Offïcieele Landbouw- mededeelingen VERVOLGVERHAAL Het kruis waarbij 't spookte. voor do Provincie Limburg (UITKNIPPEN EN BEWAREN! BELANGRIJK) Teeltplan 1943. Evenals voorgaande jaren zal ook dit jaar er naar gestreefd moeten worden zooveel mogelijk het bouw land te benutten voor de voeding van den menseh. Van de daarop be trekking hebbende voorschriften brengen wjj de volgende onder Uwe speciale aandacht. Onbeperkt, toegestane gewassen zijn tarwe, gerst, rogge, kórrelmais, boek weit, koolzaad, raapzaad, blauwmaan- zaad, vlas, suikerbieten, aardappelen (niet vroege aardappelen), cichorei en karwij. De teelt van stoppelgewassen is eveneens vrij. Verboden gewassen zijn spelt en evone. Beperkt toegestane gewassen zyn haver, peulvruchten, gele en bruine mosterd, land- en tuinbouwzaden, knol-, wortel- en groenvoedergewas- sen. Voor meerteelt van deze producten alsmede voor den aanleg van gras land kan men by zyn Bureauhouder een aanvraagformulier afhalen dat na. invulling en onderteokening aldaar woder dient te worden terugbezorgd. Indien geen formulieren meer voor radig zyn kan volstaan worden doer een schriftelijk verzoek om meerteelt van deze gewassen in te dienen. Uw Bureauhouder zorgt dan voor door zending, en ,na onderzoek onzerzijds kan dan door den Productie-commis saris, de Landstand gehoord, een vergunning verleend worden. Men vrage echter tijdig aan en alleen wanneer de bedrijfsomstandig heden meerteelt of aanleg van gras land dringend noodzakelijk maken. Haver. Op klei- en/zavelgronden waartoe ook löss behoort, mag 10 pet van het bouwland 1943 vrij met haver beteeld worden en op zand en veengronden 15 pet. Heeft men voor oogst 1943 op zand- of veen grond verplicht grasland gescheurd, dan mag men 25 pet. der gescheurde oppervlakte extra met haver ver bouwen. Ofschoon de teelt van haver als gemengd gewas over net algemeen zeer is af te radon mogen wy U er nog op wijzen, dat haver/gerst voor 60 pcb. haver en haver, veldboonen voor 50 pet. haver en 50 pet. peul vruchten gerekend wordt. Peulvruchten. Alle bedrijven mogen voor oogst 1943 ten hoogste 6 pet. van het bouwland met peulvruchten betelen, ook wanneer zy in 1942 geen peulvruchten verbouwden. Bedrijven kleiner dan 5 H.A, bouw land mogen echter evenveel peul vruchten verbouwen als in 1942 <evenals op bedry'ven met meer dan 5 H.A. bouwland. Teelde men op be drijven met meer dan 5 H.A. bouw land in 1942 meer peulvruchten dan 15 pet. van het bouwland van 1943 dab mag men in 1943 maximum 15 pet, Van het bouwl&nd met peul vruchten betelen. Waalsche boenen. Deze mogdfi alleen verbouwd worden indien men daartoe een contract hoeft afgesloten met een daartoe bevoegden handelaar en in het bezit' is van een teeltver gunning. Gele en bruine mosterd. Behalve dat voor deze teelt een vergunning noodig is moet met de Ondervak groep voor Mosterd' en Azyn een contract zyn afgesloten. ltuwvoedergewasseu. Voor oogst 1942 werd hieronder verstaanblij vend grasland, kunstweide, klaver, bieten, koolraap, zoete lupinen, serra- della, landbouwwortelen, wikken en andere knol-, wortel- en groenvoeder- gewassen. Hiervan mocht voor oogst 1942 als hoofdgewas een oppervlakte beteeld worden welke gelyk was aan „De knol-, wortel- en groenvoedergewas- sen van 1940 plus het blijvend gras land van 1941 en de eventueel ver leende vergunningen meerteelt knol-, wortel- en groenvoedergewassen en aanleg grasland, terwijl hiervan moest worden afgetrokken en totaal ge scheurde oppervlakte grasland voor oogst 1942. Dit geheel vormde dan de a.g. ruwvoederbasis. Was het totaal bouw- en weiland van 1942 een zeker percentage grooter of kleiner dan het totale bouw- en weiland van 1941 dan moest deze ruwvoederbasis met een gelyk per centage verhoogd ot verlaagd worden. Voor oogst 1943 is deze regeling echter thans gewijzigd. Evenals voor heen is de aanleg van grasland zon der vergunning verboden. Onder de ruwvoedergewassen wordt voor'oogst 1943 het blijvend grasland nie meer medegerekend voor de bereke ning van de ep het hedryf toegestane oppervlakte knol-, wortel- en groen voedergewassen. Knol-, wortel- en groenvocdergc wassen 1943. Hieronder te verstaan Kunstweide (geen blijvend grasland), lucerne, klaver, groene maïs, kool raap, spurrie, zoete lupinen, voeder- mergkool, serradella, gele wortelen, wikken en-andere groen te oogsten gewassen als hoofdgewas. Voor oogst 1943 mag op het bedrijf evenveel van deze gewassen beteeld worden als men in 1940 van deze gewassen als hoofdgewas beteelde terwijl men daarenböven nog een oppervlakte mag betelen waarvoor in 1941, 1942 of 1943 een vergunning tot meerteelt groenvoedergewassen verleend is. Deze meerteelt is echter niet toegestaan indien de vergunning uitsluitend voor een bepaald jaar verleend is. Dit kaï^ b.v. het geval zyn wanneer in oen bepaald jaar door mislukking van een vorig gewas meer aan. knol-, wortel- en groen voedergewassen geteeld moest worden, zonder dat de meerdere teelt van deze gewassen voor meerdere jaren noodig werd geacht. Weet men niet precies hoeveel van deze gewassen men voor oogst 1943 zou mogen verbouwen, dan vrage men bij zyn Bureauhouder de ge gevens van 1940 en de verleende vergunningen. Indien men grasland op het bedrijf scheurde voor oogst 1913, zonder dat daarvoor scheurplichj was opgelegd en zonder premie, dan mag voor de extra"* gescheurde oppervlakte een even groote oppervlakte groenvoeder gewassen verbouwd worden. Tenein de echter bij controle op overtredin gen geen moeilijkheden te ondervin den, deelo men zulks ten spoedigste aan zijn Bureauhouder mede en vra ge zoo noodig een schriftelijke ver gunning voor deze meerteelt. Tenslotte zy nog medegedeeld, dat getracht zal worden alle bedrijven de voor oogst 1943 van deze gewassen toegestane teelt mede te doelen. Landbonwzaden. Wil men spurrie, serradella, gele wortelen, lupinen, wikken, gras- en klaverzaden (behalve Westerwoldsch raygras) voor eigen rekening en risico verbouwen, dan moet men daartoe vöör 1 Maart een aanvraag indienen bij den Bureau houder, die dan voor doorzending zal zorg dragen. I'e andere landbouwzaden mogen alleen geteeld worden wanneer daar voor een contract is afgesloten met een daartoe bevoegden handelaar. Van alle landbouwzaden tesamen mag op ieder bedrijf 5 Are verbouwd worden voor eigen gebruik zonder dat daartoe een vergunning noodig is. Vroagtijilig afmaaien. Het afmaaien van onrijp graan en vanonrype olie- zaadgewassen is verboden. Groene mais 'mag afgemaaid worden en wordt tot de groep knol-, wortel- en voeder gewassen gerekend/ terwijl snij rogge mag afgemaaid worden, indien dit voor 10 Mei is geschied. Aangemoedigde teelt. De teelt van granen, aardappelen, oliehoudende zaden en suikerbieten wordt aange moedigd. Ofschoon het de bedoeling is de telersprjjzen voor akkerbouw producten te handhaven, zal de richt prijs voor suikerbieten verhoogd wor den. Bovendien wordt aan de telers van suikerbieten alsook aan arbeiders die mede helpen aan den 'suikerbie ten alsook aan de arbeiders die mede helpen aan den suikerbietenoog&t een premie in den vorm van suiker in het vooruitzicht gesteld, indien mins tens 10.000 kg. suikerbieten aan de fabriek worden afgeleverd. Nadere mededeelingen hieromtrent volgen nog. Evenals vorige jaren mo gen de telers van kórrelmais een ge deelte van de opbrengst voor eigen gebruik behouden. De teelt van cichorie wordt aange moedigd doch de teelt van karwy is riskant en het is niet uitgesloten dat het gewas zonder recht 'óp vergoeding omgeploegd zal moeten worden. Afwijkingen van het teeltplan. Afwijkingen kan alleen do Produc tiecommissaris, de Landstand gehoord, toestaan. Daartoe dient men ten spoedigste by den PI. Bureauhouder een aanvraagformulier af te halen en volledig ingevuld en onderteekend. terug te bezorgen. Is.afwyking noodzakelijk om andere redenen dan wegens mislukking van winter- of zomergewassen, dan moet de aanvrage voor 1 Maart, gedaan zyn althans zoo spoedig mogelijk. Is de afwijking noodzakelijk-in ver band met de mislukking van een win tergewas, dan moet de aanvraag voor 1 April gedaan zijn en is de afwijking noodig tengevolge van hé!mislukken van een zomergewas, dan moet deze aanvrage voor 1 Juli geschieden. In ieder geval vrage men zoo spoe dig mogelijk aan. De P.V.C. voor Limburg. Geef den boomgaard tijdig mest. Vroeger kon men zeggen neem deze meststof liever voor dit gewas en op dien grond, of ik gebruik in den herfst deze en in het voorjaar en in den zomer die meststof. Thans moet men nemen, wat men krijgt. En dat is niet veel. Maar daarom is het wel van het allergrootste belang om wat men krygt, zoo goed mogelijk te gebruiken. Dat geldt ook voor onze boomgaar den. Vroeger waren deze nog al eenftde stiefkinderen. Maar dat is in de laatste jaren wel heel snel veranderd. En de resultaten van die verandering zyn niet uitgebleven. Dat hebben degenen, die met den tijd niet moe wilden gaan, wel tot hun schade en schande gezien. Wat is er door soortenkeus, door snoeimethode, door ziektenbestrijding. door bemesting al niet bereikt! Maar, zooals we reeds opmerkten, met de bemesting kan men, evenmin als met de bestrijding van ziekten en beschadigingen handelen, zooals men wil. Noodig zou bijv. zijn een flinke gift fosforzuurmest. Die zou wonderen doen, evenals .voorheen zonder dat men er toen genoeg aandacht aan schonk. Gelukkig is er nog wel wat stik stof te krijgen. Stel je voor, dat we nog zonder luchtstikstofmest zaten Wat zou dat een ramp zyn! Geef de stikstof, die ge krijgt voor den boomgaard, ook aan dien boom gaard En geef die zoo vroeg moge lijk. Late giften geven niet het volle profy't. Vooral na zoo'n ryk vruchtjaar, als achter ons ligt, is het dringend noo dig op de bemesting der boomgaarden te letten. Kalkammon is voor de fruittelers een kostelijk product. Mits tijdig ge geven. En dit is een der luchtmest- stoffen, die nog disponibel is, zy het in beperkte mate. 13. Vrouw, sprak Giessers somber, je hebt gelyk, er is iets wat me plaagt. Maar als ik je nou zeg, dat God in den hemel niet willen sou, dat ik 't vertelde Tenminste, ik moet eerst nadenken. Geloof me, benauwd hoef je er niet over te zijn, zoo iets is 't niet. Vraag nou niet meer. Misschien over 'n paar dagen. Kom, bidden en dan slapen. Even bleef ze zwijgen. Ja, zuchtte ze toen, als 't dan zoo wezen moet. Maar, laten we ieder voor z'n eigen bidden; ik kan onmogelijk antwoorden als je voorbidt. Stil bleven ze een tyd lang neerge knield bidden. Enkel nu en dan een diepopgehaa!de zucht, die er trillen kwam door de zwygendheid van hun smachtend gebed. Jan was de eerste die opstond. Toen schoof hij de grendels voor de achterdeur. Jan, riep zyn vroww hem terug, met 'n zonderlingen drang in haar stem: laten we 'n Onzevader bidden... voor Kragers. Hij verdient 't niet dat we hem vergeven, maar God wil 't en Die verdient 't wel. Ze zag z'n gezicht smartelijk ver trekken, met weer dat nadenkend gestaar van zyn oogen. Maar plotse ling nam hij 'n besluit. Goed. Onze Vader... Hei Hemel, wat was dat daarbuiten bij 't venster Verschrikt richten ze zich op. Een grauwe bleekheid overdekte trouw Giessers gezicht. Sidderend greep ze zich vast aan de leuning van haar stoel. Jan was opgesprongen. Even gaan kijken Wat is dat daar? Jan! Smeekend klonk haar stem. Blijf maar, misschien dat een kat.... Maar Giessers had de deur al open getrokken.... Hy zag niets. Want reeds 'had de duisternis van den avond de gestalte in zich opge nomen, die aan 't venster geluisterd had. Kragers Nee, niks vrouw. Dat zal 't wel geweest zyn, een kat, die uit den pereboom sprong. Maar, wat zie je er uit. Ben je er zoo van geschrokken Drink maar gauw een glas water. Heel vroeg in den morgen werd Giessers wakker. Zware hoofdpijn kwelde hem. Tot zyn verbazing be merkte hy, dat zyn vrouw al was op gestaan, zag haar van buiten komen, waar ze een emmer water had geput. Ze had niet meer kunnen slapen, zei ze, was toen maar opgestaan, er was immers toch veel te werken vandaag. De rug naar hem toegekeerd, wach- te ze met een ernstig gezicht op wat hy zeggen zou. Niets, gelukkig Hy vermoedde dus niets van wat ze ge daan had. Zoo gauw 't eerste licht begon te' gloren, waar ze met verlangen op had gewacht, was ze heimelijk 't huis uitgeslopen. En, tot haar grooten schrik en smart... 't was zóóVoet stappen vlak voor 't venster, van zware manslaarzen. Bukkend was ze er heengegaan, had ze zorgvuldig uitgewischt. Jan mocht er niets, niets van weten, zyn leed was groot ge noeg en wee, zijn driftigheid. Ze had eenmaal besloten, in de biecht zou ze vragen wat ze doen moest. Eén vraag brandde haar op de tong. Maar enkele minuten wachtte ze, pijn lijk bepeinzend, of 't wel goed was Jan ermee lastig te vallen Maar ze kon niet meer zwygen. Jan, begon ze met een aarzelen de stem, wat heb je toch zwaar ge droomd Wat? klonk heftig zijn stem. Zwaar gedroomd? Ja, o zoo gek Hardop geroepen. Zoo Wat dan Zal ik 't je zeggen, of... ZekerZeg 't maar, wat ook 1 Nou, je hebt 't gehad... wat kan mensch aardig droomonover 'n pop Kind, kind, riep je, waar is die pop toch gebleven O zoo, hangt ze in de hel? Aan een mooi touwtje? Hoe is 't mogelyk onderbrak hy. En wat verder Ze hoorde dat hy angstig was, zyn stem beefde. Verder Dat kon ik niet meer verstaan. Niet, zeg 't anders maar gerust. Nee; je hebt nog wel in je zelf gepraat, maar dat heb ik niet verstaan. Maar, wat is dat nou met 'n pop. Luidkeels begon Jan te lachen. Hé, wéér zoo'n nare, gemaakte lach van gisteravond Wel, welschaterde hy, 'n pop, Je zou toch zeggen! O, weerga nog toe, dat zal 't wezen. Ja, ik heb gis teravond met dat kind van... hoe heeten die menschen nou met 'n kind gepraat, waarvan de pop kapot was. O, heb ik van dat gedroom zoo'n zware kop. Bitter teleurgesteld ging de vrouw weer aan 't werk, lusteloos, 't Hart deed haar pyn, alsof ermet 'n vuist in geknepen werd. Jan wou 't wéér niet zeggen... ixod, heb medelijden V. De heele buurt was erby. Ach, ze hadden zoo te doen met die goede menschen. Altyd hadden Giessers en zyn vrouw hun best ge daan, hard gewerkt, nooit onnoodig geld opgemaakt. En toch aldoor waren ze maar achteruitgegaan, hadden het eene ongeluk na het andere gehad. Vooral die raadselachtige moordaan slag, waarvan de dader nog maar al tyd vry rondliep, die had den groot sten slag gegeven, veel geld had 't gekost en Jan was niet meer dezelfde geworden. En nu was 't eindelijk dan zoover gekomen, de laatste, langge- vreesde slag was gevallen. Weg moes ten ze, 't geliefde huis uit, waarin Giessers' ouders geboren en gestorven waren... Ver weg, op de hei, daar stond 't krot, waar ze zouden intrek ken, heel eenzaam, wel over 't uur van kerk en school. De winter stond voor de deur, er zou niets verdiend worden; armoede zou 't geven, bittere armoede.... Wordt vèrvolgd.

Peel en Maas | 1943 | | pagina 4