•Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. Alleen Boter is boter „VENRAY" boter Het nieuwe konink rijk in Europa. De Rijksmiddelen in April» Het kleine- boerenvraagstuk. De aardappelen voorziening. Binnenland. Zaterdag 24 Mei^l941 Twee en Zestigste Jaargang No 21 PEEL EN MAAS ADVERTENTIEPRIJS1—8 regels 64 cent, 8 ct. per regel, bij contract groote reductie. UITGAVE Fa. van den MUNCKHOF VENRAY Tel. 512 Grootestraat 28 Giro 150652 ABONNEMENTSPRIJS: voor Venray 70 ct. buiten Venray 80 ct. per kwartaal. Afz. no. 6 ct. is zeer fijne boter O. L. Vrouw Behoudenis der Kranken* Oostrum* [Lie Bosnië en Herze- gowina, Kroatië en Slavonië Tijdens oorlogen gaan rijken te nieten worden nieuwe rijken gevormd. Menigmaal brengen conflicten onder de volkeren zulken gang van zaken mee Onlangs hebben we Joego slavië onder den oorlogsstorm ineen zien storten. Deze staat was een onnatuurlijk voortbreng- van de vredesverdragen van den wereldoorlog, toen het rijk der Serviërs met deelen van andere rijken werd uitgebreid, tot een volk zonder eenheid en zonder inwendigen vrede. Dit geschiedde in het bijzon der ten koste van Oostenrijk en Hongarije, die B gowina, Kroatië moesten afstaan. Eenige weken na de verovering van Joego-Slavië door de Duit- sche legers is het pleit over de zooeven genoemde landen reeds beslist. Kroatië, Slavonië, Bosnië en Herzegowina zijn vereer.igd tot het koninkrijk Kroatië. Een delegatie uit Kroatië is naar Italië gekomen om koning- keizer Victor Emmanuel te ver zoeken, een prins uit het Huis van Savoie tot koning aan te wijzen. In een plechtige bijeenkomst in het Quirinaal heeft deze daar aan voldaan en tot koning van Kroatië uitgeroepen den hertog van Spoleto Aimone van Savoie- Aosta, die binnenkort te Agram zal worden gekroond. Kroatië is in den loop der geschiedenis reeds eenmaal een koninkrijk geweest. In 1076 ging vorst Zwonimir den koningstitel voeren. Het land bleef tot in het begin der volgende eeuw onaf hankelijk, toen het door de Hon garen veroverd werd. Later kwam een gedeelte onder Turksch be wind. Van 1809 tot 1814 vormde Kroatië de Itlyrische provincie onder het bestuur van Napoleon. De bekende bisschop van Dja- kovar Strossmayer bestreed in lateren tijd den Hongaarschen invloed en wist in 1848 te be reiken, dat Kroatië tot een bij zonder kroonland werd in de Oostenrijk-Hongaarsche monar chie. In 1863 kwam Kroatië weer onder Hongaarsch bestuur, maar behield eenige zelfregeering. Bosnië en Herzegowina waren van 1463 tot 1878 Turksch be zit. In laatstgenoemd jaar werden deze landen volgens het verdrag van Berlijn door Oostenrijk be zet, dat ze ook bestuurde, al bleef de Turksche souvereiniteit in naam bestaan. In 1908 lijfde Oostenrijk beide landen in, met de bekende groot Servische propaganda als gevolg die op 28 Juni 1914 leidde tot den moord op den Oostenrijk- schen troonopvolger aartshertog Frans Ferdinand er. zijn gemalin bij een bezoek aan Serajewo. Slavonië is eer. vruchtbaar deel van het nieuwe koninkrijk, in het noorden gelegea tusschen Sau en Drau. Het nieuwe koninkrijk Kroatië, dat vier oude deelen der Oos- tenrijksch-Hongaarsche monar chie omvat en sinds 1919 tot Joego-Slavie behoorde, wordt ten noorden begrensd door de rivier de Drau en door Duitsch- land, ten westen door de Adria- tische Zee. In het oosten grenst het aan het oude Servie en aan het voormalige Montenegro, dat in 1919 ook tot Joego-Slavie is overgegaan. Het land heeft naar het zuiden een puntigen vorm. Het nieuwe koninkrijk wordt hoofdzakelijk door katholieken bewoond. De hoofdstad Agram (Zagreb) heeft 150.000 inwoners. Zij is met haar drukke markten, haar jaarbeurs, textiel-, hout- en pa pierindustrie het economisch centrum van Kroatië, maar ook zijn cultureel middelpunt. De slad bezit een universiteit, een handelshoogeschool en een technische hoogeschool. Sinds 1033 is Agram bisschops stad. Agram werd in 1853 tot aartsbisdom verheven en tot me tropool van de Kroatisch-Slavo- nische kerkprovincie. Na vele eeuwer. van lotgeval len en na zoovele wisselingen van bestuur herkrijgt Kroatië thans zijn onafhankelijkheid. Nadat de laatste kwarteeuw zoovele Europeesche kronen zijn gevallen, verrijst thans een nieuw koninkrijk in ons werelddeel. De Kroaten en de aan hen verwante volkeren mogen eigenlijk hun rust en geluk vinden onder den koning, hun geschonken. Aimone Roberto Marguerita Guiseppe Torino, hertog van Spoleto is de zoon van prins Emanuele Filiberto, hertog van Aosta en Helena van Bourbon. Hij werd 9 Maart 1900 te Turijn geboren en is dus thans 41 jaar Hij is 1 Juli 1939 te Florence gehuwd met prinses Irene van Griekenland. De nieuwe koning moge het hart zijner onderdanen winnen, zoodat de nieuwe Balkanstaat, waarin aan de Kroaten recht wordt gedaan, voorspoed en geluk moge beleven.B Kroatië zal zeker behooren tot de meest cultureele van de Bal kanrijken. Door zijn ligging, zijn vrucht bare gedeelten en de arbeid zaamheid zijner bevolking zal het in het nieuw geordende Europa ongetwijfeld een goede toekomst tegemoet gaan. Ruim 44 millioen directe be lastingen tot en met April meer dan verleden jaar. De overige middelen ruim 62 millioen tegen over 42 millioen verleden jaar April. Loonbelasting bijna 11 millioen. De rijksmiddelen over April vertoonen een gunstig beeld. Stijging tegenover April 1940 kon verwacht worden door de ver schillende nieuwe belastingen en belastingverhoogingen, maar zelfs dat in aanmerking genomen, valt er nog van een gunstig verloop te spreken. De directe belastingen leverden in de eerste 4 maanden ruim 103 millioen op tegenover ruim 59 millioen in dezelfde periode van 1940, of ruim 44 millioen meer. Bij de beoordeeling van deze groote stijging moet echter met verschillende factoren rekening worden gehouden. In de eerste plaats komt in tegenstelling met het vorige jaar onder deze in komsten thans de opbrengst van de sedert ingevoerde winstbelas ting voor, welke f 17.408.926 heeft opgebracht. En voorts is de opbrengst van de grondbelasting aanmerkelijk hooger als gevolg van de wijziging in de opcenten. Bedroegen deze laatste 't vorige jaar 20 op de hoofdsom der ge bouwde eigendommen, thans is dit aantal opcenten 120, waar bij nog komen 100 opcenten op de hoofdsom der ongebouwde eigendommen. Hierdoor is het te verklaren, dat de opbrengst van de grond belasting thans is gestegen tot i30.958.603 tegen f 8.978.336 op eind April 1940 of wel met 21.98 millioen. De inkomstenbelasting kwam ruim f 1.38 millioen boven de opbrengst van het vorige jaar en kwam daarmede tot een bedrag van f 33.576.983. Wanneer,iwij rekening houden met het feit, dat in deze op brengst reeds een' gedeelte io verdisconteerd van de bedragen welke men als gevolg van de invoering van de loonbelasting minder behoeft te betalen (de ontheffing Hen bedrage van een derde deel van den aanslag) dan mag deze opbrengst zeer zeker bevredigend worden genoemd, waarbij echter 'niet vergeten mag worden, dat het werkelijke re sultaat van deze belasting nader hand natuurlijk minder zal blij ken te zijn, omdat aan hen, die reeds het volle bedrag van hun aanslag hebben betaald, alsnog het te veel betaalde zal moeter. worden gerestitueerd. De overige middelen leverden in April een record opbrengst van ruim 62 millioen of ruim 20 millioen meer dan in April 1940. Deze sprong naar boven werd vooral veroorzaakt door 't nieuwe middel de loonbelasting, welke bijna 11 millioen opleverde. Er waren echter ook andere mid delen, die flink de hoogte in gingen,r want de rechten op den invoer leverden ruim 10 millioen minder. Deze aanmerkelijk hoogere op brengst is voornamelijk te danken aan de omzetbelasting, welke met ruim 8 millioen gulden steeg tot f20.590 942 en aan den accijns op tabak, welke f 12.287.180 op bracht en daarmede ruim 8l/r millioen boven April 1940 uit kwam. Voorts bracht de accijns op suiker bijna 1 millioen gulden meer op, de accijns op bier bijna een half millioen, de rechten van registratie f 300.000, de rechten van zegel ruim een kwart mil lioen en de accijns op zout 250.000 gulden. De accijns op het gedistilleerd liep bijna een kwart millioen achteruit en die 'op het geslacht ruim 157.000 gulden. De motorrijtuigen-belasting bracht voor April j.l. f 1.363,130 op. Over de eerste vier maanden van 1941 was deze opbrengst f 3.300.869 tegenover f9.953.962 in de overeenkomstige periode van 1940. De thans verdwenen rijwiel belasting heeft in de laatste maand van haar bestaan f 16.922 opgeleverd. Over de afgeloopen vier maanden bracht zij op f 48.845 (vorig jaar eerste vier maanden f 51.985). Erbarmelijke plat telandstoestanden Bedrijfsuitbreiding en emigratie Vanwege „Winterhulp Nederland' werd onlangs gewezen op den nood toestand ln de gezinnen van velen onzer kleine boeren, op de zware taak van de vrouw ln deze gezinnen der onbevredigende woningen, op het gebrek aan voldoende voedsel en kleeding, de onmogelijkheid om voor zieningen te treffen tegen de finan- cleele gevolgen van ziekte, invalidi teit en ouderdom. Voor velen, zoo teekent de Agra rische Post hierbij aan, zullen deze mededeellngen de beteekenls hebben van een blik in een wereld, welker bestaan zij niet vermoedden, omdat zij het platteland niet kennen of alleen weten van min of meer idyl lisch buitenleven, bekoorlijke land schapjes, aardige oude huisjes, zoo als schilders en fotografen ze hun laten zien als in het voorjaar de boomen bloeien. Wat zich temidden van die „idylles" aan menschelflk leed afspeelt, daar van weet alleen hij, die van nabij het leven van dit meest eenvoudige deel des volks kent. Kleine boeren zijn veelal lieden, die stil en teruggetrokken hun werk doen. Zij houden den taaien strijd tegen de armoede vol met de kracht van den natuurmensch, die voor zijn vrijheid en zelfstandigheid vecht, zoolang hjj vechten kan en die zgo leed alleen wenscht te dragen, het geen vaak zijn oorzaak vindt in den boeren-trots, welke in. het bloed zit van voorgeslachten, die inderdaad vrije boeren waren. De overbevolking van het platte land en het daardoor ontstaande grondgebrek, het nle* op het bewa ren van gezonde bedrijven gerichte erfrecht, de vrijheid om den grond tot koopwaar te maken, al deze oorzaken hebben ertoe bijgedragen, dat een zeer aanzienlek deel van onze boerderijen in den loop der eeuwen versnipperd werden en thans tweederde van de Nederlandsche boeren als kleine boeren zijn te'be schouwen. Van dezen heeft een aanzienlijk getal een zoo klein bedrijfje, dat er geen prijzen voor de producten zijn te bepalen, die hun een eenigermate redelijk bestaan waarborgen. Het blad citeert' dant een brief van een kleinen boer: „Hoe zit het eigenlijk met de kinderbijslagwet vraagt de schrijver. „Deze geldt voor ar beiders in loondienst maar ik verdien als kleine boer minder dan een arbeider. Ik leef met mijn vrouw en elf gezonde kinderen beneden 15 jaar op een pachtboerderijtje van 5 80 ha. Dat kon zoolang lk inkomsten had uit de klppen- houderij en de kulkensbroederij Nu mag ik niet meer dan 100 kippen hebben en geen kuikens meer broeden. Voorden steun aan kleine boeren kom lk niet in aan merking, omdat gerekend wordt, dat ik wel f 10.80, de maximum steunnorm uit mijn boerderij heb. In werkelijkheid kom lk, als de pacht eraf is, op ongeveer f 7.50 per week, waarvan we met ons dertienen van moeten leven. Ik zou de inkomsten wat kunnen verhoogen door meer welland te scheuren en akkerbouw uit te brei. de-, maar dan heb ik een paard noodlg en dat bezit ik niet, terwijl ik bij de tegenwoordige prijzen ook de noodige werktuigen niet kan aan schaffen. Er is weinig verbeeldingskracht noodlg om zich te kunnen voorstel, len, dat voor- dezen man en zijn vrouw het leven slechts een aaneen schakeling van zorg en tekorten is, dat hun kinderen zoodra zij iets kunnen, mee aan het werk moeten, als anderen nog slechts spel en vrij heid kennen. Dit gezin Is er een uit velen. „Winterhulp Nederland" heeft bij dezulken inderdaad een schoonetaak voor het oogenbllk, maar het kleine boerenvraagstuk is daarmee niet opgelost. Eer is teer en het volksbelang eischt om der wille van het behoud der geestelijke kracht, dat het aan tal der op bijzondere hulp aange wezenen zoo gering mogelijk zij, omdat de onafhankelijkheid van een volk begint bij de onafhankelijkheid van den enkelen volksgenoot, die door eigen inspanning in 't onderhoud van zijn gezinnen moet kunnen voorzien als de natuur hem gezondheid en werkkracht geeft. Daarom moeten er grootsch opge vatte maatregelen worden geno men om de kleine bedrijven uit te breiden, zoodat zij redelijke be staansmogelijkheid bieden en moet er doelbewust gestreefd worden naar het verwerven van grond voor ons levenskrachtige hoerendom, waar het nieuwe Europa daarvoor gelegenheid zal bieden. Het is nlec in de laatste plaats hierom, dat de inschakeling van Ne derland in de Groot-Germaansche levensruimte een belang van de eerste orde is. Tot zoover de Agrarische Post. Het is goed dat, er nog eens met klem wordt gewezen op den nood toestand van het platteland en op de urgentie van het probleem der kleine boeren, In eendracht moet ons volk deze vraagstukken snel en radicaal op lossen, tot zegen der geheele ge meenschap. Er is al veel te laag mee gesold en geprutst, zonder dat deze volks groep afdoende werd geholpen en gebeurd werd uit het moeras waarin ze verzonken ligt. Waarom centralisatie van vervoer en handel noodig was. Het rijksbureau voor de voedsel voorziening schrijft ons: Een deel van het publiek bl«kt in de meening te verkeeren, dat er, alvorens de aardappelen werden ge rantsoeneerd, ln het geheel geen regeling behalve dan wat de prijs aangaat van de aardappelenvoor- zlenlDg van ons volk bestond. Het schijnt nuttig, dat misverstand op te helderen, mede omdat men dan een inzicht krijgt in de organisatie welke ook met betrekking tot de nieuwe oogst zeer belangrijk werk zal moeten verrichten. De regeling, in October j.l. Inge voerd, berust op de gedachte, dat voor de voorziening van ods volk nietalleen de gewilde kleiaardappelen noodig zijn, maar evenzeer dezand- aardappeien, alsmede een deel der aardappelen, die tot dusverre voor de fabricage van aardappelmeel werden gebruikt. Hierbij moet men er zorg voor dragen, dat de zand- en veenaard- appeleo, benevens de overgebleven vroege aardappelen, dus de minder houdbare soorten, het eerst worden geconsumeerd. De klei-aardappelen kunnen beter lang worden bewaard en zijn daarom voor verbruik in en na de winter aangewezen. Bovendien heeft men, door middel van een céntralisatie van het vervoer, voor de aardappelvoorziening ookln een eventueele lange, strenge vorst periode te waken. Een en ander wordt bereikt door een centralisatie van de groothandel, georganiseerd in de Vereeniglng tot behartiging van de aardappelen- handel (V.BN.A.) In elke provincie fungeert een provinciaal bureau van de V.B.N.A., dat ln samenwerking met de Provinciale Inkoopcentrale van akkerbouwproducten (P.I.C.A.) de aardappelen van de telers moet ontvangen. Voorts bestaat in elk consumpf iegebied een verkoopkantoor van de V.B.N A., dat de kleinhandel en instellingen als de centrale keu kens van aardappelen voorziet. Een provinciaal bureau heeft dus een monopolie voor het ontvangen van consumptie-aardappelen van de boeren. En een verkoopbureau heeft een monopolie voor de aanvoer van aardappelen en de verkoop er van aan de kleinhandel. Driëerlei voordeel kan door deze organisatie worden verkregen. Ten eerste kunnen de minst houd bare aardappelen het eerst voor de consumptie worden aangewend. Ten tweade geschiedt het vervoer zoo efficiënt mogelijk, daar alle transportmiddelen worden gecombi neerd voor de aanvoer. Ten derde kan men er zeker van zijn, dat men niet met in de Bteden gevormde voorraden blijft zitten, aangezien de geheele handel over het verkoopkantoor loopt. Boven het complex, gevormd door de organen der V.B.N.A. en de P.LC.A. werken samen het hoofdkantoor der V.B N. A. en de Nederlandsche inkoop centrale van akkerbouwproducten (N.I.C.A.). Hoofdzakelijk op de laatste rust o.m. de taak, de groote steden van aardappelen te voorzien. Bjj de N.I.C.A. wordt beslist, hoe veel aardappelen in elke provincie moeten worden verladen en waarheen z$j behooren te worden vervoerd. De N.I C.A. draagt het provinciaal bureau in een bepaalde provincie op, een zekere hoeveelheid aardappelen van de boeren af te nemen en naar een bepaald verkoopkantoor te ver zenden. Op deze wijze kan de handel er toe worden gebracht, voor één of twee weken een voorraad aan te houden. Daarenboven is het aldus mogelijk, voor een eventueele vorst periode een door de N.I.C.A. gefi nancierde voorraad te vormen, welke de handel niet kan financieren. ^Door middel van dit stelsel is onder meer bereikt, dat zand- en veenaardappelen, die anders onver- bruikt zouden zijn gebleven, ln con sumptie zijn gebracht en dat voor aardappelen een prijsregeling moge- ljjk was, nog vóórdat de functie van gomachtige voor de prijzen was in gesteld. Laatstgenoemde functionaris oefent thans op de prijsregeling voor aardappelen toezicht. Reeds sedert 1 October zijn de consumptieprijzen voor aardappelen precies vastgesteld, voor het geheele land gelfc'k. Deze alomvattende regeling, welke aanvankelijk volgens vele telers en een groot deel van de handel veel te ver ging, daar men ze niet noodig achtte, is ln het algemeen belang noodzakelijk gebleken. Oorspronkelijk heeft men de ver koopkantoren vrijelijk aan de klein handel laten verkoopen wat deze kon opnemen. Maar reeds tijdens de vorstperiode bleek dit ln de groote steden niet meer mogelijk. Het publiek, hetwelk tot dat oogenbllk hoofdzakelijk zand en veenaardappe len had kunnen koopen, vermoedde, dat dit ook na de vorst weer het geval zou zijn en was geneigd om, toen tijdens de vorst kleiaardappelen in consumptie werden gebracht, zoo veel mogelijk daarvan op te nemen. Elke kleinhandelaar werd toen ge rantsoeneerd op de hoeveelheid, die hij vroeger noodlg had gehad. Dit laatste herhaalde zich, toen, eenige weken geleden, de zand- en veen- aardappelen op raakten en ln de groote steden uitsluitend kleiaard appelen werden aangevoerd. Een deel van het publiek sloeg toen op nieuw meer in dan het voor zijn dagelijks verbruik behoefde. De klein handelaren leverden ln de eerste plaats aan oude klanten, maar bovendien schenen de voorraden, vroeger door vele consumenten ge kocht, verbruikt, zoodat ook deze weer gingen koopen. Overigens mag er wel eens aan worden herinnerd, dat de oogst 1940 zeer slecht is geweest. Als gevolg van de aardappelziekte was de pro ductie laag, en daardoor ging zelfs na de oogst nog een deel der aard appelen voor menschelijke comsump- tie verloreD, slechts voor veevoer geschikt blijvende. Daarbij was de uitpoot, o.a. ten gevolge van de inundaties, beneden de normale om vang. Het is vrij zeker, dat de uitpoot dit jaar, vooral op de zandgronden aanmerkelijk hooger zal zijn ln ver band met de gewijzigde verhouding tusschen de prijzen der verschillende soorten aardappelen. Tot de verbouw van de meest opbrengende soorten wordt men nu meer geprikkeld. Ook op de kleigronden, vooral ln het Zuiden deslands, is lniusschen de uitpoot grooter. Voorts zal thans een veel grooter deei der veenkoloniale aardappelen voor de consumptie kunnen worden bestemd. De opgedane ervaring heeft geleid tot het aanbrengen van verbeterin gen ln onderdeelen der regeling en in de controle. Een voordeel is ook, dat de regeling ditmaal aanstonds van de nieuwe oogst af werkt, zoo dat men van de aanvang af zich van de omvang der comsumptle op de hoogte kan stellen en tevens kan voorkomen, dat aardappelen, voor menschelijk verbruik geschikt, als veevoeder worden aangewend. Een en ander geeft reden om te verwachten, dat dit jaar een groo- tere hoeveelheid aardappelen dan verleden jaar voor menschelijke consumptie beschikbaar zal zijn, HINDERLIJK EN STOOTEND. Onder dezen titel publiceert „De Volkskrant" een artikel, waaraan het volgende is ontleend: Een onderneming in ons land, werkend met een kapitaal van twee millioen, heeft over het afgeloopen jaar een zoo groote winst gemaakt, dat een dividend van 15 percent kon worden uitgekeerd. Dit niet alleen: de belde directeu ren ontvingen aan tantième de kapitale som van f 137.000, de drie commissarissen, van f 91.000. Men kan dit moeilijk, het minst voor de commissarissen, verdiend geld noemen. De bezettende overheid is, blijkens de rede van den generaal-commls- saris, minister Fischböck, niet bereid hierin te berusten. Noch in het hooge dividend, noch in de reusachtige tantièmes. Er zal blijkbaar een verordening komen, die ten behoeve van de'nood- lrjdende schatkist een zware brand schatting zal opleggen aan aldus verworven extra-verdiensten. Naast den nood der schatkist spreekt ook de sociale rechtvaardig heid hier een woord mee. Men spreekt graag van solidariteit, thans vervangen door volksverbon denheid moet zich minder door woor den dan door daden manifesteeren. Tot heden hebben we te veel woorden gehoord, te weinig daden gezien. En het is geen reden tot verheu genis, dat nlet-Nederlanders daarop de aandacht moeten vestigen en sommige onzer landgenoot en tot de orde roepen. Er is sprake van een algemeens versobering, die wij ons door de tijds omstandigheden dienen op te leggen, maar dan zijn daarmee toch wel in schrijnende tegenstelling feiten als dat van een directeur die meer dan een halve ton extra verdient, van een commissaris die f 30.000 extra opstrijkt. Formeel zal het wel volkomen ge dekt zijn, maar voor ons besef is het dit met: geen statuten kunnen daar iets aan veranderen. En wij begrijpen niet, dat men juist ln dezen tijd van nationale ver arming een zoo hinderlijke en stoo- tende transactie heeft willen door zetten. WAPENBEZIT. Een ernstige waarschuwing. Er is aanleiding de .Nederlandsche bevolking nogmaals ernstig te waarschuwen tegen^ het verboden bezit van wapenen. De rechter zal hiertegen met de allergrootste gestrengheid optreden en niet schromen zelfs de doodstraf toe te passen. Aldus luidde de waarschuwing van den staatsanwalt dr. Koblltz, gedurende de behande ling voor het Landesgericht van een zaak tegen twee leden van den voormallgen opbouwdienst, den rij wielhersteller de G.. en den land bouwerszoon van D. Eerstgenoemde is behulpzaam ge weest bij de inlevering van wapens na de capitulatie. Hij heeft toeneen dienstrevolver achtergehouden, die hij, naar hij thans verklaarde, wilde hebben „als aandenken aan de mo bilisatie". Later heeft hij aan van D. dezen revolver verkocht en deze is erin geloopen toen hij het gevaarlijke wapen te voorschijn haalde geduren de een twist in het café van denH. te Oss. De staatsanwalt wees erop, dat op verboden wapenbezit de doodstraf

Peel en Maas | 1941 | | pagina 1