Quu Beiiti{dinq6- U uetee qeluk. De verwoesting en opbouw van Venray Vae Victis HERDENKING October 1944 WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Onze arbeiders na de bevrijding Zaterdag 16 October 1948 No» 41 Negen en Zestigste Jaargang Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkery Kantoorboekhandel Grootostraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 150652 EN MAAS Advertentieprijzen op aanvraag verstrekt Abonnementsprijs per kwartaal: voor Venray fl 1.00 buiten Venray fl 1.20 uitsluitend vooruitbet. De waarheid van dit adagium heb ben we ondervonden en ondervinden het nog. In 1940 waren we op dit gebied nog groen; 100 jaar vrede had ons ver wend. Wij konden ons niet realiseren wat oorlog was en nog minder wat 't betekent, overwonnen te zyn. De vier honger jaren onder de Pruisischen hiel schudden ons wakker uit onze lethargie. De Nederlandse pers van voor '40 had ons genoeg gewaarschuwd. Vaak werd ons gezegdwie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. Maar het drong niet tot de meesten van ons door. De loodzware hand en zware sol datenlaars moest ons eerst drukken en trappen, voordat we werkelijk wisten, wat overwonnen zijn betekent. Het is voor de broederschap der volken niet goed, dat we ons ver diepen in de herinnering van al 't leed en onrecht, wat ons werd aan gedaan. Wanneer we donken aan de hard vochtigheid, waarmee onze goederen geroofd werden, aan de barbaarsheid, met welke ouzo dierbaarste monu menten en cultuurgoederen vernield werden, dan kan 't nog in ons zieden en koken. 18 October bracht ons de verlossing. Onze geallieerden, onze vrienden zouden verademing brengen. Daar zou weer recht komen en gerechtigheid. Onze plaats was stuk, kapot gebeukt door verbondenen nog meer dan door onze vijanden. Daar zou recht komenwe zouden niet te vergeefs geofferd hebben. Toen wy versuft door al 't geweld uit onze schuilkelders kwamen, zagen we vriendelijke en geen snauwende militairen. Als je dan ongeschoren en ongewassen in verfomfaaide kleding over de puinen kroop en heen waggel de naar je stukgeschoten heem, kon 'n soldaat je zo medelijdend 'n stuk eten aanreiken en zelfs 'n scheermesje cadeau doen... Lang duurde 't echter niet. We waren direct begonnen met ons zo goed mogelijk te redden in onze ver nielde huizen; de etensresten, de in maak en 't brokkelende roggebrood werden verzameld; we branden hout vuren om ons zelf en ons eten op te warmen: we bedelden petroleum of benzine om 's avonds een beetje licht te hebben.,. Dan moesten we weg; daar hielp geen smeken en jammeren. We kregen de tijd niet om al onze doden te be graven. Waren we daarom onder het trommelvuur, onder een lawine van granaten en bommen doorgegaan Hard is de oorlog; hij kent geen mededogen, zelfs niet van de kant der bevryders. Nu waren we weer de overwonnenen. Oorlogsnoodzaak ver joeg ons uit ons eigendom. Evenmin als de Joden in Babyion hun Sion konden vergeten konden wy onze uitdrijving. Spoedig begon de infiltratie en als dieven kwamen we terug in ons eigendom, zelfs met gevaar voor ons leven. Heimelijk als boosdoeners slopen we rond en het duurde heel wat, voor we in de tochtige en onder water staande paterskerk, of op Servaas onze godsdienstplichten durfden volbrengen. Als de Britten met hun Civil-affaires en Town Mayors maar eens over de Maas en de Kyn waren, zou de ware vryheid wel weer komen. Ook nu weer vergisten we ons. Ten derde malen voelden we ons weer de overwonnenen, nu van onze land genoten. 't Westen was bevrijd; een leger van beambten streken neer in onze contreien. Waar bleef de zo duur ge kochte vryheid. We waren terug in ons zo geteisterd dorp. Alles werd al spoedig geregelementeerd. Men kon geen vin verroeren of ze pakken U. De schamele mens ging de schamele weg. Wij de overwonnenen, de ge- slagenen, door de Oosterburen spot tend „Mitsieger" genoemd, zouden zo graag recht zien, maar tot nu toe ge werd 't ons niet. Wij de driemaal overwonnenen vieren weer 18 October, onze be vrijding. Moge dan eindelijk ook voor ons, vooral voor de geslagenen, die alles verloren hebben, de zon der ware vryheid schijnen. HOMO SCRUTATOR Venray staat thans weer voor de herdenking, dat de gemeente voor 4 jaren terug werd bevrijd van het Duitse juk. Het is zeer verheugend te noemen, dat de herdenking hiervan niet wordt gevierd met feesten en dans, maar dat de bevolking in diepe ernst de doden herdenkt, die by het verkrij gen van deze vrijheid hun leven lieten. Velen zullen eveneens ierug den ken aan de mooie tijd van christe- telyke naastenliefde direct na de bevrijding, waaruit voortvloeide ver draagzaamheid en onderling vertrou wen. Het moet nog steeds worden ge zegd, dat toen, door de druk van de De diepere zin van onze bevrijdings feesten kan niet anders dan drievou dig zyn: het leed, dat we hebben meegemaakt, mogen we niet te snel vergeten; die ons ontvallen, of voor ons gevallen zijn, moeten we in onze dankbare herinnering bewaren; wy, de overlevenden, moeten God uit de grond van ons hart, er voor bedan ken, dat we het na kunnen ver tellen. Niets is de mens zo gauw ver geten als „pien en erremoei". De razernij van de fronttyd ligt reeds als een vervagende nachtmerrie achter ons. We kunnen ons ampei nog voorstellen, dat we geleefd heb ben in die zee van vuur, te midden van glorende kogels, inslaande gra naten, brandende huizen en boer derijen, neerstortende balken, dui kende bommenwerpers, angstige straatgevechten, scheurende kerkge welven, doden en gewonden, achter volgden en opgejaagdon, hunkerend naar de beviydmg, die maar niet wilde komen, luisterend naar de bevrijding, die telkens weer teleur stelden, biddend zoals we nog nooit in ons leven gebeden hadden om redding en uitkomst, verpletterd door de volmaakste machteloosheid, de bitterste kant van ons lijden, om dat we niets konden ondernemen, al die vier bezettingsjaren door, dan lyden en morren, morren en lijden. Even spoedig als de feiten, ver geten we ook do mensen. Onze dorpsgenoten, die hier ter plaatse het slachtoffer werden van het on barmhartige oorlogsgeweld, of die samengedreven en weggevoerd door gelaarsde slavendrijvers ver van huis en hof' een eenzaam graf vonden in vreemde grond; onzo dappere bond genoten, die hui: leven moesten laten voor onze bevrijding op ons Lim burgse slagveld, toen de Damen van Overloon en Venray voortdurend weerklonken in de legerberiehten van de B.B.O. Hen allen moeten wy in ons hart en geheugen bewaren, want zy allen zyn gevallen, opdat wy weer vry zouden zyn en als vrije mensen zouden kunnen leven. Dit geldt zeker voor onze bondge noten, die ons het dierbaarste ge geven hebben wat zij op aarde be zaten: hun jonge leven en alle ver wachtingen van hun hoopvolle jeugd. Het is echter niet alléén een dag van herdenking, maar ook een dag- van. dankzegging en bezinning. "Wy, die het overleefd hebben, moéten God van harte bedanken, dat we gespaard zyn gebleven. Deemoe dig buigen wy ons hoofd voor Hem, die Heer is over leven en dood. Hoe zwaar het ons ook valt, toch beiij den wy diep in ons hart: wat de Heer doet, is wel gedaan. Wy vragen niet met menselijke nieuwsgierigheid, die geen overgave kent: waarom hebt Gij de Koningin van de Peel met zulke diepe wonden Waarom hebt Gij haar van haar kroon beroofd? Al? diepgelovige mensen erkennen wij, dat God bal sem heeft voor alle wonden en niemand boven zjjn krachten be proeft. En dankbaar voelen wy in ons de ongebroken kracht om wat in puin viel op te bouwen in een nieuwe luisïer. De diepere zin van deze bevrijdings feesten zal slechts bewaarheid wor den, als ieder van ons het schrift tracht te lezen, dat God in die smartelijke uren neergeschreven heeft in het vallend puin van Ven- ray's kerk, van Venray's straten, de grote lessen van rechtvaardigheid en naastenliefde, van levens ver betering en levensverdieping, die naar Gods bedoeling de mensheid zou leren uit de verschrikking van deze oorlog. Het is zo droevig, dat velen dit schrift niet verstaan, er zich zelfs geen moeite voor geven het te ont cijferen. Laten wy, althans hier in Yenray, nu de donder steeds dreigender in de verte rommelt, nu de scheuren tussen Oost en West steeds dieper worden, nu we krijgsrumoer en wa pengekletter als het ware weer kun nen horen, ons bezinnen op de beste en ry'kste krachten van ons hart: ons geloof en ons vertrouwen in God! P. H. RONGEN O.C.R. omstandigheden, bovenstaande deug den aan de bevolking werden opge drongen, het ondanks stoffelijke behoeften de moeite waard was om te leven. Normale tijden kwamen echter geleidelijk terug, met gevolg, dat ook vele weer het pad zochten van egoïsme en zich niets meer van de medemens aantrokken en deze be jegende met afgunst, jalouzie en ver dachtmaking. Yelen begrepen echter de tijd en toonden begrip voor een nieuwe tijd, verstandhouding groeide en initia tieven werden ontworpen. Zoals echter meestal voorkomt, worden er ook personen gevonden, die menen, dat nieuwe initiatieven voor Venray niets goeds betekenen en zodoende afzijdig blijven van elke actie. Maar er werd doorgewerkt en als Nu reeds lang de rollende donder van het geschut is verstomd, niet meer over ons heen gaat het gedreun van duizenden dood en verderf dragende vliegtuigen, rusten nog in ons midden zij, die het eind van deze gruwelijke strijd tussen mensen niet hebben mogen meemaken. Zij zijn gevallen in die verschrikkelijke strijd van broeders onder elkander, vormen samen de bloedige tol voor de gekochte bevrijding, Wij, die bevrijd zijn, thans een herbouw van onze samen leving medemaken, hoe zwaar deze ook is en hoeveel moeilijkheden zich daarbij ook voordoen, wij mogen en kunnen hen niet vergeten die achter bleven, die gevallen zijn, als slachtoffer van bommen en granaten, als strijder in het taaie verzet, als soldaat bij de vervulling van een plicht, in de strijd om de rechtvaardigheid en vrijheid. Wanneer Venray Zondag zijn bevrijding herdenkt, is dit op de eerste en voornaamste plaats een herdenking van onze doden. Het moet zijn een innig en vurig gebed tot God en Zijn Lieve Moeder, om hen die vielen, vol erbarming op te nemen en deelte doen hebben in het eindeloos geluk van Zijn aanschouwing, het is tevens het zeggen van onze dank voor het behoud van ons zelf. Voor ieder ingezetene van Venray bestaat dan ook aan leiding en een plicht om Zondag mee te gaan in een massale bid- en danktocht, welke dan ook moet zijn een plechtige devote en massale bidtocht. COMITÉ HERDENKING 18 OCT. 1944. In alle kerken der gemeente wordt de Hoogmis opgedragen voor de oorlogsslachtoffers. Om 2 uur opstellen op het Henseniusplein. De vaandels meebrengen Allen moeten zich regelen naar de aanwijzingen van de Orde-Commissarissen. De vlaggen halfstok hangen, speciaal in Grotestraat, Marktstraat en Hoenderstraat. Onder de tocht wordt gebeden. wij b.v. zien, dat er meer onderlinge samenwerking is gekomen tussen dorp en kerkdorpen; dat er geleide lijk wordt gewerkt aan een zeer noodzakelijke jeugdzorg; dat met blijdschap kan worden geconstateerd, dat de "verenigingen op cultureel gebied meer en meer successen be halen; dat de organisatie's nog steeds groeien. Al met al zijn dit allen tekenen van groeiende belangstelling by de bevolking voor de Yenrayse gemeenschap. Ook is het zeer verheugend, dat er alom meer daadwerkelijke belang stelling komt voor de voor Venray zo belangrijke geleidelijke industria lisering. Het initiatief, dat dezer dagen is genomen, om te komen tot oprichting van een industrie flat mo ge in het materieel, maar niet min der in het toekomstig geestelijk be lang van de bevolking spoedig be waarheid worden. Door al deze actie's is het ver heugend te noemen, dat Venray, ook buiten haar gemeentegrenzen meer en meer belangstelling gaat trekken en als voorbeeld wordt ge steld hoe men de zaken moet aan pakken om vooruit te komen. Om deze indruk naar buiten te willen bestendigen, wil ik hier met klem vaststellen, dat dit alleen mo gelijk is door nog meer onderlinge samenwerking. Laat ons verder samenwerken met opzyzetting van soms zo kleinzielige geschillen, in onderling vertrouwen uit liefde voor Venray. Na de herdenking gaat het werk weer verder, verder voor Venray's toekomst en wanneer wy dit doen op bovenstaande wijze, tonen wy ons onze doden waardig en voldoen wij al werkende aan hun verlangen, n.l. alles te geven voor een betere tyd, tot veler geluk. Voorzitter „Venray Vooruit" Em. BARTELS. Wie oren heeft om te horen, dat hy hore. Wie ogen heeft om te zien, dat hy ziet. Men kan zich voorstellen, dat velen, nadat ze vernomen hadden, dat er in Venray weer plannen bestonden, om ook in 1948 een herdenking van onze bevrijding te houden, zich de alleszins begrypelyke vraag stelden: „Waarom is zo'n herdenking nu nog nodig Het is een algemeen menselijke trek, om de minder aangename her inneringen te verdoezelen en daarom kwam het voor, dat men hier en daar hoorde verzuchten: „Het ware beter, al dat leed en al die ellende nu maar te laten rusten." Zeker, men moet het toegeven, we moeten ons oog op de toekomst richten en al het getreur om wat in het verleden gebeurde, brengt ons niet verder. Maar de tyd vlak voor en tijdens onze bevrijding waren niet alleen dagen van ellende en leed. Neen, juist in die tijd kwam er zoveel goeds, edels en moois te voorschijn: Waren we niet allen als het ware bezeten door vaderlandsliefde Werd er ooit meer aan daadwerkelijke naastenliefde gepresteerd Voelden we ooit sterker, dat we één waren De granaten vielen by honderden en duizenden op Venray en hun geluid werd gesmoord door het zoe men van de rozenkrans biddende groepen in hun kelders. Zyn er in een Octobermaand ooit zoveel rozenhoedjes gebeden als in October 1944 Neen, het zyn niet allemaal on aangename herinneringen Ieder, die in gedachten zich terug plaatst in die tijd, zal heel wat goeds en moois ontdekken en dan des te beter de fouten van nu zien. Want hoe anders heeft zich de toekomst ontwikkeld dan we toen verwachtten. Zo gezien, kan een herdenking van onze bevrijding voor ons een medi tatie be tekenen. Maar er is nog meer: Indien het waar is, hetgeen de krantenberichten ons de laatste tyd suggereren,' dat dat eerlang Europa weer in een oor log zal geraken, dan zal het voor ons weer zaak zijn opnieuw onze houding te b6palan. Wij hebben ondervonden wat „knechtschap" wil zeggen. In die tyd beseften wy do hoge waarde van dit groot menselijk goed. Angst, verwoesting, evacuatie en allerlei andere gruwelen hebben we moeten ondergaan, om tenslotte weer als vrije Nederlanders te kunnen leven. Moge dan deze bevrijdingsherden king zo beleefd worden, dat ze een De bevryding bracht voor onze ar beiders hier in Venray veel leed en ellende, maar het betekende toch ook een definitief einde van de alleen heerschappij van een Woudenberg, die, na eerst de oude vakbonden ver moord te hebben, alle mogelijke moeiten had gedaan om de arbeiders e winnen. Goddank in Venray was hem dat, op een kleine uitzondering na niet gelukt, maar misschien had het één voordeel. De Venrayse arbei der leerde nu zien en begrijpen wat zyn oude organisatie gedaan had en van welk een belang deze voor hem was. Zo groeide dan na de bevrijding, toen de K.A.B. weer werd opgericht niet alleen haar ledenaantal, maar ook en dat is nog voornamer, haar activiteit. In begin 1943 met nog geen 300 leden begonnen was einde 1947 de stand 700 man. Men frisse moed is begonnen en ook doorgezet. Voor de arbeidersvrouwen werd de K.A.V. opgericht, voor de arbeidersjeugd de V.K.A.J. en de K.A.J. Zo zijn nu meer dan 300 vrouwen georganiseerd. Samen met deze is een solidariteits- dienst opgericht, die zorg draagt voor de minst bedeelden onder de arbeiders. De gelden hiervoor nodig zijn grotendeels van de arbeiders zelf afkomstig. Dan heeft men zelf een gezinshulp georganiseerd, die reeds zulk heilzaam werk heeft gedaan en nog doet. Het bruist en leeft in de organisa tie en om de goede gang van zaken te bevorderen heeft men verschillen de afdelingen zelfstandig gemaakt zoals Oostrum, Oirlo, Leunen en Ysselsteyn met als top de centrale K.A.B. die in Venray zetelt. Zo ver tegenwoordigt de K.A.B. nu byna loo arbeiders en is een der beste organisaties geworden in ons Venray na de bevrijding, vol dadenlust. Is het dan wonder, dat by de plannen voor industrialisatie e.d. zy een hartig woordje meespreken? De arbeiders hebben na de bevrij ding het spreekwoord in praktijk gebiacht„eendracht maakt macht". Laten zy dat echter ook nooit verge ten maar gestaag blijven werken aan de opbouw van hun organisatie en daardoor de opbouw van Venray en Nederland zowel geestelijk als mate rieel mogelijk maken en l aansporing wordt om ons weer te bezinnen op wat werkelijk goed en edel in ons is en moge zy zodoende een versterking van ons moreel zijn voor een eventuële „donkere" toe komst I Wanneer op is October 1944 de Nederlandse driekleur van het Ven rayse Raadhuis wordt uitgestoken ten teken van de bevrijding, blijkt de vryheid duur, zeer duur te zyn ge kocht. De materiele schade is ontzet tendhet voormalige vredige doch welvarende stadje is nagenoeg in een puinhoop herschapen. De fraaie Parochiekerk St. Petrus Banden met haar trotse toren en de bijbehorende dekenale pastorie zijn totaal verwoest. Woon- "en winkel huizen liggen in puin. Vooral het centrum Hofstraat, Grotestraat, Pa- tersstraat, Schoolstraat, heeft het zwaar moeten ontgelden, maar ook daarbuiten zyn legio panden totaal verwoest of zwaar beschadigd. Van het direct in de nabijheid van het ceDtrum liggende klooster Jerusa lem der Zusters Ursulinen, het enige meisjes-internaat met gymnasium, is slechts een ondergeschikt gebouw gespaard gebleven. De zich wat verder van de kom bevindende Psychiatrische Inrichtin gen St. Anna en St. Servatius zyn zeer zwaar getroffen en van de grote paviljoens is slechts weinig over. Ook de by Venray behorende kerk dorpen hebben zwaar te lyden gehad. Het is overal hetzelfde, puin, puin en nog eens puin. Straten zyn ver sperd met afgerukte daken, brokstuk ken mnur van ingevallen gevels. Dat is het beeld van Venray op de dag van de bevryding, een beeld zo ont zettend, dat het elke poging om het te beschrijven tart. De totale schade is te schatten op 14 millioen gulden. Maar diezelfde ïsde October, dat Venray zyn vrijheid herkriigt - de vrijheid van een platgeschoten stad is de dag dat met onwrikbare wil en ontembare moed wordt begonnen aan de opbouw, die zal blijken te gaan moeizaam en die vele jaren zal duren. De eerste werkzaamheden moeten zich beperken tot het opruimen der straten, waarby de Canadese bulldo zers goede diensten bewijzen. Daarna moet begonnen worden met het zorgen voor woonruimte, want de inmiddels geevacueerde bevolking komt terug. Maar hoe? Er zyn geen materialen, geen gereedschappen, geen geschoolde arbeiders. Aan panden die toch niet meer te herstellen zyn, zit ten echter rog biuikbare materialen. Die panden dus afbreken en de nog bruikbare materialen aanwenden om nog wel herstelbare huizen bewoon baar te maken door de daken te her stellen, de gaten in de gevels te dichten. De geallieerden hebben ook nog het een en ander dat kan dienen voor de eerste noodvoorzieningen. Het militair gezag neemt hierbij de leiding in handen, die later wordt overgenomen door het Commissariaat Noodvoorziening. Er wordt gesjouwd, gezwoegd, geploeterd; iedereen helpt mee. 1943. Aannemers komen uit het land van boven de rivieren, dat in middels ook is bevryd. Ze brengen mee: arbeiders, materialen en gereed schappen. Het gaat wildgoed geor ganiseerd is het niet, maar wat wil men De hoofdzaak is, dat er wat gebeurt. In datzelfde jaar neemt de Wederopbouw zelf de leiding in han den en hoewel ook nog niet direct in de juiste banen, er begint lyn in te komen. De Wederopbouw begint orde op zaken to stellen en langzaam begint het herstel. Noodwoningen verrijzen, houten zowel als stenen. Ook op ander gebied begint een belangrijk werkhet herbouwplan. Nu er toch eenmaal zulke grote verwoestingen zyn aangericht is het mogelijk verbeteringen in de platte grond van Venray aan te brengen, waar men in normale ty'den niet toe zou komen. Een architectenbureau, belast met het maken van een we- deropbouwplan, vestigt zich in Venray en begint haar werkzaamheden. Het taxeren van de schade, basis van de financiering van het herstel, wordt ter hand genomen en langzaam maar zeker wordt de wederopbouw georga niseerd en uitgebreid tot een apparaat, dat in staat is aan de moeilijkheden het hoofd te bieden en die moeilijk heden zyn er vele. In 1946 gaat het herstel gestadig voort, zy het nog in langzaam tempo. Met de materiaal-positie is het slecht gesteldhout, yzer en cement zijn schaars. Aan geschoolde arbeiders is een groot tekort en de arbeids-pro- dactiviteit is als gevolg van de voor» bye oorlog niet op het vooroorlogse pei'. De woningtoestanden zyn veelal nog slecht, hier en daar zelfs mens onwaardig. Deze kunnen in de komen-

Peel en Maas | 1948 | | pagina 1