UIT STOF EN AS HERREZEN Blijde inkomste EXODUS-INTROITUS TEN AFSCHEID Wat gebeurde er bij de wederopbouw van onze kerk? WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN 17 October 1944 16 Mei 1946 19 December 1948 Zaterdag 18 December 1948 No. 50 Negen en Zestigste Jaargang - Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkery Kantoorboekhandel Grootestraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 150652 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen op aanvraag verstrekt Abonnementsprijs per kwartaal: voor Venray fl 1.00 buiten Venray fl 1.20 uitsluitend vooruitbet. Op 6 Mei 1946 werd 9en plechtige H. Mis opgedragen om Gods Zegen af te smeken over het grootse werk, dat toen werd aangevangen: de wederopbouw van de verwoestte St. Petrus Banden. Daarmede was de eerste fase afge sloten, de periode waarin een Pater Beda Verbeek *met zijn arbeiders de bergen puin zorgvuldig afzochten naar de resten van onze kostbare beeldenschat, naar alles wat nog bruikbaar en nog te restaureren was. Raketten uit de typhoons hadden het koor vernield en het nutteloos opblazen van de grote toren door de Duitsers, in hun haat tegen allen en alles, wat in hun nieuwe orde niet geloven wilden, hadden van de trotse blinde pijler-basiliek, van „onze grote kerk" niets overgelaten als een puin hoop, een vernielde begraafplaats, van wat vyf eeuwen Godsgeloof en Godsvertrouwen hadden opgebouwd, verfraaid en versierd. Met Venray was zyn kerk ten onder gegaan en waar hier alleen nog een gevel stond; stond daar een afgerukte pilaar; stond hier nog een stuk kamer; daar stond een leeg koor; waren hier geen ruiten meer in de vensters, daar waren de brandschilderde ramen vol gaten en lag het beweikte, kostbare g" honderden meters ver. En terwyl de regen gestadig viel en later de sneeuw alles bedekte, in die troosteloze winter van '44 op '45, terwyl aan de Maas d6 kanonnen nog bulderden en het dorp vol lag met Engelsen, negers, stoottroepen zyn daar de naamlozen gekomen, die de eerste puin hebben opgeruimd, de eerste beeldresten onder het puin vandaan hebben gehaald, een deel der paramenten hebben gered. Op 6 Mei was de troosteloze ruïne van anderhalf jaar terug geruimd, Duizenden stenen opgetast, stapels hout opgestapeld, de rest van de toren afgebroken en toen was te zien hoe vandalisme en oorlogsgeweld hadden huisgehouden in dit Huis van God. Dan is het werk begonnen, de zo veelste restauratie, maar ook de zwaarste in de geschiedenis van Venray's kerk. Pilaren werden geslecht en opge trokken, muren afgebroken en weer opgebouwd en langzaam, heel lang zaam kwam er tekening in het ge heel. Steiger na steiger werd gericht en temidden van dit woud van palen herkenden wy weer de oude vormen, kwam weer iets terug van het verloren beeld. En wat velen niet voor mogelijk hielden, werd bewaarheid. De gewelven bogen zich weer onder de hoge daken, d e fijne om lijsting der ramen, de stoere pilaren, het hoge koor, alles kwam weer terug I Ondertussen voltrok zich niet ver van de kerk vandaan een ander wonder. In het glazen paleis in de tuin van „Jerusalem", werden de oorlogsgewonden der beelden door kunstenaarshand geheeld en ook daar leefden uit het vormenloze weer de oude vertrouwde vormen op. Hard is er gewerkt door de archi tect en zyn assistent, door de aan nemers, do restaurateur, de steen houwers, de mergelbewerkers, de stucadoors, timmerlui en opperlieden, door allen by deze bouw betrokkenen, twee en een half jaar lang en onder hun handen is weer iets teruggeko men van wat geslachten voor ons ter ere van God hebben gemaakt en opgebouwd. En het parochieleven Juist in de vooroorlogse tyd kwam de grote parochie van St. PetrusBanden zon der Huis, zondereen centrale plaats van waaruit het werk harder nodig dan ooit te voren geleid en gedaan kon worden. Zou het gaan als met een gezin, dat weggeduwd in een te kleine noodwoning, ver kommerd en verzwakt, zich niet meer voldoende ontplooien kan en verstikt Neen, de stille klooster kerken openden hun poorten en on danks de moeilijkheden, waarmede ook deze inrichtingen zelf te kampen hadden, werd plaats gemaakt voor de parochie. Zo is 't ook gegaan by de Paters, waar de parochie met open armen werd ontvangen. Hun paters hebben zy afgestaan voor het parochiewerk en zo is, dank zy de innige samen.- werking het werk door blijven gaan. Ondanks alle ellende een winst, die niet te schatten is. Vier jaren zyn verlopen, die hun sporen nog lang in onze gemeenschap zullen nalaten. Moge de in georuik- nemir.g van de Grote Kerk een bewys zyn, dat Venray de moed niet verliest, maar blijft vechten tegen de zware nasleep van een harde oorlog, met een groof geloof in en vertrouwen op Hem, Die alles ten beste leidt. Vergaept u niet aen bout of steen uitwendigh, De ware Kerck staet vast, en duurt bestendigh 1 Vondel. Na vier langzame jaren is er de dag van onze exodus. Zooals de Joden niet meer bly waren en niet meer konden zingen en spelen de liederen van Sion, zoolang ze op de boorden van de Epyphraat, in de Babylonise gevangenschap zaten, zoo ook konden we niet oprecht vejheugd zyn, zoo lang we niet konden zingen en bidden in onze Sö. Petrus Banden. Ook in de verstrooïng was men goed met ons, had men medelijden deed men alles om onze pyn te ver zachten. Wy, de daklozen werden binnengehaald in hunne huizen; noodden ons aan hun haard, we deel den er hun g; s m «al. De Zusters en Broeders en Paters lieten ons niet in de kou staan. Vier jaren lang hebben ze ons in hunne huizen i.e. kerken opgenomen. De duivel had zich verrekend toen hy de Parochie vernielde; hy had gedacht, dat velen er zich op zouden beroe pen, hun godsdienstplichten niet te kunnen vervullen by gebrek aan ruimte. We hoefden zeniet eens te vragen, ze ,werd ons spontaan aan geboden. En als we in den beginne ons wat onwennig en stuntelig voel den als vreemde eenden in de byt, dan hielp de hartelijkheid van onze itgevers ons daar spoedig over heen. Wy voelden ons één, meer dan ooit te voren en nu de tyd van vertrekken komt, merken ook wy, dat er iets in ons sterft, dat scheiden van iets of iemand, die men lief kreeg, wee doet. In de nood leert men de ware vrienden kennen en waarderen. Vroeger leefde we naast elkaar. De nood der tyden wierp ons onder en door elkaar. Dit gaf meer intie mer verkeer, leerde ons beter begrij pen, bracht waardering en hoogach ting. We aten niet alleen mee aan tafel, maar we genoten ook van de heerlijke gastmalen van de fijn ver zorgde Serafijnse Ritus. In onze afscheidspreken, de laatste Zondagen in de kerken gehouden, hebben we onze gulle gastvrouwen en gastheren hartgrondig gedankt en gehuldigd voor al het goede aan de St. Petrus Banden gedaan. Ook in de toekomst hopen we ons steeds de grote weldaden te herinneren, onze Parochie bewezen. De Heer van de grote Oogst moge ervoor lonen. Nu staan we voor de introïtus. Als God belieft, zal dit wel een hoogtepunt vormen in onze plaatse lijke kerkgeschiedenis, wat 't herstel betreft, 't Zal niet de uitbundige vreugde zyn, zooals by de wijding van Salomons tempel, 't Zal meer lyken op 't herstel na de terugkeer uit Babyion onder Zorobabel. De kans is er, dat deze herbouw de eerste bouw kan overtreffen, zo als Herodes' tempel .Salomo's bouw sel overtroffen heeft. Op 't ogenblik kan echter de nieuw bouw zich niet meten met de pas gerestaureerde en tegelijk daarop verwoeste kathedraal. We zullen het klaar gekomen ge deelte maar zien in zyn naaktheid en kaalheid, in zyn armoede, zoals 't was in het stalleke van Bethlehem. De Kerstmis van de volgende week zal niets hebben van den wydschen luister van voorheen, toen prachtige klokken luiden over de wijde Peel en van de verste hoeken de mensen leiden naar de hoge koude, maar toch zo warme kerk met haar volle orgelklanken begeleidend de Middeleeuwse Kerstliederen. We staan aan de introïtus binnen een voorlopig hersteld Godshuis. Op 19 December zullen wy onze grote Meester mogen begeleiden naar de Parochiekerk I Alles wat by de grote processie gebruikelijk is, zal deze triomphale intocht opluisteren. De parochianen zullen bly zijn en verheugd en onze gasten zullen huu enthousiasme be wonderen. Ons volk kan treuren, maar ook juichen. Op de avond van 10 Sept. lag treurnis over ons dom en 't gelaat der meesten drukte smart en weemoed uit. We droegen toen 't omhulsel van Yenray's groten zoon naar 't ouderlyk huis, om hem daags erna ter rusce te leggen in de scha duw zyner geliefde kerk. Wie dit aanschouwde, gaat zulks nooit meer uit 't geheugen, 't Was de begrafenis van een ongekroonde koning, een vorstelijke begrafenis. Op 19 December ook tegen de avond, ook met veel licht, met mu ziek, zang en gebed, gaat Christus- Koning weer naar zyn ouderlyk Huis. Hy betrekt weer Zyn Konings burcht, vergezeld door al Zyn trouwe onderdanen, om daar te rusten te midden van Zyn doden, maar ook Zyn levenden. Hy gaat weer wonen tussen Zyn trouwe Venrayse volk, om als van ouds, sinds honderden jaren, de Zijne te leren, te leiden en te besturen. Hy deelt er weer Zyn gaven uit, aan de kleinste door het Doopsel, dan dooi Zyn eigen lichaam als spy'ze te geven, door Zyn Offer te midden van ons te hernieuwen. Hy verbindt er de Zijnen in de echt, wydt er zelfs priesters en bisschop pen en zonder Zijn hulp en zegen gaat er niemand te eeuwige rust. Ons volk begrijpt Gods goedheid en wil daarom eerst 't Huis van God in orde en dan hun eigen. Zo waren de vaderen, zo zijn of moge zy n de zonen Het is een fijne attentie van Zijne Hoogw. Excellentie Mgr. Dr. I. M. I. A. Hanssen, aan de Kerk en de parochie van Sint Petrus Banden. Hij viert met ons mee. de terugkeer van Ons Heer en de parochianen in de nauwelijks herstelde Kerk. Hij wil zijn doopkerk eren door het Hoogaltaar plechtig te consacreren. De eerste viering van Zijn wijding tot Bisschop kwam toe aan Broekhuizenvorst, waar zijn familie woonde, waar hij zelf zijn eerste H. Communie gedaan had, waar hij zijn jeugd had door gebracht. Dan kwam Oostrum, waar hij geboren was en zijn prille jeugd had geleefd. Wij hier in Venray, begrepen dit en verheugden ons met de twee gelukkige dorpen... Toch hadden wij ook zo graag Monsigneur gehuldigd, wijl hij niet alleen in onze gemeente geboren is, maar bovendien herboren uit 't Water en de H. Geest, in de Venrayse moederkerk. Nu is er een pracht-gelegenheid. Nu ontvangen de parochianen hem, maar O.L. Heer zelf in Zijn H. Sacrament begeleidt hem naar de parochiekerk. Mensenwoorden schieten te kort om dit heerlijk gebeuren te vertolken. Wij zijn God dankbaar voor deze troostende en juichende ingeving. Wij danken Zijne Hoogw. Excellentie voor zijn lieve attentie. Wij Venrayers zullen deze blijde inkomste, én van den grote God in onze parochiekerk, én van onze Doorluchten Kerkvorst in zijn doopkerk, in stilmakende vreugde vieren. Dit geve de Heer. LI I 111 lil llllllll i i l l LI LIU Julil ll Irtl l l I II I11 l i 111 I I i l 11111 l l Wy hebben U de vorige week reeds meegenomen voor een opper vlakkig bezoek aan onze herbouwde parochiekerk. Maar om een juist beeld te krijgen van de moeilykheden, die te over winnen waren en de veranderingen, die zyn aangebracht, zyn we eens gaan praten met de Firma Volleberg, de aannemers van dit bouwwerk, die mede door de restauratie van 1938, onze Grote Kerk kennen als geen ander. De meeste van onderstaande technische gegevens mochten wy dan ook van hen ontvangen. VERANDERINGEN De verwoesting van onze kerk gaf de architect meteen een goede ge legenheid om enkele verbeteringen aan te brengen of de oude toestand te herstellen, die door ondeskundige restauratie in het verleden, wel eens geleden had. Niet alleen binnen, maar ook buiten zijn enkele opmerkelijke veranderin gen aangebracht. Zo is het dak van het middenschip 3.5 meter hoger geworden. Men had namelyk in 1938, by de restauratie der kerk op de oude toren sporen gezien van dak lijsten, die 3.5 meter boven het dan bestaande nok by elkaar kwamen. In 1799 is het oorspronkelijke dak by een storm van de kerk gewaaid en waarschijnlijk heeft men toen bij de restauratie, van het hout wat nog over was, het dak gebouwd, uit de aard der zaak kleiner als in het verleden. De daken der zijbeuken zijn hetzelfde gebleven en ook het dak der Zuiderbeuk, dat men bij de restauratie in 1935 heeft laten zakken, is weer op dezelfde plaats aange bracht. Het Angelus-torentje, dat reeds bij de restauratie een heel wat slanker aanzien kreeg, bleek te ijl voor het gebouw en is nu dan ook forser te voorschijn gekomen. De ramen zyn hetzelfde uitgevoerd als vroeger, maar in de Noorderbeuk, dus aan de kant van het kerkhof, heeft men een raam uitgemonsterd, zoals dit oorspronkelijk is geweest by de bouw van de kerk in de 15de eeuw. In de Westgevel heeft mende blinde ramen nu veranderd en valt ook achter in de kerk meer licht. BINNEN IN DE KERK zijn meer veranderingen waar te nemen. Doordat het licht ongehinderd binnenvalt door het blanke'"glas der ramen, spreken de lijnen van het gebouw en de figuren der gewelven beter als voorheen, maar het geheel is door het ontbreken der schilderin gen en door de tempering van het gebrandschilderd glas, doodser en naakter. Het eerste wat opvalt is dat de kruisgang verdwenen is en het mid denpad heel wat smaller is gewor den. Het wegvallen van de kruisgang houdt natuurlijk verband met de nieuwe toegang onder de toren, wel ke nu nog is dichtgemetseld met een noodmuur. Zo zyn ook de zijpaden dichter by de pilaren gebracht, een en and#i om zoveel mogelijk plaats te maken. Was er voorheen voor ongeveer 650 mensen een zitplaats, nu is er voor meer dan 900 personen zitplaats. De twee oude biechtstoelen staan weer opgesteld, alsmede de preek stoel, die een heel stuk hogerop is geplaatst. De twee trappen voor de commu niebanken zyn verdwenen en by die naar het priesterkoor gevoegd, waar heen nu zes trappen leiden. Het al taar zelf wordt gevormd door een oude steen, die men onder het oude hoogaltaar gevonden heeft en waar schijnlijk afkomstig is van een van de oude verkochte altaren. Het is beduidend kleiner als vroe-J ger (2.45 x 3 M.), m. ar is slechts tijdelijk. Ook staat het niet meer op vijf trappen, maar slechts op drie. Het basement der pilaren is nu hardsteen geworden, terwijl deze vroeger met cement bepleisterd wa- j ren. Ook de verwarming is geheel vernieuwd en verbeterd, alsmede de verlichting, die nu door een 50-tal1 Atvalux lampen vanuit het 25 meter hoge gewelf zal geschieden, waardoor èn de gewelven èn de kerkramen by avond, beter tot hun recht komen. De doopvont blyft in de oude sacris tie en voor de twee achter in de kerk staande biechtstoelen zullen nieuwe komen. Verder vindt men nu in het Noor derportaal, dat in 1939 er by gebouwd is, een gewelf, waardoor ook dit.aan de rest van het gebouw is aange past. Een eigenaardigheid is nog, dat de nieuwe kerkvloer van voor naar achter io cm. afloopt om het ge zichtsbedrog op te heffen, dat by een „waterpasvloer" ontstaat. Dan meent men namelijk, dat de vloer naar voren afloopt en om dit te voorkomen, heeft men ze daar nu 10 cm. hoger gelegd. 65 ton trowapoml hot.on hebben de dertien fruiten m-terbalken boven het ge.velf vervangen, o«»k al om de houtschaarste te verlichten en het brandgevaar te verkleinen. Als mensen afscheid nemen, dan komen do herinneringen. Dan denk je zo graag een ogenblik terug. „Weet je nog"... en dan komen de verhalen. Deken, wat moet het voor u ge weest zyn: uw kerk in puin. Hoeveel jaren had u eraan gewerkt. Eerst de plannen om uw kerk te verbouwen. Honderd en één moeilykheden om uw plannen te verwezenlijken, toen de uitvoering er eindelijk... wat was u trots en met recht. En nu: die zelfde kerk in puin. Daar stond u in uw verwoest Ven ray. Puinhopen van huizen, winkels, panden, straten. Kerk tegen de grond. Wat nu met de zielzorg?! De „herder" denkt aan geen mensen meer, maar mensen-ZIELEN. Zorg voor de zynen. Hy roept zijn schapen. Maar waarheen Weet u het nog? Was God niet goed? Ja, deze gedachte, moet wel door uw hoofd gegaan zyn toen u daar stond op die grijze Decembermorgen met de sleutel van de hulpkèrk in uw hand. God had uitkomst gegeven. By een afscheid komen herinnerin gen; en dan denken we terug aan de uren van samenzijn. Vandaag, uw gloriedag, delen wy, Uw paters van Yenray, in uw vreugd. Ook voor ons een dag van herinnering. Mooie en dankbare herinnering, dat God aan ons gaf hier te mogen helpen. Feestelijk zal heel onze communiteit u begeleiden naai de nieuwe kerk en de Goede God bidden, dat de nieuwe kerk mag bergen een ryk en diep geloofsleven. Denk> n we op een dag als vandaag, nu we de nieuwe kerk gaan intrek ken aan 'n tafereel door God zelf in Zijn heilige Boeken getekend. 't Was al laat geworden. Heel dp dag had hy gelopen op de 6toffige weg. Vlug. Onrustig. Telkens om kijkend in het begin. Heel de dag had hij gelopen. Eerst gerend. Dan langzamer. Even gerust, omdat hy buiten adem was en toen Dat de wederopbouw aan onz6 Grote Kerk geen senicure had, moge blijken uit onderstaande gegevens, die hoewel globaal genomen, toch wel een beeld geven van de ontzag gelijke hoeveelheid materiaal, die de herbouw van de „St. Petrus Banden" nodig had. Voor het bouwhout, als balken, kepers, gordingen enz. was nodig ongeveer 350 M3., de inhoud van 4 H.A. bos in deze streken, de banken vroegen andermaal 40 M3 kostbaar hout. Stenen werden gebruikt tot een formidabel aantal van 1.000.000 stuks en wanneer men deze grote zware „moppen" naast elkaar legt, dan loopt er een spoor van 300 km. van hier naar Parijs! Kalk werd er gebruikt om en nabij de ïoo vrachtwagens van 3 ton of 5000 zakken. 4200 plavuizen vormen de vloer, een pad van meer dan anderhalve kilometer. 150 M3 mergel en 40 M3 natuur steen is verwerkt en 150 M2 glas geplaatst en tot slot aan zand is een berg van 1200 m3 nodig geweest. En enkel aan steigershout en -planken was a! een 350 m3 nodig. Dit alles is onder moeilijke omstan digheden verwerkt en duizenden for muli«*ren ziin vooreenen ander nodig gewest N«»g zijn we lang niet aan h-*t einde, al de beelden mo'-ten nog geplaatst worden, de banken verder afgewerkt, Jeien op de daken etc. Eu maar weer door. Gejaagd. De avond viel in. 't Werd al donker... Uitgeput valt hy neer in het mulle zand. De nacht komt over hem heen als een zekere beveiliging. Afgemat gaat hy liggen, 'n Steen onder zyn hoofd. Slaap overmant hem. Maar in die slaap, een droom. Als een visioen, 'n Droom van God. Een ladder groèit, rijst op van de aarde en met haar top steekt ze ver in de wolken... Engelen klimmen erlangs op en dalen erlangs neer. Een engelenrei. Op en neer. Een engelenspel. In blinkend wit, en kleurenschakering. Aan de top van de ladderGod Eén blinkend wit van zon en licht. Als een kind kykt hy naar het kleurig engelenspel en een stem, de stem van God, spreekt tot hem. Hy luistert en luistert. Als een zang, die hem boeit, zo is zyn aandacht ge spannen. „Ik ben uw God en de God van uw vader Izaak. 't Land, waarop ge slaapt, zal Ik u geven. Ik zal met u zijn en u behoeden op al uw wegen". Wakker wordt hy en de zon staat vol aan de hemel. Lichte, klare, hel dere dag. Verkwikt springt hy op. Bly om het visioen. Bly om de zegen van God. Dankend knielt hy in het hete zand en in eerbied zyn stem over de wyde,-wijde vlakte: „Hoe ontzag wekkend is deze plaats. Hier is het huis van God en de poort van de hemel". Blije mensen van Venray, het kan niet anders, wanneer u Zondagmiddag in een grootse processie de door ver nieuwde straten van Venray terug keert naar uw parochiekerk, dan gaat °en beeld door uw gedachte van enkele jaren terug: een vernielde parochie kerk en het neerdaveren van de toren tot een grote puinhoop. Ruïne. Maar by iedere stap, die ge zetten gaat, zullen de stenen weer op el kander groeien. Uit groeien tot de monumentale bouw van vroegere jaren. En als u weer knielt en staat onder de hoge gewelven zult ge één (vervolg pag. 2 eerste kolom> last not least de Toren Men kan zich afvragen of gezien de materiaalschaarste de bouw van een toren en dan nog wel zulk een kolos in deze tyd geen overbodige luxe is. Maar er zyn ook andere fac toren die hier een woordje meespreken. Evenals een huis niet herbouwd is en voltooid, wanneer de voorgevel er maar provisorisch ingezet wordt, zo is het zeker met een kerk en speciaal met een kerk als de onze, die, het blijkt nu duidelijk, zonder toren van buiten meer de indruk maakt van een schuur 1 Misschien oneerbiedig gezegd, maar de grote St. Petrus Banden is niet herbouwd zonder toren. Zonder de toren, die als het groot symbool van de Parel der Peel gold, die een baken was voor een vreemdeling, hét ken merk van Venray. is de Grote Kerk, niet het oude gebedshuis van vroeger, is Venray nog steeds zichzelve niet. Men heeft het beste de betekenis van de toren én voor de inwoner én voor de vreemdeling kunnen begrypen na de evacuatie toen aller vraag was, hoe ligt de toren er by en kan hy nog herbouwd worden Met louter materialistische cijferin gen komt men er niet, maar ook het gevoel moet meespreken; het hart van Venray is de St. Petrus Banden met zijn trotse zware toren 6n het te hopen, dat de autoriteiten ook de feiten willen zien I

Peel en Maas | 1948 | | pagina 1