mannen benauwde ogen blikken hebben beleefd, is menselijk. Over hun werken en daden is dan een boek te schrijven. Het werd September 1944. De Duit sers distancieerden volgens plannen, hun aantal auto's minderden met het uur, op luxe Belgische sportfietsen toerden zy vöorby, maar ook werden wy vergast op het voorthobbele van Duitsers op fietsen met massieve ban den. Zou dit het einde zijn Het was maar goed, dat men niet wist voor welke taak de vrijwilligers nog kwamen te staan. Het is goed om in extenso even het rapportenboek van de Commandant door te slaan. De oorlogshandelingen namen voor Venrays Brandweer op 5 Sept. 1944 een aanvang met de overhaaste terug tocht van het Duitse leger. Om 1 o uur in de morgen werd alarm gedraaid voor de bewaking van de textielopslagplaats by deFuchs, welke door de Venrayse burgers werd ge plunderd. Om 2 uur kwam het be richt, dat de Duitsers niet mochten terugtrekken. Raadzaam werd het geacht om zo spoedig mogelyk met de twee wagens te verdwijnen. Men vertrok naar St. Jozef. 10 Sept. werd er een trein te Oirlo beschoten, evenals de boerderij van Bots. De eerste gewonden vervoerde de brandweer naar het ziekenhuis te Venray. 12 Sept. vertrok men omdat het te gevaarlijk werd, want de Duitsers hadden zin in het materieel, naar St. Anna. Even nadat men vertrokken was stonden inderdaad S.S.-ers klaar voor te vorderen, maar men was ze juist te vlug af geweest. Van St. Anna ging een gedeelte naar Merselo door. In den avond kwam het bericht, dat er 5 personen in het gevangen kamp te Ysselsteyn zwaar gewond waren. Vier vrijwilligers en de Com mandant vertrokken met de bos- brandweerauto en haalde deze ge wonden op waarvan er twee in de nacht reeds overleden, o.a. Bexkene. Op 13 September werd de brand weer gestald achter het Gemeentehuis en in het pakhuis van de boerenbond. 24 September werd besloten, wegens het ontbreken van een goed alarm systeem, een vaste dagploeg in te schakelen, onder toevoeging van de medische-, opruim-, herstel- en be richtendienst van de L.B.D. 27 September komt er bericht dat de Duitsers de autospuit en de bos brand weerwagen hebben gevonden. De autospuit wacht, wegens het ontbreken van de accu, om wegge sleept te worden. Onder leiding van de Commandant wordt in een onbe waakt ogenblik de autospuit terug genomen. Jammer is dat de autospuit door het ontbreken van de meeste materialen onbruikbaar is. Op 30 September moet de dagdienst worden ontbonden, wegens het onop houdelijk binnenvallen der S.S. wordt de dienst onmogelijk, maar als er in de namiddag op St. Anna bommen vallen staan de vrijwilligers weer present, ondanks de moeilijkheden die er kunnen komen. Twintig ver pleegden en enkele zusters konden uit het puin worden gehaald waar onder 16 doden. Maar men verleende ook hulp bij het vervoer van 25 Duitsers die op de boerdery waren getroffen. Op deze dag vallen ook de eerste granaten op Venray. 3 October verleende men bijstand by de aankomst van de evacuees uit Overloon, Maashees en de Smakt. In de volgende dagen zyn het de vrij willigers der brandweer die voedsel halen voor de evacués. Op 6 October hebben ze nog maar alleen over de motorspuit zonder trekker, de rest.- is verdwenen. Ma- terialenwagen wordt gemaakt van de handwagen van de gemeente. Op 9 October vervoerde ze weei 21 gewonden naar het Ziekenhuis. Het ergste was het bombardement van Venray, als 48 bommenwerpers hun last werpen op Venray, maar twee minnten nadat het laatste vliegtuig is vertrokken staat de groep weer klaar. Men graaft, aangevuld met andere vrijwilligers, de mensen die onder het puin bedolven zijn uit. men vervoerde de gewonden en be groef de doden. Als op 13 October brand is uitge broken in het Gymnasium der Zus ters Ursulinen, gaat weer een ploeg daar heen. Geblust wordt daar van 7.30 tot 4 uur in de morgen. Op M October wederom typhoons boven Venzay, Jeruzalem en de Hof straat wordt in brand geschoten, en gaat hiermede ook de enigste spuit teloor. In 't vervolg als dit mogelyk en nodig is gaat men met emmers water blussen. 16 October laten de Duitsers de prachtige St. Petrus-Banden springen. Maar op 18 October kunnen ook de vrijwilligers vrijer adem halen, im mers op die dag kunnen zij de bevrijders begroeten. Op 20 October komt de brandweer weer in actie, hoofdzakelijk voor het begraven der lijken. Venray moet voor 28 October evacueren en op die dag evacueerd ook de brandweer met de T-Ford naar Helmond. Een mexioriam past ons nog om in diepe dankbaarheid te getuigen van ons warm medeleven met de nabestaanden van het lid van het vrijwilligerscorps ANT. ROFFERS. Op de eerste dag na de bevrijding viel hy als slachtoffer van zijn plicht en allen die Toon kenden weten dat hy een der trouwste en ijverigste leden was, die in moed bij geen ander achter stond. Steeds bereid anderen te helpen, trof hem de dood midden in zyn werk voor de evennaaste. Terwy'l menselijkerwijze gesproken het ergste voorbij was werd hij door een granaatscherf getroffen, maar wy weten dat zyn offer niet tevergeefs zal zyn gebracht. "Wellicht heeft hy reeds lang het loon ontvangen. Zyn vrienden zullen hem niet vergeten. Maar met de terugkeer van velen weer naar Venray keerden vanzelf ook de leden van het corps terug. Zwaar was de taak voor de leden, materiaal was er weinig, maar wat niet ontbrak was de goede geest. En het was juist de geest, die mede oorzaak was dat het corps juist na de oorlog, mede onder leiding van de Commandant P. Pouwels, uit groeide tot een corps wat ver in de omtrek naam heeft weten te maken en wat zijn hoogtepunt bereikte door op de wedstrijd te Horst de eerste prys te behalen. Kort na de bevrijding kreeg men weer de beschikking over een spuit maar met een capaciteit, die wat Venray betreft, niet voldoende was. De periode moest kunnen worden afgesloten, dat men met de handen in het haar zou staan om wegens gebrek aan water niets te kunnen uitrichten. Het was meer in het bijzonder het werk van de heer H. Clevers, en wij staan er op om hier openlijk te ver klaren, dat hij en niemand anders is geweest, die op het idee is geko men om een oude G.M.C.-Truck om te bouwen, een aandrijving lier en pomp er op plaatste met een tank van 3000 liter waterinhoud, en het wa3 de heer Clevers die dit alles en veel in zyn vrye tyd bouwde. Het geheel ging naar de carrosse- riefabriek van de fa. Houx in Tegelen die het geheel een echt brandweer tintje gaf. De pompin8tallatie is nog dezelfde die met de brand op Jeruzalem teloor ging. Men kan 2300 liter water spuiten per minuut met een druk van 5—6 atm., maar deze kan men nog opvoeren tot 20 atm. De opvoerhoogte is maar even 80 meter, dus als de toren van Sint Petrus-Banden weer terug is kan men nog 5 meter hoger spuiten. Het meest practische van deze tankwagen is ook natuurlijk dat men direct water kan geven, tot aan de brand haard, dus men kan direct water geven, tevens kunnen de slangen worden uitgelegd aan het dichts- byzynde water, beek, put of aanslui ting waterleiding, maar veel voorna mer is, dat men op deze tank een aansluiting kan doen en met schuim kan blussen. Deze schuim bestaat uit 90 pet. lucht, 8 pet. water en 2 pet. spumogeen. "Wy hebben de prachtige werking daarvan kunnen zien bij de brand van de heer "Willems op de Leunseweg waar met schuim werd geblust. Dit was juist de oorzaak dat de brand kon worden gelocaliseerd en het woonhuis gespaard kon blijven, ook heeft men dan geen last van waterschade. Plannen zyn er nog om een tweede tankwagen te bouwen met een cap. van 2000 liter, die dan gebruikt wordt op die plaatsen waar geen water is. Maar wil men alles tot het minimum beperken, dan is eerste vereiste een snelle melding en het lykt ons goed om in dit artikel nog even te ver melden de telefoonnummers Rijkspolitie 392 Commandant Brandweer 380 Brandweerkazerne 445. Mogen wy hopen, dat onze ge meente nooit door een grote brand ramp getroffen wordt, maar als dit gebeurd, dan staat er een korps van mannen klaar, dat met inzet van al hun kunnen, zullen doen wat in hun vermogen ligt, bijgestaan door het materiaal, dat in het gehele land wat gemeente betreft zyn weer ga niet vindt. Het doel van dit artikel is ook om hulde t.e brengen aan die man nen, die in de loop der jaren altijd klaar hebben gestaan, daar waar hun hulp van node was, m9or bijzonder voor die mannen der laatste jaren, speciaal twee van hen, op de eerste plaats, nl. Jaap Oudenhoven, die meer dan 40 jaren met werke lijke inzet van al zijn krachten zonder verdienste», zyn plicht bij de brand weer heeti. gedaan en voor wie de tyd van scheiden spoedig zal aan breken. Op de tweede plaats, maar niet het minste, de huidige commandant, Pierre Pouwels, die gedurende 25 jaren het corps heeft gediend. Wy, die meer dan anderen met het brandweerwezen te maken hebben, weten, dat hy niet alleen nooit ontbreekt, maar ook op welke wijze hy zyn taak heeft ver richt. Hij was mede oorzaak, dat alles zö werd gemoderniseerd tot de hoogte, welke het corps nu heeft. Het is te hopen, dat commandant Pouwels nog lang de scepter zal zwaaien, want zijn kennis en inzicht hebben wy in Venray nodig. Moge straks met de brandweer- wedstrijden, die op Zaterdag 10 Juni in Venray worden georganiseerd en waarby 10 tot 12 corpsen uit klasse C aan zullen deelnemen, de gelegen heid worden benut, dat de brand weer door alle lagen der bevolking zal worden gehuldigd. Zy verdienen dit ten volle en dat over hun hoofden heen speciaal worden gehuldigd de twee genoemde heren: Jaap Ouden hoven en Pierre Pouwels. op 20 en 21 Mei a.s. Het praatje, dat de Schutterijen zo dikwijls jubilea kunnen vieren als ze zelf maar willen heeft een zekere grond van waarheid, omdat men zeer weinig afweet van hun geschiedenis. Een vraag is echter of de schut terijen zelf wel zo happig zyn op een ouderswet8 schuttersteest, dat naast de nodige tonnen bier, de nodige geld middelen vraagt en dat is iets, waar aan de verschillende verenigingen een chronisch gebrek hebben. Wanneer dus nu schutterij het Zandakker, op 20 en 21 Mei a.s een groots opgezet gilde- en sehutterfeest gaat organiseren, dat iets buiten gewoons beloofd te worden, moet er wel wat aan de hand zyn. Het gildehuis heeft ons alle inlich tingen verstrekt en verschillende ge gevens zijn interessant om nog eens gepubliceerd te worden. 1711 Vast staat, dat in 1711 de schutterij als 't Gilde van St. Jan al bestond, want toen ia de gemeente tussen beide gekomen in een twist tussen de schutterij 't Hof, en 't Zandakker over het vogelschieten en de rangen die men daarbij behalen kon. De heer van Macken, o.a. ook de stichter van de St. Jozefskapel op de Smakt, is hierbij ook als scheids rechter opgetreden en hiervan zijn de beslissingen bewaard. Het stichtingsjaar én van 't Zand akker ón van St. Anna, liggen waarschijnlijk ver voor dien en mo gelijk zal een dipgaand onderzoek in het provinciaal archief hierover een oplossing kunnen brengen. Zy werden opgericht als een ver eniging, die naast opluistering van wereldlijke en kerkelijke plechtig heden, voor zich de sport van vogel schieten, bierdrinken etc. beoefenden. Terwijl diverse gebruiken, als eieren ophalen, Meiboomplanten e.d., duiden op een groot medeleven van de be volking met deze gildes, die in vroeger jaren zeker veel invloed had den, o.m. door de verschillende autori teiten, die hiervan lid waren. In 1900 meende men op goede gron den aan te kunnen nemen, dat de schutterij 't Zandakker 300 jaren be stond, hierover is toen zelfs een bro chure gepubliceerd, maar van de be weegredenen is niets meer te ont dekken. Het tegenwoordige bestuur heeft gemeend hierop door te moeten gaan en zo zal dus binnenkort het 350- jarig bestaansfeest gevierd worden. In de afgelopen 50 jaren heeft Het Zandakker nog veel stormen te ver duren gehad. Na het laatste eeuwfeest ging deze oude vereniging kalm ten onder, om in 1928 wederom te vèrryzen. Er werd wederom begonnen met een paar oude Franse excercitie-geweren, een oude trom met koperen ketel, indertijd geschonken door den Heer van Macken en een party oude zil veren koningsplaten, waarvan de oudste van i803 dateert, terwijl een zekere Larr.bertus Hufman in 1805 koning was volgens het sierlijk be werkte schildje. In 1807 was het de gemeente-secre taris J. W. Beckers, die een konings plaat gaf. Vele van deze plaatjes geven ook het ambt aan van de koning en zo staat by deze gemeente-secretaris een inktkoker, een ganzeveer en papier by zyn naam gegraveerd. Een zelfde Beckers, maar dan een leerlooier, is in 1687 koning geweest, terwijl byv. in 1861 de „verwer" J. Hoedemaeckers, de vogel aan stukken schoot. - Na 1928 hebben de verschillende koningen weer een zilveren plaat bij de krans gevoegd, maar veel eenvou diger en ook minder sierlijk bewerxt. Wie de oude gildeplaat bekijkt, waarop St. Jan staat uitgebeeld in kemelsharen vel, treft bijzonder de gelijkenis met het St. Jansbeeld, dat staat op de St. Jansklok, die nu by het noorderportaal van de kerk staat en ook reeds enkele eeuwen oud is. Een nader onderzoek zou misschien nog aardige dingen aan het licht brengen. Deze koningsketen met de 26 ko ningsplaten wordt dan gesloten door de papegaai, de wonderlijke vogel, die by alle schutterijen in hoog aan zien staat, maar waarvan niemand weet, hoe men aan deze naam ge komen is. Die van Het Zandakker is wyd en zy"d bekend en het is dan ook wel opmerkelijk, met welk een fijnheid dit beestje uit het zilver gedreven is door die oude smid, vele jaren geleden. Maar dat zyn dan ook alle attribu ten, die men nog uit het grijze verleden heeft bewaard. Enkele maanden geleden had men nog het buitenkansje van het oud gildehuis een jonggezellen-plaat te krijgen uit 1802, die men nog heel toevallig ontdekt had. Maar dat was dan ook alles. Toch is men met nieuwe moed weer begonnen, heeft zelfs de oorlog overleefd en i3 nu klaar voor de organisatie van dit feest op 21 en 22 Mei. Wanneer dan binnenl^prt weer de oude gilden en schutterijen van Limburg, Brabant en Gelderland dooi onze straten marcheren, dan zal men weer de oude diepe trommels slaan, zullen de oude costuums weer schit teren, zullen de vendels uitwaaien, zullen de commando's weerklinken, kortom, dan zal veel van het oude schone weer te zien zijn en zal de oude traditie weer levende werke lijkheid worden. Wy kunnen Het Zandakker slechts alle succes toewensen Gouden Priesterfeest pastoor J. Pubben Op 31 Maart vierde pastoor J. Pub ben in het St. Jozefklooster te Venray in intieme kring zijn gouden priester feest. Pastoor Pubben, geboortig te Otter- sum, was 19 jaar rector aan het zusterklooster der Franciscanessen te Heythuizen. Twee jaren was hy pastoor te Wellerlooi maar moest wegens gezondheidsredenen ontslag nemen en werd benoemd tot rector by de Eerw. Zusters te Heyl. In 1935 nam hy ook hier zyn ontslag en vestigde zich in het klooster Maria Roepaan te Ottersum. Ook zyn rust werd hier door de oorlog wreed verstoord en na de evacuatie was het pastoor Pubben niet meer moge lijk in zyn geboorteplaats van zyn welverdiende rust te genieten. Hy vestigde zich in het St. Jozefklooster te Venray. Hier zal op 25 April het eigenlijke feest gevierd worden. Wy wense» de grijze priester nog vele jaren- mmmmiimm uuiimiinimirTi Het gaat goed met de Parochie retraite. Er hebben zich al byna 60 mannen en jongemannen opgegeven. Dat hadü niet gedacht. Maar Venray kan toch net zo goed 80 mannen bijeen krijgen, wanneer Horst vorig jaar dat ook klaar gespeeld heeft. We moeten dus naar de so toe. Wanneer de mannen, die zich al opgegeven hebben, nu ook nog een kameraad, kennis of collega er by proberen te winnen, dan komen we er zeker. Er zyn nog mannen, die ook wel eens een retraite zouden willen mee maken, maar nu nog niet goed kun nen besluiten. Wacht nu niet tot dat men U komt vragen, neemt een besluit en geeft zo spoedig mogelijk Uw naam op by Pater Domitius, Patersklooster. Neemt deze kans waar en gaat in dit Heilig Jaar met de Venraygb mannen mee naar Venlo, Vrijdag avond 28 April. Zo'n kans, om met allemaal Ven- rayers een retraite te maken, krijgt U dit jaar niet meer. IVII!l!llillllllill!llll!|lll!l|]|!ll!<l!lllll!i:il;lll!|lj:i:i|::l I I I lil UIL En nu praten we nog altijd over Europese samenwerking. Praten in Londen, in Parijs, in Den Haag en in Straatsburg. Er wordt ge praat over economische, over militaire politieke samenwerking. Knappe koppen timmeren plannen in elkaar, die weer besprokeD worden en die practische bezwaren van vele zyden ontmoeten. Maar samenwerking is het parool, dus dan er maar weer over praten. Het staat voor iedere Europeaan vast, dat Engeland een deel van dat Europa vormt. Een van de hoekstenen zelfs, waarop een verenigd Europa zou moeten rusten. Maar Engeland koestert nog immer de illusie met zijn Gemenebest een derde macht in de wereld te kunnen vormen, een macht, onafhankelijk van de twee andere grootheden, Amerika— Rusland. En by het streven naar de verwezenlijking van die illusie is de samenwerking met het economisch als concurrent te beschouwen West- Europa een hinderpaal. Dat zjjn de twee verschillende din gen, die moeilijk met elkaar te rijmen zyn. Het is voornamelijk Engeland, dat poogt om Duitsland voor lange tijd als gevaarlijk concurrent van de kaart te vegen en het wordt ander zijds steeds duidelijker, dat een weder opleving van Duitsland onmisbaar is voor een sterker Europa. En zo zyn er meer tegenstrijdige belangen tussen Engeland en de rest van West-Europa. Het is niet voor niets, dat de meer plooibare en meer gebonden minister Stikker, leider van de O.E.E.C. moest wórden inplaats van Spaak, die minder gevoelig is voor de Engelse belangen. En zo zien we dan nu minister Stikker confereren in Londen en in Washington en in Parijs en we lezen optimistische communique's over zyn met veel tact gevoerde besprekingen. En daarom vindt iedereeen mr. Stikker een handig diplomaat en de enige, die in de ge geven omstandigheden iets zal kunnen bereiken. Maar het addertje onder het gras zyn juist die „ge geven omstandigheden" en dat „iets". Want de omstandigheden zyn nu eenmaal zo, dat er niet meer dan „iets" bereikt zal kunnen wor den en dat „iets" betekent voor Europa eigenlyk niets! Europa is niet gebaat met slappe compromissen, die de kool en de geit sparen en slechts theoretische bete kenis zullen hebben. Het gaat om alles cf niets. En nu kunnen de diplomaten zeggen, dat „alles" niet bereikbaar is, en we dus tevredon moeten zijn met het „iets" wat wel te bereiken is, maar 'de practyk zal zich daaraan niet storen. In de practyk gaat het erom, of Europa zich economisch weer geheel zal herstellen, weer tot de oude kracht zal kunnen terugkeren om daardoor een voldoende tegenwicht te gaan vormen tegen Rusland en een eerste stoot militair en econo misch te kunnen opvangen. Dat herstel nu zal niet bereikt worden met compromissen. Het geval komt overeen met de t.b.c. patiönt, waarvoor men het herstelbrengende nieuwe geneesmiddel niet beschik baar wil stellen, omdat het te duur is en men hem daarom maar de ouderwetse rustkuur laat ondergaan. Helpt dat na jaren, dan is 't mooi en hebben de optimisten gelyk ge kregen, helpt dat niet en wordt liet erger, dan heeft de patient ook geen levensvatbaarheid meer gehad Zo is hot ook met Europa. Het nieuwe geneesmiddel is bekend, algehele samenwerking, liefst federa tief. Maar dat vergt grote nationale offers en dus zyn er doktoren, die dat voor de patient wel een beetje al te veel gevergd vinden en het maar liever

Peel en Maas | 1950 | | pagina 1