T. V. P. PEEL EN MAAS Het Gebed In die dagen,... Zaterdag 16 October 1948 Nr* 41 Negen en Zestigste Jaargang Er ligt een graf van een onbekende duitser in Overloon. Een van de by na 200 duitse soldatengraven. Het ligt daar eenzaam tussen de ru gte langs de straat naar Vierlingsbeek. Het puin van het huis, dat eens in de nabijheid stond, reikt tot om dit graf. Eens heeft deze soldaat vanuit do veilige dekking van ditzelfde huis menige Engelse soldaat onverwachts in de dood gejaagd door een geniepig schot in de rug met zijn nimmer falend scherpschuttersgeweer. Want hy was „Scharfschütze" en bleef achter „Auf Befehl". Om te doden „Auf Befehl"! Zoxer'zyn munitie reikte. Totdat hy Z6lf viel. Toen Tommies, razend by het zien van hun gevallen makkers, de een zame beslopen, zoals een wild dier zyn prooi nadert en een felle bajonet stoot door zyn sterke body priemden. Oog om oog, tand om tand. Zo is het recht van de oorlog. Dat was ook het recht van die dagen. Er ligt een graf van een onbekende duitser in Overloon, een van de bijna 200 vrijwel onbekende graven. Het ligt eenzaam langs de straat, waar dagelijks vele mensen passeren. De natuur ontfermde zich er over en weefde er een eenvoudig kleed om van wilde bloemen en een paar gras pollen. Maar het is als een stomme camouflage om dit nietig hoopje aarde te onttrekken aan het mensenoog. Iemand heeft de absurde inval ge had om de helm op het kruis wit te kalken. Waarom En waarom niet verder gegaan Waarom geen hout aangesleept om het al lang verweer de kruis te vervangen en waarom geen spade ter hand genomen om van deze omgewroete molshoop een be hoorlijk graf te maken? Of ligt hier geen mens, maar een getekende, met het beruchte bloed groepteken en op zyn uniform de terecht verfoeide SS rune en het doodshoofd-embleem Maar het zou ook kunnen zijn, dat hier een mens begraven ligt, die het gevoel liet spreken vóór het „Befehl" en U en my een tip gaf telkens wanneer er een razzia dreigde ge durende onze ballingschap Geen burger, die de moed had dit hoopje aarde „aan te nemen" en nooit straalde hier 'de glans van een deftig Oorlogsgraven Comité, dat de graf adoptie tot de nieuwste deugd heeft verklaard en lokt met een onbetaal bare schat van bloemen en goedkope kunstkransen, om hiermee zyn enig gebrek te camoufleren, terwille van de allerheiligste Neutraliteit. Wat een rouw en belachelijk contrast met het zogenaamde British Cemetery, dat vlak in de buurt ligt en dag aan dag baadt in een kostelijke luxe van j bloemen, veelkleurig als de regenboog na een onweer. Er ligt een graf van een onbekende duitser in Overloon, een van de 200 vrijwel onbekende gra-en. Het ligt eenzaam op een plaats, waar geen mens ooit een voet zet. Niemand keek er ooit veel naar om. Tot voor enkele dagen Twee oude. eenvoudige mensen, een vader en een moeder passeren het graf met de witte helm. Ze zijn op weg naar de Engelse begraafplaats, want ze spre ken een vreemde taal en de vrouw torst een bos bloemen, gekocht van lang opgespaarde centen. Wy kennen jlit soort mensen zoetjesaan in Over loon. De bloemen zyn bestemd voor het graf van hun zoon, die in Overloon op 14 October 1944, sneuvelde, op dezelfde dag toen de Baltle-of Over loon op zyn hevigst woedde, zoals de Engelse verhalen luiden. Een moment blijven de oudjes staan bij dit graf met de witte helm en het lang ver weerde kruis, het eerste duitse graf, dat zy nu met eigen ogen zien. Dan doet plotseling de vrouw iets moois. Met een fel gebaar neemt zy enkele bloemen van haar zoon en plaatst deze op het graf van de onbekende duitser. En de man heeft een papiertje voor de dag gefrommeld en schrijft nu daarop, onhandig en met grote letters, een paar woorden. Behoed zaam wordt het briefje tussen de bloemen bevestigd. Dan vervolgen zy de weg naar het graf van hun zoon. En de toevallige voorbijganger, die er de moeite voor over had, zou op dit briefje hebben kunnen lezen „From an English Mother and Father. There are no foes in Heaven." (Van een Engelse moeder en vader. In de Hemel zyn geen vijanden). Zyn die luttele woorden, lezer, niet als. een gebed? Engelse mensen, ouders van een gesneuvelde, schen ken vergiffenis aan een onbekende vijand, alvorens zij het graf van hun eigen zoon gaan bezoeken! Eenvou dige woorden, niet zorgvuldig gekozen, maar zó uit het hart opgeweld. Maar dat was een gebed, subliemer dan de oogverblindende weelde van een ge allieerde begraafplaats! Is het niet meer Is dit gebed niet tevens een aanklacht, zo maar pardoes geslingerd in 't aangezicht van velen Van ons allemaal Moge het tevens een aansporing zyn om iets te herstellen, wat te lang reeds is nagelaten. O.E.E. Harry van Loon In 't vallen van het duister ver anderen de puinen van gestalte. Stuk geschoten huizen worden angstwekkende ruïnes uit een oud verhaal van vervlogen tijden. Staande voor het huis zie ik de kale, brand-verzwarte muren vervagen tot resten van 'n verwoest verleden; ik stel me het huis voor zoals het was in 't goede Yenray van gister. Dat zal nooit meer terugkeren. Met de verwoesting van deze ver trouwde kamers is ook 'n stuk leven vergaan. Het heeft weinig zin lang hierover te peinzen, het is ook geen bewust doordenken, slechts intuitief voelt men, dat is voorbijYenray eens bevrijd zal anders zijn. Eens bevrijd. Hoe lang kon dit nog duren Sinds dagen zijn de frontgeluiden zo vertrouwd geworden, dat 't bijna ondenkbaar is, dat dit weer anders wordt. Wat is er waar van die ge ruchten De B.B.C. zou vanmorgen verteld hebben aan de wereld, dat „Venray, a mall tower in Limburg, had been taken our troops". Maar wordt 'n plaats dan militair bevrijd zonder dat een burger dat merkt 't Is zo moeilijk nog iets van deze zender te geloven, zolang de Engelse „vier en veertig ponders" met 'n doffe slag in regelmatig tempo neersmak- ken cp onze stuk geschoten resten van huizen en straten. Een oorlog heeft toch voor de burger, die als „neutraal waarnemer" midden in de gevechten het lijdend vooowerp '"s, veel onbegrijpelijks. Al deze gedachten houden je bezig, als je in de donkere benauwende ruimte van de schuilkelder ligt. Van buiten dringt geen geluid naar binnen, het is stil geworden op de velden; het schijnt, dat met 't vallen van de ge vaarlijke duisternis met het oorlogs- werk wordt gestaakt. Het is overigens vandaag 'n merk waardige dag geweest. Ai vroeg draaiden boven ons de verkenners hun traditionele rondjes in de lucht, maar daarna bleef het stil. Geen artillerievuur, slechts soms in de verte het korte tak-tak van 'n mitrailleur. En in deze stilstand van het gevecht de zon, die voor 't eerst sinds de vernielingen alles overlaad met haar licht. Dan komt dit gerucht is het de werking van deze factoren? „Yenray is bevryd", de Engelse zender heeft 't gezegd. Het bericht was te mooi om niet te geloven, het lokte velen de schuilkelders uit. Maar dan in de namiddag, als de zon weg getrokken is achter loodgrijze regenwolken, weer dat hoog gierend gefluit van aankomende granaten. Met de eerste inslag is alle illusie verstoord en zwaar ontmoedigd zyn we weer de kelder „in gedoken". Nu is het dan avond geworden, waaraan je allang gewend bent. Het zyn dezelfde tafereeltjes het stro wordt opgeschut, de kinderen hebben de nodige plasjes te doen, in 'n andere hoek bidt men de rozenkrans en 'n paar nonnen dragen emmers melk naar binnen. Het alles heeft iets weg van 'n mierenhoop, dat drukke gedoe van mensen wier zenuwen de hele dag gespannen staan, de geprikkelde „uitvallen" als iemand op 'n anders dekens trapt; het wordt tyd, dat hieraan 'n einde komt. De lucht in de kelder is als je van buiten komt' niet bepaald fris en het beddegoed vuil om van je eigen kleren maar niet te spreken. Langzamerhand wordt het rustig in de donkere ruimte. En dan beginnen de „zagers", ofwel de „houthakkers" hun werk. In lange tergende halen gaat 't gesnork op en neer, de ene boom na de andere wordt neergeveld. Het werkt op je zenuwen deze steeds terugkerende geluiden, de regelmaat ervan maakt je woedend. Vielen er maar wat granaten, liever dan dit macabere geluid. Merkwaardig de ver schillen in toon, soms zit er werkelijke melodie in. Ineens boem, ik spring recht.... granaatinslag het gezaag is afge broken toch blijft 't stil in onze ruimte ik verdenk de anderen er van, dat ze net als ik met ingehouden adem luisteren het is altijd weer die eerste inslag die je schrikken doet je moet scherp luisteren wan neer iemand iets wil zeggen, direct is hetstil, houd je mond, luister Weer oorlog boem-boem en dan dichterbij wordt 't dreunend voelbaar in de gewelven van de kelder deze nacht is anders dan al die voorgaande sneller achtereen afvuren inslag en tenslotte hoor je geen verschil meer het is enkel donderend dreunen. Ver af klinkt 'n Wees gegroet Maria, dat naast je wordt gebeden. De donder welt aan, dit wordt het einde. Ineens 'n dreunend gekraak, stof dringt naar binnen bedwelmende kruitdamp voltreffer gehuil van kinderen geschreeuw van anstig over elkaar loponde mensen de duisternis is een hel eindelijk een kaarslichtje gelukkig geen ge- wónden de granaat is buiten in de stropak op 't keldergat uit elkaar geslagen. Stro beschermt mensen levens stomme materie was dit gelukkig toeval was het bescher ming van Hoger hand? Zo is de oorlog een grote vraag. 13 October 1944. UIT EEN OORLOGSDAGBOEK Hengelsportartikelen Alle maten Vishaken en Snoer, Hengels, Dobbers, Peillood, Leefnetten, Schepnetten, Stoeltjes, enz. verkrijgbaar in 't bekende Schil dersbedrijf Langstraat ACL F. W. HENDRIKS WEET U NOG? een van de velen uit de Patersstraat Terwy'l de laatste Duitse stelling in het centrum van Overloon door de Warwickswerd opgerold 30 SS-desperado's werden uit het puin van de kerk opgehaald en man voor man over de kling gejaagd donderden Churchiil- tanks van de 11e Britse Pantser divisie reeds in de richting Ven ray. Dat was op 14 October 1944. Dempsey's „surprise-attack", de veelbesproken overrompeling door het Tweede Britse Leger van het stevige Duitse Maasfront, was met succes bekroond. Op diezelfde dag wordt bij een boerderij in Oirlo een bord ge plaatst met de letters T. V. P., de korte mededeling dat hier een Truppenverbandplatz ingericht zal worden. Op deze boerderij is toen een week lang een veld lazaret gevestigd geweest. Hier is het verhaal van deze T. V. P., zoals deze ware gebeurte nis werd opgetekend in een Over- loons dagboek. De lezer houde het ons ten goede, dat dit ver haal een relaas is géworden van eën opeenstapeling van menselijke ellende en van grauwe miserie, van weergaloze pijnen en harde zenuwen van jonge mensen, kei hard als het leer van hun uitge droogde laarzen. Dit was onvermijdelijk. Want er is hier," in dit lazaret, gevochtefi met de dood met een felheid welke verbijsterend was. Hier is geleden door jonge mannen, die, tegelijk met de ondergang van een Wehrmacht, in hun gekraak te botten de grote ontgoocheling van een opgedrongen illusie be leefden. Het bovenbedoelde dagboek sluit de episode waarin dit verhaal speelt, als volgt af „£.ls een cycloon, die my in zyn werveling dreigt te grijpen, zo kwam deze massa ellende op my af. Oog in oog met deze nooit vermoede menselijke miserie achter de vuurlinie, kwam ik toen tot dat moment waarop men de moed heeft te beseffen dat zelfs een leegbloedende mof geen kameel maar een medemens is." HARRY VAN LOON Het belooft hier vandaag weer druk te worden. Het is nog geen tien uur en de derde-vracht zwaargewonden en enkele lichtere gevallen is al bin nen. Het is allemaal nog oogst uit de bossen van Overloon. Het is Hans weer met de pantser wagen, waarop bovenop een reuze groot rood kruis is geschilderd even- 1 als opzy. Op de radiator staat voor

Peel en Maas | 1948 | | pagina 5