Verga<ei Raad van^ extra belooning in aanmerking mocht komen, dit de ambtenaar is voor werkverschaffing en steunverleer.ing. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna tot vast stelling der nieuwe verordening, regelende den rang en de be zoldiging van de ambtenaren ter secretarie der gemeente. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 17 der agenda „Voorstel var. Burgemeester en Wethouders tot herzie ning der loonen van op arbeidscontract werkzaam zijnde gemeen tearbeiders en van de kinderbijslagregeling zoodanig, dat deze wordt overeenkomstig de regeling van de Kinderbijslagwet, een en ander met ingang van 1 Januari 1941." De Heer VAN BOVEN zegt bij de bespreking in comité, general reeds gesproken te hebben over den gasfitter en toen te hebben voorgesteld, hem een salaris toe te kennen van f 25.—. Als vakman werd hij dan verhoogd met f 2.—. Bij nader inzien wil Spreker hem echter liever gelijkstellen met de andere ge meente-arbeiders en hem eveneens f 3.— verhooging var. salaris geven. De Heer ODENHOVEN steunt dit voorstel. Ook hij is er voor om ze allemaal over één kam te ocheren. De Heeren ARTS, MILLEN en MANDERS steunen eveneens het voorstel van den Heer van Boven. De VOORZITTER merkt nog op, dat dit voorstel hem thar.s wel eenigszins bevreemdt, daar toch juist een verhooging van f 2.werd voorgesteld op voorstel van den Heer van Boven zelf. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna overeen komstig het voorstel van den Heer van Boven en vervolgens wordt het aldus geamendeerde voorstel van Burgemeester en Wethouders eveneens zonder hoofdelijke stemming aangenomen Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 18 der agenda„Behandeling en vaststelling der gemeentebegrooting 1941". Spreker deelt mede, dat de op 22 November 1940 aangeboden begrootingen van inkomsten en uitgaven van de gemeente en van den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek voor 1941 op denzelfden dag, ingevolge art. 238 en 253 der Gemeentewet, op de Secretarie voor eenieder ter lezing zijn nedergelegd en in afschrift tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar zijn gesteld, van welke nederlegging en verkrijgbaarstelling tegelijker tijd openbare kennisgeving is geschied. Aangezien derhalve de bij het laatste lid van genoemd wets artikel gestelde termijn van 14 dagen is verloopen, kan thans behandeling dier begrootingen plaats hebben en Spreker vraagt of een der heeren in verband met dit punt het woord verlangt. De Heer VAN BOVEN stelt voor, om, nu alle Raadsleden de begrooting met uitvoerige toelichting en alle bijlagen gedurende meer dan drie weken hebben thuis gehad en deze daarna bij de voorbehandeling uitvoerig is besproken, deze thans niet post voor post te behandelen, doch enkel die posten, waaromtrent een of ander nog wat bespreken wil. Dit wordt teneinde de behandeling te bekorten, algemeen goedgevonden. Bij Hoofdstuk VI merkt de Heer REINTJES op, dat over de geraamde bedragen wel niet veel valt te zeggen. Ook als er verschillende nieuwe werken op geplaatst zouden zijn, was het toch nog niet zeker, dat het mogelijk zou zijn, deze werken uit te voeren. Wel dienen de bestaande wegen, vooral de binnen wegen, thans goed te worden nagezien en bijgehouden. In het afgeloopen jaar is hierop in den vorm van hand- en spandienst veel goed en nuttig werk verricht en Spreker hoopt dan ook, dat Burgemeester en Wethouders op den ingeslagen weg zullen voortgaan. De VOORZITTER antwoordt, dat hiervoor gezorgd zal worden. De Heer ARTS zegt, al een jaar geleden gesproken te hebben over den weg bij Camps, loopende van den Stationsweg naar de Boschhuizen. Die weg is thans zoo erbarmelijk slecht, dat karren en wagens er met behulp van anderen door geholpen moeten worden. De bovenlaag van den weg is te vet, er moet zand opgebracht worden en de weg moet smaller ge maakt worden. De VOORZITTER zegt toe, dit eens te laten nagaan. De Heer STEEGHS wil niet ontkennen, dat er dit jaar met de hand- en spandiensten nuttig werk is gedaan, doch Spreker meent toch, dat het in het algemeen wel een beetje op een hoopje geloopen is. In de toekomst moet er vroeger mee be gonnen worden, dan kan er ook overal beter toezicht op het werk gehouden worden en het is voor de betrokkenen gemakke lijker; zooals het nu is gegaan, was het tekort voor den oogst Voorts wil Spreker nog eens wijzen op den sintelweg in Klein-Oirlo, terzake waarvan hij het vorig jaar ook reeds een voorstel had gedaan, doch hetwelk toen niet is aangenomen Spreker zou er toch voor zijn, om dien weg jaarlijks voor het noodige onderhoud op de begrooting te plaatsen. Als er elk jaar 6 a 8 wagons sintels opgebracht worden, zal hij steeds in goede conditie blijven, en anders wordt het eene jaar er niets aan ge daan, omdat de aanvrage te laat is binnengekomen, en een vol gend jaar is het weer wat anders en dat komt allemaal ten koste van den weg, die dan door onvoldoende onderhoud spoedig in verval zal geraken. De Heer MILLEN meent ook, dat het is, zooals de heer Steeghs heeft gezegd. Het kost de gemeente niets meer en dar. geschiedt het onderhoud regelmatig en op tijd, daar de weg dan steeds onder toezicht staat van gemeentewerken. De Heer ODENHOVEN merkt op, dat het voorstel van den Heer Steeghs destijds is afgestemd vanwege het precedent, dat dan geschapen zou worden. Als Burgemeester en Wethouders thans echter niet tegen het precedent opzien, kan Spreker zich met het voorste! wel vereenigen. De VOORZITTER zegt, dat het hem wel bevreemdt, dat de menschen, die daarbij belang hebben, zich niet tot het gemeente bestuur hebben gewend en zelf niets gevraagd hebben. De Heer STEEGHS zegt, dat ze er met hem over gesproken hebben en dat hij toen geantwoord heeft, dat het momenteel wel niet mogelijk zal zijn om sintels te krijgen en daardoor zal wel licht een verzoek van hen achterwege gebleven zijn. Van een precedent kan hier geen sprake zijn, want in de geheele ge meente ligt nergens nog een dergelijke weg. Het is alleen maar jammer, dat die menschen bij het aanleggen van den weg er niet direct een grintweg van gemaakt hebbendit had hun niet meer gekost en dan waren zij voorgoed van de kosten af geweest. De Heer MILLEN meent ook, dat als een of ander Raadslid de zaak bekeken heeft de menschen dit dan verder ook gerust aan hem over kunnen laten en zij zich niet meer schriftelijk tot Burgemeester er. Wethouders behoeyen te wenden. De Heer CAMPS is van oordeel, dat het toch niet zoo'n heel groot bezwaar kan zijn om deze weg voortaan geregeld op de begrooting te plaatsen. Het voorstel van den Heer Steeghs wordt hierna, gesteund door de Heeren Camps en Millen, zonder hoofdelijke stemming aangenomen, zoodat het onderhoud van den sintelweg te Klein- Oirlo voortaan geregeld elk jaar op de begrooting zal worden geplaatst, te beginnen met 1942. Dit jaar zal de weg dan nog in orde gemaakt worden, voorzoover er althans sintels beschik baar komen. De Heer PUBBEN merkt nog op, dat hij veronderstelt, dat de menschen nog geen verzoek hebben ingediend, daar de weg feitelijk nog niet zoo slecht is geweest. De menschen, die van daag aan een sintelweg wonen, hebben van den anderen kant ook voordeel voor de straatbelasting, zoodat ze dus in dat op zicht beter af zijn. De Heer ODENHOVEN betoogt hierna, dat hij liever zag dat in plaats var. 2 brandputten maar 1 brandput werd gemaakt en dat en dan nog wat meer brandslangen aangekocht werden. Hier aan is werkelijk groot gebrek. De VOORZITTER meent, dat het beter is putten te boren, want wat doen we met 1000 M. slang als er geen voldoende putten zijn. Het spreekt vanzelf, dat er ook een voldoende hoe veelheid brandslang aanwezig moet zijn. Hiervoor is en wordt gezorgd. Ook de Heer ARTS meent, dat het wenschelijker is eerst de putten te boren. De VOORZITTER wijst er nog op, dat men ook niet uit het oog moet verliezen, dat brandslangen op het oogenblik ontzettend duur zijn. Bij de behandeling van Hoofdstuk IX 2 zegt de Heer ODEN HOVEN, dat de Raad dus besloten heeft de loonen van de losse gemeente-arbeiders te verhoogen, voor welk besluit hij als oudste arbeiders-afgevaardigde een woord van dank tot den Raad wil richten. Dit besluit doet hem werkelijk genoegen. Maar de ge meente heeft nog een ambtenaar en hier spreekt Spreker van ondervinding en de geheele Raad weet het trouwens die nog niet vast is aangesteld, Thans is er wel iets gaande, daar de geheele zaak waarschijnlijk overgaat naar het Rijk, maar Spreker zou toch wel willen vragen of het niet mogelijk is om zoo'n ambtenaar vast aan te stellen al was het voorloopig maar vast voor 'n Ys jaar. Nog nooit heeft hij eenige vergoeding genoten voor huishuur. En uit hel feit, dat alle Venraysche arbeiders thans uit de werkverschaffing zijn en elders aan het werk zijn kunnen gaan, valt toch wel af te leiden, dat het scheelt, als er iemand zijn beste beentje voor zet. De Heer MILLEN stelt voor de ambtenaren van de arbeids beurs op één lijn te stellen met die van den distributiedienst. Er zitten daar jongens van 26 jaar oud, die heel veel werk ver zetten en dus niet meer als volontair zijn te beschouwen, en wier bezoldiging onvoldoende is. De VOORZITTER antwoordt, dat de Arbeidsbemiddeling ver moedelijk zeer binnenkort Rijkszaak wordt, en dat uit den aard der betrekking dat soort ambtenaren gewoonlijk tijdelijke krach ten zijn. Ook bij de betrokken Departementen is dat zoo het geval. Vast aanstellen zooals de heer Odenhoven voorstelt voor een half jaar, dat gaat al heelemaal niet. De Heer MILLEN vraagt hierna hoe de Voorzitter er over denkt om die ambtenaren wat salaris betreft gelijk te stellen met de distributieambtenaren. De VOORZITTER vraagt of het de bedoeling is om hen in te deelen in de categorie van f 600.— per jaar. De Heer MILLEN antwoordt, dat hij zich inderdaad een der gelijk loon gedacht heeft en dat dit niet te hoog is te achten voor dergelijke goede krachten. Voor iemand zooals b.v. de heer Verblakt, die 26 jaar oud is, is een tegemoetkoming van f 30.— per maand toch te gering. De Heer ARTS zegt zich goed met het voorstel Millen te kunnen vereenigen. Ook de Heer VAN BOVEN kan zich goed met dit voorstel vereenigen en zegt er niets aan toe te voegen te hebben. De Heer ODENHOVEN zegt nog geen uitsluitsel gehoord te hebben omtrent zijn eerste gezegde. Die zaak met de Arbeids beurs kan van langen duur zijn, niemand kan dit thans bekijken. Spreker meent ook, dat die ambtenaar gerust een gratificatie mocht hebben. De VOORZITTER merkt op, dat dit buiten het voorstel Millen om gaat en brengt hierna het voorstel van den Heer Millen, om de beide krachten aan het bureau der Arbeidsbeurs, de Heeren Gommans en Verblakt, een vergoeding van f 600.— per jaar toe tè kennen in stemming. Wordt goedgevonden zonder hoofdelijke stemming. In dit verband besluit de Raad verder op voorstel van den Heer Millen, gesteund door de Heeren Arts en van Boven, zon der hoofdelijke stemming post Nr. 394 „Jaarwedden van ambte naren en beambten" te verhoogen met f250.—, zulks om daaruit aan de twee tijdelijke hulpkrachten aan het Bureau voor steun- verleening en werkverschaffing een tot f 50.— per maand ver hoogde vergoeding te kunnen toekennen. De Heer MILLEN zegt hierna er voor te zijn om den ambte naar voor steun- en werkverschaffing een woning toelage toe te kennen. De Heer VAN BOVEN meent, dat als de Arbeidsbemiddeling binnenkort Rijksdienst wordt, het toekennen van een woningtoe lage hier niet op zijn plaats is en meent, dat de eenige oplossing is hem een gratificatie toe te kennen. De Heer ODENHOVEN verklaart er ook sterk voor te zijn om dien ambtenaar een extra toelage toe te kennen over het afge loopen jaar. De VOORZITTER meent, dat als er een extra gratificatie toe gekend moet worden, dit beter kan geschieden bij den overgang van de Arbeidsbemiddeling naar het Rijk. Als zijn persoonlijke meening wil Spreker er echter voorts nog op wijzen, dat het vele werk, dat door dien ambtenaar den laatsten tijd is verzet, speciaal was in verband met de arbeidsbemiddeling en wel voor het heele district der Arbeidsbeurs, dus niet enkel voor Venray. Dit wil echter niet zeggen, dat Spreker er tegen is, om als die ambtenaar een andere functie zou krijgen, hem, indien daar ter men voor aanwezig zijn, als blijk van erkenning een gratificatie te geven. Zijn vele werk en afwezigheid uit Venray was echter lang niet steeds voor de Venraysche arbeiders alleen, doch voor alle arbeiders uit het geheele district. De Heer ODENHOVEN meent, zonder overdrijving te mogen getuigen, dat die ambtenaar bovenaan staat bij alle andere ambte ren. De Heer MILLEN wijst er op, dat die ambtenaar f 800.— ontvangt als ambtenaar van steun-en werkverschaffing enf 800.— als hulpkracht bij het Bureau der Arbeidsbeurs. De Raad zou hem dus toch wel een gratificatie kunnen toekennen als ambte naar van steun en werkverschaffing. De VOORZITTER zegt niet te kunnen beoordeelen of het billijk is hem voor het werk voor steun en werkverschaffing voor de Venraysche werkloozen iets extra's toe te kennen, aangezien, zooals gezegd, het meerder werk meer speciaal is geweest voor de arbeidsbemiddeling, dus voor het heele district. Spreker meent dat dit dan eerst nog wel eens nagegaan mag worden. De Heer MILLEN zegt, dat de Voorzitter gerust aan kan ne men, dat zulks inderdaad heel billijk is en verzekert dat, als de Voorzitter het eens even wil nagaan, hij eveneens tot die over tuiging zal komen. De Heer ODENHOVEN wijst er nog op dat het laatste jaar de werkzaamheden ontzettend zijn toegenomen. De VOORZITTER antwoordt, dat, wat dit betreft, het bureau der Arbeidsbeurs niet alleen staat. En wat extra werk betreft en overuren, die zijn en worden toch van dezen ambtenaar niet alleen gevraagd, maar van alle ambtenaren van hoog tot laag. Daar thans niemand over dit onderwerp nog het woord ver langt, wordt voortgegaan met de behandeling van de begrooting, Bij de behandeling van Hoofdstuk XIII 3 merkt de Heer PIJLS als Voorzitter der Commissie van onderzoek van de be scheiden van het Gasbedrijf op, dat het Gasbedrijf nog zit met een boekschuld van f 58700.—Men moet hierbij echter niet uit het oog verliezen, dat dit bedrijf eertijds door de gemeente is aangekocht voor f 148000.-, zoodat reeds f80000.- is afgelost. De VOORZITTER merkt op, dat de oorspronkelijke schuld slechts f 90000.- was. De Heer PIJLS vervolgt hierna, dat het alleen maar zijn be doeling was om eens even aan te toonen, dat de uitkomsten van het Gasbedrijf in het algemeen toch niet zoo ongunstig zijn als men vaak hoort beweren. De VOORZITTER voegt hier nog aan toe, dat de heer Pijls toch niet den indruk moet trachten te wekken, dat het Gasbe drijf een melkkoetje voor de gemeente is. De gemeentebegrooting wordt hierna zonder hoofdelijke stem ming in haar geheel vastgesteld voor wat den gewonen dienst betreft op f 1.393.546.33 in inkomsten en uitgaven en voor wat den kapitaaldienst betreft op f 1.333.454.94 in inkomsten en uitgaven. De VOORZITTER stelt hierna aan de orde punt 19 der agenda: „Behandeling en vaststelling begrooting van den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek voor 1941". Deze begrooting wordt eveneens zonder hoofdelijke stemming in haar geheel vastgesteld op f 30146.80 in baten en lasten en voor wat den kapitaaldienst betreft op f 15440.— in inkomsten en uitgaven. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 20 der agenda„Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast stelling van het bedrag, dat in 1941 per leerling voor de bij zondere scholen wordt beschikbaar gesteld ter bestrijding der kosten, bedoeld in art. 55bis der L. O. Wet 1920, respectieve lijk op f 6.37 voor de lagere scholen en f 15.- voor de U.L.O.- school". Voor toelichting tot dit voorstel kan worden volstaan met ver wijzing naar de toelichting bij volgnr. 307 der Gemeentebegroo ting 1941. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad tot het vaststel len dezer vergoedingen overeenkomstig het voorstel van B. en W. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 21 der agenda„Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het heffen van 75 opcenten op de Gemeentefondsbelasting voor het belastingjaar 1941 1942." Op deze opcenten is bij de gemeentebegrooting voor 1941 (vlgnr. 489) gerekend. Aangenomen is hierbij, dat de gemeente fondsbelasting blijft. Is dit niet het geval, dan vallen ook van zelf de opcenten weg en zullen hiervoor andere inkomsten voor de gemeente in de plaats moeten komen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad overeenkomstig dit voorstel. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 22 der agenda„Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen te machtigen tot het opnemen van de voor den dienst 1941 noo dige kasgelden." Zooals bij de begrooting is toegelicht, stellen Burgemeester en Wethouders zich voor, ook het volgend jaar nog zooveel mo gelijk de buitengewone uitgaven voor de groote peelontginning en eventueele andere werken te financieren uit kasgeld, om dan naar bevind van zaken en omstandigheden aan het eind van het jaar voor een gedeelte vaste leeningen aan te gaan. Evenals voor het dienstjaar 1940 meenen Burgemeester en Wethouders wel met een maximum van f300.000.— aan kasgelden te kunnen volstaan, nu de .bijdragen van het Rijk regelmatig inkomen. Uiteraard worden de gelden voor niet langer opgenomen in rekening-courant of anderszins dan strikt noodig is en tegen het laagst mogelijke percentage, waaromtrent echter in de tegen woordige omstandigheden moeilijk een limiet zou zijn aan te geven. De aflossing geschiedt in haar geheel voor het restant uiterlijk aan het einde van het jaar, d.i. 31 December 1941. Voor de rente is in de gemeentebegrooting 1941 het vermoe delijk hoogstens noodige bedrag geraamd onder vlgn. 523. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad overeenkomstig dit voorstel. t Bij de hierna gehouden rondvraag geeft de Heer REINTJES Burgemeester en Wethouders in overweging de oude puinplaats in Leunen op te ruimen en een nieuwe te maken op een daar voor geschikt en beschikbaar terrein in de nabijheid. De VOORZITTER meent ook, dat dit wellicht een goede oplossing zal zijn en zegt toe deze zaak eens nader te onder zoeken. De Heer STEEGHS informeert hierna hoe het staat met de vergoeding voor de leden van den Luchtbeschermingsdienst. Naar Sprekers meening zal het noodzakelijk zijn, wil de dienst nog langer van nut zijn, om een vergoeding toe te kennen. In Cas- tenray bijv. is steeds trouw dienst gedaan, maar als er thans geen vergoeding voor toegekend wordt, vreest Spreker, dat het gauw afgeloopen zal zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat het Zoo lang heeft geduurd, voordat een vergoeding kon worden toegekend, omdat de goed keuring zoo op zich heeft laten wachten. De uitbetaling voor de verrichte diensten is nu echter aan den gang. Voorde toekomst koipt er in de kom een z.g. vaste kern, terwijl op elk der kerk dorpen een meldingspost komt, zoodat op de gehuchten dan niet meer geregeld dienst behoeft te worden gedaan. De Heer STEEGHS zegt, dat hij dit niet voldoende vindt en het ook niet is overeenkomstig den oorspronkelijken opzet. De VOORZITTER geeft toe, dat de oorspronkelijke opzet geheel anders geweest is, doch de Inspectie voor de Luchtbe scherming neemt nu een geheel ander standpunt in en het ligt in het voornemen deze meldingsposten te maken op geschikte en eenigszins centraal gelegen punten, bijv. in Gastenray bij de Wèd. Kuypers, in Ysselsteyn bij Keyzers, enz. De Heer STEEGHS zegt, dat hij de situatie goed begrijpt en meent ook wel, dat het niet te betalen geweest zou zijn om de diensten te laten bestaan, zooals zij vroeger waren, doch Spreker zou toch gaarne zien, dat er op de gehuchten ook vaste kernen kwamen, De VOORZITTER antwoordt, dat dit volgens de voorschrif ten van de Rijksinspectie niet kan. Als er nu in de toekomst bijv. in Castenray een bom valt, dan dient men daar onmiddel lijk den commandopost hier op te bellen en zullen verdere maat regelen van hieruit worden genomen. De Heer STEEGHS vreest, dat deze maatregelen dan wel eens te laat kunnen komen. Maar als die menschen, die vroe ger geregeld dienst hebben gedaan, dan nu toch definitief afge daan hebben, zou Spreker er toch voor zijn, dat hun een ver goeding werd uitbetaald. De VOORZITTER antwoordt, dat dit ook kan gebeuren en zegt, dat van de menschen, die op de Kerkdorpen geregeld trouw dienst hebben gedaan, een lijstje moet worden opgemaakt, met de uren, gedurende welke zij dienst deden, dan kan die zaak worden afgewerkt. Wel is het natuurlijk de bedoeling, dat, als er nu op een of ander kerkdorp iets gebeurt, die menschen weder onmiddellijk in functie komen en het eerst de helpende hand zullen bieden. De groote hulp, brandweer, politie, dokter enz. zullen echter tóch steeds van de Kom moeten komen, ook al zouden er \fc>stei fonische waarsclj zijl De Heer VADVE maken voor deiuillc dan kunnen die|en zich hebben vo eer: De VOORZI' an zien. De Heer STJS diensten op dhuc opgeheven, als toe geval hecht Spr»an dan zullen zij s te maar, dat zij 's s di De VOORZIJ me als de Heer Steden De Heer STES bi 's nachts op str^ vb dan wanneer zij t no De Heer ARJijst fabriek voor eveele Deze zijn echtet c het gemeen tehuewa; eerst naar het 'pent dit is veel te^acht sprong kunnenfjykei De VOOR2T& ze De Heer TVjLieent aanvallen jet iterdc De Heer Bwalcheeft ker zich ni< voofon s in den haa, zou n. Z nen ze ber go. wo; bij de hanczijn. De HeeMANERS plicht is, tn Vtrzitte gerichte worden a zei krachten vor de gre geven. De HeerPIJLSlees Derksen, beeffei» aa: artikel 4 vor, beiffen dat de Her Deren 1 drag, dat hi wegs aa betaald looi vande krijgen. De VOORZ1TR a zonder meei direjvan den heer Drkse^aan den ontvanger veker De Heer MIUN z< over gesproken eft van de gemeen toe vc wordt ingehoude De bankgarante gesd va schillen dair tocnog gens Spreler ni&illij' terwege te laten De VOORZLER salaris van den cduc tegoed vai de G ^ei De Hee Pj, contract-.-^- 'V De VOORT f deze zaak gronde uil< niet reeds bij vobaat Derksen echter k sa meente moet be en, mijn bankjaranmaf. van den mtobuiensi aan de gemeenf-afg< een gemeentelijl aut Derksen. Deze slee de gemeente he: d ónder de geme«|e e Burgemeester Vi onderzoeken e de definitief voorstodoe De Heer WI TEL van het Armbe:ur rapport. De VOORZTfER handeld, zoodat-iero kan worden. Ni nal De Heer WIjEL overgelegde raportei heeft hij niet eder Spreker, dat zuli bli De Heer REINJE zoek der compöili Armbestuur hier ioc opmerkingen me' 1 toekomst. De VOORZITER voorlezing van he ra hebben gedaan, )cf den. Thans niets het woord verlai??n< waarbij hij den Iter prettige Kerstdag? dat het eens eenpa vrede in dezen oei ring tevens wel Ie maakt Spreker vil d een gelukkig uit<ftd< den vrede moge^re Gehouden P 28 Febrd*i VoorzitterBu^em 3. M, Janssen. Secretarisvan i*aa Afwezig de Hei* Cl Nadat de Vooil£jtó ring met gebed gtfP01 aan de orde h| ai El Ingekomen dankbetuigk' 1 subsidie R. K. Vef>en schapszorg. b. idu&^tichti* h Landschap. Idem Kon. Nd.

Peel en Maas | 1941 | | pagina 6