TWE
BLAD VAN PEEL EN MAAS
Veesteelt.
FEUILLETON.
De vondelinge
Voor den overweg.
Voor Boeren en
Tuinders.
In Salomon s zoeklichten
Zaterdag 12 April 1941
Twee en Zestigste Jaargang No 15
Rationaliseering van onzen
rundveestapel.
IV.
Voor deze week bespreken wij
een en ander in verband met op
fok en verpleging van't rundvee.
Een goede opfok is zeer be
langrijk, immers fouten in den
opfok zijn oorzaak dat de ren
tabiliteit van den rundveestapel
in de kiem gesmoord wordt. Bij
minder grove fouten zal toch
reeds een beduidende verkleining
van de rentabiliteit 't gevolg zijn
temeer, omdat de groei afneemt
met de ieeftijdstoename en om
dat vele opfokfouten rechtstreeks
een harmonische ontwikkeling en
een goeden uitbouw in den weg
staan.
Men heeft berekend, dat voor
de opfok van een kalf tot aan
het voor den eersten keer kalven,
zooveel voedingstoffen noodig
zijn en in dezelfde eiwit-verhou
ding als voor de productie van
9 A 10.000 kg. melk. Bij deze
voedingstoffen is de volle melk,
welke het kalf in het begin ont
vangt, niet meegerekend.
Het is dus zaak deze niet ge
ringe kosten zoo goed mogelijk
aan te wenden.
Allereerst speelt de zindelijk
heid bij den opfok een belang
rijke rol. Alle vaatwerk, waarin
melk of ondermelk voor kalveren
bewaard of toegediend wordt,
moeten extra zindelijk gehouden
worden. Hieraan mankeert nog
al eens eer. en ander.
Verder zorge men voor een
droge zindelijke ligging. Vuile
stalling is een kweekplaats voor
bacterieën van allerlei aard die
bij den opfok groote schade
kunnen veroorzaken. Ondermelk
steeds aangezuurd toedienen
Hiervoor gebruikt men 1 liter
karnemelk op 20 a 25 liter onder
melk, roert dit mengsel goed om
en laat 't gedurende een nacht
op een warme plaats staan, roert
dan nogmaals goed om en de
ondermelk is voor het gebruik
gereed.
Het is een kleine moeite en
biedt toch groote voordeelen,
vooral bevordert het een gemak
kelijke verteering. Verder is 't
van belang 't jonge fokvee vol
doende te laten profiteeren van
de gezonde buitenlucht vooral
op mooie herfst- en lentedagen.
Ook bij goed winterweer enkele
uren buiten. Dit is wat extra
werk en kost ook iets meer voer,
maar dit maakt zich zeker be
taald.
De goede verpleging waarop
boven reeds gewezen werd dient
vooral gedurende de stal periode
behartigd te worden. Over een
goede huidverpleging werd in
een vorig artikel uitvoerig ge
sproken.
Verder zijn hier van groot be
lang toevoer van voldoende licht
22
Ja, zei Irene gtachend, een lieve
magneet trekt u aan.
zij omhelsde Mireille.
De vrder hielp haar in het rijtuig.
Tot weerziens, tot straks, riep zij
- wuifde met hare hand, zoolang
>5 Paula kon zien.
Waar gaan we vandaag heen,
papa? vroeg zij, toen zij zich weer op
de kussens neerliet.
?7. W'i gaan je schuld betalen, kind.
aan re'"e za^ f'em mel f>rooto °°gon
Ben je niet gelukkig geweest,
toen mad. Kerian je ter hulp kwam
O, zonder twijfel en ik zal haar
altijd liefhebben. Zij is zoo goed voor
uil geweest.
En nu je, danks zij haar uw
yad« hebt terug gevonden, wil je haar
jf dankbaarheid toonen meer en beter
dan met woorden.
Hobzoo vroeg zij verlegen.
Door aan de kinderen een sou
venir te geven, dat hun zal toonen, dat
je nooit dien grooten diensj vergeet.
Papa, heel graag.'
Welnu, wat denkt je, wat zouden
we aan je vriendjes Marie en Louis
geven
Een groote pop die spreekt en
een paard dat loopt, sprak zij met
vuur,
Roger gtlmlachte over de kinderlijk
heid van het antwoord
Maar lietste, zou je denken, dat
die geschenken voldoende zijn
Ja, ja, heet zeker. Toen ik bij
en lucht, een goede temperaiuur
en een zindelijke stalinrichting
Het goed zorgen voor genoem
de punten vethoogt de rendabi
liteit van de rundveefokkerij- en
houderij daar het weerstandsver
mogen der dieren er door wordt
vergroot, alsook de productie.
Tevens bevordert het een goede
spijsverteering.
Bij ziekte tijdens den opfok
raadplege men tijdig een veearts,
daardoor worden grootere on
heilen voorkomen. Voor de meest
voorkomende opfokziekten be
staan afdoende bestrijdingsmid
delen.
Als laatste van de genoemde
punten blijft nog over het bespre
ken van den afzet van de pro
ducten van de rundveehouderij
en -fokkerij. Nederland is in vele
opzichten een zeer geschikt land
voor de rundveehouderij en
zuivelbereiding. Allereerst is hier
van belang de langdurige, zelfs
eeuwenoude ervaring op genoemd
gebied. Daarnaast zijn ook het
gunstige klimaat alsook de even
eens gunstige bodemgesteldheid
factoren die de bewoners van
ons land a.h.w. van nature tot
rundveehouden gn zuivelberei
ding brachten.
Daarom lijkt 't voor de men-
schen nimmer nuttig te kunnen
zijn dat de prima zuivelproduc
ten van Nederland voorgoed be
perkt zouden worden Ook van
wat betreft 't overtollige fokma-
teriaal en gebruiksvee kan het
zelfde gezegd worden.
Veefokkerij is een wetenschap.
De Nederlandsche veefokker
schijnt deze wetenschap van
nature te bezitten en dit stelt
hem in staat in zijn vee een bij
zondere waarde te brengen.
Deze waarde is niet alleen
van groot belang voor de fokkerij
in 't eigen land, maar evenzeer
voor 't buitenland en zal daar
ook zeker betaald worden. Ver
schillende landen die vroeger
Nederlandsch gebruiksvee impor
teerden, hebben daaraan nu nog
meer behoefte dan toen. De uit
te voeren dieren behoeven wel
geen stamboekdieren te zijn maar
minstens goede gezonde gebruiks-
dieren, die den naam van 't
Nederlandsch rundvee hooghou
den. Dit zal den export ten goede
komen, want nog altijd geldt dat
de beste klant, de tevreden klant
is.
Ook wat betreft de zuivelpro
ducten handhave men de goede
kwaliteit en waar mogelijk ver-
betere men. Wat het laatste be
treft verdient 't volgende punt
de aandachtde ongewenschte
smaken aan melk en melkpro
ducten.
Dit euvel is vooral aan 3 ver
schillende oorzaken te wijten. Op
de eerste plaats de stallucht, die
tijdens 't melken of onmiddellijk
daarna op de melk overgaat. Op
de tweede plaats kan 't veroor
zaakt worden door bepaalde
reukstoffen van de voedermidde
hun moeder was, hadden zij geen an
deren wensch. Ik had er reeds aan
gedacht hun die geschenken aan te
bieden, maar ik durfde het niet aan
mama Paula vragen
Zij zullen hun geschenken hebben,
bij gelegenheid van Kerstmis zet je ze
bij hun klomp
Ik zal juist doen als de kleine
Jezus, zeide zij lachend.
Ja, maar ik zal er nog iets bij
voegen
Wat dan vroeg ze nieuwsgierig.
Heb ja er nooit aan gedacht, dat
die aardige vriendjes van je niet rijk
zijn, en dat wij bun een gedeelte van
onze foriuin konden geven?
Zij ging nadenken.
Neen, antwoordde zij, en keek in
gedachten naar de bremstruiken langs
den weg. Marie en Louis zijn niet
ongelukkig, hun ouders houden heel
veel van hen" zij hebben een klein maar
toch een aardig huisje en wat zijn er
veel bloemen in den tuin
De graaf glimlachte.
Maar je maakt toch zeker onder
scheid tu -schen het leven dat men leidt
op de Magnolias en het werkzame
bestaan van de familie Kerian. Zij
werken altijd, de vader op de werf, de
moeder in huis om in de behoefte
hunner kinderen en hun eigen te voor
zien. Een beetje geld zou hun taak
lichter maken en kostbaar voor hen
zijn, is het niet zoo, Mireille
Zij stak haren arm onder dien haars
vaders, vleide zich tegen hem aan
O ja, u heeft gelijk, papa, wat
was ik dwaas om niet te begrijpen dat
men geld noodig heeft om te leven 1
Nu ik zoo'n gelukkig leven heb, had
ik dat vergeten, voegde zij er zacht bij.
Je zoudt met weinig tevreden zijn,
want je bent mij t dapper klein meisje.
- Maar geeft hun wat u wilt, omdat
u toch geld genoeg heeft, ik zal zoo
tevreden zijn over hunne blijdschap.
Zij verzonk weer in gedachten, welke
niet heel prettig moesten zijn, niet
len, die langs de bloedbaan in
de melk kunnen komen en ten
derde door mestbestanddeelen,
die in de melk komen.
Als bestrijdingsmiddel van de
eerste oorzaak komt in aanmer
king een goede stalventilatie,
waarop reeds eerder werd ge
wezen.
Voor de tweede oorzaak neemt
men 't volgende in achtvoeder
middelen met bizonderen reuk
nooit voor 't melken in den stal
brengen, de melk zoo vlug moge
lijk uit den stal in een frissche
omgeving brengen, alle resten
van 't bedoelde voedermiddel
nauwkeurig verwijderen, 't voer
nooit met handen of kleeren
aanraken, maar toedienen door
middel van een vork.
Als bestrijdingen van de derde
genoemde oorzaak is 't op de
eerste plaats van belang den stal
en daardoor vanzelf 't vee zinde
lijk te houden. Houdt men met
de hier genoemde punten reke
ning dan zal men van dit groote
nadeel weinig last hebben.
Voor den gesloten overweg
wacht de bonte mengeling van
het verkeer.
De trein, .die van het station
moet komen, wil schijnbaar niet
vertrekken.
Vlak voor het hek dan staan
twee paarden. Hun lijven glanzen
in de voorjaarszon, die op dezen
morgen de illusie wil verwekken
van de lente. Ze zien er welda
dig uit. Ze hebben geen karre-
vracht achter zich aan, maken
wellicht een uitstapje voor hun
plezier of zijn op weg om van
eigenaar te verwisselen. Achter
de paarden hebben zich meteen
kleine tusschenruimte de auto's
en vrachtwagens ge/oegd. De
bestuurders ervan rollen een
sigaret of spuwen slierten prui-
mensap wiskundig zeker op den
smallen strook grond, die nog
vrij is, want aan beide zijden van
de paarden en vrachtwagens
hebben zich tallooze fietsers ge
schaard die zienderoogen in aan
tal toenemen. Sommigen blazen
als woedende katten. Ze hebben
haast.
Zoo is dus de situatie als er
een noodlottig toeval gaat ge
beuren.
Drie dames komen aangefietst
en weten zich als acrobaten of
slangen-menschen tusschen de
file en vervolgens door de kluwen
te wringen tot vlak achter de
paarden. Ze zijn chique, dragen
bon-vrije, dus dure, kleedij en
doen pedanterig.
Zwaar puffend en hijgend
nadert de trein. De-paarden spit
sen hun ooren. Maar de paarden
doen nog meer. Want een paard
is nu eenmaal geen machine.
Het heeft.... het moet.... het ziet
zich genoodzaakt.... hemel, hoe
moeilijk is het toch decent te
blijven.... hoe moeilijk is het toch,
tegenstaande haar laatste woord, want
zij fronste haar wenkbrauwen tn treurig
waren haar oogen. Zag ze zich in de
tent van Marcello, terwijl zij ook werkte
om haar brood te verdienen Misschien
dacht zij slechts nu aan dien betaalden
arbeid.
Want aan de groote genegenheid
van Juana had zij te danken, dat zij
nooit honger of dorst geleden had en
geen gebrek had gehad aan kieeren.
Zij was nog te jong om zich haar
rijk verleden te herinneren, daarom had
zij zich niet over dat bestaan beklaagd,
want de liefde van de vrouw uit den
woonwagen, had haar bewaard voor
heel veel smart, het gewone deel van
die kleinen, welke gedwongen worden
tot harden arbeid bij wreede mees-
ters.
De kleinen, welke door teedere lief
de omringd worden, hebben zoo wei
nig noodig. Op dien leeftijd leven zij
hoofdzakelijk van liefkozingen.
Ook de graaf dacht na over die paar
woorden, welke het kind ontsnapt
waren, toen zij een toespeling maakte
op haar tegenwoordig geluk.
Zij moest wel gedwongen zijn ge
weest tot harden arbeid gedurende de
vervlogen jaren en ontmoedigd, was
zij misschien die ongastvrije woning
ontvlucht
Welk een pijniging voor den vader.
Tot welke oefeningen had men dat
tengere schepseltje, dat nu bij hem
zat, gedwongen Wie zou het hem
niet zeggen
Hij wilde niet trachten zulks te ach
terhalen en eerbiedigde het stilzwijgen
van het lieve kind.
Welke vreugde toen moeder Kerian
en kinderen hen zagen binnentreden in
hun klein huis 1
Mireille heeft er op gestaan aan
hen, die haar hunne zuster genoemd
hadden, een souvenir te brengen, zei
de graaf. U zult het wel willen aan
nemen, moeder?
Alles wat Mireille genoegen kan
voorvallen te beschrijven die
niettemin der Natuur zijn.
Deze twee paarden schijnen in
ieder geval een afspraak te heb
ben gemaakt tot een verrichting,
die geen uitstel duldt en het
ontstaan van een mesthoopje be
nevens een binnenzee'tje vlak
voor de drie dames doet een
schrilgillend koor van protest op
gaan dat bij de omstanders geen
bijval vindt.
De dames sluiten kuisch hun
oogen voor deze schaamtelooze,
nochtans dringende handeling.
Het drietal kan in deze compacte
rij van wachtenden niet voor- of
achteruit en de ramp is onver
mijdelijk. Het is een jongen op
een bakfiets die de catastrofe in
haar vollen omvang ziet gebeuren.
Hij heeft de fase der paarden
brutaal en ongegeneerd gevolgd
en terwijl de boomen opengaan
en het verkeer zich inbeweging
zet, roept hij een der dames,
met zijn vinger naar de fatale
plek wijzend, toe„juffrouw, ge
hèt ennen heete flats op ouwe
schoen zitte...."
ARNOLD LOEFFEN.
Landbouw en industrie.
Er Is over het algemeen genomen
tusschen landbouw en industrie zjj
het dan geen vijandschap, dan toch
geen Innige vriendschapsband. Van
beide zijden voelt men zich elkan
ders tegenstanders, wat toch inder
daad niet het geval is. Maar de
werkzaamheden in den landbouw
verschillen zoo hemelsbreed van die
in de industrie en de belangen van
beide groepen zjjn meestal zoo uit
eenloopend, dat er onwillekeurig een
tegenstelling is ontstaan, die soms
leidde tot wederzgdsche minachting.
Dit is niet goed.
In deze tijden van distributie be
seft de nlet-boer of tuinder eens
van welke beteekenis de boer en
tuinder is.
Misschien zal hg, die bij de indus
trie zweert, bg goed doordenken toch
ook tot de overtuiging komen, dat
een belangrijk deel van de industrie
van den landbouw afkomstig is,
terwijl handel en verkeer ook veel
aan den land- en tuinbouw te danken
hebben.
Laat ons maar eens wat cijfers
noemen. Er zjjn in ons land 875
zuivelfabrieken, 12 suikerfabrieken,
20 aardappelmeel- en 18 strokarton
fabrieken.
Van de land - en tuinbouwproducten
moeten vervoerd worden over korter
of langer afstand: 400 millloen kg.
vleesch, 450 millloen kg. tarwe,[2000
millloen kg. aardappelen, 450 millloen
kg. groenten, 5000 millloen kg. melk,
waarvan 1000 millloen kg. als con
sumptlemelksultgevent wordt. Hier
komt nog bg het vervoer van de
gefabriceerde 100 millloen kg. boter,
120 millioen kg. kaas, 150 millloen
kg. zuivelproducten en 140 millioen
kg. eieren. Handel en verkeer moeten
dienen voor den invoer van 2 mil
lloen kg. veevoeder en 1000 millioen
kg. kunstmest.
Hieruit blijkt en dit zga nog
niet alle cgfers, die wg hebben
dat industrie, handel en verkeer veel
van den land- en tuinbouw moeten
hebben.
Maar laat ons nu ook eerlijk zgn
en zeggen, dat wij ook veel van de
industrie betrekken en gebaat wor
den door handel en verkeer.
AGRICOLA.
verschaffen zal altijd gaarne door mij
gedaan worden, antwoordde Louise
met een glimlach.
De graaf haalde een ^verzegeld cou
vert te voorschijn, reikte het zijn kind
over en zeide:
Geef dat aan je kleine vrienden.
Het kind stak het vroolijk in de han
den van Marie.
Dat is om je speelgoed en mooie
dingen te koopen, zeide zij schalks.
Mario las met al de fierheid van haar
zeven jaar:
Mireille de Peilrac, aan haar zusje
Marie en haar broer Louis.
Dat is heel goed, liefste 1 riep
Roger uit. Je bewijst ons, dat je op
school goed geleerd hebt moeder Ker
ian, wil dit nu wegsluiten, u kunt^er
uw^echtgenoot mee verassen.
Dank u wel, mijnheer. Ik ben
werkelijk verlegen om dit^zoo maar
aan te nemen.
Heeft u dan meer geweifeld om
Mireille op te nemen U heeft haar
terstond uw dochter genoemd. Dien
dag heeft u tusschen [ons onverbreek
bare banden gelegd
De graaf was geroerd toen hij "deze
woorden sprak^en de jonge vrouw
eveneens.
Gaarne zou ik eens met uw echt
genoot praten, hernam de graaf; komt
allen aanstaanden Zondag te Pont-
Scorff eten, wij zullen den dag samen
doorbrengen.
Louise beloofde hel; zij gingen ver
trekken tot groote teleurstelling der
kin; eren, die reeds met met spelen
begonnen waren.
Gij kunt dat Zondag voortzetten,
dan hebt ge verschillende uren om
samen te spelen, zeide Roger.
Nauwelijks hadden zij Kerentrich
verlaten of de meesterknecht opende
de deur.
Heb je het rijtuig van den graaf
niet ontmoet, Pierre
Neen, dat spijt me. Ik zou gaarne
eens met hem praten.
Komt de overmoed, dan komt ook de schande;
Alleen bij ootmoedlgen is wijsheid.
(Spr. 11:2)
Overmoed is niet te veel moed
maar te wslnig zelfkennis.
De overmoedige kent zich zelve
niet. Hij o'. erschat zijn talenten, zgn
kracht en a deugden. Hjj handelt
niet met verleg. Anders zou hij
zgn krachte nauwkeurig berekenen,
de moeilgkb den wikken en wegen.
Neen, de ove moedige la de menaeh,
die over ijs é4n nacht gaat.
Terwgl allei aau den kant hem
waarschuwen u hem vragen niet
zoo vermetel te rgn, stapt hij over
moedig en vol bluf op het ijs en
zakt er natuurlgk doorheen. Bezorgt
zich zelf niet alleen een nat pak,
een gevaarlijke ziekte misschien,
maar maakt ook de toeschouwers
aDgstig en elscht van hen de red
dende hand.
De overmoedige slaat raad en ver
maning in den wind: hg is oud en
wijs genoeg, ze hoeven hem niets te
vertellen.
Lukt hem eens iets, dan is dat
voor hem het onomstootelgke bewijs,
dat de vermaners het mis hebben
gehad, hem hebben onderschat en
dat hg toch maar fgntjes gelgk
heeft. Dit maakt hem vermetel.
Doet hem anderen nog meer onder
schatten en zich zelf overschatten.
Zoo komt hij tenslotte tot daden,
die hem tot schande brengen. Altgd
heeft hjj op het randje van den af
grond geloopen, als een vlinder om
het brandend vuur gevlogen, het
gevaarlijkste avontuur was voor hem
het aantrekkelijkste.
Alles durfde hij aan, ledereen
trotseerde hij tot zelfs den Almach-
tigen toe. Dan wordt hij mikpunt
van verachtiDg en spot. Zijn ge
kwetste trots brengt hem niet zelden
na zijn val en in zijn schande tot
nog vermeteler daden, die zijn einde
beteekenen. Nu is hij geknakt. Nu
treurt hij had ik maar geluisterd
naar mijn ouders, naar mijn biecht
vader, naar de bisschoppenHad ik
de naaste gelegenheid maar verlaten
na dien eersten valHad ik dien
schrijver, waarvoor ik gewaarschuwd
was, maar ongelezen gelaten. Had
Ik na die eerste ontdekking var
fraude, er maar mee opgehoud
Nu zit ik in schande en lijden m
vrouw en kinderen er ook nog onder,
anders was het den doofpot inge
gaan. De foltering komt, de wroo-
ging martelt hem in Blapelooze
nachten, zet hem op tot verbitterde
en opstandige gedachten, die zijn
gezondheid wegvreten tot een wrak.
Had 'de overmoedige moed gene
hij zou opnieuw beginnen, erva
en wijs door de heldere lessen
het harde leven. Hij zou zich dapp
en moedig heenworstelen door t a
modderwegen van schande, kwaad
sprekerij en laster. Iedereen kan
den weg terug van de duisternis
naar het licht. Iedereen kan van
zwijnenhoeder teruggekeerde verlo
ren zoon worden. Iedereen, behalve
de laffe moedelooze en de vertwijfeld
wanhopige.
Leert van de kleinen wijsheid en
ootmoedigheid van de wijzen.
Hun devies bij spreken ea b 1
len ls niet wat verdien ik er a
leg ik er eer mee in, maarwo d
ik er geestelijk rijker door. Ja, zij
denken na voordat zij spreken of
handelen. Zjj berekenen hun krach
ten, die zg kennen.
Zij zijn dankbaar voor raad en
vermaning. Zij weten het niet altijd
beter dan snderen en zg doen het
ook niet altgd beter dan anderen.
Zg zgn voorzichtig. Zij loopen niet
direct achter de longen aan die het
hardste schreeuwen of het meest be-
looven. Zij zgn nadenkend, bedacht
zaam. De bescheidenheid maakt hen
aantrekkelijk, want zij zfln fijn-
aanvoelend en tactvol. Van een ver
nedering worden zij beter. Men kan
van de ootmoedlgen zeggen dat zij
succes hebben door mislukking en
van de overmoedigen: mislukking
door succes
Ik wensch U succes door misluk-
klog!
Ingekomen en vertrokken
personen*
Van tot 28 Maart tot 4 April
VERTROKKEN
A. M. van Zltteren, kloosterzuster
naar Roosendaal, Kalsdonksche str.
H. Berbers, dienstbode, naar Ven-
lo. Leutherweg 1
M. HeldeDB, zonder beroep, naar
HeerleD, Sanatorium
C. van de Sandt, verpleegster, naar
Arcen, Rijksweg 239
J. Phllipsen, tuinier, naar Venlo—
Blerlk
J. van Rooij, schilder, naar Wach
tendonk
M. Smeets en gezin, landbouwer,
naar Beesel—Reuver Sangerhof 339
A. van Ham, zonder beroep, naar
Heerlen
J. Spee, dienstbode, naar Eindho
ven Koekoeklaan 7
E. van Rengs, zonder beroep, naar
Horst M 87
J. Schwachofer, dienstbode, naar
Venlo, Keulsche poort 14
L, Janssen, zonder beroep, naar
Tegelen
J. Esser, koopman, naar 's-Bosch,
Jan Schöffenlaan 2
INGEKOMEN
M. Rong n, dienstbode, Leunen K
14 van Sai eek
A. Keuk ischtgver, kok, Werk
kamp A, va Vught
H. Vollebe g, dienstbode, van Hil-
Je herhf. f zijn eigen woorden.
Hij heeft ons all a op het middagmaal
uitgenoodigd.
Wel, we zui.cn gaan, antwoordde
Kerian. Want de graaf is heel aardig
hij heeft geen verachting voor eenvou
dige arbeiders, die toch vrije mannen
en rechtschapen menschen zijn. Er is
dus niets wat ons belet die uitnoodi-
ging aan te nemen. Wij weten wel,
dat wij niet in de keuken zullen eten,
voegde hij er lachend bij.
Louise nam glimlachend het papier
en gaf het haar man.
Een geschenk van Mireille voor
de kinderen, zeide zij. Waarschijnlijk
een biljet om hun speelgoed te koo
pen.
Het voorhoofd van haar echtgenoot
werd somber.
Je moet niet op me brommen,
beste man, dit geschenk werd zoo
hartelijk aangeboden, dat ik het onmo
gelijk kon weigeren.
Ik had de voorkeur gegeven aan
een eigenlijk geschenk, zei hij.
De graaf wil ons zeker laten
kiezen, hernam de jonge vrouw ver
goelijkend.
Pierre maakte het couvert open en
nam er een papier uit, dat hij vlug
las. Hij wérd bleek, met bevende hand
reikte hij het zijn vrouw over.
Wat een grootmoedig hart, riep
hij uit, met eene stem trillend van be
wondering.
Wat is het? vroeg zij.
Een fortuin voor onze kinderen 1
Een chèque van zestigduizend francs
Waarachtig, een fortuin! zeide zij,
o mijn lieve kinderen geen zorg meer
voor de toekomst.
Zij omhelsde hare kinderen, die zeer
verwonderd toekeken.
En is die som maar zoo gewoon
aangenomenzeide zij. Ik dacht, dat
het om een vijftig francs ging.
Kerian schoot in den lach toen hij
haar zoo bedremmeld zag staan.
Maar ik zal niet wachten tot
versum
F. Vaessen, bakker, Kamp C, van
Vught
F. Chermln, pater, Leunschewegl
van Wgchen
P. Vulllngs, dienstbode, Beekweg
6d van Eindhoven
G. Lucassen, zonder beroep, Leu
nen K 2 van Zundert
H. A. Janssen, transportarbeider,
Broekweg 9, v^p Venlo
P. Regnders, ass.-kok, Kamp E,
van Horst
A. Fleurkens, molenaar, Ysselsteyn
I 73 van Roermond
H. Rullenraad, molenaar, Oostrum
C 7, van Budel
M. van Oosten, zonder beroep,
Maasheesche weg 13, van Rotterdam
Nog 2049 molens in Nederland
In de algemeene ledenvergadering
van de Vereeniglng „De Holland-
sche Molen" ls o m. uitgebracht het
jaarverslag over 1940—1941, waaraan
het volgende wordt ontleend:
In deD aanvang wordt geconsta
teerd, dat de vereeniglng in het af-
geloopeo jaar een stap nader tot het
doel ls gekomen, mede dank zij de
omstandigheden, die meer en meer
tot het gebruik van de goedkoopo
en niet aan rantBoeneering onde
hevige windkracht noopten. Voo; t-
stelt het verslag vast, dat de p*j
vlncie Groningen ten opzlchto van
de molen-modernlaeering weer voort
varend geweest ls. Tal van molens
Zondag om den graaf te gaan bedan
ken. Ik zal dat morgen doen en van
ganscher harte, riep zij heel verteed^r
uit.
- Uitstekend. Maar wat geschi
i», kan niet meer veranderd wore,.
Laten wij deze fortuin, die uit de.,
hemel komt vallen, aannemen, zooais
wij de zorg voor het kind op ons ge
nomen hebben.
- Hetzelfde zeide straks de vader
van Mireille. Gij beiden hebt bepaalt
dezelfde gedachten-
Vreugdevolle uitroepen en feeder
omhelzingen waren hetgeen hettoover
stokje van den graaf had'uil gewerkt
Op hun terugkeer naar Alm:: ff
spraken vader en dochter over de
rassing, welke hij de echtgenooteu o.
reid had.
- Heeft u een groot fortuin in dat
dunne couvert gedaan, papa, vroeg
Mirellle heel verwonderd.
Het bevat slechts een papier, dat
hun veroorloven zal de som, die jij
bestemd op te trekken en ik geloof,
dat zij tevreden zullen zijn. Laten wh
er met meer over spreken. Dat is een
klein geheim tusschen ons beiden en
je moet het trouw bewaren.
Ook voor mama
Zelfs voor haar I
Goed, zei zij eenvoudig.
Die naam bracht weer een wolk
op het voorhoofd van Roger en een
wereld van gedachten ging er voorbij.
Om de plaats waar Mireille gevon
den was, wel te doen, hadden de ar
men van Kerentrech overvloedige aal
moezen, de kerk een prachtig kruis-
Was het dat heilig teeken niet, hetwelk
het kind beschermd bad.
Bij Dr. Coulau, door wiens zorgen
Mireille genezen werd, liet hij een
beeld bezorgen in wit marmer dat
Mignon, haai land beweenend, voor
stelde Toen hij dit prachtige kuntstuk
ontving zeide hij met een te .-deren
glimlach:
Dit souvenir is mij dubbel dier-