TWE BLAD VAN PEEL EN MAAS Veesteelt. FEUILLETON. De vondelinge Voor den overweg. Voor Boeren en Tuinders. In Salomon s zoeklichten Zaterdag 12 April 1941 Twee en Zestigste Jaargang No 15 Rationaliseering van onzen rundveestapel. IV. Voor deze week bespreken wij een en ander in verband met op fok en verpleging van't rundvee. Een goede opfok is zeer be langrijk, immers fouten in den opfok zijn oorzaak dat de ren tabiliteit van den rundveestapel in de kiem gesmoord wordt. Bij minder grove fouten zal toch reeds een beduidende verkleining van de rentabiliteit 't gevolg zijn temeer, omdat de groei afneemt met de ieeftijdstoename en om dat vele opfokfouten rechtstreeks een harmonische ontwikkeling en een goeden uitbouw in den weg staan. Men heeft berekend, dat voor de opfok van een kalf tot aan het voor den eersten keer kalven, zooveel voedingstoffen noodig zijn en in dezelfde eiwit-verhou ding als voor de productie van 9 A 10.000 kg. melk. Bij deze voedingstoffen is de volle melk, welke het kalf in het begin ont vangt, niet meegerekend. Het is dus zaak deze niet ge ringe kosten zoo goed mogelijk aan te wenden. Allereerst speelt de zindelijk heid bij den opfok een belang rijke rol. Alle vaatwerk, waarin melk of ondermelk voor kalveren bewaard of toegediend wordt, moeten extra zindelijk gehouden worden. Hieraan mankeert nog al eens eer. en ander. Verder zorge men voor een droge zindelijke ligging. Vuile stalling is een kweekplaats voor bacterieën van allerlei aard die bij den opfok groote schade kunnen veroorzaken. Ondermelk steeds aangezuurd toedienen Hiervoor gebruikt men 1 liter karnemelk op 20 a 25 liter onder melk, roert dit mengsel goed om en laat 't gedurende een nacht op een warme plaats staan, roert dan nogmaals goed om en de ondermelk is voor het gebruik gereed. Het is een kleine moeite en biedt toch groote voordeelen, vooral bevordert het een gemak kelijke verteering. Verder is 't van belang 't jonge fokvee vol doende te laten profiteeren van de gezonde buitenlucht vooral op mooie herfst- en lentedagen. Ook bij goed winterweer enkele uren buiten. Dit is wat extra werk en kost ook iets meer voer, maar dit maakt zich zeker be taald. De goede verpleging waarop boven reeds gewezen werd dient vooral gedurende de stal periode behartigd te worden. Over een goede huidverpleging werd in een vorig artikel uitvoerig ge sproken. Verder zijn hier van groot be lang toevoer van voldoende licht 22 Ja, zei Irene gtachend, een lieve magneet trekt u aan. zij omhelsde Mireille. De vrder hielp haar in het rijtuig. Tot weerziens, tot straks, riep zij - wuifde met hare hand, zoolang >5 Paula kon zien. Waar gaan we vandaag heen, papa? vroeg zij, toen zij zich weer op de kussens neerliet. ?7. W'i gaan je schuld betalen, kind. aan re'"e za^ f'em mel f>rooto °°gon Ben je niet gelukkig geweest, toen mad. Kerian je ter hulp kwam O, zonder twijfel en ik zal haar altijd liefhebben. Zij is zoo goed voor uil geweest. En nu je, danks zij haar uw yad« hebt terug gevonden, wil je haar jf dankbaarheid toonen meer en beter dan met woorden. Hobzoo vroeg zij verlegen. Door aan de kinderen een sou venir te geven, dat hun zal toonen, dat je nooit dien grooten diensj vergeet. Papa, heel graag.' Welnu, wat denkt je, wat zouden we aan je vriendjes Marie en Louis geven Een groote pop die spreekt en een paard dat loopt, sprak zij met vuur, Roger gtlmlachte over de kinderlijk heid van het antwoord Maar lietste, zou je denken, dat die geschenken voldoende zijn Ja, ja, heet zeker. Toen ik bij en lucht, een goede temperaiuur en een zindelijke stalinrichting Het goed zorgen voor genoem de punten vethoogt de rendabi liteit van de rundveefokkerij- en houderij daar het weerstandsver mogen der dieren er door wordt vergroot, alsook de productie. Tevens bevordert het een goede spijsverteering. Bij ziekte tijdens den opfok raadplege men tijdig een veearts, daardoor worden grootere on heilen voorkomen. Voor de meest voorkomende opfokziekten be staan afdoende bestrijdingsmid delen. Als laatste van de genoemde punten blijft nog over het bespre ken van den afzet van de pro ducten van de rundveehouderij en -fokkerij. Nederland is in vele opzichten een zeer geschikt land voor de rundveehouderij en zuivelbereiding. Allereerst is hier van belang de langdurige, zelfs eeuwenoude ervaring op genoemd gebied. Daarnaast zijn ook het gunstige klimaat alsook de even eens gunstige bodemgesteldheid factoren die de bewoners van ons land a.h.w. van nature tot rundveehouden gn zuivelberei ding brachten. Daarom lijkt 't voor de men- schen nimmer nuttig te kunnen zijn dat de prima zuivelproduc ten van Nederland voorgoed be perkt zouden worden Ook van wat betreft 't overtollige fokma- teriaal en gebruiksvee kan het zelfde gezegd worden. Veefokkerij is een wetenschap. De Nederlandsche veefokker schijnt deze wetenschap van nature te bezitten en dit stelt hem in staat in zijn vee een bij zondere waarde te brengen. Deze waarde is niet alleen van groot belang voor de fokkerij in 't eigen land, maar evenzeer voor 't buitenland en zal daar ook zeker betaald worden. Ver schillende landen die vroeger Nederlandsch gebruiksvee impor teerden, hebben daaraan nu nog meer behoefte dan toen. De uit te voeren dieren behoeven wel geen stamboekdieren te zijn maar minstens goede gezonde gebruiks- dieren, die den naam van 't Nederlandsch rundvee hooghou den. Dit zal den export ten goede komen, want nog altijd geldt dat de beste klant, de tevreden klant is. Ook wat betreft de zuivelpro ducten handhave men de goede kwaliteit en waar mogelijk ver- betere men. Wat het laatste be treft verdient 't volgende punt de aandachtde ongewenschte smaken aan melk en melkpro ducten. Dit euvel is vooral aan 3 ver schillende oorzaken te wijten. Op de eerste plaats de stallucht, die tijdens 't melken of onmiddellijk daarna op de melk overgaat. Op de tweede plaats kan 't veroor zaakt worden door bepaalde reukstoffen van de voedermidde hun moeder was, hadden zij geen an deren wensch. Ik had er reeds aan gedacht hun die geschenken aan te bieden, maar ik durfde het niet aan mama Paula vragen Zij zullen hun geschenken hebben, bij gelegenheid van Kerstmis zet je ze bij hun klomp Ik zal juist doen als de kleine Jezus, zeide zij lachend. Ja, maar ik zal er nog iets bij voegen Wat dan vroeg ze nieuwsgierig. Heb ja er nooit aan gedacht, dat die aardige vriendjes van je niet rijk zijn, en dat wij bun een gedeelte van onze foriuin konden geven? Zij ging nadenken. Neen, antwoordde zij, en keek in gedachten naar de bremstruiken langs den weg. Marie en Louis zijn niet ongelukkig, hun ouders houden heel veel van hen" zij hebben een klein maar toch een aardig huisje en wat zijn er veel bloemen in den tuin De graaf glimlachte. Maar je maakt toch zeker onder scheid tu -schen het leven dat men leidt op de Magnolias en het werkzame bestaan van de familie Kerian. Zij werken altijd, de vader op de werf, de moeder in huis om in de behoefte hunner kinderen en hun eigen te voor zien. Een beetje geld zou hun taak lichter maken en kostbaar voor hen zijn, is het niet zoo, Mireille Zij stak haren arm onder dien haars vaders, vleide zich tegen hem aan O ja, u heeft gelijk, papa, wat was ik dwaas om niet te begrijpen dat men geld noodig heeft om te leven 1 Nu ik zoo'n gelukkig leven heb, had ik dat vergeten, voegde zij er zacht bij. Je zoudt met weinig tevreden zijn, want je bent mij t dapper klein meisje. - Maar geeft hun wat u wilt, omdat u toch geld genoeg heeft, ik zal zoo tevreden zijn over hunne blijdschap. Zij verzonk weer in gedachten, welke niet heel prettig moesten zijn, niet len, die langs de bloedbaan in de melk kunnen komen en ten derde door mestbestanddeelen, die in de melk komen. Als bestrijdingsmiddel van de eerste oorzaak komt in aanmer king een goede stalventilatie, waarop reeds eerder werd ge wezen. Voor de tweede oorzaak neemt men 't volgende in achtvoeder middelen met bizonderen reuk nooit voor 't melken in den stal brengen, de melk zoo vlug moge lijk uit den stal in een frissche omgeving brengen, alle resten van 't bedoelde voedermiddel nauwkeurig verwijderen, 't voer nooit met handen of kleeren aanraken, maar toedienen door middel van een vork. Als bestrijdingen van de derde genoemde oorzaak is 't op de eerste plaats van belang den stal en daardoor vanzelf 't vee zinde lijk te houden. Houdt men met de hier genoemde punten reke ning dan zal men van dit groote nadeel weinig last hebben. Voor den gesloten overweg wacht de bonte mengeling van het verkeer. De trein, .die van het station moet komen, wil schijnbaar niet vertrekken. Vlak voor het hek dan staan twee paarden. Hun lijven glanzen in de voorjaarszon, die op dezen morgen de illusie wil verwekken van de lente. Ze zien er welda dig uit. Ze hebben geen karre- vracht achter zich aan, maken wellicht een uitstapje voor hun plezier of zijn op weg om van eigenaar te verwisselen. Achter de paarden hebben zich meteen kleine tusschenruimte de auto's en vrachtwagens ge/oegd. De bestuurders ervan rollen een sigaret of spuwen slierten prui- mensap wiskundig zeker op den smallen strook grond, die nog vrij is, want aan beide zijden van de paarden en vrachtwagens hebben zich tallooze fietsers ge schaard die zienderoogen in aan tal toenemen. Sommigen blazen als woedende katten. Ze hebben haast. Zoo is dus de situatie als er een noodlottig toeval gaat ge beuren. Drie dames komen aangefietst en weten zich als acrobaten of slangen-menschen tusschen de file en vervolgens door de kluwen te wringen tot vlak achter de paarden. Ze zijn chique, dragen bon-vrije, dus dure, kleedij en doen pedanterig. Zwaar puffend en hijgend nadert de trein. De-paarden spit sen hun ooren. Maar de paarden doen nog meer. Want een paard is nu eenmaal geen machine. Het heeft.... het moet.... het ziet zich genoodzaakt.... hemel, hoe moeilijk is het toch decent te blijven.... hoe moeilijk is het toch, tegenstaande haar laatste woord, want zij fronste haar wenkbrauwen tn treurig waren haar oogen. Zag ze zich in de tent van Marcello, terwijl zij ook werkte om haar brood te verdienen Misschien dacht zij slechts nu aan dien betaalden arbeid. Want aan de groote genegenheid van Juana had zij te danken, dat zij nooit honger of dorst geleden had en geen gebrek had gehad aan kieeren. Zij was nog te jong om zich haar rijk verleden te herinneren, daarom had zij zich niet over dat bestaan beklaagd, want de liefde van de vrouw uit den woonwagen, had haar bewaard voor heel veel smart, het gewone deel van die kleinen, welke gedwongen worden tot harden arbeid bij wreede mees- ters. De kleinen, welke door teedere lief de omringd worden, hebben zoo wei nig noodig. Op dien leeftijd leven zij hoofdzakelijk van liefkozingen. Ook de graaf dacht na over die paar woorden, welke het kind ontsnapt waren, toen zij een toespeling maakte op haar tegenwoordig geluk. Zij moest wel gedwongen zijn ge weest tot harden arbeid gedurende de vervlogen jaren en ontmoedigd, was zij misschien die ongastvrije woning ontvlucht Welk een pijniging voor den vader. Tot welke oefeningen had men dat tengere schepseltje, dat nu bij hem zat, gedwongen Wie zou het hem niet zeggen Hij wilde niet trachten zulks te ach terhalen en eerbiedigde het stilzwijgen van het lieve kind. Welke vreugde toen moeder Kerian en kinderen hen zagen binnentreden in hun klein huis 1 Mireille heeft er op gestaan aan hen, die haar hunne zuster genoemd hadden, een souvenir te brengen, zei de graaf. U zult het wel willen aan nemen, moeder? Alles wat Mireille genoegen kan voorvallen te beschrijven die niettemin der Natuur zijn. Deze twee paarden schijnen in ieder geval een afspraak te heb ben gemaakt tot een verrichting, die geen uitstel duldt en het ontstaan van een mesthoopje be nevens een binnenzee'tje vlak voor de drie dames doet een schrilgillend koor van protest op gaan dat bij de omstanders geen bijval vindt. De dames sluiten kuisch hun oogen voor deze schaamtelooze, nochtans dringende handeling. Het drietal kan in deze compacte rij van wachtenden niet voor- of achteruit en de ramp is onver mijdelijk. Het is een jongen op een bakfiets die de catastrofe in haar vollen omvang ziet gebeuren. Hij heeft de fase der paarden brutaal en ongegeneerd gevolgd en terwijl de boomen opengaan en het verkeer zich inbeweging zet, roept hij een der dames, met zijn vinger naar de fatale plek wijzend, toe„juffrouw, ge hèt ennen heete flats op ouwe schoen zitte...." ARNOLD LOEFFEN. Landbouw en industrie. Er Is over het algemeen genomen tusschen landbouw en industrie zjj het dan geen vijandschap, dan toch geen Innige vriendschapsband. Van beide zijden voelt men zich elkan ders tegenstanders, wat toch inder daad niet het geval is. Maar de werkzaamheden in den landbouw verschillen zoo hemelsbreed van die in de industrie en de belangen van beide groepen zjjn meestal zoo uit eenloopend, dat er onwillekeurig een tegenstelling is ontstaan, die soms leidde tot wederzgdsche minachting. Dit is niet goed. In deze tijden van distributie be seft de nlet-boer of tuinder eens van welke beteekenis de boer en tuinder is. Misschien zal hg, die bij de indus trie zweert, bg goed doordenken toch ook tot de overtuiging komen, dat een belangrijk deel van de industrie van den landbouw afkomstig is, terwijl handel en verkeer ook veel aan den land- en tuinbouw te danken hebben. Laat ons maar eens wat cijfers noemen. Er zjjn in ons land 875 zuivelfabrieken, 12 suikerfabrieken, 20 aardappelmeel- en 18 strokarton fabrieken. Van de land - en tuinbouwproducten moeten vervoerd worden over korter of langer afstand: 400 millloen kg. vleesch, 450 millloen kg. tarwe,[2000 millloen kg. aardappelen, 450 millloen kg. groenten, 5000 millloen kg. melk, waarvan 1000 millloen kg. als con sumptlemelksultgevent wordt. Hier komt nog bg het vervoer van de gefabriceerde 100 millloen kg. boter, 120 millioen kg. kaas, 150 millloen kg. zuivelproducten en 140 millioen kg. eieren. Handel en verkeer moeten dienen voor den invoer van 2 mil lloen kg. veevoeder en 1000 millioen kg. kunstmest. Hieruit blijkt en dit zga nog niet alle cgfers, die wg hebben dat industrie, handel en verkeer veel van den land- en tuinbouw moeten hebben. Maar laat ons nu ook eerlijk zgn en zeggen, dat wij ook veel van de industrie betrekken en gebaat wor den door handel en verkeer. AGRICOLA. verschaffen zal altijd gaarne door mij gedaan worden, antwoordde Louise met een glimlach. De graaf haalde een ^verzegeld cou vert te voorschijn, reikte het zijn kind over en zeide: Geef dat aan je kleine vrienden. Het kind stak het vroolijk in de han den van Marie. Dat is om je speelgoed en mooie dingen te koopen, zeide zij schalks. Mario las met al de fierheid van haar zeven jaar: Mireille de Peilrac, aan haar zusje Marie en haar broer Louis. Dat is heel goed, liefste 1 riep Roger uit. Je bewijst ons, dat je op school goed geleerd hebt moeder Ker ian, wil dit nu wegsluiten, u kunt^er uw^echtgenoot mee verassen. Dank u wel, mijnheer. Ik ben werkelijk verlegen om dit^zoo maar aan te nemen. Heeft u dan meer geweifeld om Mireille op te nemen U heeft haar terstond uw dochter genoemd. Dien dag heeft u tusschen [ons onverbreek bare banden gelegd De graaf was geroerd toen hij "deze woorden sprak^en de jonge vrouw eveneens. Gaarne zou ik eens met uw echt genoot praten, hernam de graaf; komt allen aanstaanden Zondag te Pont- Scorff eten, wij zullen den dag samen doorbrengen. Louise beloofde hel; zij gingen ver trekken tot groote teleurstelling der kin; eren, die reeds met met spelen begonnen waren. Gij kunt dat Zondag voortzetten, dan hebt ge verschillende uren om samen te spelen, zeide Roger. Nauwelijks hadden zij Kerentrich verlaten of de meesterknecht opende de deur. Heb je het rijtuig van den graaf niet ontmoet, Pierre Neen, dat spijt me. Ik zou gaarne eens met hem praten. Komt de overmoed, dan komt ook de schande; Alleen bij ootmoedlgen is wijsheid. (Spr. 11:2) Overmoed is niet te veel moed maar te wslnig zelfkennis. De overmoedige kent zich zelve niet. Hij o'. erschat zijn talenten, zgn kracht en a deugden. Hjj handelt niet met verleg. Anders zou hij zgn krachte nauwkeurig berekenen, de moeilgkb den wikken en wegen. Neen, de ove moedige la de menaeh, die over ijs é4n nacht gaat. Terwgl allei aau den kant hem waarschuwen u hem vragen niet zoo vermetel te rgn, stapt hij over moedig en vol bluf op het ijs en zakt er natuurlgk doorheen. Bezorgt zich zelf niet alleen een nat pak, een gevaarlijke ziekte misschien, maar maakt ook de toeschouwers aDgstig en elscht van hen de red dende hand. De overmoedige slaat raad en ver maning in den wind: hg is oud en wijs genoeg, ze hoeven hem niets te vertellen. Lukt hem eens iets, dan is dat voor hem het onomstootelgke bewijs, dat de vermaners het mis hebben gehad, hem hebben onderschat en dat hg toch maar fgntjes gelgk heeft. Dit maakt hem vermetel. Doet hem anderen nog meer onder schatten en zich zelf overschatten. Zoo komt hij tenslotte tot daden, die hem tot schande brengen. Altgd heeft hjj op het randje van den af grond geloopen, als een vlinder om het brandend vuur gevlogen, het gevaarlijkste avontuur was voor hem het aantrekkelijkste. Alles durfde hij aan, ledereen trotseerde hij tot zelfs den Almach- tigen toe. Dan wordt hij mikpunt van verachtiDg en spot. Zijn ge kwetste trots brengt hem niet zelden na zijn val en in zijn schande tot nog vermeteler daden, die zijn einde beteekenen. Nu is hij geknakt. Nu treurt hij had ik maar geluisterd naar mijn ouders, naar mijn biecht vader, naar de bisschoppenHad ik de naaste gelegenheid maar verlaten na dien eersten valHad ik dien schrijver, waarvoor ik gewaarschuwd was, maar ongelezen gelaten. Had Ik na die eerste ontdekking var fraude, er maar mee opgehoud Nu zit ik in schande en lijden m vrouw en kinderen er ook nog onder, anders was het den doofpot inge gaan. De foltering komt, de wroo- ging martelt hem in Blapelooze nachten, zet hem op tot verbitterde en opstandige gedachten, die zijn gezondheid wegvreten tot een wrak. Had 'de overmoedige moed gene hij zou opnieuw beginnen, erva en wijs door de heldere lessen het harde leven. Hij zou zich dapp en moedig heenworstelen door t a modderwegen van schande, kwaad sprekerij en laster. Iedereen kan den weg terug van de duisternis naar het licht. Iedereen kan van zwijnenhoeder teruggekeerde verlo ren zoon worden. Iedereen, behalve de laffe moedelooze en de vertwijfeld wanhopige. Leert van de kleinen wijsheid en ootmoedigheid van de wijzen. Hun devies bij spreken ea b 1 len ls niet wat verdien ik er a leg ik er eer mee in, maarwo d ik er geestelijk rijker door. Ja, zij denken na voordat zij spreken of handelen. Zjj berekenen hun krach ten, die zg kennen. Zij zijn dankbaar voor raad en vermaning. Zij weten het niet altijd beter dan snderen en zg doen het ook niet altgd beter dan anderen. Zg zgn voorzichtig. Zij loopen niet direct achter de longen aan die het hardste schreeuwen of het meest be- looven. Zij zgn nadenkend, bedacht zaam. De bescheidenheid maakt hen aantrekkelijk, want zij zfln fijn- aanvoelend en tactvol. Van een ver nedering worden zij beter. Men kan van de ootmoedlgen zeggen dat zij succes hebben door mislukking en van de overmoedigen: mislukking door succes Ik wensch U succes door misluk- klog! Ingekomen en vertrokken personen* Van tot 28 Maart tot 4 April VERTROKKEN A. M. van Zltteren, kloosterzuster naar Roosendaal, Kalsdonksche str. H. Berbers, dienstbode, naar Ven- lo. Leutherweg 1 M. HeldeDB, zonder beroep, naar HeerleD, Sanatorium C. van de Sandt, verpleegster, naar Arcen, Rijksweg 239 J. Phllipsen, tuinier, naar Venlo— Blerlk J. van Rooij, schilder, naar Wach tendonk M. Smeets en gezin, landbouwer, naar Beesel—Reuver Sangerhof 339 A. van Ham, zonder beroep, naar Heerlen J. Spee, dienstbode, naar Eindho ven Koekoeklaan 7 E. van Rengs, zonder beroep, naar Horst M 87 J. Schwachofer, dienstbode, naar Venlo, Keulsche poort 14 L, Janssen, zonder beroep, naar Tegelen J. Esser, koopman, naar 's-Bosch, Jan Schöffenlaan 2 INGEKOMEN M. Rong n, dienstbode, Leunen K 14 van Sai eek A. Keuk ischtgver, kok, Werk kamp A, va Vught H. Vollebe g, dienstbode, van Hil- Je herhf. f zijn eigen woorden. Hij heeft ons all a op het middagmaal uitgenoodigd. Wel, we zui.cn gaan, antwoordde Kerian. Want de graaf is heel aardig hij heeft geen verachting voor eenvou dige arbeiders, die toch vrije mannen en rechtschapen menschen zijn. Er is dus niets wat ons belet die uitnoodi- ging aan te nemen. Wij weten wel, dat wij niet in de keuken zullen eten, voegde hij er lachend bij. Louise nam glimlachend het papier en gaf het haar man. Een geschenk van Mireille voor de kinderen, zeide zij. Waarschijnlijk een biljet om hun speelgoed te koo pen. Het voorhoofd van haar echtgenoot werd somber. Je moet niet op me brommen, beste man, dit geschenk werd zoo hartelijk aangeboden, dat ik het onmo gelijk kon weigeren. Ik had de voorkeur gegeven aan een eigenlijk geschenk, zei hij. De graaf wil ons zeker laten kiezen, hernam de jonge vrouw ver goelijkend. Pierre maakte het couvert open en nam er een papier uit, dat hij vlug las. Hij wérd bleek, met bevende hand reikte hij het zijn vrouw over. Wat een grootmoedig hart, riep hij uit, met eene stem trillend van be wondering. Wat is het? vroeg zij. Een fortuin voor onze kinderen 1 Een chèque van zestigduizend francs Waarachtig, een fortuin! zeide zij, o mijn lieve kinderen geen zorg meer voor de toekomst. Zij omhelsde hare kinderen, die zeer verwonderd toekeken. En is die som maar zoo gewoon aangenomenzeide zij. Ik dacht, dat het om een vijftig francs ging. Kerian schoot in den lach toen hij haar zoo bedremmeld zag staan. Maar ik zal niet wachten tot versum F. Vaessen, bakker, Kamp C, van Vught F. Chermln, pater, Leunschewegl van Wgchen P. Vulllngs, dienstbode, Beekweg 6d van Eindhoven G. Lucassen, zonder beroep, Leu nen K 2 van Zundert H. A. Janssen, transportarbeider, Broekweg 9, v^p Venlo P. Regnders, ass.-kok, Kamp E, van Horst A. Fleurkens, molenaar, Ysselsteyn I 73 van Roermond H. Rullenraad, molenaar, Oostrum C 7, van Budel M. van Oosten, zonder beroep, Maasheesche weg 13, van Rotterdam Nog 2049 molens in Nederland In de algemeene ledenvergadering van de Vereeniglng „De Holland- sche Molen" ls o m. uitgebracht het jaarverslag over 1940—1941, waaraan het volgende wordt ontleend: In deD aanvang wordt geconsta teerd, dat de vereeniglng in het af- geloopeo jaar een stap nader tot het doel ls gekomen, mede dank zij de omstandigheden, die meer en meer tot het gebruik van de goedkoopo en niet aan rantBoeneering onde hevige windkracht noopten. Voo; t- stelt het verslag vast, dat de p*j vlncie Groningen ten opzlchto van de molen-modernlaeering weer voort varend geweest ls. Tal van molens Zondag om den graaf te gaan bedan ken. Ik zal dat morgen doen en van ganscher harte, riep zij heel verteed^r uit. - Uitstekend. Maar wat geschi i», kan niet meer veranderd wore,. Laten wij deze fortuin, die uit de., hemel komt vallen, aannemen, zooais wij de zorg voor het kind op ons ge nomen hebben. - Hetzelfde zeide straks de vader van Mireille. Gij beiden hebt bepaalt dezelfde gedachten- Vreugdevolle uitroepen en feeder omhelzingen waren hetgeen hettoover stokje van den graaf had'uil gewerkt Op hun terugkeer naar Alm:: ff spraken vader en dochter over de rassing, welke hij de echtgenooteu o. reid had. - Heeft u een groot fortuin in dat dunne couvert gedaan, papa, vroeg Mirellle heel verwonderd. Het bevat slechts een papier, dat hun veroorloven zal de som, die jij bestemd op te trekken en ik geloof, dat zij tevreden zullen zijn. Laten wh er met meer over spreken. Dat is een klein geheim tusschen ons beiden en je moet het trouw bewaren. Ook voor mama Zelfs voor haar I Goed, zei zij eenvoudig. Die naam bracht weer een wolk op het voorhoofd van Roger en een wereld van gedachten ging er voorbij. Om de plaats waar Mireille gevon den was, wel te doen, hadden de ar men van Kerentrech overvloedige aal moezen, de kerk een prachtig kruis- Was het dat heilig teeken niet, hetwelk het kind beschermd bad. Bij Dr. Coulau, door wiens zorgen Mireille genezen werd, liet hij een beeld bezorgen in wit marmer dat Mignon, haai land beweenend, voor stelde Toen hij dit prachtige kuntstuk ontving zeide hij met een te .-deren glimlach: Dit souvenir is mij dubbel dier-

Peel en Maas | 1941 | | pagina 5